direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Renkum - Heelsum 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0274.bp0145rh-va02

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeente Renkum heeft besloten de bestemmingsplannen voor een groot deel van de kernen binnen de gemeente te herzien. Aanleiding hiertoe is dat de meeste van de geldende bestemmingsplannen voor dit gebied ouder zijn dan tien jaar, soms gedateerd zijn en er diverse bestemmingsplansystematieken worden gehanteerd. De huidige plannen vormen geen actueel beleidskader meer en zijn gebaseerd op de destijds geldende inzichten voor wat betreft de regelgeving.

Binnen de gemeente Renkum bestaat de wens om de vele huidige geldende plannen te vervangen door enkele nieuwe plannen met één systematiek. Dit komt de rechtsgelijkheid en werkbaarheid ten goede en maakt handhaving beter mogelijk. Het streven is om door middel van een integrale herziening uniformiteit in de regels en wijze van bestemmen aan te brengen. Tevens wordt met de actualisatie voldaan aan de gemeentelijke wens tot digitalisering en digitaal gebruik van de bestemmingsplannen, waarmee voorwaarden worden geschapen voor een betere uitwisseling en raadpleging van bestemmingsplannen. Het bestemmingsplan is hiermee geheel in lijn met de (nieuwe) Wro, die in juli 2008 in werking is getreden.

Het bestemmingsplan “Renkum - Heelsum 2013” is een zogenaamd beheersgericht plan. Dat wil zeggen dat het is gericht op het behouden en beheren van de bestaande ruimtelijke en planologische situatie. Het bestemmingsplan neemt in hoofdzaak de bestaande bouw- en gebruiksrechten over van de nu nog geldende bestemmingsplannen. Wel zijn de bestaande bestemmingen en bouw- en gebruiksrechten vertaald naar en aangepast aan de huidige gemeentelijke standaarden en inzichten en de huidige wetgeving. Dit houdt in dat nu gebruik gemaakt wordt van voorgeschreven standaardbestemmingen en dat het plan op perceelsniveau (met name in de bestemming 'Wonen') iets meer flexibiliteit (bouwruimte en gebruiksruimte) biedt. Hierdoor is de kans kleiner dat bouwplannen voor uitbreiden van de woning of het bouwen van een bijgebouw in strijd zullen zijn met het bestemmingsplan. De voorheen geldende bestemmingsplannen waren daarin soms te beperkend, zonder dat dat nodig was.

Daarnaast zijn plannen, die reeds bestuurlijk en maatschappelijk zijn geaccordeerd en waarover geen discussie (in ieder geval in het gemeentebestuur) meer bestaat, opgenomen in het bestemmingsplan. Het betreffen vastgestelde bestemmingsplannen voor nieuwe (nog niet geheel gerealiseerde) ontwikkelingen of bouwplannen waarvoor 'vrijstelling', 'ontheffing' of 'afwijking' is verleend. Voor de meeste van deze nieuwe ontwikkelingen is de gehele ruimtelijke-juridische procedure reeds afgerond. Tegen een enkele ontwikkeling loopt nog een (hoger) beroepsprocedure. In ieder geval heeft de gemeente de benodigde planologische procedures doorlopen en de benodigde vergunningen verleend, waardoor de gemeente achter die plannen staat. Daarom worden die plannen nu meegenomen in het bestemmingsplan Renkum- Heelsum 2013. Bij de voornoemde ontwikkelingen (geheel juridisch afgerond of deels) kan gedacht worden aan vergunde functiewijzigingen van panden, het project Opheem aan de Bloemenlaan te Heelsum, de woningbouw in het gebied 3b/4 te Renkum, de woningen aan het Voortstreven, Kloosterpad, hoek Zijkerkstraat/Busehof,Utrechtseweg 123 te Renkum, het project Wilgenpas (Dorpsstraat –oost) te Renkum en het gebouw van de Albert Heijn (Dorpsstraat-west)te Renkum. Hierna wordt de stand van zaken van twee van de voornoemde ontwikkelingen, waartegen nog gerechtelijke procedure lopen, iets uitgebreider beschreven.

Voor het project Opheem aan de Bloemenlaan te Heelsum is op 22 juli 2010 een vrijstelling (zonder bouwvergunning) ingevolge artikel 19, lid 2 van de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) verleend (nummer 96818) voor de bouw van zeven woningen. Hiervoor zijn diverse onderzoeken verricht en is een ruimtelijke onderbouwing opgesteld 'Villapark Opheem' van 1 juli 2010, nummer 1963. Op 23 juni 2011 heeft de Rechtbank Arnhem (AWB 10/3251 en 10/3245) uitspraak gedaan en het besluit instand gelaten waarna het besluit onherroepelijk is geworden. Daarmee is het grootste gedeelte van het ruimtelijke kader onherroepelijk geworden. Verwezen wordt naar de genoemde besluiten, uitspraken, de uitgevoerde onderzoeken en ruimtelijke onderbouwing. Op 22 juni 2012 (verzonden 25 juni 2012) is de omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) voor Opheem verleend (nummer 101038). Op 5 februari 2013 heeft de Rechtbank Oost-Nederland uitspraak gedaan (ARN 12/3834 WABOA 148 en ARN 12/3838 WABOA 148) en de vergunning in stand gelaten. Naar deze uitspraak wordt verwezen. Tegen deze uitspraak is hoger beroep ingesteld. Een uitspraak is op dit moment nog niet gedaan.

Voor het project Utrechtseweg 123 te Renkum is op 28 december 2011 (verzonden op 29 december 2011) een omgevingsvergunning (WABO) verleend voor de activiteiten voor het bouwen en afwijken van het bestemmingsplan. Hiervoor is een ruimtelijke onderbouwing 'Utrechtseweg 123' (februari 2011) opgesteld. Op 16 oktober 2012 heeft de Rechtbank Arnhem uitspraak gedaan (12/645) en het besluit in stand gelaten. Verwezen wordt naar de genoemde besluiten, uitspraken, de uitgevoerde onderzoeken en ruimtelijke onderbouwing. Tegen de uitspraak van de Rechtbank is hoger beroep ingesteld. Een uitspraak is op dit moment nog niet gedaan. Op 10 december 2012 (verzonden 11 december 2011) is een omgevingsverguning voor de activiteiten kappen en slopen verleend. In het kader van deze procedure zijn diverse natuuronderzoeken verricht en is op 9 november 2012 een 'verklaring van geen bedenkingen' (vvgb) op grond van de Flora- en Faunawet afgegeven door de Dienst Regelingen van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Naar dit besluit, de vvgb en de onderzoeken wordt verwezen. Tegen de omgevingsverguning is beroep ingesteld. Op 25 juni 2013 heeft de Rechtbank Gelderland het besluit in stand gelaten. Naar deze uitspraak wordt verwezen.

Grote nieuwe ontwikkelingen die nog niet concreet (genoeg) zijn, dat wil zeggen waarover nog geen besluitvorming heeft plaatsgevonden in de vorm van een afwijking of een vergunning worden niet opgenomen in dit beheerbestemmingsplan. Deze plannen zijn nog niet concreet genoeg en zijn nog aan politieke discussie en inspraak van burgers onderhevig. Dat wil niet zeggen dat die ontwikkelingen niet gewenst zijn. Zodra de betreffende ontwikkelingen / plannen concreet zijn zullen daarvoor aparte ontwikkelende bestemmingsplannen gemaakt worden. Hierbij valt onder andere te denken aan de (nieuwbouw)plannen voor 3b/4-sport te Renkum en enkele herontwikkelingen van bestaande bedrijfslocaties.

Het beheersgerichte karakter houdt echter niet in dat voornoemde ruimtelijke situatie voor de komende tien jaar wordt bevroren. Onnodige starheid van het plan moet worden voorkomen. Het is namelijk niet zinvol om voor elke wijziging een afzonderlijk bestemmingsplan te maken. Kleinschalige ontwikkelingsmogelijkheden, veelal op perceelsniveau, zoals uitbreiding, zijn dan ook meegenomen in voorliggend beheersgericht bestemmingsplan. Overige nieuwe ontwikkelingen op perceelsoverschrijdend niveau zijn niet meegenomen. Hiervoor wordt zonodig een afzonderlijk bestemmingsplan gemaakt. Eventueel wordt het afzonderlijke bestemmingsplan gedurende de procedure van voorliggend bestemmingsplan alsnog in het plan ingepast.

1.2 Ligging plangebied

Het plangebied betreft de dorpskom van de kernen Renkum en Heelsum, welke deel uitmaken van de gemeente Renkum.

Bij de bepaling van de begrenzing van het plangebied van het bestemmingsplan 'Renkum - Heelsum 2013' is gekozen om alle samenhangende bebouwing van de kernen Renkum en Heelsum met de bijbehorende percelen op te nemen in één bestemmingsplan voor heel Renkum en Heelsum. Daarbij zijn zoveel mogelijk logische, kadastrale grenzen aangehouden. Het plangebied is bijna gelijk aan het grotendeels vervallen bestemmingsplan 'Renkum - Heelsum 1965'.

In het bestemmingsplan ''Renkum - Heelsum 2013' zijn alle woningen met bijbehorende percelen van beide kernen, inclusief de woningen aan de Koninginnelaan, enkele woningen aan de Hartenseweg, het Wilhelminasportpark aan de Sportlaan, bedrijventerrein Schaapsdrift, het gebied 3b/4 en de centra van Renkum en Heelsum opgenomen.

Het Heelsums en Renkums beekdal, bedrijventerrein Veentjesbrug, het terrein van Parenco en de daar ten zuiden van de N225 gelegen gronden en bedrijven en het terrein van de golfclub worden niet in dit bestemmingsplan opgenomen. Het plangebied wordt als volgt globaal begrensd:

In het westen: De wegen Onder de bomen (met daaraan gelegen woningen met percelen met even nummers 4 t/m 24) en het perceel aan de Rijksweg 195, de Beukenlaan (inclusief het pand van het daar gelegen kantoor, nummer 52), de Waterweg en de Schaapsdrift tot aan de Bennekomseweg. Ook de woningen met percelen aan de Hartenseweg (even nummers 8 t/m 22) worden in het plan opgenomen.

In het noorden: De wegen Bennekomseweg (inclusief snackbar Airborne), de Telefoonweg, de Airborneweg met de daar ten noorden gelegen volkstuinen, de Klein Amerikaweg tot het terrein van de golfclub, de grens van het terrein van Villa Laura en de golfclub, de woningen met percelen aan de Dopheidelaan 34 en 36, de sportterreinen van Sportpark Wilhelmina (tot aan het terrein van de golfclub) en de Sportlaan tot aan de Doorwerthseheide.

In het oosten: De wegen, Doorwerthseheide, een klein stukje van de Bennekomseweg, de woningen met percelen aan de Utrechtseweg 30 en 32, de volkstuinen aan de Utrechtseweg, Aan de Beek, de Kerkweg, het gebied 'oud / hoog Heelsum' met daarin de Koninginnelaan met woningen en percelen met nummers 5, 9, 11, 4, 8, 10, 14, 18, 20, 22, 30a, 32, 27 en 25. Het tussenliggende het agrarisch gebied langs de Heelsumse beek en de Heelsumse beek zelf worden niet in dit bestemmingsplan opgenomen. Dan verder via, wederom de Kerkweg met het speelterrein en de woningen met percelen met de oneven nummers 21 tot en met 41, het terrein van Hoog Doorwerth, de Utrechtseweg met de woningen en percelen 84 t/m 98a en de Heidesteinlaan.

