direct naar inhoud van Bijlage 2 Beleidskader
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0285.20100-VS00

Bijlage 2 Beleidskader

B2.1 Rijksbeleid

Nota Ruimte (2006)

Het ruimtelijk beleid is op rijksniveau vastgelegd in de Nota Ruimte. De hoofddoelstelling van de Nota Ruimte (Ruimte voor ontwikkeling, 2006) is om ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies. De Nota Ruimte stelt ruimte voor ontwikkeling centraal en gaat uit van het motto 'decentraal wat kan, centraal wat moet'. Het beperkte oppervlak dat Nederland ter beschikking staat, maakt het nodig dit op een efficiënte en duurzame wijze te doen en niet alleen in kwantitatieve, maar ook in kwalitatieve zin vorm te geven. Meer specifiek richt het beleid zich onder andere op:

  • versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland;
  • bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland;
  • borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden;
  • borging van de veiligheid.

Doelstellingen voor het ruimtelijk beleid, die van belang zijn voor het landelijk gebied, zijn:

  • ontwikkeling van natuur- en cultuurhistorische waarden;
  • ontwikkeling van landschappelijke kwaliteit.

De vitaliteit van het platteland wordt versterkt door ruimte te bieden aan een duurzame en vitale landbouw en overige economische activiteiten die zich verdragen met de kwaliteit van het landschap. door ruimte te geven aan hergebruik van bebouwing en (onder strikte voorwaarden mogelijkheden te creëren voor) nieuwbouw in het buitengebied en door vergroting en aanpassing van de toeristisch-recreatieve mogelijkheden.

Als uitwerking van deze doelen voor het water en de groene ruimte kiest het Rijk voor 'anticiperen op en meebewegen met water', 'investeren in de kwaliteit van natuur' en 'landschap ontwikkelen met kwaliteit' als ruimtelijke strategieën.

Het door de gemeente gevoerde beleid voor het buitengebied is op hoofdlijnen in overeenstemming met de in de Nota Ruimte geformuleerde beleidsdoelstellingen.

PKB Ruimte voor de Rivier (2006)

In de PKB Ruimte voor de Rivier heeft het rijk de volgende doelen geformuleerd:

  • in 2015 kan 16.000 m³ water per seconde veilig door de Rijntakken stromen;
  • door de maatregelen die hiervoor nodig zijn verbetert ook de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied;
  • de extra ruimte die de rivier in de loop van de tijd nodig kan hebben door de klimaatsveranderingen blijft behouden.

In het PKB geeft het rijk aan welke maatregelen zij voor deze doelen wil inzetten.

AMvB Ruimte (2009)

Kern van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is dat alle overheden hun ruimtelijke belangen vooraf kenbaar maken en aangeven via welke weg zij die belangen denken te realiseren. Het Rijk geeft dit aan in de AMvB Ruimte.

De AMvB Ruimte omvat alle ruimtelijke rijksbelangen uit eerder uitgebrachte PKB's (planologische kernbeslissingen) die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmingsplannen. Het gaat om kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de bufferzones, nationale landschappen, de ecologische hoofdstructuur, de kust, grote rivieren, militaire terreinen, mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee. Met de AMvB Ruimte maakt het Rijk proactief duidelijk waar provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen.

In de Gebiedsvisie en het bestemmingsplan voor het buitengebied dient met name rekening te worden gehouden met de door het Rijk geformuleerde belangen inzake natuur (Ecologische Hoofdstructuur en Natura 2000-gebieden) en de grote rivieren.

Nota Natuur, bos en landschap in de 21e eeuw (Natuur voor mensen, mensen voor natuur, 2000)

In de Nota Natuur, Bos en Landschap in de 21e eeuw wordt het beleidskader geschetst voor natuur, bos, landschap en biodiversiteit voor de periode tot 2010. Natuur en landschap moeten een essentiële bijdrage leveren aan een leefbare en duurzame samenleving. De nota vervangt integraal de vier 'groene' nota's (Natuurbeleidsplan, Nota Landschap, Bosbeleidsplan en Strategisch Plan van Aanpak Biodiversiteit) en bouwt voort op de Startnota Ruimtelijke Ordening, de vierde Nota Waterhuishouding en de nota Belvedère. De nota vormt samen met de nota Voedsel en Groen het beleidskader voor het landelijk gebied en het is een bouwsteen voor de Nota Ruimte, het Tweede Structuurschema Groene Ruimte en het Vierde Nationaal Milieubeleidsplan. In 'Natuur voor mensen, mensen voor natuur' heeft het kabinet het beleid voor natuur, bos en landschap uitgewerkt binnen de bredere kwaliteitsopgave. Hierbij spelen de volgende motieven een rol:

  • een mooi land om te wonen en te werken (beleefbaarheid);
  • een goede bescherming van planten, dieren en karakteristieke gebieden (diversiteit);
  • een duurzaam gebruik van essentiële voorraden als water, ruimte en biodiversiteit (bruikbaarheid).

