direct naar inhoud van Artikel 7 Wonen
Plan: De Geest 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0282.BpBeDeGeest2011-VSG1

Artikel 7 Wonen

7.1 Bestemmingsomschrijving
7.1.1 Algemeen

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woondoeleinden;
  • b. een kantoor, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  • c. het behoud van de beeldwaarde van waardevolle bomen ter plaatse van de aanduiding 'waardevolle boom';
  • d. het behoud van de beeldwaarde van waardevolle hagen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - waardevolle haag';
  • e. waterberging en -infiltratie;

een en ander met de bijbehorende bouwwerken en voorzieningen, waaronder parkeervoorzieningen.

7.1.2 Aan huis verbonden beroep en bed and breakfast
  • a. Aan huis verbonden beroepen en bed and breakfast worden in overeenstemming geacht met de woonfunctie.
  • b. Van aan huis verbonden beroepen en bed and breakfast is sprake indien de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft. Dat is het geval indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
    • 1. de ten behoeve van het aan huis verbonden beroep te gebruiken vloeroppervlakte mag niet meer bedragen dan 45 m2 per woning;
    • 2. de woning blijft voldoen aan de gemeentelijke bouwverordening;
    • 3. het gebruik ondersteunt de woonfunctie; dat wil zeggen dat de gebruiker van de woning ook de beroepsmatige activiteit ontplooit;
    • 4. het gebruik mag geen ernstige hinder voor het woonmilieu opleveren en mag ook geen afbreuk doen aan het (woon-) karakter van de omgeving. Dit betekent dat het geen activiteit mag zijn waarvoor een milieuvergunning verplicht is. Ook mag de activiteit geen industriële handelingen inhouden;
    • 5. het onbebouwde deel van het bouwperceel mag niet worden gebruikt voor de activiteiten; buitenopslag is niet toegestaan;
    • 6. detailhandel mag niet plaatsvinden tenzij het gaat om een beperkte verkoop in het klein die direct verband houdt met het aan huis verbonden beroep;
    • 7. het gebruik mag geen onevenredige nadelige gevolgen hebben voor de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans.
  • c. Vrijstaande bijgebouwen mogen niet worden gebruikt voor zelfstandige bewoning en voor bed and breakfast.
7.1.3 Onderbouw

Voor een onderbouw van hoofdgebouwen binnen bouwvlakken met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende hoogtemaat' geldt dat gevelopeningen uitsluitend zijn toegestaan aan de noordzijde, behoudens maximaal één inrit vanaf maaiveld, die aan alle zijden is toegestaan.

7.1.4 Parkeervoorzieningen

Per woning met de bouwwijze vrijstaand, twee-aaneen of geschakeld, dient op het eigen bouwperceel minimaal 25 m2 grond voor (ongebouwde) parkeervoorzieningen te worden gereserveerd.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

Op de als 'Wonen' bestemde gronden mogen uitsluitend worden opgericht bouwwerken in de vorm van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming.

7.2.2 Aantal woningen

Ten aanzien van het aantal woningen geldt het volgende:

  • a. het aantal woningen mag ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' niet meer bedragen dan met die aanduiding is aangegeven;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'kamerverhuur', geldt dat woondoeleinden in de vorm van verhuur van maximaal 16 kamers (onzelfstandige wooneenheden) is toegestaan.
7.2.3 Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen dienen aan de volgende eisen te voldoen:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd binnen het 'bouwvlak';
  • b. ter plaatse van de aanduidingen 'gestapeld', 'specifieke bouwaanduiding - geschakeld', 'twee-aaneen' en 'vrijstaand' zijn hoofdgebouwen uitsluitend toegestaan in de bouwwijze overeenkomstig de aanduiding; indien binnen een bouwvlak meer bouwwijzen zijn aangeduid, is binnen dat bouwvlak één van de aangeduide bouwwijzen is toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'kamerverhuur' geldt dat een vrijstaand hoofdgebouw is toegestaan, waarbinnen de verhuur van maximaal 16 kamers (onzelfstandige wooneenheden) is toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan met die aanduiding is aangegeven;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan met die aanduiding is aangegeven;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder e. is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende hoogtemaat' over een oppervlakte van maximaal 55% van die aanduiding een goothoogte van maximaal 7 m en een bouwhoogte van maximaal 10 m toegestaan;
  • g. de hoofdgebouwen worden afgedekt met een kap met dakhelling van minimaal 30º en maximaal 60°, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'minimale-maximale dakhelling (graden)' de met die aanduiding aangegeven dakhellingen als minimum en maximum gelden;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - veranderende zijdelingse perceelsgrens' mag het hoofdgebouw op niet minder dan 3 m van de feitelijke zijdelingse perceelsgrens worden gesitueerd;
  • i. de breedte van het hoofdgebouw mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - veranderende zijdelingse perceelsgrens' niet meer bedragen dan 9 m.
7.2.4 Aan- en uitbouwen en vrijstaande bijgebouwen