In het zuiden: De N225 vanaf de woning met perceel aan de Broekhorst 1 tot en met de woning met perceel aan de Rijksweg 195 (N225) nabij de woonpercelen aan de Onder de bomen.

Onderstaande afbeelding toont globaal de ligging en de begrenzing van het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0274.bp0145rh-va02_0001.png"

Ligging en begrenzing plangebied (luchtfoto Google Maps)

1.3 Geldende bestemmingsplannen

Voorliggend plan herziet (soms gedeeltelijk) de bestemmingsplannen die van kracht zijn in het plangebied alsmede alle partiële herzieningen en wijzigingen. Het gaat om ongeveer 68 bestemmingsplannen. Ook de relatief recent vastgestelde bestemmingsplannen 'Bergerhof 2010', 'Bram Streeflandweg 42, e.o., 2010', 3b4 midden 2010', Dorpsstraat 9-11, 2011', Nieuweweg 3, 2012 en 'Sparrestraat - Meester van Grolweg 2013' zijn opgenomen in het voorliggende bestemmingsplan 'Renkum - Heelsum 2013'. Het betreffen de volgende bestemmingsplannen:

  • 'Renkum-Heelsum 1965', vastgesteld op 20 april 1966 en goedgekeurd op 31 mei 1967;
  • 'Renkum-Heelsum 1965, herziening 1968', vastgesteld op 18 december 1968 en goedgekeurd op 18 maart 1970;
  • 'Renkum-Heelsum 1965, partiële wijziging 5 "Industrieterrein omgeving Schaapsdrift"', vastgesteld op 18 december 1968 en goedgekeurd op 18 maart 1970;
  • 'Renkum-Heelsum 1965, partiële wijziging nr. 5 "Industrieterrein omgeving Schaapsdrift", partiële wijziging 1971-5 'Hogenkampseweg'', vastgesteld op 17 november 1971 en goedgekeurd op 4 oktober 1971;
  • 'Renkum-Heelsum 1965, partiële wijziging 1971-1 'Omgeving Bosweg”', vastgesteld op 17 november 1971 en goedgekeurd op 4 oktober 1972;
  • 'Renkum-Heelsum 1965, partiële wijziging nr. 5 "Industrieterrein omgeving Schaapsdrift", partiële wijziging 1972-4 "industrieterrein omgeving Schaapsdrift"', vastgesteld op 21 november 1973 en goedgekeurd op 25 september 1974;
  • 'Renkum-Heelsum 1965, partiële wijziging nr. 5 "Industrieterrein omgeving Schaapsdrift", partiële wijziging 1973-20 “Hogenkampseweg"', vastgesteld op 21 november 1973 en goedgekeurd op 6 maart 1974;
  • 'Renkum-Heelsum 1965 & Renkum-Heelsum 1965, herziening 1968, partiële wijziging 1974-1 “Don Boscoweg”', vastgesteld op 20 november 1974 en goedgekeurd op 23 december 1975;
  • 'Renkum-Heelsum 1965, herziening 1968, partiële wijziging 1974-11 “Dorpsstraat oostzijde”', vastgesteld op 16 april 1975 en goedgekeurd op 26 november 1975;
  • 'Renkum-Heelsum 1965, partiële wijziging 1975-8 “de Beyerstraat”', vastgesteld op 17 oktober 1975 en goedgekeurd op 26 november 1975;
  • 'Renkum-Heelsum 1965, herziening 1968, partiële wijziging 1976-10 “Achterdorpsstraat –Dorpsstraat-west”', vastgesteld op 15 maart 1978 en goedgekeurd op 5 april 1979;
  • 'Renkum-Heelsum 1965, partiële wijziging nr. 5 "Industrieterrein omgeving Schaapsdrift", partiële wijziging 1976-11 “industrieterrein Schaapsdrift”', vastgesteld op 18 november 1976 en goedgekeurd op 22 december 1976;
  • 'Renkum-Heelsum 1965, partiële wijziging nr. 5 "Industrieterrein omgeving Schaapsdrift", partiële wijziging 1977-5 “Energieweg”', vastgesteld op 24 juni 1977 en goedgekeurd op 3 augustus 1977;
  • 'Renkum-Heelsum 1965, herziening 1968, partiële wijziging 1977-14 “Utrechtseweg-Melkdam”', vastgesteld op 23 december 1977 en goedgekeurd op 8 maart 1978;
  • 'Renkum-Heelsum 1965, herziening 1968, partiële wijziging 1977-15 “Don Boscoweg-Groeneweg”', vastgesteld op 16 augustus 1978 en goedgekeurd op 8 januari 1979;
  • 'Renkum-Heelsum 1965, herziening 1968, partiële wijziging 1976-6 “Europalaan-De Hank”', vastgesteld op 27 juni 1979 en goedgekeurd op 24 juni 1980;
  • 'Renkum-Heelsum 1965, herziening 1968, partiële wijziging 1979-10 “Dorpsstraat – Wes Beekhuizenstraat”', vastgesteld op 16 januari 1980 en goedgekeurd op 3 juli 1980;
  • 'Renkum-Heelsum 1965, partiële wijziging nr. 5 "Industrieterrein omgeving Schaapsdrift", partiële wijziging 1979-15a "voorraadsilo's industrie"', vastgesteld op 16 juli 1980 en goedgekeurd op 7 april 1981;
  • 'Renkum-Heelsum 1965, partiële wijziging nr. 5 "Industrieterrein omgeving Schaapsdrift", partiële wijziging 1980-15 “Industrieweg 18”', vastgesteld 11 februari 1981 en goedgekeurd op 26 maart 1981;
  • 'Renkum-Heelsum 1965, herziening 1968, partiële wijziging 1981-10 “Lemgo-Don Boscoweg”', vastgesteld op 8 juni 1982 en goedgekeurd op 13 juli 1982;
  • 'Supermarkt Dorpsstraat 1982', vastgesteld op 20 februari 1985 en goedgekeurd op 12 augustus 1985;
  • 'Opheem 1985', vastgesteld op 18 december 1985 en goedgekeurd op 26 september 1986;
  • 'Europalaan – Oudkerkeland 1984', vastgesteld op 26 juni 1985 en goedgekeurd op 7 april 1986;
  • 'Renkum-Heelsum 1965, herziening 1968, partiële wijziging 1984-9 “Dorpsstraat – van Riessenstraat”', vastgesteld op 1 maart 1985 en goedgekeurd op 15 april 1985;
  • 'Brandstoffenhandel Bennekomseweg 1988', vastgesteld op 23 november 1988 en goedgekeurd op 27 januari 1989;
  • 'Woonwagencentrum Bram Streeflandweg 1991', vastgesteld op 19 februari 1992 en goedgekeurd op 17 september 1992;
  • 'de Hogenkamp 1992', vastgesteld op 18 november 1992 en goedgekeurd op 5 maart 1993;
  • 'de Doornenkamp 1992', vastgesteld op 9 december 1992 en goedgekeurd op 30 maart 1993;
  • 'de Fluitersmaat 1992', vastgesteld op 17 maart 1993 en goedgekeurd op 24 september 1993;
  • 'Airbornebuurt 1993', vastgesteld op 25 mei 1994 en goedgekeurd op 21 september 1994;
  • 'le Maitreweg', vastgesteld op 27 maart 1996 en goedgekeurd op 9 september 1996;
  • 'Villa Laura – Dopheidelaan 1994', vastgesteld op 26 april 1995en goedgekeurd op 9 oktober 1995;
  • 'de Keijenberg 1994', vastgesteld op 22 februari 1995 en goedgekeurd op 7 april 1995;
  • 'Fluitersheuvel 1994', vastgesteld op 29 maart 1995 en goedgekeurd op 15 mei 1995;
  • 'de Bloemenbuurt 1994', vastgesteld op 27 september 1995 en goedgekeurd op 1 mei 1996;
  • 'Bergerhof – de Hank 1995', vastgesteld op 27 september 1995en goedgekeurd op 16 november 1995;
  • 'Nieuweweg en omgeving 1995', vastgesteld op 26 juni 1996 en goedgekeurd op 9 januari 1997;
  • 'Reijmerweg en omgeving', vastgesteld op 28 maart 2001 en goedgekeurd op 30 oktober 2001;
  • 'Lindelaan en omgeving', vastgesteld op 29 september 1999 en goedgekeurd op 2 mei 2000;
  • 'Don Boscoweg en omgeving', vastgesteld op 29 oktober 1997 en goedgekeurd op 10 maart 1998;
  • 'Heidesteinlaan en omgeving', vastgesteld op 29 januari 1997 en goedgekeurd op 22 mei 1997;
  • 'Rijnhof', vastgesteld op 29 januari 1997 en goedgekeurd op 14 april 1997;
  • 'Garagebedrijf Dorpsstraat 148 – 150', vastgesteld op 25 juni 1997 en goedgekeurd op 14 oktober 1997;
  • 'Achterdorpsstraat 36', vastgesteld op 29 maart 2000 en goedgekeurd op 13 juni 2000;
  • 'Drukkerij Zij-Kerkstraat Renkum', vastgesteld op 2 september 1998 en goedgekeurd op 19 oktober 1998;
  • 'Binnenhof Bellevue', vastgesteld op 29 september 1999 en goedgekeurd op 25 februari 2000;
  • 'van Ingenweg', vastgesteld op 27 mei 1998 en goedgekeurd op 8 september 1998;
  • 'Kern Heelsum', vastgesteld op 31 januari 2001 en goedgekeurd op 21 augustus 2001;
  • 'Brandstoffenverkooppunt Bennekomseweg 2001', vastgesteld op 26 februari 2003 en goedgekeurd op 14 april 2003;
  • 'Lindelaan en omgeving, wijziging 2002-1 (Kuypersweg)', vastgesteld op 26 februari 2003 en goedgekeurd op 2 mei 2003;
  • 'Appartementen aan de Achterdorpsstraat', vastgesteld op 26 oktober 2004 en goedgekeurd op 17 december 2004;
  • 'Kern Heelsum', correctieve herziening 2002-1', vastgesteld op 28 oktober 2003 en goedgekeurd op 8 juni 2004;
  • '3B/4 2003', vastgesteld op 12 oktober 2005 en goedgekeurd op 16 mei 2006;
  • 'Industrieweg 33 Renkum 2007', vastgesteld op 27 juni 2007 en goedgekeurd op 2 oktober 2007;
  • '3b/4, t Haeghendal, kavel 14A en 14B, 2009', vastgesteld op 30 september 2009. Goedkeuring niet van toepassing op dit bestemmingsplan;
  • 'GOED, Groeneweg, 2009', vastgesteld op 28 oktober 2009. Goedkeuring niet van toepassing op dit bestemmingsplan;
  • 'Bergerhof 2010', vastgesteld op 17 februari 2010. Goedkeuring niet van toepassing op dit bestemmingsplan;
  • 'Bram Streeflandweg 42 e.o., 2010', vastgesteld op 27 oktober 2010. Goedkeuring niet van toepassing op dit bestemmingsplan;
  • '3b4 midden 2010', vastgesteld op 27 oktober 2010. Goedkeuring niet van toepassing op dit bestemmingsplan;
  • 'Dorpsstraat 9-11, 2011', vastgesteld op 29 juni 2011. Goedkeuring niet van toepassing op dit bestemmingsplan;
  • 'Nieuweweg 3, 2012', vastgesteld op 29 februari 2012. Goedkeuring niet van toepassing op dit bestemmingsplan;
  • 'Sparrestraat - Meester van Grolweg 2013', vastgesteld op 24 april 2013. Goedkeuring niet van toepassing op dit bestemmingsplan;
  • 'Renkums Beekdal' (deels), vastgesteld op 31 mei 2006 en goedgekeurd op 16 januari 2007, bekrachtigd bij uitspraak van de Raad van State van 28 november 2007;
  • 'Parapluherziening prostitutie gemeente Renkum' (deels), vastgesteld op 19 juni 2002 en goedgekeurd op 14 januari 2003;
  • 'Parapluherziening verbod wonen in bijgebouwen 2009' (deels), vastgesteld op 16 december 2009. Goedkeuring niet van toepassing op dit bestemmingsplan;
  • 'Parapluherziening mantelzorg 2010' (deels), vastgesteld op 27 oktober 2010. Goedkeuring niet van toepassing op dit bestemmingsplan;
  • 'Buitengebied 1973' (deels), vastgesteld op 24 juli 1974 en goedgekeurd op 5 november 1975;
  • 'Buitengebied 1973, partiële wijziging 1977-1 "Wilhelminasportpark"' (deels), vastgesteld op 17 mei 1978 en goedgekeurd op 3 oktober 1979;
  • 'Veentjesbrug' (deels), vastgesteld op 29 januari 1997 en goedgekeurd op 29 juli 1997;
  • 'Renkums Beekdal' (deels), vastgesteld op 31 mei 2006 en goedgekeurd op 16 januari 2007, bekrachtigd bij uitspraak van de Raad van State van 28 november 2007;
  • 'Buitengebied, (correctieve) herziening 2008' (deels), vastgesteld op 17 december 2008 en (gedeeltelijk) goedgekeurd op 7 juli 2009, bekrachtigd bij uitspraak van de Raad van State van 24 november 2010.