De hoofddoelstelling voor het natuurbeleid is: behoud, herstel, ontwikkeling en duurzaam gebruik van natuur en landschap als essentiële bijdrage aan een leefbare en duurzame samenleving. Deze hoofddoelstelling moet gelezen worden in een internationale context en nadrukkelijk gezien worden als een culturele opgave. Het gaat om natuur en landschap voor en door mensen. Dit komt in essentie neer op:

  • realiseren van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en het op onderdelen versterken hiervan met een accent op 'natte onderdelen' en op verbetering van de ruimtelijke samenhang en de milieukwaliteit;
  • versterken van de landschappelijke identiteit en kwaliteit en voortzetten/uitbouwen van het beleid met betrekking tot groen om de stad met het oog op meervoudig ruimtegebruik en ontwikkelingsgerichte landschapsaanpak;
  • inzetten op behoud en duurzaam gebruik van biodiversiteit, zowel nationaal als internationaal.

In de Gebiedsvisie en het bestemmingsplan voor het buitengebied wordt aan het rijksbeleid inzake natuur en landschap concreet inhoud gegeven door het vertalen van het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) in het bestemmingsplan.

B2.2 Provinciaal beleid

Streekplan 2005/Structuurvisie

De provincie heeft haar ruimtelijk beleid vastgelegd in het Streekplan Gelderland 2005. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) per 1 juli 2008 heeft het streekplan Gelderland 2005 de status van structuurvisie gekregen. Dat betekent dat de inhoud van het streekplan voor de provincie de basis blijft voor haar eigen optreden in de ruimtelijke ordening. In lijn met de Wro krijgen gemeenten een grotere eigen verantwoordelijkheid in het afhandelen van lokale zaken.

Het streekplan geeft beleidskaders aan voor de ruimtelijke ontwikkelingen in de komende 10 jaar. Regionale inzet en versterking van de ruimtelijke kwaliteit staan hierbij voorop. Voor het landelijk gebied geldt dat de vitaliteit en kwaliteit onder druk staan. In het streekplan wordt vastgesteld dat het aantal agrarische bedrijven afneemt en de agrarische productie sterk geïntensiveerd is. Schaalvergroting en grondgebonden productietakken hebben geleid tot verschraling van de landschapsstructuur. Het streekplan voorziet in maatregelen om de afname van de vitaliteit en de kwaliteit van het landelijk gebied tegen te gaan.

In het landelijk gebied van de provincie Gelderland wordt een tweeledig ruimtelijke hoofdstructuur onderscheiden, namelijk het groenblauwe raamwerk en het rode raamwerk. Daarnaast worden er binnen het landelijk gebied multifunctionele gebieden onderscheiden.

In het groenblauwe raamwerk ligt het accent op het beschermen en versterken van de aanwezige kwetsbare waarden en belangen. Dit zijn functies met een lage ruimtelijke dynamiek zoals de Ecologische Hoofdstructuur, waardevolle open gebieden en gebieden waar meer ruimte voor water gecreëerd moet worden. Belangrijkste uitgangspunt voor het groenblauwe raamwerk is dat er voldoende ruimte voor natuur is. Dit betekent dat verstedelijking hier niet is toegestaan, tenzij er een groot belang in het geding is.

De verstedelijking moet vooral plaatsvinden binnen het rode raamwerk, de zogeheten stedelijke netwerken. Vanwege het provinciale belang worden ook de landbouwontwikkelingsgebieden (LOG's) tot het rode raamwerk gerekend. Hier heeft de ontwikkeling van de landbouw het primaat. In de gemeente Voorst komen landbouwontwikkelingsgebieden niet voor.

Tot slot worden in het landelijk gebied multifunctioneel gebieden onderscheiden. Hier heeft de provincie geen eigen belangen geformuleerd. Het staat gemeenten vrij hiervoor zelf het ruimtelijk beleid te bepalen. Wel wil de provincie dat gemeenten rekening houden met waardevolle landschappen in deze gebieden.

Alle in het streekplan onderscheiden gebieden komen ook in de gemeente Voorst voor. Gebieden die deel uit maken van het rode raamwerk komen in het plangebied van het bestemmingsplan Buitengebied niet voor.

Het groenblauwe raamwerk binnen het buitengebied van Voorst bestaat uit de EHS (zowel gericht op de natuur, de verweving als de verbindingszones), open water en een aantal kleine zoekgebieden voor waterberging. Het grootste gedeelte van het plangebied bestaat echter uit multifunctioneel gebied waarbinnen waardevolle landschappen en het multifunctionele platteland centraal staan.

Ruimtelijke Verordening Gelderland

De Ruimtelijke Verordening Gelderland is op 15 december 2010 vastgesteld.