Voor de aan- en uitbouwen en de vrijstaande bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. aan- en uitbouwen en vrijstaande bijgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen het 'bouwvlak' en ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';
  • b. de goot- en bouwhoogte van aan- en uitbouwen mogen niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • c. de goot- en bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mogen niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. aan- en uitbouwen en vrijstaande bijgebouwen worden gesitueerd op een afstand van minimaal 3 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde hiervan;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en vrijstaande bijgebouwen, voorzover gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 30 m2; in afwijking hiervan geldt ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)' de met die aanduiding aangegeven oppervlakte als maximale gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en vrijstaande bijgebouwen;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder e. geldt, indien de bestaande gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en vrijstaande bijgebouwen meer bedraagt dan 30 m2, de bestaande gezamenlijke oppervlakte als maximum.
7.2.5 Kleine aangebouwde bouwwerken buiten bouwvlak en aanduiding 'bijgebouwen'

In aanvulling op het bepaalde in 7.2.3 en 7.2.4. zijn buiten het 'bouwvlak' en buiten de aanduiding 'bijgebouwen', kleine aan de woning aangebouwde bouwwerken in de vorm van aan- of uitbouwen (portieken, erkers), balkons en dakoverstekken toegestaan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de aangebouwde bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen de bestemming 'Wonen';
  • b. de oppervlakte buiten het bouwvlak en de aanduiding 'bijgebouwen' van aan- of uitbouwen en balkons mag maximaal 3 m2 bedragen; voorzover het de oppervlakte van balkons betreft, wordt deze buitenwerks gemeten ter hoogte van de bovenzijde van de grondvloer van het balkon;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b. geldt voor de oppervlakte van balkons aan het gebouw binnen het bouwvlak waar ingevolge de aanduiding 'gestapeld' en 'maximum aantal wooneenheden' maximaal 15 appartementen zijn toegestaan (aan de Kerkberg 22-26-28), dat deze het bouwvlak met maximaal 12,5 m2 per balkon mag overschrijden.
7.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, vóór de voorgevelrooilijn mag niet meer bedragen dan 1 m;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, achter de voorgevelrooilijn, mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van pergola's maximaal 3 m mag bedragen, en de bouwhoogte van erfafscheidingen maximaal 1 m mag bedragen, waarbij ondersteunende bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van een haag als erfafscheiding zijn toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 2 m;
  • c. antennemasten en schotelantennes zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw, waarbij ze zijn gelegen.
7.2.7 Carports

In afwijking van het bepaalde in 7.2.4 dan wel in 7.2.6, zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - carport', met overschrijding van het bouwvlak, carports toegestaan, waarvoor de volgende bepalingen gelden:

  • a. per woning is maximaal 1 carport toegestaan;
  • b. de goot- en bouwhoogte mogen maximaal 3,5 m bedragen;
  • c. de oppervlakte mag maximaal 30 m2 bedragen per carport.
7.2.8 Retentievoorzieningen

Bij het oprichten van nieuwe gebouwen, dient gewaarborgd te zijn, dat op eigen terrein in de benodigde retentievoorziening wordt voorzien. Dit betekent dat gewaarborgd is, dat een retentievoorziening wordt aangebracht, waarbij minimaal 53 mm per m2 verharding geborgen kan worden.

7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Omgevingsvergunning wro-zone - ontheffingsgebied 1

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2.2. onder a. en 7.2.3. onder b teneinde ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - ontheffingsgebied 1' in plaats van 1 vrijstaande woning een hoofdgebouw met bouwwijze gestapeld toe te staan, waarbinnen maximaal 3 woningen (appartementen) zijn toegestaan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. gelijktijdig vindt restauratie van het hoofdgebouw (rijksmonument) plaats, in overeenstemming met de Monumentenwet 1988;
  • b. de functie 'kantoor' vervalt;
  • c. de bestaande maatvoering van het hoofdgebouw wordt niet gewijzigd;
  • d. de splitsing leidt niet tot vermindering van de cultuurhistorische waarde van het gebouw en de omgeving;
  • e. het provinciale Kwalitatief Woonprogramma 3 wordt in acht genomen;
  • f. er wordt op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid voorzien; een goede ruimtelijke inpassing van het parkeren dient middels een inrichtingsplan te zijn aangetoond.
7.3.2 Omgevingsvergunning wro-zone - ontheffingsgebied 2