1.4 Leeswijzer

Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en deze toelichting. Op de verbeelding zijn de onderscheiden bestemmingen door middel van kleuren en tekens aangegeven. De regels bevatten de materiële inhoud van de bestemmingen. De verbeelding en de regels vormen de juridisch bindende elementen van het bestemmingsplan.

De toelichting van dit bestemmingsplan is opgebouwd uit vijf hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk volgt in hoofdstuk 2 de beschrijving van het plangebied. Hierin wordt de ruimtelijke karakteristiek van het plangebied besproken. Tevens wordt ingegaan op de manier waarop het beheer van het plangebied is voorzien en de planologische afwegingen die hieraan ten grondslag liggen. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op het beleidskader. In Hoofdstuk 4 komt de haalbaarheid van het plan aan de orde. Vanuit de verschillende van invloed zijnde haalbaarheidsaspecten, waaronder milieu en archeologie, wordt in dit hoofdstuk beschreven waarom het beheergedeelte van voorliggend bestemmingplan kan worden uitgevoerd. In hoofdstuk 5 is de wijze van bestemmen aangegeven. Er wordt een antwoord gegeven op de vraag hoe hetgeen in voorliggend plan is vastgelegd juridisch wordt geregeld. Er wordt beschreven hoe de verbeelding en de regels zijn opgebouwd en welke bestemmingen er in het plan voorkomen. Ook wordt in dit hoofdstuk aangegeven hoe de regels moeten worden geïnterpreteerd en uitgelegd. In het laatste hoofdstuk van dit bestemmingsplan wordt ingegaan op de procedures, die voorliggend bestemmingsplan doorloopt.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Inleiding

Voorliggend plan heeft een beheersgericht karakter. In dit hoofdstuk wordt aangegeven hoe dit beheer er voor de diverse functies uitziet en wat de reden voor dit beheer is. Hiertoe wordt in paragraaf 2.2 wordt de ruimtelijke structuur beschreven en in paragraaf 2.3 wordt aangegeven welke functies zich binnen het plangebied bevinden. Hier wordt ook kort ingegaan de gekozen bestemming voor deze functies en de planologische gedachte achter de bestemmingssystematiek.

2.2 Ruimtelijke structuur

2.2.1 Bebouwingsstructuur

Renkum en Heelsum liggen aan de zuidwestzijde van de Veluwe in het sandr (spoelzandwaaier) dat is ontstaan door de uitspoeling van de door de ijstijd gevormd stuwwal. De dorpen Renkum en Heelsum liggen tussen de beekdalen van de Renkumse en Heelsumse beken en de Neder - Rijn.

Renkum

De geschiedenis van Renkum is, gezien de liging aan de rand van het Veluwemassief, sterk verbonden met de papierindustrie die onstaan zijn de de beken. In Renkum hebben zeven papiermolens gestaan, alle in de buurtschap Harten aan de Renkumse beek.

De oudste vermelding van Renkum, als Redichem, dateert van 3 augustus 970. de eerste bewoners van dit gebied vestigden zich in de omgeving van de Hartense beek en de Renkumse beek. Renkum is tot eind van de 19e eeuw in hoofdzaak een agrarisch dorp geweest, met een wisselend florerende papierindustrie. De kern breidde zich in die tijd uit langs de Dorspsstraat. Deze Dorpsstraat ontstond in de 16e eeuw.

De voor Renkum en Heelsum kenmerkende structuur is in belangrijke mate bepaald in de tijd waarin de dorpen nog echte agrarische gemeenschappen vormden. De stedelijke ontwikkeling heeft in eerste instantie plaatsgevonden langs de landbouwwegen, welke als 'lint' vanaf de dorpskernen naar het buitengebied liepen. Deze bebouwing langs deze wegen is als het ware organisch gegroeid en wordt aangeduid als 'lintbebouwing' Deze lintbebouwing bepaalt in belangrijke mate de structuur van Renkum en Heelsum. Kenmerkend van lintbebouwing is een overwegend losse bebouwingsstructuur. de vrijstaande of twee-onder-één-kap woningen zijn gebouwd in bouwstijlen uit het begin van de 20e eeuw en 'moderne' woningen uit deze tijd.

In latere tijden zijn woonbuurten tussen de (landbouw)gronden tussen de lintbebouwing / landbouwwegen planmatig bebouwd. Iedere (planmatig aangelegde) woonbuurt kent zijn eigen verkavelingspatroon en architectuur, wat de identiteit van de verschillende buurten bepaalt. Hoewel er sprake is van verschillende buurten, is er geen verbrokkeling onstaan van het stedelijk beeld. De karakteristieke lintbebouwing koppelt de buurten aan elkaar, waardoor een visuele samenhang van het bebouwde gebied is blijven bestaan. Op de binnenterreinen ontstonden ook bedrijven, die in de woonbuurten werden opgenomen. Mede door de aanleg van een tweede, grootschalige, papierfabriek in de uiterwaarden (De huidige Parenco, voorheen bekend als Papierfabriek Van Gelder) ontstond er uitbreiding van werkgelegenheid wat leidde tot een toename van arbeiderswoningen. Door de bouw van onder andere de buurten Fluitersmaat, Hogenkamp en Doornenkamp is Renkum aan Heelsum vastgebouwd.

Zoals eerder vermeld is de kern Renkum opgebouwd langs een aantal historische linten die van oudsher op de overgang van het vlakke uiterwaardengebied naar de stuwwal liepen. Voorbeelden van enkele historische linten zijn de Kerkstraat/Hogenkampseweg, de Dorpsstraat, de Utrechtseweg en de Bennekomseweg. De Dorpsstraat maakte onderdeel uit van de oude weg van Wageningen naar Arnhem.

De lintbebouwing kenmerkt zich door een overwegend losse bebouwingsstructuur. Aan de Kerkstraat/Hogenkampseweg betreft dit met name villa bebouwing, al dan niet onderbroken door flatbebouwing (merendeels ten behoeve van senioren)

Tussen de linten zijn de uitbreidingwijken uit de verschillende periodes gesitueerd, zoals gebieden met vooroorlogse planmatige woningbouw zoals het gebied rond de Reijmerweg/ Dr. Haverkorn van Rijsewijkweg. Als gebied met naoorlogse planmatige en vrije volkswoningbouw kan worden genoemd de woonwijken ten westen van de Hogenkampseweg, grenzend aan landgoed Keijenberg. Een ander voorbeeld is het woongebied tussen Renkum en Heelsum. De in dit gebied voorkomende stromingen zijn onder andere de Forum-gedachte, het Nieuwe Bouwen ( strokenbouw ten zuiden van de Meester van Damweg en ronden het Dorrestijn-plantsoen en de Tamboer). Kenmerkend voor de gebieden uit de Forum-gedachte zijn brede groenzones en een duidelijke hoofdwegenstructuur binnen de wijk.

Ten oosten van de Doornenkampseweg bevindt zich een planmatig opgezette wijk uit de jaren 90 van de vorige eeuw. Naast bebouwing herbergt de kern ook bebouwing voor andere functies. Opvallend is dat het dorpscentrum, met bijbehorende functies, zich aan de rand van de kern bevindt. Dit komt doordat de kern zich heeft uitgebreid tussen de natuurlijke begrenzingen van de Molenbeek, Heelsumse beek en de Rijn.

Heelsum

De eerste vermelding van Heelsum dateert uit de 11e eeuw ('Hellesum'). Voordat er een kerk gebouwd werd behoorde Heelsum toe aan het kerspel Wolfheze. Omstreek 1600 behoorde het grootste deel van Heelsum tot de heerlijkheid Doorwerth.

Het dorp Heelsum is ontstaan aan de oostzijde van de Heelsumse beek, nabij de Noordberg. Naast de vestiging van papiermolens aan de Heelsumse beek zijn er ook woningen aan de westzijde van de Heelsumse beek gebouwd langs het huidige tracé van de Kerkweg. Na 1850 was de bloeitijd van de papierindustrie (aan de beek) over en legde Heelsum zich toe op de tabaksteelt, welke dertig jaar later weer verdween.

Heelsum is van een agrarische gemeenschap uitgegroeid tot een villadorp met een voornamelijk 'organisch' gegroeide opzet. Begin 1900 verrezen in Heelsum veel villa's, vooral langs de Utrechtseweg en werd Heelsum een rustig villadorp. In 1920 werden er ook arbeiderswoningen gebouwd. Na de Tweede Wereldoorlog nam het ruimtebeslag sterk toe, wat leidde tot de verkaveling van binnengebieden en de bouw van enkele grootschalige verzorgingshuizen en serviceflats. Het centrum van Heelsum ligt sindsdien aan de Utrechtseweg.

Markante punten zijn oude N.H.-kerk aan de Koninginnelaan, het Airborne-monument langs de Utrechtseweg en de R.K.-kerk aan de Kamperdijklaan. Ook voor Heelsum geldt dat het centrum aan de rand van het dorp ligt, als gevolg van natuurlijke begrenzingen. Het centrum van Heelsum kan worden gezien als nevencentrum van Renkum.

Qua woningbouw zijn Heelsum en Renkum inmiddels één geheel geworden. De scheiding tussen beide dorpen is niet meer goed zichtbaar.