Met deze verordening stellen Provinciale Staten regels over de inhoud, toelichting of onderbouwing van bestemmingsplannen. De provincie richt zich hierbij op onderwerpen die van provinciaal belang zijn zoals verstedelijking, natuur, nationale landschappen, water en glastuinbouw. De regels kunnen betrekking hebben op het hele provinciale grondgebied, delen of gebiedsgerichte thema's. Gemeenten moeten binnen een bepaalde termijn hun bestemmingsplan afstemmen op de in de verordening opgenomen regels. De regels in de ruimtelijke verordening zijn gebaseerd op de Provinciale Structuurvisie (voorheen Streekplan Gelderland 2005).

afbeelding "i_NL.IMRO.0285.20100-VS00_0019.png"

Voor dit bestemmingsplan zijn met name de volgende artikelen van de verordening van belang:

  • artikel 2, ten aanzien van nieuwe bebouwing ten behoeve van wonen en werken;
  • artikel 6 en 7, ten aanzien van recreatiewoningen;
  • artikel 8 en 9, ten aanzien van recreatieparken;
  • artikel 10 tot en met 14, ten aanzien van glastuinbouwbedrijven;
  • artikel 16, ten aanzien van waterwingebieden;
  • artikel 19, ten aanzien van de Ecologische Hoofdstructuur;
  • artikel 20, ten aanzien van waardevol open gebieden;
  • artikel 21, ten aanzien van nationale landschappen.

Bij de uitwerking van de Gebiedsvisie voor het buitengebied en de vertaling hiervan in regels en verbeelding, is met de inhoud van deze artikelen rekening gehouden.

B2.3 Regionaal beleid

Intergemeentelijke Structuurvisie IJsselsprong (2008)

Deze structuurvisie betreft de vertaling van de PKB Ruimte voor de Rivier voor de IJsselvallei. De structuurvisie geeft begrenzingen voor de ruimtelijke ontwikkelingen die hiermee samenhangen, waaronder de dijkverlegging in de Voorsterklei en de aanleg van de nieuwe rondweg rond Voorst.

Waterplan Gelderland 2010-2015 (2009)

Het Waterplan Gelderland is de opvolger van het derde Waterhuishoudingsplan (WHP3). Het beleid uit WHP3 wordt grotendeels voortgezet. Het Waterplan Gelderland is tegelijk opgesteld met de water(beheer)plannen van het Rijk en de waterschappen. In onderlinge samenwerking zijn de plannen zo goed mogelijk op elkaar afgestemd. Het Waterplan Gelderland 2010-2015 is op 11 november 2009 door Provinciale Staten vastgesteld en op 22 december 2009 in werking getreden.

In het plan staan de doelen voor het waterbeheer, de maatregelen die daarvoor nodig zijn en wie ze gaat uitvoeren. Voor oppervlaktewaterkwaliteit, hoogwaterbescherming, regionale wateroverlast, watertekort en waterbodems gelden provinciebrede doelen. Voor een aantal functies, zoals landbouw, natte natuur, waterbergingsgebieden en grondwaterbeschermingsgebieden, zijn specifieke doelen geformuleerd.

Vanwege de Europese Kaderrichtlijn Water is voor bepaalde oppervlaktewateren vastgelegd of het een kunstmatig of sterk veranderd oppervlaktewater is. Ook zijn voor die oppervlaktewateren ecologische doelen geformuleerd. Voor verbetering van de grondwaterkwaliteit zijn maatregelen opgenomen.

Waterbeheerplan 2010-2015 Waterschap Veluwe (2009)

In het Waterbeheerplan 2010-2015 heeft het Waterschap Veluwe haar beleid inzake het beheer van de waterhuishouding en de waterkeringen verwoord en vertaald in concrete maatregelen. De volgende uitgangspunten zijn bepalend voor een duurzaam waterbeheer:

  • de watersysteembenadering: de samenhang van water, waterbodems, oevers, de daar levende planten en dieren, de ruimtelijke inrichting en het milieu;
  • de waterketenbenadering: de hele trits van waterwinning, -gebruik en lozen;
  • veiligheid: het beschermen van het beheersgebied tegen hoogwater;
  • niet afwentelen: door het oplossen van het ene probleem mag geen nieuw probleem ontstaan;
  • ecologisch gezonde water- en (natte)landnatuur, ook in de stad;
  • water als mede ordenend principe in de ruimtelijke ordening.

Landschapsontwikkelingsplan (november 2009)

In samenwerking met de gemeenten Epe en Heerde heeft de gemeente Voorst het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) opgesteld. Het belangrijkste doel van het LOP is in de autonome ontwikkeling van het landschap te sturen op behoud en op ontwikkeling van de landschappelijke samenhang. Daarnaast is het LOP gericht op het stimuleren van de ontstening van het buitengebied en de verdere ontwikkeling van de karakteristieke kenmerken van het buitengebied. Een tweede doel van het LOP is het landschapsbelang een bepalende rol te laten vervullen in alle ruimtelijke veranderingsprojecten door middel van een 'landschapskapstok'. Omdat het landschap door verschillende actoren gevormd wordt, is het overkoepelende doel van het LOP structuur te bieden en samenwerking te bevorderen.

