Plan: | Dijkverlegging Voorsterklei |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0285.20140-VS00 |
Als eerste wordt in onderstaande paragraaf het toekomstige landschapsbeeld kort geschetst, alsof de rivierverruiming reeds gerealiseerd zou zijn. Vervolgens worden de afzonderlijke delen van de ingreep specifiek toegelicht.
Het landschap van de Voorsterklei wordt gekenmerkt door een fraai patroon van ruggen en laagten. De nieuwe vergravingen zijn zodanig vormgegeven dat deze zo vanzelfsprekend mogelijk aansluiten op het bestaande micro reliëf. Door de vergraving ontstaan in het zuidelijke deel twee strangen, waarvan de vorm gelijkenis vertoont met strangen elders in de omgeving. Er is sprake van een open agrarisch landschap. Binnen de stroombaan voor het hoogwater is in de nieuwe situatie veel beplanting en bebouwing verwijderd. Uitzondering is bebouwing op historische plekken zoals Heetkool, Schnauwert en Wellenberg. Deze elementen liggen vrij in het landschap. Ook beplanting evenwijdig aan de stroomrichting is zoveel mogelijk gespaard. Nieuwe beplanting concentreert zich in stroomluwe delen van de oude dijkzone.
De nieuwe dijk ligt subtiel in het landschap. Hij volgt zoveel mogelijk de hoger gelegen ruggen in het gebied. De dijk oogt als een smalle, lage steile kade. Op de dijk ligt een vrijliggend fietspad. Het slingerende tracé biedt een telkens wisselend perspectief op de omgeving.
In dit hoofdstuk wordt aan de hand van de verschillende ingrepen de uitwerking in de Voorsterklei nader beschreven. Navolgende figuur geeft het uiteindelijke beeld voor de Voorsterklei weer. De volgende ingrepen kunnen worden onderscheiden:
Voor een overzicht van de verschillende ingrepen wordt tevens verwezen naar de Objectenkaart Voorsterklei die als bijlage bij dit bestemmingsplan is opgenomen.
Figuur: Toekomstige situatie
Voor het behalen van de taakstelling zijn grootschalige vergravingen (totaal 23,3 ha) noodzakelijk in het zuidelijke deel van het gebied. De bestaande laagtes worden verdiept, verbreed en doorgetrokken in zuidelijke richting. Daarnaast worden de ruggen verlaagd. Direct achter de instroom wordt op twee plekken relatief diep vergraven (tot 2,5 + NAP). Daardoor ontstaan permanente strangen die in de zomer zo'n 40-60 meter breed zijn.
Het maaiveld in het vergraven gebied ligt lager dan de grondwaterstanden in de winter. Daardoor staan de gronden hier zo'n drie maanden per jaar onder water. Dit heeft consequenties voor het landbouwkundig gebruik.
Figuur: Maaiveldhoogte in het te vergraven gebied
Figuur: Ontgravingsprofiel Voorsterklei
GHG = Gemiddelde Hoogste Grondwaterstand
GLG = Gemiddeld Laagste Grondwaterstand
De nieuwe dijk vormt een lage dijk, passend in het IJssellandschap. Deze nieuwe dijk loopt vloeiend door het landschap. De dijk is zorgvuldig gesitueerd op natuurlijke hoogtes in het gebied, gelijk aan de historische dijken in de omgeving. Doordat de dijk gelegen is op een rug, kan de dijk relatief laag blijven. Bij Sinderen voert de dijk met een wijde boog om de terp heen, zodat deze duidelijk herkenbaar blijft als vrijliggende terp.
Langs grote delen van de dijk zijn aan binnendijkse zijde (tot 50 meter) brede stabiliteits- en pipingbermen nodig. Deze bermen zijn afgewerkt met flauwe taluds (waardoor ze onzichtbaar overgaan in het landschap. Het onderste deel van de dijk oogt daardoor als een voorzetting van de natuurlijke rug waarop de dijk is getracéerd. Het bovenste gedeelte van de dijk kent steile taluds (1:3) met een smalle kruin (5 meter). De nieuwe dijk heeft daardoor het karakter van een lage kade (1,5 tot 2,5 meter hoog).
In het noordelijke deel (vanaf Sinderen) is door de aanwezigheid van de terp en een wetering geen ruimte voor een brede berm. Hier is gekozen voor een verticaal kwelscherm.