2.2.2 Groenstructuur

Renkum

Het groen in de kern Renkum vertoont op veel plaatsen samenhang met de stedenbouwkundige structuur. Zo is er het groen van de laanbeplanting langs de oude historische linten, zoals de Utrechtseweg en de Hogenkampseweg. Daarnaast is er het groen in de villawijken, waarbij veelal de groene omgeving en de omvangrijke groene percelen zorgen voor een groene aanblik. Collectief groen ontbreekt hier meestal.

Een kenmerkend groen element in de kern Renkum is restant van de eng tussen Renkum en Heelsum. Dit gebied maakt deel uit van voormalige, bolligende akkerlanden en heeft een agrarische uitstraling. Typerend zijn de meidoornhagen die dienen als perceelgrens. In het noordelijk deel van dit gebied liggen diverse weilanden met een aantal boerderijcomplexen.

Heelsum

Het tamelijk gefragmenteerde groen vertoont alleen in de zuidelijke deel van de kern een duidelijke samenhang met de stedenbouwkundige structuur. In het westen van het ligt het park Heidestein. Dit is het enige echte park in het gebied Renkum-Heelsum.

2.2.3 Verkeersstructuur

Renkum

Het doorgaande verkeer wordt via de N225 langs Renkum geleid. Binnen de kern fungeren de oude linten als belangrijke ontsluitingswegen voor de aanliggende woonwijken. De Utrechtseweg en Bennekomseweg zijn beide stroomwegen met een voor het gebied structurend karakter. Als secundaire ontsluitingswegen worden onder andere de de Kerkstraat / Hogenkampseweg en Groeneweg/Molenweg/Leeuwenstraat/Dorpsstraat, gebruikt.

Het winkelgebied van Renkum, dat is ingericht als promenadegebied, behoort tot een verblijfsgebied. Het autoverkeer wordt om het winkelgebied heengeleid.

Heelsum

De kern Heelsum is opgebouwd langs oude linten, zoals de Kerkweg. Eén van deze linten, de Utrechtseweg, is tot op de dag van vandaag de doorgaande weg door Heelsum. Na een herinrichting van deze weg is de verkeersoverlast verminderd. Tussen de linten is sprake van een rechtlijnige wegpatroon door de verkaveling van de binnengebieden na de Tweede Wereldoorlog.

2.3 Functionele structuur

2.3.1 Wonen

De woonfunctie is de belangrijkste functie in de kern. De woningvoorraad bestaat uit vrijstaande woningen, dubbele, rijwoningen en hoogbouw (gestapelde woningen). De vrijstaande woningen bevinden zich met name in de villawijken en langs de linten. Langs de linten komen ook dubbele woningen voor. De rijwoningen en gestapelde woningen bevinden zich met name in de uitleggebieden van na de Tweede Wereldoorlog. Een bijzondere categorie betreffen de woonwagens aan de Bram Streeflandweg. Verder zijn er ook nog diverse bedrijfswoningen, die voorkomen op het bedrijventerrein maar ook bij verspreid liggende bedrijven en andere bijzondere functies.

Het bestemmingsplan is erop gericht de bestaande woningen te behouden. Wijziging van de woonfunctie in een andere functie is daarom niet toegestaan. Als gevolg van het beheersgerichte karakter van het bestemmingsplan wordt evenmin voorzien in toevoeging van nieuwe, niet eerder bestemde, woningen. Wel mogen bestaande woningen worden uitgebreid of veranderd binnen stedenbouwkundig aanvaardbare grenzen. Bestaande bouwrechten worden gerespecteerd.

Binnen het plangebied is onderscheid gemaakt in de bestemmingen Wonen en Tuin, waarbij de bestemming Wonen meer toestaat op het gebied van bebouwing en de bestemming Tuin meestal is toegekend aan de voortuinen van de woningen.

Aan-huis-verbonden-beroepen

Bij de woonfunctie is er bewust voor gekozen om zogenaamde “aan-huis-verbonden beroepen” mogelijk te maken. Dit komt tegemoet aan de wens van vele mensen om op kleine schaal een beroep-aan-huis voor zichzelf te beginnen. Dergelijke aan-huis-verbonden beroepen zijn niet milieuhinderlijk voor de omgeving. Het enige effect is een bezoeker die naar de bouwkundig adviseur gaat (of de notaris, de pedicure, de huisarts). Dit extra verkeer valt weg tegen het overige verkeer dat een woonwijk of –buurt kent. Belangrijk is wel dat het ondergeschikt is aan de woonfunctie. Een woning is in de eerste plaats een woning. Het is daarom van belang dat het kleinschalig is en blijft. Dit houdt in dat de bewoner van de woning de beroepsuitoefenaar is. De mogelijkheid voor aan huis verbonden beroepen zorgt ook voor wat levendigheid in de wijk en het straatbeeld, en dat is gewenst. Grootse reclameborden of neonreclame en andere opvallende uitingen ten behoeve van het beroep dat wordt uitgeoefend zijn uiteraard niet toegestaan

Bij de woonfunctie is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om een aan-huis-verbonden-bedrijf toe te kunnen staan.

Zorg en wonen

Er is een duidelijke trend aanwezig om zorgbehoevenden in een gewone woonomgeving te laten wonen. De hulpvraag kan voortkomen vanuit fysieke, psychische en/of sociale achtergrond. Hoe de zorgbehoefte hierbij binnen de woning ingevuld wordt kan divers zijn. Soms is de hulp tijdelijk noodzakelijk en soms permanent, soms intensief en soms extensief. Dit valt allemaal onder mantelzorg en onder de bestemming “wonen”. Mantelzorg kan ook verleend worden in een bijgebouw bij de woning. Omdat niet in een bijgebouw gewoond mag worden is een afwijking opgenomen om tijdelijk mantelzorgwonen in een bijgebouw toe te staan. De zorgbehoevende of de zorgverlener kan dan, op het perceel waar behoefte is aan mantelzorg, tijdelijk in het bijgebouw bij de woning wonen zolang de behoefte aan mantelzorg bestaat. Omdat soms discussie kan ontstaan of vormen van begeleid / groepswonen en dergelijke nou wel of niet onder de reguliere woonfunctie valt is een definitie van 'zorgwonen' opgenomen en is een afwijking opgenomen om zorgwonen toe te kunnen staan in een woning. Ook is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om een zorgwoning, kamerbewoning, bed & breakfast en een zogenaamde twee- of driegeneratiewoning toe te kunnen staan.

2.3.2 Maatschappelijke voorzieningen

In het plangebied zijn diverse terreinen waar een maatschappelijke functie is gevestigd dan wel planologisch is toegestaan. Het gaat daarbij om onder andere kerken, begraafplaatsen, verzorgingshuizen, serviceflats, scholen en het terrein van het Multifuncionele centrum in 3b4 en dergelijke. Deze terreinen hebben allen een maatschappelijke bestemming gekregen. Omdat de verscheidenheid aan maatschappelijke voorzieningen groot is en behoud van de voorzieningen gewenst is, zijn de gebruiksmogelijkheden vaak ruim geformuleerd.

2.3.3 Centrumfuncties

De centra van Renkum (Dorpsstraat en een deel van de Europalaan) en Heelsum (Utrechtseweg) bevatten diverse centrumfuncties, zoals winkels, dientverlening en horeca. Deze gebieden hebben een centrumfunctie gekregen, waarin de verschillende functies zijn toegestaan. Boven sommige delen van deze centrumfuncties zijn gestapelde woningen aanwezig.

2.3.4 Kantoor

In het plangebied bevinden zich enkele kantoren. Sommige vallen binnen de bestemming wonen en zijn met een aanduiding aangegeven en sommige zijn specifiek bestemd als kantoor, zoals het kantoor aan de Beukenlaan 53. De bestaande bouwrechten uit de vorige bestemmingsplannen zijn gerespecteerd.

2.3.5 Horeca

In het plangebied bevinden zich enkele horecabedrijven. Sommige daarvan zijn gelegen binnen de centrumfuncties of binnen de woonfunctie. Bij deze laatste functie is de horeca met een aanduiding aangegeven. Onder andere ter plaatse van de Crocuslaan te Heelsum (Hotel Klein Zwitserland) is de bestemming 'Horeca' toegekend.

2.3.6 Bedrijf

In het plangebied bevinden zich meerdere nutsvoorziening. Alleen de nutsvoorzieningen die niet vergunningvrij zijn op te richten zijn specifiek bestemd. Nutsvoorzieningen vallen onder de bestemming Bedrijf - Nutsvoorziening.

In Renkum en Heelsum zijn diverse solitaire bedrijven gevestigd. Deze bedrijven hebben de bestemming 'Bedrijf' gekregen met, in sommige gevallen, een specifieke aanduiding voor het betreffende bedrijf. Ook zijn enkele brandstoffenverkooppunten (tankstations) aanwezig en opgenomen in de bestemming 'Bedrijf'.

In het noordwesten van Renkum ligt het industrieterrein Schaapsdrift. Hier zijn diverse bedrijven gevestigd. Het terrein heeft de bestemming 'bedrijventerrein' gekregen. Afhankelijk van de afstand tot de omligende woningen zijn hier bedrijven in verschillende milieucategorieën toegestaan.

2.3.7 Sport

In het noorden van Heelsum ligt het Wilhelminasportpark. Dit gebied heeft, inclusief de bestaande en bijbehorende parkeervoorzieningen en groenvoorzieningen, de bestemming 'Sport' gekregen.

2.3.8 Verkeer

De bestaande wegenstructuur is in het bestemmingsplan vastgelegd. Ten aanzien van de inrichting van wegen, pleinen, parkeervoorzieningen, voet- en fietspaden met bijbehorende bermen, snippergroen en uitritten biedt het bestemmingsplan een grote mate aan flexibiliteit. Wegen zijn inclusief genoemde bijbehorende voorzieningen globaal als Verkeer bestemd. Dit is gedaan om aan de praktijk van alle dag tegemoet te komen. De inrichting van de openbare ruimte wil namelijk nog wel eens veranderen. De loop van een wandelpad, de aanpassing van een bocht in een weg en het verleggen van een groenstrook zal binnen de plantermijn op meerdere locaties kunnen voorkomen. Dit plan voorziet in de mogelijkheid voor die aanpassingen. De grens van deze bestemming is zoveel mogelijk gelijk gelegd aan de kadastrale grenzen.

2.3.9 Groen

Binnen de bebouwde kom en soms aan de rand van de bebouwde kom bevinden zich groengebieden, voornamelijk in de vorm van parken, en bermen en grasland met soms enkele bomen en enkele bossen rondom woningen. Deze groengebieden staan ten dienste aan de omliggende woon- en verkeersfuncties. De grens van deze bestemming is zoveel mogelijk gelijk gelegd aan de kadastrale grenzen. Gebouwen zijn in deze groengebieden niet gewenst.

2.3.10 Water

In het plangebied ligt, aan de randen, een deel van de Renkumse beek en de Heelsumse beek. Ook liggen aan de zuidzijde nog enkele waterlopen / sloten. De Renkumse beek en de Heelsumse beek zijn aangewezen als water met het hoogste ecologische niveau (HEN) en genieten daarmee een hoog beschermingsniveau vanuit provinciaal beleid. Binnen deze bestemming geldt de hoofdfunctie water maar ook de kwaliteit van het water en de ecologische waarde van het water. Vanwege de hoge ecologische kwaliteiten hebben deze beken in dit plan een hoog beschermingsniveau toegekend gekregen. De beken hebben, samen met een strook oever, de bestemming 'Water - Hoogste ecologische niveau' gekregen.