In het LOP worden de regionale context en de kernkwaliteiten van het landschap beschreven. Op basis hiervan is een landschapsontwikkelingsvisie opgesteld met concrete voorstellen voor behoud en ontwikkeling. Het LOP bevat tevens een uitvoeringsstrategie waarin is aangegeven hoe het landschapsbeleid georganiseerd en gefinancierd wordt.

Op basis van een analyse van de kernkwaliteiten van het landschap zijn in de gemeente Voorst zes landschapseenheden onderscheiden en drie kenmerkende landschapselementen. Voor elke landschapseenheid en landschapselement is een visie geformuleerd.

landschapseenheid   landschapsontwikkelingsvisie  
natte heideontginningen   - ontginningspatroon benadrukken door de wegbeplanting in stand te houden en verder uit te breiden
- bij nieuwe ontwikkelingen in bebouwde en verrommelde gebieden streven naar het sterk vergroenen van het landschap met behulp van wegbeplanting, erfbeplanting, kavelbeplanting en bosjes
- in gebieden met kenmerkende onbebouwde landelijkheid, moet deze behouden blijven  
broeken   - plaatselijke ontginningsassen versterken met laanbeplanting
- plaatselijk broeken versterken met erfbeplanting en heggen
rond grootschalige bebouwing het landschap versterken door toevoeging van erfbeplanting en kavelbeplanting
- openheid en vergezichten behouden  

afbeelding "i_NL.IMRO.0285.20100-VS00_0020.png"

landschapseenheid   landschapsontwikkelingsvisie  
veenontginningen Nijbroek   - herstellen historisch heggenlandschap door aanplant van elzen, knotwilgen en meidoornhagen in oost-westrichting
- rond grootschalige bebouwing het landschap versterken door toevoeging van erfbeplanting en kavelbeplanting
- lange rechte (ontginnings-)wegen behouden en beplanten  
kampontginningen   - de uit zandopduikingen bestaande kampen beter herkenbaar maken door ze te verdichten met weg-, erf- en randbeplanting
- positief meedenken bij de realisatie van nieuwe landgoederen
- openheid behouden op de lage delen van het kampenlandschap  
oeverwallen   - de voor de oeverwallen karakteristieke beplanting in de vorm van erfbeplanting, wegbeplanting en hoogstamboomgaarden behouden en versterken
- versterken van de samenhang tussen de oeverwal en de dijk  
ingepolderde uiterwaarden   - herstel van de karakteristieke kavelbeplanting en wegbeplanting
- nieuwe erven verhoogd bouwen op pollen en onderling verbinden met meidoornhagen en knotwilgen  

landschapselement   landschapsbeleid  
sprengen en beken   - herstellen van beekgeleidende beplanting
- vergroten van de toegankelijkheid van de beken
- herstel en in stand houden van opgeleide beken
- herstel en in stand houden van het systeem van sprengenbeken en bijbehorend erfgoed  
weteringen   - beplanten van de hoge gronden en open houden van de lage gronden
- realiseren van meer wandel- en fietspaden langs de weteringen en over de schouwpaden
- behoud van de strakke oevers  
Veluwse Bandijk/ IJsseldijk   - wandelroute over het zuidelijke deel van de Veluwse bandijk herstellen waarbij het doorgaand verkeer zoveel mogelijk geweerd wordt
- behoud en versterking van het landgoederen principe langs de Veluwse bandijk tot aan Terwolde met ruimte voor nieuwe landgoederen tussen Wild en Terwolde  

Regionale structuurvisie

Voor de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van de Stedendriehoek (het gebied binnen de driehoek Apeldoorn, Zutphen en Deventer) zijn twee Structuurvisies opgesteld. In mei 2007 is de Regionale Structuurvisie Stedendriehoek vastgesteld waarin de ambities voor het zogenoemde bundelingsgebied zijn vastgelegd. Om het beleid compleet te maken, is er ook een structuurvisie voor het niet-bundelingsgebied opgesteld. Deze visie, de Regionale structuurvisie De Voorlanden Stedendriehoek 2030, is in november 2009 vastgesteld.

Regionale structuurvisie Stedendriehoek 2030 (mei 2007)

De Stedendriehoek betreft ruwweg het gebied binnen de driehoek Apeldoorn, Zutphen en Deventer. Centraal gelegen in deze driehoek ligt de gemeente Voorst dat door de aanwezigheid van grote landschappelijke kwaliteiten het 'groene hart' van de stedendriehoek wordt genoemd.

De regio Stedendriehoek heeft in de Regionale Structuurvisie de gemeenschappelijke ambities vastgelegd voor het zogenoemde bundelingsgebied: het gebied rond Apeldoorn, Deventer en Zutphen en het daarbinnen gelegen middengebied. Het gaat om (grote delen van) het grondgebied van de volgende gemeenten: Apeldoorn, Brummen, Deventer, Lochem, Voorst en Zutphen. De structuurvisie laat zien hoe deze gemeenten samen streven naar een hoogwaardige ruimtelijke ontwikkeling van de Stedendriehoek als geheel (zie figuur B2.3). De Regionale Structuurvisie heeft de formele status van een Intergemeentelijk Structuurplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0285.20100-VS00_0021.png"

Dit betekent dat de structuurvisie richtinggevend is voor het handelen van de vaststellende overheden.