Op de totale lengte van de dijk ligt op de kruin een vrijliggend fietspad. Ca 1/3 deel van de weg Voorsterklei wordt verplaatst en volgt het tracé van de dijk. De weg bevindt zich op de binnendijkse steunberm.
Figuur: Nieuwe winterdijk
Figuur: Landschappelijk inpassing Dijkprofielen
Instroom
De instroomopening ontstaat door het verlagen van de bestaande dijk. De instroom heeft aan de binnenzijde een strak talud (1:7) en is daardoor herkenbaar als een civieltechnisch kunstwerk.
Uitstroom
De uitstroom ontstaat door het verlagen van de bestaande dijk tot een kade van ca. 1,5 meter hoog. Het is een strak vormgegeven element, herkenbaar als civieltechnisch kunstwerk. Er is sprake van een asymmetrisch profiel met strakke taluds: talud binnenkaads 1:7 is flauwer dan buitenkaads ca. 1:3. De uitstroomopening is daardoor duidelijk anders dan de winterdijk.
Figuur: Ligging In- en uitstroomopeningen
Figuur: In- en uitstroomprofielen
De watergangen in de Voorsterklei zijn er primair voor de landbouw. De dimensie van de sloot wordt bepaald door de benodigde afvoercapaciteit bij normale waterstanden. In het noordelijke deel van Voorsterklei zijn recent in het Natuurschoonwet (NSW) Landgoed Beekzicht langs een waterloop natuurvriendelijke oevers en strangen aangelegd. Deze worden uitgebreid. De verschillende watergangen komen samen in de noordpunt van het gebied. Op een hoogwatervrije locatie tegen de nieuwe dijk wordt een gemaal geplaatst. De nieuwe strangen in de zuidzijde van het gebied kennen flauwe oevers (1:7/8). Het gras loopt door tot aan het water.
Figuur: Ligging watergangen
Figuur : Profielen watergang
In het middengebied (stroombaan hoogwater) wordt een deel van de opgaande beplanting verwijderd. Deze belemmert de doorstroom. Het betreft vooral beplantingselementen haaks op de stroomrichting. Hier en daar is een uitzondering gemaakt voor beplanting met hoge ecologische waarden.
In het noordelijk deel van de Voorsterklei ligt Beekzicht. Deze gronden hebben een NSW-status (Natuurschoonwet). Beeldbepalende beplanting blijft zoveel mogelijk behouden. Beplanting die hier verdwijnt wordt binnen het NSW gebied gecompenseerd met knotwilgenrijen en beeldbepalende bomen op de hoeken van kavels. In de stroomluwe zone langs de oude dijk wordt nieuwe beplanting ontwikkeld in de vorm van meidoorn- en elzensingels. De op- en afritten van de dijk worden gemarkeerd met zogenaamde bakenbomen. Deze essen worden aangeplant op de landschapsberm zo'n 2,5 meter uit de piping- en stabiliteitsberm.
Onderstaande figuren maken duidelijk welke beplanting moet worden verwijderd en welke nieuw worden gerealiseerd. Aanvullend daarop wordt ook nieuwe beplanting gerealiseerd op de nieuwe dijkterp en blijft beplanting op een oude terp behouden, zoals beschreven in paragraaf 4.5.2 Bestemmingswijziging / verplaatsing agrarische bebouwing.
Figuur: Beplantingen Landgoed Beekzicht
Figuur: Te verwijderen groen
Figuur: Te ontwikkelen groen
Figuur: Eindbeeld beplantingen
De drie woningen langs de oude dijk worden ontsloten door een nieuwe gebiedsontsluitingsweg door het midden van het gebied. Deze weg volgt voor een deel een bestaand kavelpad. De overige wegen in het gebied worden verwijderd of omgevormd tot kavelontsluitingsweg.
Het middelste deel van de weg Voorsterklei wordt verplaatst naar de stabiliteitsberm van de nieuwe dijk. Over de totale lengte van de nieuwe dijk komt op de kruin een vrijliggend fietspad. In het noorden wordt dit fietspad over enkele honderden meters verbreed, zodat het tevens de toegang vormt naar het gemaal.
Op de kruin van de bestaande dijk blijft het onderhoudspad dat tevens dienst doet als wandelpad gehandhaafd.
Figuur: Ontsluitingen