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2.2. en in 7.2.3. onder c teneinde ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - ontheffingsgebied 2' hoofdgebouwen in een andere bouwwijze en/of een ander aantal woningen toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. toegestaan kunnen worden een vrijstaand hoofdgebouw met maximaal 1 woning, dan wel een hoofdgebouw met bouwwijze gestapeld, waarbinnen maximaal 6 woningen zijn toegestaan;
  • b. de bestaande maatvoering wordt niet gewijzigd;
  • c. de splitsing leidt niet tot vermindering van de cultuurhistorische waarde van het gebouw en de omgeving;
  • d. het provinciale Kwalitatief Woonprogramma 3 wordt in acht genomen;
  • e. er wordt op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid voorzien.
7.3.3 Omgevingsvergunning wro-zone - ontheffingsgebied 3

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2.2 onder a. en 7.2.3 onder b teneinde ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - ontheffingsgebied 3' in plaats van 1 vrijstaande woning een hoofdgebouw met bouwwijze twee-aaneen toe te staan, waarbinnen maximaal 2 woningen zijn toegestaan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de bestaande maatvoering wordt niet gewijzigd;
  • b. de splitsing leidt niet tot vermindering van de cultuurhistorische waarde van het gebouw en de omgeving;
  • c. het provinciale Kwalitatief Woonprogramma 3 wordt in acht genomen;
  • d. er wordt op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid voorzien; een goede ruimtelijke inpassing van het parkeren dient middels een inrichtingsplan te zijn aangetoond.
7.3.4 Omgevingsvergunning wro-zone - ontheffingsgebied 4

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2.2. onder a. en 7.2.3. onder b teneinde ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - ontheffingsgebied 4' in plaats van 1 vrijstaande woning een hoofdgebouw met bouwwijze gestapeld toe te staan, waarbinnen maximaal 3 woningen (appartementen) zijn toegestaan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de bestaande maatvoering wordt niet gewijzigd;
  • b. de splitsing leidt niet tot vermindering van de cultuurhistorische waarde van het gebouw en de omgeving;
  • c. het provinciale Kwalitatief Woonprogramma 3 wordt in acht genomen;
  • d. er wordt op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid voorzien; een goede ruimtelijke inpassing van het parkeren dient middels een inrichtingsplan te zijn aangetoond.
7.3.5 Omgevingsvergunning dakhelling

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2.3. onder g. teneinde een afwijkende dakhelling toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. er mag geen onevenredige afbreuk worden toegebracht aan de gebruiksmogelijkheden van de belendende erven;
  • b. voor zover het betreft woningen die deel uitmaken van een woningblok, mag de omgevingsvergunning enkel worden verleend indien ook ten behoeve van de overige woningen van het betreffende woningblok een zelfde bebouwing qua maatvoering en situering wordt gebouwd.
7.3.6 Omgevingsvergunning retentievoorzieningen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2.8., mits wordt aangetoond, dat in het openbaar gebied voldoende ruimte is voor (een deel van) de retentievoorzieningen ten behoeve van de betreffende woningen en dat deze ook worden aangelegd.

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.4.1 Omgevingsvergunningsplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag op de in 7.1. bedoelde gronden de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het rooien van een haag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - waardevolle haag', met dien verstande dat in de naar de openbare weg gekeerde bouwperceelgrens zonder omgevingsvergunning een doorgang voor een inrit is toegestaan met een maximale breedte van 3 m;
  • b. het rooien van een boom ter plaatse van de aanduiding 'waardevolle boom';
  • c. de aanleg van verhardingen/ halfverhardingen ter plaatse van de kroonprojectie van een boom ter plaatse van de aanduiding 'waardevolle boom';
  • d. het ophogen, afgraven en egaliseren van de gronden ter plaatse van de kroonprojectie van een boom ter plaatse van de aanduiding 'waardevolle boom'.
7.4.2 Uitzonderingen

Het in 7.4.1. vervatte verbod geldt niet voor:

  • a. werken en /of werkzaamheden waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een aanleg- of omgevingsvergunning is verleend;
  • b. werken en/of werkzaamheden die ten tijde van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren;
  • c. werken en/of werkzaamheden binnen het kader van het normale beheer en onderhoud.
7.4.3 Toelaatbaarheid

De in 7.4.1. genoemde werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien:

  • a. voor de werken/ werkzaamheden als bedoeld in 7.4.1. onder a. en b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de beeldwaarde van de waardevolle boom of waardevolle haag;
  • b. voor de werken/ werkzaamheden als bedoeld in 7.4.1. onder c. en d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan het behoud en de bescherming van de waardevolle boom.