Centraal staat het bundelen en concentreren van het stedelijke ruimtegebruik in en om de bestaande steden en dorpen. De belangrijkste reden om te bundelen is het behouden van de visuele openheid van het landschap, het draagvlak van stedelijke voorzieningen en van het openbaar vervoer te versterken, een innovatieve regionale economie te stimuleren, de automobiliteit re reduceren en de variatie in de samenstelling van de stedelijke bevolking en de woningvoorraad te vergroten. In de Regionale Structuurvisie is ook aandacht geschonken aan de IJsselsprongen bij Zutphen en Deventer. Bij Zutphen is dit uitgewerkt in een Intergemeentelijke Structuurvisie en bij Deventer is een ruimtelijke reservering opgenomen. Deze ruimtelijke reservering dient uitgewerkt te worden in een gebiedsvisie Deventer/Twello, waarbij vooral aandacht moet zijn voor een groene zone in het gebied tussen Deventer en Twello

Omdat een groot deel van de regio Stedendriehoek zich bevindt buiten het bundelingsgebied is er ook een regionale structuurvisie voor het niet-bundelingsgebied vastgesteld. Samen maken ze het ruimtelijk beleid voor de regio 'compleet'.

Regionale structuurvisie De Voorlanden Stedendriehoek 2030 (november 2009)

Deze visie over De Voorlanden richt zich op het versterken en uitbouwen van de kwaliteiten van natuur en landschap, het realiseren van een gevarieerde en hoogwaardige woon- en werkomgeving, het behoud van een sterke landbouw en het versterken van het toeristisch profiel van de regio Stedendriehoek (zie figuur B2.2).

Voor het buitengebied is het van belang dat de agrarische sector zich ontwikkelt in de richting van schaalvergroting (grotere bedrijven) en verbreding (zoals agrotoerisme). Bij toerisme en recreatie wordt gedacht aan bijvoorbeeld de verdere ontwikkeling van cultuurtoerisme. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van de kanalen, de sprengen en beken, de stoomspoorlijn en de vele landgoederen en cultuurlandschappen. Ook wordt ingezet op kleinschalige verblijfsaccommodaties.

Door in te zetten op verschillende soorten activiteiten wordt de vitaliteit van de plattelandseconomie versterkt en biedt dit kansen voor werkgelegenheid.

Een belangrijke ambitie voor de stedendriehoek is om de huidige ingrijpende ontwikkelingen van het platteland te verenigen met behoud en versterking van de waardevolle kwaliteiten.

Eén van de ambities van de Stedendriehoek:

Groene Pracht
De regio wil de 'groene pracht' van de Stedendriehoek behouden en verder uitbouwen. Om dat te bereiken wil de regio de huidige ontwikkelingen die het platteland stevig beïnvloeden en benutten om de waardevolle kwaliteiten van het platteland te behouden. Landbouw en nieuwe economische functies vormen een gevarieerde basis voor de economische vitaliteit.
De regio Stedendriehoek wil één van de eerste energieneutrale regio's van Europa worden. Een regionaal actie- en stimuleringsprogramma dat een plus is op de lokale inzet moet daarvoor zorgen. Het doel is om uiterlijk in 2030 energieneutraal te zijn.  

Reconstructieplan Veluwe (2005)

In de provincie Gelderland is een aantal reconstructieplannen opgesteld. De gemeente Voorst is opgenomen in het Reconstructieplan Veluwe. Het Reconstructieplan Veluwe is opgesteld om de problemen die op het platteland spelen aan te kunnen pakken. In delen van het landelijk gebied zitten de (intensieve) landbouw, wonen, werken, recreatie natuur en landschap elkaar te vaak in de weg. Het gevolg is dat vooral economisch belangrijke sectoren als landbouw en recreatie zich niet genoeg kunnen ontwikkelen en de kwaliteit van natuur, landschap en water te weinig verbetert.

Dit heeft grote gevolgen voor de leefbaarheid en vitaliteit van het platteland. In het Reconstructieplan worden de functies zoveel mogelijk opnieuw over de gebieden verdeeld en nieuwe ontwikkelmogelijkheden gestimuleerd. Een aantal onderdelen uit het Reconstructieplan is rechtstreeks overgenomen in het Streekplan en de vigerende bestemmingsplannen.

Het doel van het Reconstructieplan Veluwe is:

'Het geven van een kwaliteitsimpuls aan een duurzame verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en de daarmee samenhangende leefbaarheid in het landelijk gebied. Dit gebeurt op een dusdanige manier dat de verscheidenheid en de eigen identiteit van de Veluwe behouden blijven. De kwaliteitsimpulsen richten zich op landschap, natuur, water, bos, landbouw, tuinbouw, recreatie, toerisme, wonen en werken.'