2.3.11 Bos / Natuur / Agrarisch

Binnen het plangebied bevindt zich een bosgebied nabij de Sportlaan. Bebouwing is in deze bossen niet aanwezig en, gezien de functie als bosgebied, ongewenst. Alleen bouwwerken zoals lage terreinomheiningen kunnen binnen deze functie gebouwd worden. Het bosgebied vervult eveneens een recreatieve en waterhuishoudkundige functie.

Langs de Heelsumse beek en de Renkumse beek liggen (agrarische) gronden die de bestemming 'Natuur' hebben gekregen.

Langs de rand van het plangebied en in het gebied 3b4 liggen enkele agrarische gronden. deze hebben een agrarische bestemming gekregen.

 

Hoofdstuk 3 Beleid

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt een weergave van het relevante beleid op rijks-, provinciaal - , regionaal en gemeentelijk niveau gegeven. Aangegeven wordt hoe het plan zich verhoudt tot de diverse beleidskaders.

3.2 Rijksbeleid

3.2.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Een actualisatie van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid is nodig gebleken omdat de verschillende beleidsnota's op het gebied van ruimte en mobiliteit gedateerd zijn door nieuwe politieke accenten en veranderende omstandigheden zoals de economische crisis, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen onder andere omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig plaatsvinden. Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. Deze structuurvisie geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau.

De visie is vernieuwend in de zin dat ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur sterker dan voorheen met elkaar verbonden worden. De structuurvisie vervangt daarvoor de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040, de Nota Mobiliteit, de MobiliteitsAanpak, de Structuurvisie voor de Snelwegomgeving en de ruimtelijke doelen en uitspraken in de PKB Tweede structuurschema Militaire terreinen, de Agenda Landschap, de Agenda Vitaal Platteland en Pieken in de Delta. De Structuurvisie Nationaal Waterplan blijft in zijn huidige vorm als uitwerking van de SVIR bestaan.

In de structuurvisie schetst het Rijk de ambities voor concurrentiekracht, bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid tot 2040 (lange termijn) en doelen, belangen en opgaven tot 2028 (middellange termijn).

De centrale visie wordt uiteengezet in drie hoofddoelstellingen voor de middellange termijn (2028), namelijk “concurrerend, bereikbaar en leefbaar & veilig”. Voor de drie rijksdoelen zijn de onderwerpen van nationaal belang benoemd waarmee het Rijk aangeeft waarvoor het verantwoordelijk is en waarop het resultaten wil boeken. De drie hoofddoelstellingen en 13 nationale belangen zijn:

  • 1. Concurrerend = Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economisch structuur van Nederland. Hiervoor zijn de volgende nationale belangen benoemd:
  • Nationaal belang 1: een excellent en internationaal bereikbaar vestigingsklimaat in de stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren;
  • Nationaal belang 2: Ruimte voor het hoofdnetwerk voor (duurzame) energievoorziening en de energietransitie;
  • Nationaal belang 3: Ruimte voor het hoofdnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke) stoffen via buisleidingen;
  • Nationaal belang 4: Efficiënt gebruik van de ondergrond;
  • 2. Bereikbaar = Het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat. Hiervoor zijn de volgende nationale belangen benoemd:
  • Nationaal belang 5: Een robuust hoofdnetwerk van weg, spoor- en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio's inclusief de achterlandverbindingen;
  • Nationaal belang 6: Betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem van weg, spoor- en vaarweg;
  • Nationaal belang 7: Het instandhouden van de hoofdnetwerken van weg, spoor- en vaarwegen om het functioneren van de netwerken te waarborgen;
  • 3. Leefbaar & veilig = Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn:
  • Nationaal belang 8: Verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico's;
  • Nationaal belang 9: Ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en klimaatbestendige stedelijke (her) ontwikkeling;
  • Nationaal belang 10: Ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten;
  • Nationaal belang 11: Ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten;
  • Nationaal belang 12: Ruimte voor militaire terreinen en activiteiten;

De rijksverantwoordelijkheid voor het systeem van goede ruimtelijke ordening is zonder hoofddoelstelling, als afzonderlijk belang opgenomen:

  • Nationaal belang 13: Zorgvuldige afwegingen en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke plannen.

Naast de drie hoofddoelen wordt een zorgvuldig gebruik van de schaarse ruimte bevorderd. Hiervoor wordt een ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd. Dat betekent: eerst kijken of er vraag is naar een bepaalde nieuwe ontwikkeling, vervolgens kijken of het bestaande stedelijk gebied of bestaande bebouwing kan worden hergebruikt en mocht nieuwbouw echt nodig zijn, dan altijd zorgen voor een optimale inpassing en multimodale bereikbaarheid.

Het plangebied ligt niet in een omgeving waarin opgaven van nationaal belang spelen.

Conclusie

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte zijn nationale belangen opgenomen die zorgen voor een gegarandeerde basiskwaliteit voor alle bewoners van Nederland. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is van beperkte betekenis voor onderhavig bestemmingsplan. Het bestemmingsplan heeft geen nationaal belang. Bovendien is het bestemmingsplan conserverend van aard.

Dit bestemmingsplan staat de geformuleerde doelstellingen niet in de weg, past daarmee binnen het beleid van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en vormt geen belemmering voor de uitvoering van het bestemmingsplan.

3.2.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)

Het kabinet heeft in de hiervoor genoemde SVIR vastgesteld dat voor een beperkt aantal onderwerpen de bevoegdheid om algemene regels te stellen zou moeten worden ingezet. Het gaat om de volgende nationale belangen: Rijksvaarwegen, Project Mainportontwikkeling Rotterdam, Kustfundament, Grote rivieren, Waddenzee en waddengebied, Defensie, Ecologische hoofdstructuur, Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde, Hoofdwegen en hoofdspoorwegen, Elektriciteitsvoorziening, Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen, Primaire waterkeringen buiten het kustfundament en IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte).

De SVIR bepaalt welke kaderstellende uitspraken zodanig zijn geformuleerd dat deze bedoeld zijn om beperkingen te stellen aan de ruimtelijke besluitvormingsmogelijkheden op lokaal niveau. Ten aanzien daarvan is een borging door middel van normstelling, gebaseerd op de Wro, gewenst. Die uitspraken onderscheiden zich in die zin dat van de provincies en de gemeenten wordt gevraagd om de inhoud daarvan te laten doorwerken in de ruimtelijke besluitvorming. Zij zijn dus concreet normstellend bedoeld en worden geacht direct of indirect, d.w.z. door tussenkomst van de provincie, door te werken tot op het niveau van de lokale besluitvorming, zoals de vaststelling van bestemmingsplannen.

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) bevestigt in juridische zin die kaderstellende uitspraken. Op 30 december 2011 is het Besluit Algemene Regels Ruimtelijke Ordening in werking getreden. Slechts daar waar een directe doorwerking niet mogelijk is, bij de Ecologische Hoofdstructuur (de artikelen worden later aan het Barro toegevoegd) en bij de Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde is gekozen voor indirecte doorwerking via provinciaal medebewind. Voor één onderwerp geregeld in dit besluit, voorziet het besluit niet in de (definitieve) begrenzing. Dit betreft de EHS. Ten aanzien van deze begrenzing is bepaald dat de provincies die grenzen (nader) bepalen.

Een deel van het Barro is gebaseerd is op eerdere pkb's en beleidsnota's die in de SVIR worden herbevestigd. Deze onderdelen kunnen na vaststelling van de structuurvisie de procedure volgen en vervolgens in werking treden.

Het betreft de volgende onderdelen:

  • Project Mainportontwikkeling Rotterdam;
  • Kustfundament;
  • Grote rivieren;
  • Waddenzee en waddengebied;
  • Defensie, en
  • Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde.

De regels betreffende de Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde kunnen overigens pas in werking treden, zodra de hiervoor bedoelde Spoedwet Wro in werking treedt (afhankelijk van de parlementaire behandeling).

Op 1 oktober 2012 is het besluit aangevuld met voorschriften voor de andere beleidskaders uit de SVIR, het Nationaal Waterplan en het Derde Structuurschema Elektriciteitsvoorziening. Het gaat hierbij om de volgende onderwerpen:

  • rijksvaarwegen;
  • Maastakken (ruimte voor rivierverruiming);
  • hoofdwegen en hoofdspoorwegen;
  • elektriciteitsvoorziening;
  • buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen;
  • ecologische hoofdstructuur (EHS);
  • primaire waterkeringen buiten het kustfundament, en
  • IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte).

Het kabinet heeft de keuze voor deze onderwerpen gemaakt in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Door de nationale belangen vooraf in bestemmingsplannen te borgen, wordt met het Barro bijgedragen aan versnelling van de besluitvorming bij ruimtelijke ontwikkelingen en vermindering van de bestuurlijke drukte.

Conclusie

Dit bestemmingsplan is grotendeels conserverend van aard en is niet in strijd met het Barro.

3.3 Provinciaal beleid

3.3.1 Streekplan Gelderland 2005

Het ruimtelijk beleid van de provincie Gelderland tot 2015 is vastgelegd in het Streekplan Gelderland 2005. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening per 1 juli 2008 heeft het streekplan Gelderland 2005 de status van structuurvisie gekregen. Dat betekent dat de inhoud van het streekplan voor de provincie de basis blijft voor haar eigen optreden in de ruimtelijke ordening. In het streekplan Gelderland 2005 is het plangebied aangewezen als multifunctioneel gebied: specifiek aangeduid als bebouwd gebied 2000. In het provinciaal beleid voor stedelijke ontwikkeling wordt onderscheid gemaakt tussen 'bestaand bebouwd gebied' en 'stedelijke uitbreiding'. Het accent van de provinciale beleidsambities ligt op de vernieuwing en het beheer en onderhoud van bestaand bebouwd gebied. Hiervoor zijn nodig:

  • een verhoging van de kwaliteit van de leefomgeving en openbare ruimte door fysieke aanpassingen;
  • het oplossen en voorkomen van milieuproblemen en -knelpunten door een duurzame planontwikkeling;
  • door kwalitatief woonbeleid bevorderen dat woonmilieus en de kwaliteit van de woningen aansluiten op de vraag van de inwoners van Gelderland;
  • intensivering van het stedelijk grondgebruik, maar wel met behoud van karakteristieke elementen en zorgvuldig omgaan met open ruimten daarbinnen;
  • optimalisering van het gebruik van het bestaand bebouwd gebied: meer gebruik van de verticale dimensie (hoogte, diepte) en van de tijdsdimensie (meervoudig gebruik van dezelfde gebouwde ruimte).


De provincie acht het bovendien van belang dat bij uitbreiding of herstructurering / transformatie van stedelijk gebied voldoende ruimte wordt gereserveerd voor voorzieningen, speelruimte en ontmoetingsmogelijkheden.


Het Gelders kwalitatief woonbeleid richt zich zowel op bestaand bebouwd gebied (herstructurering, transformatie) als op nieuw stedelijk gebied (uitbreiding). Een belangrijk ruimtelijk beleidsaccent is het aanbod aan woningen en woonmilieus dat beter moet aansluiten bij de voorkeuren van bewoners. Om deze reden bevordert de provincie vooral de realisatie van woningen voor ouderen en starters en van de woonmilieus 'centrum stedelijk' en 'landelijk wonen'. Voorts wil de provincie een versnelling bevorderen van de herstructurering en transformatie van bestaand bebouwd gebied, het aanpakken van de stagnerende (nieuwbouw)productie, het vergroten van het aanbod aan levensloopbestendige woningen en wijken en het versterken van verscheidenheid en identiteit.


