direct naar inhoud van 4.1 PlanMER
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0285.20100-VS00

4.1 PlanMER

Planmer-plicht

De gemeente Voorst is gelegen binnen het reconstructiegebied Veluwe. In het bestemmingsplan Buitengebied worden in aansluiting op het Reconstructieplan (binnen delen van het plangebied) ontwikkelingsmogelijkheden geboden aan de intensieve veehouderij. De uitbreiding van veehouderijbedrijven is in het kader van de milieuvergunning in bepaalde gevallen mer- of merbeoordelingsplichtig. Ook bij uitbreiding of nieuwvestiging van grondgebonden veehouderijen kan sprake zijn van een mer-plicht. Een eventuele mer-(beoordelings)plicht is afhankelijk van het aantal dieren waar het initiatief betrekking op heeft. Door de ontwikkelingsmogelijkheden die het bestemmingsplan Buitengebied biedt, is het mogelijk dat bij toekomstige uitbreidingen drempelwaarden uit het Besluit m.e.r. worden overschreden, waarmee het bestemmingsplan het kader vormt voor een toekomstig besluit over mer(-beoordelings)plichtige activiteiten. Om deze reden is voor het bestemmingsplan Buitengebied sprake van een planmer-plicht. De planmer-procedure is bedoeld om het milieubelang volwaardig en vroegtijdig in de plan- en besluitvormingsprocedure een plaats te geven.

Onderzoeksopzet

Naast de referentiesituatie zijn in het planMER voor de thema's stikstofdepositie en geurhinder twee ontwikkelingsscenario's onderzocht:

  • een ontwikkelingsscenario (1), waarin de bouwmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt aan intensieve veehouderijen en grondgebonden veehouderijen maximaal worden benut;
  • een ontwikkelingsscenario (2), waarin op basis van de reconstructiezonering en trends in de ontwikkeling van de landbouwsector een meer realistische invulling van de bouwmogelijkheden uit het bestemmingsplan is uitgewerkt.

Voor het thema luchtkwaliteit is een meer verkennende, indicatieve berekening uitgevoerd. De overige milieuthema's zijn in het planMER kwalitatief (op hoofdlijnen) beschreven.

Passende beoordeling

De Natura 2000-gebieden in en rond de gemeente Voorst worden bedreigd door verdroging, vermesting en verzuring. Deze bedreiging geldt vooral voor de Veluwe en de Landgoederen Brummen en in veel mindere mate voor de IJsseluiterwaarden, waar de bedreiging qua verdroging en verzuring beperkter is. Gezien de aard en omvang van de ontwikkelingsruimte in het bestemmingsplan Buitengebied, is met name de stikstofdepositie als gevolg van de veehouderijen maatgevend voor de beoordeling van de (potentiële) effecten van het bestemmingsplan op Natura 2000. Uit de berekeningsresultaten in het planMER en de daarin opgenomen passende beoordeling blijkt dat de bouwmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt aan agrarische bedrijven in theorie kunnen leiden tot een toename van stikstofemissie en extra depositie op Natura 2000. In het toetsingsadvies van de Commissie voor de m.e.r. wordt opgemerkt dat het MER geen mitigerende maatregelen of alternatieven beschrijft waarmee deze extra depositie kan worden uitgesloten en daarmee geen uitvoerbaar alternatief. De gemeente Voorst stelt vast dat er met dit uitgangspunt op geen enkele wijze sprake kan zijn van uitvoerbare alternatieven. Binnen de gemeente wordt echter wel aandacht besteed aan de stikstofproblematiek. Hierna volgt een toelichting op de wijze waarop in het bestemmingsplan en buiten het bestemmingsplan om wordt gekomen tot een reductie van de stikstofemissie vanuit het buitengebied van de gemeente Voorst.

Beperking stikstofdepositie: in het bestemmingsplan Buitengebied Voorst

In het bestemmingsplan Buitengebied wordt op verschillende manieren de potentiële stikstofdepositie beperkt. De gemeente heeft er voor gekozen om 1 ha als uitgangspunt te nemen voor de maximale oppervlakte van de agrarische bouwpercelen. Bij grote bedrijven met een aantoonbaar ruimteprobleem is een groter bouwperceel opgenomen, waarbij 1,5 ha als maximale oppervlakte is gehanteerd. Er is heel genuanceerd omgegaan met het bieden van ruimte aan agrarische bedrijven. De bouwmogelijkheden van de intensieve veehouderijbedrijven in het bestemmingsplan sluiten aan bij de zonering uit het Reconstructieplan Veluwe. Wanneer toekomstige initiatieven plaatsvinden buiten het bouwvlak, dient gebruik te worden gemaakt van een wijzigingsbevoegdheid. Bij de wijzigingsbevoegdheden is als voorwaarde opgenomen dat het plan 'milieuhygiënisch' inpasbaar is. Zoals beschreven in de juridische planbeschrijving dient daarbij ook de uitvoerbaarheid in het kader van de Nb-wet te worden aangetoond. Verder is naar aanleiding van de zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan etagebouw expliciet uitgesloten.