Een belangrijk onderdeel van het Reconstructieplan is de reconstructiezonering. In het Reconstructieplan worden drie hoofdgebieden onderscheiden:

  • het landbouwontwikkelingsgebied waar landbouw voorrang krijgt;
  • het extensiveringsgebied waar de natuur voorrang krijgt;
  • het verwervingsgebied waar verschillende functies naast elkaar bestaan.

Binnen deze gebieden is weer een afzonderlijke onderverdeling mogelijk. In het buitengebied van de gemeente Voorst komen de volgende gebieden voor:

  • extensiveringsgebied bos en natuur/landbouw;
  • verwevingsgebied;
  • verwevingsgebied met sterlocatie.

Extensiveringsgebied

Een gebied waarbij met het primaat wonen of natuur, waar uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van intensieve veehouderij onmogelijk is of in het kader van de reconstructie onmogelijk wordt gemaakt.

Verwevingsgebied

Een gebied gericht op verweving van landbouw, wonen en natuur waar hervestiging van de intensieve veehouderij mogelijk is mits de ruimtelijke kwaliteit of functies van het gebied zich daar niet tegen verzetten.

Verwevingsgebied met sterlocatie

Binnen dit gebied zijn bestaande bedrijfslocaties aangewezen als 'sterlocatie intensieve veehouderij'. Op grond van ruimtelijke en milieutechnische overwegingen is het in principe mogelijk dat op deze bestaande bedrijven zich een intensieve veehouderijtak kan ontwikkelen tot een bepaalde omvang (aantal nge + oppervlakte bouwvlak).

Waar stallen verdwijnen: Oude erven, nieuwe functies (juli 2008)

Net als in andere delen van Nederland zet in de Stedendriehoek de ontwikkeling naar minder maar grotere landbouwbedrijven door. Daarbij komen erven en agrarische gebouwen vrij. In het streekplan heeft de provincie Gelderland mogelijkheden opgenomen voor het hergebruik van vrijgekomen en vrijkomende bebouwing in het buitengebied. Tevens is de mogelijkheid opgenomen dit beleid op regionaal niveau verder uit te werken. In dit kader hebben de gemeente Apeldoorn, Brummen, Lochem, Voorst en Zutphen het rapport 'Waar stallen verdwijnen' gemaakt. In dit rapport is weergegeven welke regels de gemeenten hanteren bij functieverandering van vrijgekomen en vrijkomende agrarische bebouwing in het buitengebied. Gekozen is om uitsluitend functieverandering naar wonen of werken mogelijk te maken.

B2.4 Gemeentelijk beleid

Ruimtelijke Toekomstvisie Voorst (maart 2005)

De Ruimtelijke Toekomstvisie Voorst is in januari 2005 door de Raad vastgesteld. De toekomstvisie vormt het visievormende beleidskader voor het lokale ruimtelijke beleid van de gemeente Voorst. Op hoofdlijnen zet de visie in op:

  • het versterken van de Voorster identiteit;
  • het benutten van de potenties die Voorst karakteriseren en doen verschillen van omliggende steden;
  • het komen tot een voor de bewoners herkenbare en gedragen ruimtelijke ontwikkeling;
  • het leveren van een bijdrage aan de leefbaarheid van kern en platteland.

Op basis van de bovenstaande visie op hoofdlijnen, de verschillende beleidsthema's, de ontwikkelingen en de bijbehorende ambitie is een ruimtelijke koers bepaald. Omdat de kenmerken en ontwikkelingen niet in het gehele plangebied gelijk zijn, is er in het buitengebied onderscheid gemaakt in 6 verschillende regio's. Per regio is de volgende hoofdkoers bepalend.

Het Groene Carré

Binnen het Groene Carré staat het versterken van de waarde van het landschap centraal. Een landschap met een aaneenschakeling van buitenplaatsen en landgoederen. De afwisseling tussen besloten, halfbesloten en open ruimten is karakteristiek en biedt ruimte voor een divers scala aan functies, mits passend in het landschap.

Het Noordelijk Weteringgebied

De grondgebonden landbouw en het bieden van ontwikkelingsmogelijkheden hiervoor staat centraal in dit gebied. Aanvullend hierop speel het gebied een rol op het terrein van ecologie, waterberging en kleinschalige recreatie.

Het Open Middengebied

Het Open Middengebied is het hart van de gemeente en de Stedendriehoek. De ruimtelijke druk in het gebied is groot. Als hoofdkoers wordt ingezet op een menging van 'groene' en 'rode' functies waarbij ontwikkeling de motor is voor het versterken van de ruimtelijke kwaliteit in het gebied.

Het Zuidelijk Overgangsgebied

In het Zuidelijk Overgangsgebied staat de grondgebonden landbouw centraal in combinatie met verbrede landbouw die gerelateerd is aan de recreatieve potenties van het gebied. Verder is er ruimte voor natuurontwikkeling en waterberging langs de Voorsterbeek.

De Buitendijkse Ontginningen

In de buitendijkse ontginningen staat het behoud van het karakteristieke landschap (met bebouwing), de grondgebonden landbouw en de waterberging centraal.