De provincie wil voorzien in voldoende ruimtelijke reservering voor de behoefte aan stedelijke functies. Gemeentelijke visies voor wonen en werken kunnen hiervoor mede als basis dienen.

Conclusie

Dit bestemmingsplan is grotendeels conserverend van aard en past binnen het provinciaal beleid dat zich hoofdzakelijk richt op het beheer en onderhoud van bestaand bebouwd gebied.

3.3.2 Kwalitatief Woonprogramma 2010-2019 (KWP3)

Gedeputeerde Staten van Gelderland heeft op 12 januari 2010 het nieuwe Kwalitatief Woonprogramma 2010-2019 (KWP3) vastgesteld. De provincie, de woningcorporaties, de gemeenten en de regio's in Gelderland hebben met elkaar afspraken gemaakt over de woningvoorraad voor de komende tien jaar. De partijen willen ervoor zorgen dat het woningaanbod in iedere regio van Gelderland ook in de toekomst goed aansluit bij de behoefte van de inwoners. In het programma zijn de afspraken vastgelegd. Deze afspraken zijn tot stand gekomen door een goede en intensieve samenwerking met de regio's, de gemeenten en de woningcorporaties.


Om het woningaanbod zo goed mogelijk af te stemmen op de vraag is in het KWP3 rekening gehouden met de ontwikkelingen in de bevolkingsopbouw en in de woningmarkt. In de praktijk betekent dit dat voornamelijk goedkopere woningen moeten worden gebouwd, bij voorkeur op binnenstedelijke locaties. Bouwen op grote nieuwbouwlocaties buiten de stad of het dorp (zoals Vinexlocaties) is steeds minder nodig. In het Kwalitatief Woonprogramma gaat het nadrukkelijk niet alleen om de aantallen te bouwen woningen. Er is bij de inwoners een grote behoefte aan goedkopere woningen. Daarom zijn ook afspraken gemaakt over de aantallen betaalbare woningen. Er wordt bovendien rekening gehouden met een steeds groter wordende groep ouderen die het liefst zelfstandig wil blijven wonen. Verder zijn afspraken over de verhouding koop-huur. Voor het eerst zijn in het KWP3 afspraken gemaakt over de aantallen te bouwen woningen voor de komende drie jaar.


Dit heeft te maken met de grote problemen waar de bouw op dit moment mee kampt. De provincie biedt de gemeenten ondersteuning in het maken van die keuzes, om met het oog op morgen te kunnen blijven bouwen. In deze tijd van recessie moeten gemeenten immers keuzes maken en prioriteiten stellen. Het is een onmogelijke opgave om alle bouwplannen uit te kunnen voeren.


De gemeente Renkum valt onder de regio Arnhem-Nijmegen. Woningbouwplannen dienen zich te conformeren met het opgestelde afsprakenkader. De provincie, de gemeenten en de woningcorporaties hebben de afspraak gemaakt dat in de periode 2010 - 2019 in de regio 36.600 woningen netto worden toegevoegd.

Conclusie

Dit bestemmingsplan is grotendeels conserverend van aard en is daarom niet in strijd met het Kwalitatief Woonprogramma 2010-2019.

3.3.3 Ruimtelijke Verordening Gelderland

De Ruimtelijke Verordening Gelderland is vastgesteld door Provinciale Staten op 15 december 2010 en op 2 maart 2011 in werking getreden. Met een ruimtelijke verordening stelt de provincie regels aan bestemmingsplannen van gemeenten. Deze regels kunnen betrekking hebben op het hele provinciale grondgebied, delen of gebiedsgerichte thema's. De provincie richt zich hierbij op onderwerpen die van provinciaal belang zijn, zoals verstedelijking, natuur, nationale landschappen, water en glastuinbouw. Gemeenten krijgen op sommige terreinen meer beleidsvrijheid, terwijl ze op andere gebieden te maken krijgen met strikte provinciale richtlijnen.

De onderwerpen die de provincie belangrijk vindt en waarvoor regels in de verordening zijn opgenomen, zijn:

  • verstedelijking;
  • wonen;
  • detailhandel;
  • recreatiewoningen/ -parken;
  • glastuinbouw;
  • waterwingebied;
  • grondwaterbeschermingsgebied;
  • oppervlaktewater ten behoeve van drinkwatervoorziening;
  • ecologische hoofdstructuur;
  • waardevol open gebied;
  • nationaal landschap.

Een derde herziening van de Ruimtelijke Verordening is in procedure. Doel van deze herziening is de ruimtelijke ontwikkeling van een tweetal initiatieven in de ecologische hoofdstructuur (EHS) mogelijk maken. Het gaat om het terrein van het Sauna Drôme in Putten en om het terrein van Werven in Oldebroek. Hierbij worden correcties doorgevoerd in de begrenzing van de ecologische hoofdstructuur.

Verstedelijking

Voor onderhavig plangebied is het thema verstedelijking van belang. In de verordening wordt het beleid van bundeling en intensivering vastgelegd door voorschriften te geven die bepalen dat de nieuwbouw voor wonen en werken voor het overgrote deel binnen het bestaand bebouwd gebied, binnen de woningbouwcontour en zoekrichting woningbouw van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen, binnen de zoekzones bedrijventerreinen van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen en binnen de zoekzones wonen en werken plaatsvindt.


In de navolgende afbeelding is een uitsnede van de Kaart Verstedelijking van de Ruimtelijke Verordening Gelderland weergegeven. Renkum - Heelsum ligt binnen het 'bestaand bebouwd gebied'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0274.bp0145rh-va02_0002.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0274.bp0145rh-va02_0003.png"

Kaartfragment Ruimtelijke Verordening Gelderland - Kaart Verstedelijking (bron: www.gelderland.nl)

EHS

Gelderland streeft naar het veiligstellen van de verscheidenheid (biodiversiteit) en kwaliteit van de Gelderse natuur, wat bijdraagt aan een prettige leef- en werkomgeving. De provincie doet dit door het realiseren van een samenhangend netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden, natuurrijke cultuurlandschappen en verbindingszones door bescherming, instandhouding en ontwikkeling. Tevens beschermt de provincie de kwaliteit en kwantiteit van natuurterreinen. Binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) geldt de 'nee, tenzij'-benadering. Dit houdt in dat bestemmingswijziging niet mogelijk is als daarmee de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant worden aangetast, tenzij er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van redenen van groot openbaar belang.

In de navolgende afbeelding is een uitsnede van de Kaart Ecologische Hoofdstructuur 2009 van de Ruimtelijke Verordening Gelderland weergegeven. Slechts enkele woningen met percelen, voornamelijk in het oosten van het plangebied, aan de Koninginnelaan liggen binnen de EHS. Alleen de bestaande planologische bouw- en gebruiksrechten zijn opgenomen en gezien de consoliderende aard van het bestemmingsplan, worden geen negatieve effecten op de EHS en eventueel voorkomende beschermde soorten verwacht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0274.bp0145rh-va02_0004.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0274.bp0145rh-va02_0005.png"

Kaartfragment Ruimtelijke Verordening Gelderland - Kaart EHS (bron: www.gelderland.nl)

Conclusie

Het plangebied valt onder het 'overig bebouwd gebied' en voor een klein deel binnen de EHS natuur. Gezien het feit dat het bestemmingsplan consoliderend van aard is, kan gesteld worden dat het niet in strijd is met de Ruimtelijke Verordening van Gelderland.

3.4 Regionaal beleid

3.4.1 Regionaal Plan 2005-2020 Stadsregio Arnhem Nijmegen

De Stadsregio Arnhem Nijmegen legt in dit plan de gemeenschappelijke beleidsambities vast voor de ontwikkeling van de regio. De Stadsregio zet met dit plan in op het verbeteren van de bestaande kwaliteiten in stad en land boven nieuw ruimtebeslag. Er worden vier doelstellingen onderscheiden:

  • versterken van het economisch vestigingsklimaat;
  • verbetering van de bereikbaarheid;
  • vergroten van de toegankelijkheid en aantrekkelijkheid van het landelijk gebied voor de natuur en voor de recreatie;
  • verbeteren van de kwaliteit van het wonen in stad, dorp en landelijk gebied, waarbij de relatie met landschap, bereikbaarheid en voorzieningen kwaliteitsfactoren zijn.

De stadsregio zet met dit plan in op het verbeteren van de bestaande kwaliteiten in stad en land boven nieuw ruimtebeslag. Doelstelling van de regiovisie voor wonen is het voor iedere (toekomstige) inwoner van de stadsregio een juiste woning beschikbaar hebben met betrekking tot prijs, eigendomssituatie, aard & type en locatie. Voor de periode 2010 – 2015 is vooralsnog een opgave van circa 15.500 woningen opgenomen. Binnen de 'Contour woningbouw' bepalen de gemeenten zelf de te ontwikkelen locaties en de aantallen nieuw te bouwen woningen. De programmering van de woningbouw dient plaats te vinden met in achtneming van de in de per gemeenten vastgestelde kwalitatieve afspraken en inspanningsverplichtingen in de Concessies Wonen.

DUBO-convenant

Duurzaam bouwen houdt in dat op zodanige wijze wordt gebouwd en het beheren van gebouwen en gebouwde omgeving dat de schade aan het milieu in alle fasen, schaalniveaus en sectoren van het bouwproces zoveel mogelijk beperkt wordt. De fasen van het bouwproces omvatten de levensloop: van ontwerp tot en met sloop van het gebouwde. Bij schaalniveaus gaat het om locatiekeuze tot en met inrichting van gebouwen. De verschillende sectoren omvatten woningbouw, utiliteitsbouw en grond-, weg- en waterbouw. Vanuit de Stadsregio (2000) is een convenant gesloten tussen gemeenten, waterschappen en diverse organisaties ten behoeve van het duurzaam bouwen (DUBO). Er zal gebouwd worden volgens het Nationaal Pakket Duurzame Stedenbouw/ Woningbouw/ Nieuwbouw en volgens het pakket Duurzame Stedenbouw uit het convenant. Onderhavig plan sluit aan op de randvoorwaarden, zoals deze gesteld zijn in het convenant.

Conclusie

Het bestemmingsplan is conserverend van aard en past binnen het regionaal beleid van het Regionaal Plan 2005-2020. De gemeente Renkum zorgt gemeentebreed voor het behalen van bovengenoemde normen. Daarnaast wordt aangesloten op de eisen die volgen uit het DUBO-convenant.

3.5 Gemeentelijk beleid

3.5.1 Woonvisie 2010-2014

In de woonvisie 2010-2014 verwoordt de gemeente Renkum haar doelen en ambities op gebied van wonen. Deze woonvisie is een vervolg op de woonvisie 2005-2009. De woonvisie 2005-2009 is geëvalueerd. Daarnaast is voor het actualiseren van de woonvisie een werkbijeenkomst georganiseerd. Het resultaat van de werkbijeenkomst en de evaluatie is vastgelegd in de nota Rode Draad. De Rode Draad vormde het vertrek voor de woonvisie 2010-2014. In de woonvisie 2010-2014 staan de volgende vier thema's centraal:

1. Kwaliteitsscenario en herstructurering bestaande woningvoorraad;

2. Evenwichtige bevolkingopbouw;

3. Duurzame en levensloopgeschikte woningen;

4. Wonen met zorg;

De woonvisie 2010-2014 geeft de gewenste ontwikkeling van het wonen in de gemeente Renkum in hoofdlijnen weer. In de woonvisie heeft de gemeente aangegeven hoe zij vorm wil geven aan haar rol (de regie): hoe gaat de gemeente zich inzetten om het woonbeleid te realiseren, hoe wordt de samenwerking met andere partijen georganiseerd en hoe wordt gemonitord. Voor het uitvoeren van het beleid is dan ook een uitvoeringsprogramma opgezet.

