direct naar inhoud van 3.9 Wonen
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0285.20100-VS00

3.9 Wonen

Huidige situatie

In het plangebied komen zowel burgerwoningen als (agrarische en niet-agrarische) bedrijfswoningen voor. De veelvormige woonbebouwing is, al dan niet in een regelmatig terugkerend patroon, verspreid in het gehele plangebied aanwezig. Een aantal woningen dat thans door burgers wordt bewoond, maakte oorspronkelijk deel uit van een (voormalig) agrarisch bedrijfscomplex.

Verwachte ontwikkelingen

Toenemende betekenis van het wonen in het buitengebied

De betekenis van het buitengebied voor het wonen zal ook in de toekomst groot blijven en waarschijnlijk nog toenemen. Er is veel belangstelling voor wonen in het landelijk gebied (rust, ruimte, groen). Voor een kwalitatief goed woon- en leefmilieu is het van belang dat er voldoende mogelijkheden zijn om de woning en het erf te kunnen moderniseren en aan te passen aan de huidige eisen voor wooncomfort.

Om hierop in te kunnen spelen heeft de gemeente besloten om de maximale inhoudsmaat van woningen in het buitengebied te vergroten van 600 m³ naar 750 m³. In samenhang hiermee wordt de maximale oppervlaktemaat van bijgebouwen per woning vergroot van 75 m² naar 100 m².

Door het bieden van mogelijkheden voor beroep-aan-huis en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, kunnen de gebruiksmogelijkheden van de aanwezige bebouwing vergroot worden. Maximaal 100 m² van het vloeroppervlak van de woning mag ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in gebruik zijn. In samenhang hiermee zal het ruimtelijk beeld van de bebouwing kunnen veranderen.

Nieuwe woningen worden in het buitengebied niet mogelijk gemaakt. Wel is het wonen mogelijk als vervolgfunctie van vrijkomende agrarische bedrijfscomplexen en bij toepassing van het Functieveranderingsbeleid.

Een toename van de woonfunctie kan tot problemen leiden als de ontwikkelingsmogelijkheden van agrarische bedrijven hierdoor op grond van sectorale wetgeving worden beperkt.

Nevenfuncties bij woningen

Voormalige (agrarische) bedrijfswoningen worden vaak verkocht als burgerwoning. Als een voormalige agrarische bedrijfswoning in gebruik is genomen als burgerwoning, zijn er veelal ook nog veel voormalige bedrijfsgebouwen aanwezig (schuren, stallen). Omdat deze bebouwing zijn agrarische functie heeft verloren, is het de vraag wat er met deze bebouwing gebeurt. De stallen en schuren zijn veelal te omvangrijk om als bijgebouw voor een burgerwoning in gebruik te worden genomen. Deze gebouwen komen daarom vaak leeg te staan (met het risico op verpaupering) of worden verhuurd ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten.

In een aantal gevallen blijft de voormalige ondernemer ook na het beëindigen van het agrarisch bedrijf op de boerderij wonen, waarbij hobbymatig nog wat agrarische activiteiten (het houden van dieren) worden uitgevoerd. Bovendien combineert een toenemend aantal burgers het 'buiten wonen' met het houden van paarden of ander vee voor hobbydoeleinden. Mede om die reden betrekken zij veelal vrijkomende agrarische bedrijfscomplexen.

Om hierop in te spelen, worden in het bestemmingsplan in beperkte mate nevenfuncties mogelijk gemaakt in voormalige agrarische bedrijfscomplexen die nu voor het wonen worden gebruikt.

Natuur- en landschapsbeheer

Veel burgers in het buitengebied oefenen op hobbymatige wijze agrarische activiteiten uit, veelal in de vorm van het houden van een aantal dieren. Ten behoeve hiervan is er behoefte aan extra stallings- en bergruimte op het erf. Omdat burgers mede hierdoor steeds belangrijker worden in het beheer van het agrarisch cultuurlandschap, wil de gemeente hier positief op inspelen. Hiertoe wordt in het bestemmingsplan een regeling opgenomen. Indien aangetoond kan worden dat er sprake is van duurzaam natuur- en landschapsbeheer, worden binnen het bouwvlak extra bouwmogelijkheden geboden tot een maximum van 150 m² per woning. Om verrommeling te voorkomen is de bouw van schuilstallen en bergruimten buiten het bouwvlak niet gewenst.

Gebruik van woningen door meerdere huishoudens

In het buitengebied worden van oudsher veel woningen bewoond door meerdere huishoudens. Na afweging van alle aan de orde zijnde belangen, is de gemeente van oordeel dat er geen overwegende bezwaren zijn om dit bij recht mogelijk te maken. Voorwaarde hierbij is dat sprake blijft van één woning, dat de maximale inhoudsmaat van de woning niet mag worden vergroot en dat het recht op bijgebouwen is gebaseerd op de aanwezigheid van één woning.

Aaneengebouwde woningen

In een aantal gevallen zijn woningen aaneengebouwd. Het is niet gewenst om deze aaneengebouwde woningen te slopen en te vervangen door twee of meer vrijstaande woningen. Hiervoor wordt een regeling in het bestemmingsplan opgenomen, die erop gericht is dat de woningen aaneengebouwd blijven.

Mantelzorg

Om het verlenen van mantelzorg mogelijk te maken, worden hiertoe ruimtelijke mogelijkheden in het bestemmingsplan opgenomen.

Sanering van bijgebouwen

Op een aantal woonpercelen in het buitengebied is meer erfbebouwing aanwezig dan op grond van de bestemmingsregeling is toegestaan. Om in deze gevallen herbouw van bijgebouwen mogelijk te maken en gelijktijdig een reductie van de totale hoeveelheid bebouwing te realiseren, wordt in het bestemmingsplan een saneringsregeling voor bijgebouwen opgenomen.

Opgaven voor het bestemmingsplan

  • Gebruiksmogelijkheden van burgerwoningen vergroten met behoud van de omgevingskenmerken.
  • Cultuurhistorisch waardevolle woningen/bebouwing behouden.
  • Passende gebruiksmogelijkheden bieden voor vrijkomende agrarische bebouwing en hobbymatig agrarische activiteiten.
  • Het verlenen van mantelzorg ruimtelijk mogelijk maken.