De Uiterwaarden

De uiterwaarden hadden en hebben ook in de toekomst primair een functie ten behoeve van de waterberging.

Thematische Structuurvisie Recreatie Middengebied (2011)

De Thematische Structuurvisie Recreatie Middengebied is bedoeld als kader voor initiatieven op het gebied van recreatie, zodat deze bijdragen aan de gewenste ambitie. Het plangebied van de structuurvisie wordt begrensd door de IJssel in het oosten, de A1 in het noorden, de gemeentegrens met Apeldoorn in het westen en de Voorsterbeek en de spoorlijn in het zuiden. De gemeente wil en kan de toekomst van dit gebied niet alleen gestalte geven. Het middengebied bestaat in eerste instantie dankzij de huidige kwaliteiten van het gebied en kan een wenkende toekomst tegemoet gaan door ambitieuze, kwalitatief passende initiatieven. De structuurvisie bevat een beoordelingskader waarmee initiatieven worden getoetst.

De Structuurvisie bouwt voort op de Leidraad Bussloo 2008. Deze leidraad is opgesteld om initiatieven in de directe omgeving van de plas Bussloo te kunnen toetsen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0285.20100-VS00_0022.png"

Visiekaart (bron: Thematische Structuurvisie Recreatie Middengebied, H+N+S/ZKA)

Waterplan Voorst 2009-2015 (2 juni 2009)

Ten behoeve van de toekomstige ontwikkelingen in de gemeente Voorst is in samenwerking met het Waterschap Veluwe een gemeentelijk Waterplan opgesteld. Met dit plan wil de gemeente Voorst drie hoofddoelen bereiken:

  • de realisatie van een aansprekende visie voor de korte en lange termijn; deze visie dient gebaseerd te zijn op een gedegen inventarisatie van de waterhuishouding, gekoppeld aan een maatregelenplan;
  • een bestuurlijke verankering van het waterbeleid bij de gemeente en haar waterpartners;
  • het signaleren van knelpunten en het omzetten van deze knelpunten in kansen en mogelijkheden.

Op basis van een beschrijving van de algemene kernmerken en de autonome ontwikkeling is voor verschillende thema's een visie opgesteld. In de visie komen de volgende ambities naar voren:

  • wateroverlast en watertekorten komen niet meer voor;
  • waterkwaliteit in alle watergangen is in orde;
  • goede boringsvrije zone/waterwingebied;
  • behouden van een kwalitatief en kwantitatief goed grondwaterbeschermingsgebied en het opheffen van verdrogingsproblemen en grondwateroverlast;
  • genieten van het aanwezige water;
  • recreatief medegebruik bevorderen;
  • aanscherping huidige beleid;
  • burger kan klachten bij gemeente kwijt.

Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan Voorst (oktober 2009)

Het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP) is opgesteld om een overzicht te bieden van de maatregelen die de aankomende jaren noodzakelijk zijn om de verkeersveiligheid binnen de gemeente te waarborgen.

De uiteindelijke kernopgave is de kwaliteiten in een gezonde onderlinge balans te brengen en te houden. In een tiental thema's is invulling gegeven aan deze kernopgave. De volgende thema's worden in het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan behandeld:

  • verkeersveiligheid;
  • fietsen;
  • openbaar vervoer;
  • parkeren;
  • ruimtelijke ontwikkeling;
  • recreatie en toerisme;
  • milieu;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen;
  • monitoring.

Tevens is er in het GVVP een uitvoeringsprogramma opgenomen waarin de maatregelen zijn benoemd en gekoppeld aan een budget en een uitvoeringstermijn.

Beleidsnota Recreatie en Toerisme gemeente Voorst (december 2004)

In 2004 is door de gemeente Voorst de Beleidsnota Recreatie en Toerisme opgesteld. Deze notitie betreft een actualisatie van het beleid uit 1997. De belangrijkste doelstelling van het beleid is het actief reageren op impulsen, adequaat participeren in initiatieven en het scheppen van randvoorwaarden. Op basis van een beschrijving wat er gaande is en de inventarisatie van het huidige aanbod wordt een visie gegeven hoe de gemeente Voorst wil ontwikkelingen op het gebied van recreatie in de toekomst. Tevens wordt aangegeven hoe dit bereikt kan worden, rekening houdend met andere ontwikkelingen.

In de nota wordt onderscheid gemaakt in dagrecreatieve en verblijfrecreatieve functies waarbij tevens onderscheid wordt gemaakt tussen de intensieve en de extensieve vormen.

Ontwikkeling Buitengebied gemeente Voorst, visiedocument (mei 2007)

Dit document is opgesteld om de commissie Buitengebied van de gemeente Voorst een leidraad te bieden voor toekomstige ontwikkelingen van het buitengebied. Daarnaast biedt het document uitgangspunten en randvoorwaarden voor het bestemmingsplan Buitengebied.