Conclusie

Het bestemmingsplan is een consoliderend plan en is niet in strijd met de uitgangspunten uit de woonvisie. In voorliggend plan zijn geen mogelijkheden voor nieuwbouw opgenomen.

Ten slotte staat dit bestemmingsplan ook het gestelde in de Ruimtelijke Visie niet in de weg aangezien het plan gericht is op beheer van de bestaande situatie.

Geconcludeerd wordt dat het bestemmingsplan past binnen het gemeentelijke beleid.

3.5.2 Ruimtelijke Visie

Op 22 september 2011 heeft het College van Burgemeester en wethouders de Ruimtelijke Visie Renkum (ver)bindt 2025 vastgesteld. De visie geeft inzicht in de ontwikkelingen op het gehele grondgebied van de gemeente (fysiek-ruimtelijk) in de komende 15 jaar. Ten behoeve van onderhavig plangebied zijn in de visie geen concrete ontwikkelingen aangegeven. Wel geldt een aantal algemene aspecten zoals het verhogen van de kwaliteit van dorpsentrees en toegangswegen, het vergroten van de toegankelijkheid van het bosgebied en het streven naar een sterkere visuele relatie met het buitengebied.

Conclusie

Het bestemmingsplan is een consoliderend plan en is niet in strijd met de uitgangspunten uit de Ruimtelijke Visie. In voorliggend plan zijn geen mogelijkheden voor nieuwbouw opgenomen en is gericht op beheer van de bestaande situatie.

Geconcludeerd wordt dat het bestemmingsplan past binnen het gemeentelijke beleid.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Inleiding

In het kader van het bestemmingsplan dient de uitvoerbaarheid van het plan te worden aangetoond ten aanzien van verschillende sectorale aspecten, zoals bodem, lucht, geluid, water en archeologie en cultuurhistorie.

Onderhavig bestemmingsplan is beheersgericht van aard en er worden derhalve geen nieuwe grote ontwikkelingen toegestaan. In de vigerende bestemmingsplannen, zoals genoemd in paragraaf 1.3 is in het verleden reeds geconcludeerd dat de ontwikkelingen mogelijk waren en geen milieu- en omgevingsaspecten belemmerden.

4.2 Bodem

In het kader van een bestemmingsplanprocedure moet zijn aangetoond dat de bodem en het grondwater geschikt zijn voor het beoogde gebruik. Gezien het feit dat onderhavig bestemmingsplan geen nieuwe milieuhindergevoelige functies toestaan en enkel de bestaande situatie vastlegd, is er geen verkennend bodem- en grondwateronderzoek uitgevoerd.

Bij eventuele bebouwingsuitbreidingen, welke binnen de beheerskaders van dit bestemmingsplan mogelijk zijn, wordt via de bouwverordening in het kader van de omgevingsvergunning voor het bouwen zorggedragen voor een goede bodemkwaliteit.

Het aspect 'bodem' vormt geen belemmering voor de uitvoering van onderhavig bestemmingsplan.

4.3 Lucht

Op 15 november 2007 is de 'Wet tot wijziging van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen)' in werking getreden. Vanaf dat moment zijn in de Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen opgenomen voor diverse verontreinigende stoffen, waaronder stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). Nieuw zijn het 'Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' en de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)'. Voor projecten die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging hoeft niet langer te worden getoetst aan de grenswaarden. In de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' zijn categorieën van gevallen benoemd die in ieder geval als 'niet in betekenende mate' worden aangemerkt en waarvoor toetsing aan de grenswaarden dus zonder meer achterwege kan blijven. Er is blijkens deze regeling geen onderzoek nodig voor 'woningbouwlocaties, indien een dergelijke locatie, in geval van één ontsluitingsweg, netto niet meer dan 1.500 nieuwe woningen omvat, dan wel, in geval van twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling, netto niet meer dan 3.000 woningen omvat'.

Aangezien het bestemmingsplan consoliderend van aard is en er in principe geen nieuwe woningen mogen worden gebouwd, kan worden gesteld dat het milieuaspect 'lucht' geen belemmering vormt voor de uitvoering van het bestemmingsplan.

4.4 Geluid

De mate waarin het geluid, veroorzaakt door het wegverkeer en/of door inrichtingen, het woonmilieu mag belasten, is geregeld in de Wet geluidhinder. De wet stelt dat in principe de geluidsbelasting op de gevel van woningen niet hoger mag zijn dan de voorkeursgrenswaarde (48 dB), dan wel een nader bepaalde waarde (hogere grenswaarde). Aangezien het bestemmingsplan geen nieuwe geluidsgevoelige functies toelaat, is geen akoestisch onderzoek verricht.

In het geval van bestaande situaties waar geen nieuwe functies zijn voorzien, wordt de geluidsbelasting met betrekking tot de wettelijke normen voor binnenniveaus geregeld via het Bouwbesluit. Indien derhalve een bestaande woning of een ander geluidsgevoelig object een uitbreiding wenst te realiseren, dan wordt via de omgevingsvergunning voor het bouwen in een aanvaardbaar binnenniveau van het geluid voorzien.

Aangezien het bestemmingsplan geen nieuwe geluidsgevoelige functies toelaat vormt het milieuaspect 'geluid' geen belemmering voor de uitvoering van het bestemmingsplan.

4.5 Bedrijven en milieuzonering

Indien door middel van een plan nieuwe, milieuhindergevoelige functies mogelijk worden gemaakt, dient te worden aangetoond dat deze niet worden gerealiseerd binnen de hinderzone van omliggende bedrijven. Anderzijds mogen milieuhindergevoelige functies in de directe omgeving van het plangebied niet negatief worden beïnvloed door de ontwikkelingen die met plan mogelijk worden gemaakt en mogen omliggende (agrarische) bedrijven niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden aangetast.

Voorliggend bestemmingsplan heeft een beheersgericht karakter en maakt geen nieuwe bedrijven en/of milieuhindergevoelige functies mogelijk. Het plan heeft dan ook geen nieuwe belemmeringen op het gebied van bedrijvigheid tot gevolg. Op basis van het beheersgerichte karakter wordt de bestaande situatie vastgelegd en voorzien van een ruimtelijk-juridisch kader en daarmee integraal beheerst. Hierdoor komt het voor dat bedrijven en woningen die (van oudsher) vlak bij elkaar zijn gelegen overeenkomstig zijn bestemd, ondanks het feit dat zij op grond van de ruimtelijke milieuregelgeving (bijvoorbeeld de richtlijnen van de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering') verder van elkaar af dienen te zijn gesitueerd.

Via de Wet milieubeheer wordt hinder op gevoelige functies voorkomen. In het plangebied komen op het gebied van de milieuzonering en de mogelijkheden in het kader van de Wet milieubeheer geen problemen voor.

Binnen en/of buiten het plangebied bevinden zich geen agrarische bedrijven, waarvan de hindercirkel zich uitstrekt over het plangebied. Aan de Van der Molenallee ligt een tankstation met een verkooppunt van motorbrandstoffen. Daarnaast bevindt zich in het plangebied een nutsvoorziening ten behoeve van de openbare drinkwatervoorzieningen. De bestaande bouwrechten uit de vorige bestemmingsplannen zijn voor deze plannen gerespecteerd.

Tevens ligt er in binnen het plangebied een bedrijventerrein met bedrijven in de milieucategorie 1 of 2 en kantoren met bijbehorende voorzieningen. Aanwezige en met vergunning toegestane bedrijven die niet geheel passen in de ter plaatse geldende milieucategorie zijn met een aanduiding aangegeven en toegestaan. De bestaande bouwrechten uit de vorige bestemmingsplannen zijn gerespecteerd.

Bij eventuele toekomstige ontwikkelingen dient uiteraard rekening te worden gehouden met de gevestigde bedrijvigheid en milieuhindergevoelige functies.

Geconcludeerd kan worden dat voorliggende bestemmingsplan voldoet aan de eisen die vanuit het aspect bedrijvigheid worden gesteld.

4.6 Externe veiligheid

Bepaalde maatschappelijke activiteiten brengen risico's op zware ongevallen met mogelijk grote gevolgen voor de omgeving met zich mee. Externe veiligheid richt zich op het beheersen van de risico's bij de productie, opslag, transport en gebruik van gevaarlijke stoffen. De aanwezigheid of het nieuw vestigen van dergelijke activiteiten kunnen beperkingen opleggen aan de omgeving, doordat veiligheidsafstanden tussen risicovolle activiteiten en bijvoorbeeld woningen nodig zijn. Aan de andere kant is het rijksbeleid erop gericht de schaarse ruimte zo efficiënt mogelijk te benutten. Het ruimtelijk beleid en het externe veiligheidsbeleid moeten dus goed op elkaar worden afgestemd.

De wetgeving rond externe veiligheid richt zich op het beschermen van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten (artikel 1 van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen, Bevi). Kwetsbaar zijn onder meer woningen, onderwijs- en gezondheidsinstellingen en kinderopvang- en dagverblijven. Beperkt kwetsbaar zijn onder meer kleine kantoren, winkels, horeca en parkeerterreinen.

Er wordt bij externe veiligheid onderscheid gemaakt in plaatsgebonden risico en groepsrisico. Het plaatsgebonden risico mag in principe nergens groter zijn dan 1 op 1 miljoen (ofwel 10-6). Dit is de kans dat een denkbeeldig persoon, die zich een jaar lang permanent op de betreffende plek bevindt (de plek waarvoor het risico is uitgerekend), dodelijk verongelukt door een ongeval. Deze kans mag niet groter zijn dan eens in de miljoen jaar. Elke ruimtelijke ontwikkeling wordt getoetst aan het plaatsgebonden risico met 10-6 als grenswaarde.

Het groepsrisico geeft de kans aan dat in één keer een groep mensen, die zich in de omgeving van een risicosituatie bevindt, dodelijk door een ongeval wordt getroffen. Groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. Bij groepsrisico is het dan ook niet een contour die bepalend is, maar het aantal mensen dat zich gedurende een bepaalde periode binnen de effectafstand van een risicovolle activiteit ophoudt.

Welke kans nog acceptabel geacht wordt, is afhankelijk van de omvang van de ramp. Een ongeval met 100 doden leidt tot meer ontwrichting, leed en emoties, dan een ongeval met 10 dodelijke slachtoffers. Aan de kans op een ramp met 100 doden wordt dan ook een grens gesteld, die een factor honderd lager ligt dan voor een ramp met 10 doden. In het Bevi (stb. 250, 2004) wordt verder een verantwoordingsplicht (door de overheid) voor het groepsrisico rond inrichtingen wettelijk geregeld (art. 13). De verantwoording houdt in dat wordt aangegeven of risico's acceptabel zijn en welke maatregelen worden genomen om de risico's te verkleinen.