De gemeente Voorst heeft ervoor gekozen om in het bestemmingsplan, voor wat betreft de directe bouwmogelijkheden, geen vergaande consequenties te verbinden aan de berekende potentiële toename van stikstofdepositie. Om significante negatieve effecten al in het ruimtelijk spoor helemaal uit te sluiten, zouden binnen (grote delen van) het plangebied nieuwe stallen niet bij recht moeten worden toegestaan, of een aantal bestaande grote bronnen moeten worden gesaneerd. Het beperken van vigerende planologische rechten is onaanvaardbaar in het buitengebied van Voorst waar de veehouderijen een belangrijke rol spelen. Om de volgende redenen acht de gemeente dit ook niet noodzakelijk:

  • gezien de trends in het buitengebied van de gemeente Voorst en de op dit moment bekende plannen en initiatieven geven de ontwikkelingsscenario's, zoals opgenomen in het planMER, een forse overschatting van de daadwerkelijke ontwikkelingen binnen de planperiode;
  • gelet op de vereisten van de Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet) kan een toename van stikstofdepositie zich in de praktijk niet voordoen aangezien de kritische depositiewaarden voor de maatgevende habitattypen op dit moment (en in de toekomst) reeds worden overschreden. Dat betekent dat geen enkele toename van stikstofdepositie is toegestaan. Doordat elke ontwikkeling van een individueel agrarisch bedrijf moet worden getoetst aan de Nb-wet, ongeacht de omvang van een agrarisch bouwvlak of de bouwmogelijkheden binnen dat agrarisch bouwvlak, is via dat spoor geborgd dat er geen sprake zal zijn van negatieve effecten op Natura 2000.

Binnen de gemeente is de handelwijze erop ingericht dat bij aanvragen om uitbreiding altijd wordt gewezen op de eventuele vergunningplicht in het kader van de Nb-wet. Dit spoor is op deze wijze geborgd.

Beperking stikstofdepositie: buiten het bestemmingsplan Buitengebied om

Gezien de aard en omvang van de stikstofproblematiek is het onmogelijk om op het niveau van het gemeentelijke bestemmingsplan Buitengebied een sluitende oplossing te bieden. Buiten het bestemmingsplan om zijn er echter diverse sporen waarbinnen (vooruitlopend op het in werking treden van de Programmatische Aanpak Stikstof) gewerkt wordt aan het terugdringen van de stikstofdepositie. Bijvoorbeeld in de vorm van een provinciale stikstofbank die het mogelijk maakt om voor de uitbreiding of nieuwvestiging van een veehouderij gebruik te maken van saldering.

De gemeente Voorst onderschrijft het belang van het terugdringen van de stikstofdepositie en levert hieraan een actieve bijdrage. Uit CBS-gegevens blijkt dat binnen de gemeente Voorst het aantal intensieve veehouderijen en aantal (intensieve) dieren het afgelopen decennium is gedaald. Voor de grondgebonden veehouderijen is sprake van een afname van het aantal bedrijven, waarbij het aantal dieren vrijwel gelijk gebleven is. De gemeente heeft een actief beleid als het gaat om het intrekken van lege vergunningen. Door het intrekken van deze vergunningen, in combinatie met de strenge eisen waaraan nieuwe initiatieven dienen te voldoen, is op gemeentelijk niveau de afgelopen jaren sprake geweest van een reductie van de stikstofemissie in het buitengebied. In de afgelopen 2 jaren is de volledige vergunning van ruim 20 bedrijven ingetrokken. Het aantal kleine agrarische bedrijven is in dit plan met circa 50% verminderd tot ongeveer 50 stuks. Daarnaast lopen vele trajecten van functieverandering waarbij het in 7 gevallen gaat om agrarische bedrijven die nog actief als agrarisch bedrijf worden geëxploiteerd en worden omgezet in een woonfunctie.

Uit deze gegevens blijkt dat enerzijds sprake is van een autonome ontwikkeling van de veehouderijsector in de gemeente Voorst waarbij bedrijven met opvolgers en groeipotentie verder ontwikkelen. Anderzijds stoppen bedrijven hun bedrijfsvoering en worden milieuvergunningen ingetrokken.

Overige resultaten en conclusies

Luchtkwaliteit

In de referentiesituatie zijn er binnen de gemeente Voorst geen knelpunten op het gebied van luchtkwaliteit. Rond intensieve veehouderijen (met name pluimveehouderijen) kan sprake zijn van verhoogde concentraties fijn stof. Er is een berekening uitgevoerd om te verkennen of de ontwikkelingsmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt kunnen leiden tot overschrijdingssituaties. Uit de resultaten van deze berekening blijkt dat niet het geval te zijn (rekening houdend met cumulatie als gevolg van verschillende veehouderijen). Ieder toekomstig initiatief wordt in het milieuspoor getoetst aan de grenswaarden. Indien nodig zullen op bedrijfsniveau aanvullende technische maatregelen moeten worden getroffen om overschrijdingssituaties te voorkomen.

Geurhinder

Binnen delen van het plangebied, waar sprake is van een concentratie van veehouderijen, is sprake van cumulatie van geurhinder. De ontwikkelingsmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt kunnen lokaal leiden tot een toename van deze cumulatieve geurhinder. Dat speelt met name in het noordelijke deel van het buitengebied van de gemeente Voorst en ten zuidwesten van de kern Twello. Uit de berekeningsresultaten voor de ontwikkelingsscenario's blijkt dat de toename van het aantal geurgehinderden relatief beperkt is. Aan de randen van de kernen ontstaan geen onaanvaardbare geurbelastingen bij een maximale invulling van de bouwmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt. Ter plaatse van verspreid liggende woningen in het buitengebied kan wel sprake zijn van een verhoogde achtergrondbelasting. Het aantal geurgevoelige objecten op deze locaties is echter beperkt.

Andere milieuthema's

Voor de overige milieuthema's (bodem, water, landschap, cultuurhistorie, archeologie, externe veiligheid, verkeer en vervoer en gezondheid) treden geen ongewenste situaties op als gevolg van de ontwikkelingsmogelijkheden in het bestemmingsplan Buitengebied.