Knelpuntennotitie Buitengebied en Beleidsuitgangspunten (2008)

In oktober 2007 is aangegeven dat er gestart wordt met de voorbereidingen voor een nieuw bestemmingsplan Buitengebied. Omdat in de gemeente een aantal urgente vraagstukken speelt, is voorafgaand aan het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied een knelpuntennotitie opgesteld. In deze knelpuntennotitie is een vijftal onderwerpen opgenomen waarvoor een oplossing noodzakelijk is. De notitie gaat in op de volgende 5 onderwerpen:

  • woningsplitsing in het buitengebied;
  • paardenhouderijen/hippische ontwikkelingen;
  • feestschuren;
  • solitaire recreatiewoningen in het buitengebied;
  • stalling van caravans en/of boten.

Bij het opstellen van het bestemmingsplan Buitengebied is waar mogelijk en gewenst met de inhoud van deze Knelpuntennotitie rekening gehouden.

Bestemmingsplan Buitengebied 1996

In het vigerende bestemmingsplan Buitengebied is de volgende hoofddoelstelling geformuleerd:

'het handhaven en vergroten van de ruimtelijke kwaliteit in het plangebied en het bestendigen ervan voor de toekomst'.

Om dit doel te bereiken zijn er in het bestemmingsplan concrete, bindende randvoorwaarden opgenomen gericht op het handhaven en vergroten van de ruimtelijke kwaliteit in het buitengebied. Tevens zijn er voor de verschillende aspecten in het bestemmingsplan de volgende afzonderlijke doelen opgenomen:

  • landbouw: inzetten op het voortbestaan van een economisch gezonde en draagkrachtige landbouw, waarbij uitbreidingsmogelijkheden worden geboden, een flexibele regeling wordt nagestreefd en uitsluitend in bijzondere gevallen beperkingen worden opgelegd voor bepaalde productietakken;
  • natuur: het veiligstellen, herstellen en ontwikkelen van de waarden van natuur en landschap;
  • landgoederen: het handhaven en waar mogelijk ontwikkelen van de ruimtelijke kwaliteiten van landgoederen;
  • cultuurhistorie: behoud van aanwezige cultuurhistorische waarden;
  • recreatie: versterken van de recreatieve functie waarbij differentiatie en een zo breed mogelijk aanbod voorop staan;
  • wonen: nieuwe woningen worden niet toegestaan;
  • niet-agrarische bedrijven: voortzetting van de huidige niet-agrarische bedrijven middels een doeltreffende planologische regeling, gericht op maatwerk;
  • overig: vastleggen van de bestaande situatie en de daarmee samenhangende waarden en belangen.

Notitie Ruimtelijke Kwaliteit Veranderende Erven (november 2009)

De notitie is opgesteld als hulpmiddel bij de uitvoering van het Functieveranderingsbeleid 'Waar de stallen verdwijnen: oude erven, nieuwe functies'. Dit Functieveranderingsbeleid is een uitwerking van het provinciale functieveranderingsbeleid zoals in de provinciale structuurvisie is opgenomen. Bij het opstellen van de notitie Ruimtelijke Kwaliteit Veranderende Erven heeft het LOP een grote rol gespeeld. De notitie is een kwalitatief toetsingskader voor het beoordelen van ruimtelijke plannen maar dient daarnaast vooral ook als bron van inspiratie voor plannenmakers in het buitengebied.

Welstandsnota Voorst (2004)

De gemeente Voorst hecht belang aan een aantrekkelijke gebouwde omgeving. Het aangezicht van gebouwen en andere bouwwerken vormen samen de dagelijkse leefomgeving van de inwoners. Dit betekent dat de verschijningsvorm van een bouwwerk geen zaak is van de eigenaar alleen; elke voorbijganger wordt ermee geconfronteerd, of hij nu wil of niet. Een aantrekkelijke, goed verzorgde omgeving verhoogt bovendien de waarde van het onroerend goed en versterkt het vestigingsklimaat. De verschijningsvorm wordt echter door veel mensen op verschillende wijzen beoordeeld. In dit spanningsveld heeft de gemeente de taak om boven de waan van alledag een evenwichtig beleid te formuleren dat nu en in de toekomst waarde heeft en behoudt. Tevens moet het recht doen aan de belangen van de verschillende mensen. Dit beleid is neergelegd in de Welstandsnota Voorst. Deze welstandsnota levert een belangrijke bijdrage aan het benoemen en versterken van de ruimtelijke karakteristieken en kwaliteiten binnen de gemeente Voorst. Deze welstandsnota legt ook vast hoe het welstandstoezicht in de gemeente is geregeld. Tevens geeft deze nota uitgangspunten en criteria voor het welstandsoordeel. Belangrijk gegeven hierbij is dat de dynamiek van de ruimtelijke kwaliteitszorg zich niet laat vastleggen in een handboek met regels. Altijd zullen zich gevallen voordoen die niet te ondervangen zijn door regels.

De gemeentelijke ambitie in deze welstandsnota is een belangrijk hulpmiddel bij de communicatie over ruimtelijke kwaliteit.