Het aspect externe veiligheid betreft het risico op een ongeval waarbij een gevaarlijke stof aanwezig is. Deze gevaarlijke stoffen, die van belang zijn ten behoeve van het aspect externe veiligheid, kennen twee verschillende bronnen. Dit zijn de stationaire bronnen, zoals een chemische fabriek of een lpg-tankstation, en de mobiele bronnen, zoals een tankwagen.

In het plangebied en de directe omgeving van het plangebied bevinden zich enkele stationaire bronnen. Renkum en Heelsum zijn niet, behoudens enkele delen (Bloemenbuurt en Koninginnelaan), gelegen in een gebied waar eventueel natuurbranden kunnen voorkomen. Alleen enkele woningen en woonstroken langs de Heelsumse beek, de Neder - Rijn en een stukje van het Renkums Beekdal (o.a Dorspstraat) liggen in een gebied waar overstromingen zouden kunnen plaatsvinden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0274.bp0145rh-va02_0006.png"

 Uitsnede Risicokaart Nederland, met globale aanduiding plangebied (rood)

Voorliggend plan heeft echter een beheersgericht karakter en maakt geen nieuwe activiteiten met risico's op zware ongevallen nabij deze objecten mogelijk. Bovendien zijn geen routes voor mobiele bronnen van invloed op het plangebied. Geconcludeerd kan worden dat voorliggend plan aan de normen voor externe veiligheid voldoet.

De uitvoering van het bestemmingsplan ondervindt geen belemmering van het milieuaspect externe veiligheid.

4.7 Water

In het kader van het Nationaal Bestuursakkoord Water moet bij ruimtelijke ontwikkelingen worden aangetoond, middels een hydrologisch onderzoek, dat de waterhuishouding niet negatief wordt beïnvloed door de beoogde ruimtelijke ontwikkeling. Dit is vastgelegd in het procesinstrument 'de Watertoets'.

Waterhuishoudingsplan “Water leeft in Gelderland” (WHP-3)

Op de functiekaart van het derde waterhuishoudingsplan 2005-2009 van de provincie Gelderland is aangegeven dat het plangebied de functie 'stedelijk gebied' heeft. De functie stedelijk gebied heeft betrekking op alle bebouwde kommen in Gelderland. De inrichting en het beheer van het waterhuishoudkundig systeem zijn in stedelijk gebied gericht op:

  • het voorkomen of beperken van wateroverlast;
  • de ontwikkeling en het behoud van de natuur in het stedelijk gebied;
  • het voorkomen van zettingen;
  • het herbenutten van ontwateringswater voor drink- en industriewatervoorziening of voor herstel
  • van verdroogde natuur;
  • het weren van (diepe) drainage en het voorkomen van
  • instroming van oppervlaktewater op de riolering;
  • het beperken van de vuilbelasting door riooloverstorten;
  • het beperken van de invloed van bronbemaling.

Waterschap Vallei & Eem

Het beleid van het waterschap Vallei & Eem is neergelegd in het Waterbeheersplan Vallei & Eem 'Water in beweging'. Een van de doelen van het waterschap is het zorgen voor duurzaam waterbeheer. Onder duurzaam waterbeheer verstaat het waterschap 'veerkrachtige, meer natuurlijke watersystemen die zijn toegerust voor toekomstige ontwikkelingen'. Een belangrijk uitgangspunt hierbij is dat problemen niet worden afgewenteld op andere gebieden of toekomstige generaties. Voor het ontwikkelen van duurzaam waterbeheer hanteert het waterschap twee 'waterprincipes' of 'voorkeursvolgordes': 'vasthouden, bergen en afvoeren' voor het aanpakken van wateroverlast; 'schoon houden, scheiden en schoonmaken' voor het verbeteren van de waterkwaliteit.

In de praktijk betekent dit dat op lokaal niveau ruimte voor water gecreëerd dient te worden. Dit kan door de waterberging in het boven- en middenstroomse deel van de beken te verruimen. Voorts valt te denken aan het afkoppelen van verhard oppervlak van de riolering in bestaand stedelijk gebied, hetgeen een bijdrage levert aan het vasthouden van water. Schoon houden, scheiden en schoonmaken is een landelijk trits voor de waterkwaliteit. De trits wordt beschouwd als de tweede pijler voor duurzaam waterbeheer. De trits omvat ten eerste het niet toelaten dat de waterkwaliteit verslechtert (schoon houden), vervolgens het scheiden van schone en vuile waterstromen en als laatste het zuiveren (schoonmaken) van verontreinigd water.

Provinciaal beleid

Het provinciale beleid voor grondwaterbeschermingsgebieden is opgenomen in paragraaf 2.4.3. van de structuurvisie. Grondwaterbeschermingsgebieden worden begrensd door de zogenaamde 25-jaarszone. Er geldt een 'standstill, step forward'-beginsel, wat betekent dat nieuwe bestemmingen met grotere grondwaterrisico's dan bestaande niet acceptabel zijn, en dat uitbreiding van bestaande activiteiten geen hoger risico mag opleveren. Er wordt gestreefd naar vermindering van risico's. Het beleid voor grondwaterbeschermingsgebieden is tevens opgenomen in artikel 16 van de Ruimtelijke Verordening Gelderland.

Gemeentelijk beleid

De gemeente Renkum is voortvarend aan de slag gegaan met het afkoppelen van verhard oppervlak, één van de doelstellingen van het beleid van de hogere overheid. Sinds 2000 is in totaal ruim 50 hectare verhard oppervlak (wegen, parkeerplaatsen, daken) afgekoppeld van de riolering. Dit is ruim 20% van het totale aantal wegen in de gemeente. De gemeente voldoet hiermee ruimschoots aan de wettelijke verplichting om voor 2010 49 hectare verhard wegoppervlak af te koppelen van het riool.

Conclusie

Ten aanzien van Renkum en Heelsum kan worden gesteld dat er met dit plan geen nieuwe planologische kaders worden geboden waarmee uitbreiding van bebouwing en derhalve uitbreiding van verhard oppervlak plaatsvindt. De bestaande (planologische) situatie wordt van een actueel juridisch-planologische regeling voorzien. Om die reden heeft dit bestemmingsplan geen (nadelige) invloed op de waterhuishoudkundige situatie ter plaatse.

Gesteld kan worden dat het plan voor wat betreft het aspect 'water' uitvoerbaar is.

4.8 Archeologie en cultuurhistorie

Archeologie

Voor dit bestemmingsplan wordt aangesloten bij het landelijke beleid. Dit beleid is gericht op het behoud van cultuurhistorische (archeologische, bouwkundige, stedenbouwkundige en historisch geografische) waarden door ze in ruimtelijke ontwikkelingen te respecteren en zo mogelijk nog beter tot hun recht te laten komen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0274.bp0145rh-va02_0007.png"

Uitsnede Archeologische Beleidsadvieskaart gemeente Renkum, met globale aanduiding plangebied (zwart)

Op basis van de gemeentelijke Archeologische beleidsadvieskaart heeft het plangebied langs de oostrand, zuidrand en westrand een hoge archeologische verwachting. Dit geldt ook voor twee nood-zuid stroken in het midden van het plangebied (grofweg ter plaatse van de Hogenkampseweg en de Lindelaan / Doornenkampseweg). Tussen deze twee stroken, en iets daarronder, geldt een middelhoge archeologische verwachting. De rest van het plangebied heeft een lage archeologische verwachting.

Gebieden die in het kader van archeologie bescherming behoeven (middelhoge en hoge verwachtingswaarden), zijn op de verbeelding door middel van een dubbelbestemming aangeduid. In het kader van het opstellen van dit bestemmingsplan is geen archeologisch bodemonderzoek uitgevoerd, omdat met dit bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt.

Molenbiotoop

Aan de Molenweg 53 te Renkum is een voormalige (koren)molen gelegen. De molen betreft een monument en bestaat nu uit niet meer dan een molenstomp. Zeer recent, eind januari 2013, is een omgevingsvergunning verleend voor de herbouw van de molen met wieken. De ashoogte van de te herbouwen molen bedraagt 18,5 meter. Het onderste punt van de verticaal staande wieken bedraagt 7 meter. Binnen 50 meter van de molen nu staan diverse woningen met hoogtes van 7 tot 11 meter en enkele hoge bomen. Binnen een straal van 20 meter staan 6 woningen, waaronder de bedrijfswoning, met hoogtes tot circa 9 meter. Daarmee is de windvang van de molen al behoorlijk beperkt. Echter om te voorkomen dat deze nog verder beperkt wordt, wordt in dit bestemmingsplan een molenbiotoop opgenomen.

Op grond van onder andere provinciale regelgeving (provinciale molenverordening Gelderland) is deze molenstomp nu reeds beschermd met een molenbiotoop. Dit houdt in dat de molen zoveel mogelijk vrij moet staan van hoge gebouwen en of bomen die de wind voor de molen (kunnen) afvangen. Een onbelemmerde windvang is van wezenlijk belang voor het functioneren van de molen, waardoor het van belang is dat er geen (nieuwe) hoge gebouwen en bomen nabij de molen worden gesitueerd, dan wel dat bestaande gebouwen niet worden verhoogd. De molenbiotoop beschermd de windvang van de molen en legt een beperking op voor de bouwhoogte van gebouwen in de omgeving.

De verbeelding en de regels kennen daarom een molenbiotoop, te weten de gebiedsaanduiding, de 'vrijwaringszone - molenbiotoop. deze molenbiotoop bepaald dat binnen 100 meter van de molen geen bouwwerken hoger mogen zijn dan 7 meter, te weten de hoogte van de onderkant van de onderste punt van de verticaal staande wieken. Binnen de zone van 100 tot 400 meter vanaf de molen geldt dat de bouwhoogte van 7 meter wordt verhoogd met de biotoopformule. Dat wil zeggen dat de bouwhoogte van 7 meter wordt vermeerderd met 1/30e van de afstand tussen het bouwwerk en de molen. De biotooopformule geeft namelijk voor bebouwd stedelijk gebied het volgende aan: (afstand tot de molen/50 + (0,2 x askophoogte). Deze formule is vereenvoudigd tot 7 meter plus 1/30e van de afstand van het bouwwerk tot de molen.

De gebiedsaanduiding voor de molenbiotoop valt als het ware over “onderliggende” materiële bestemmingen heen en houdt een beperkingen in voor de bouw-, aanleg- en/of gebruiksmogelijkheden van die bestemmingen. De hoogte van bebouwing en bomen wordt daarmee vastgelegd. Op deze manier wordt voorkomen dat bouwwerken dan wel beplanting er voor kan zorgen dat de windvang van de molen verslechtert.

Conclusie

In dit bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. De aspecten archeologie en cultuurhistorie vormen geen belemmering voor de uitvoering van onderhavig bestemmingsplan.

4.9 Natuurwaarden

4.9.1 Algemeen

Bij ruimtelijke plannen dient rekening te worden gehouden met de natuurwaarden ter plaatse. De Nederlandse wetgeving maakt voor bescherming van natuur onderscheid in de bescherming van gebieden en van soorten.

Ruimtelijke plannen dienen te worden beoordeeld op de haalbaarheid in relatie tot actuele natuurwetgeving, met name de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet. Deze wetten vormen tevens de implementatie van de Europese Habitat- en Vogelrichtlijn op nationaal niveau. Er mogen geen ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, waarvan op voorhand duidelijk is dat deze op bezwaren stuiten door effecten op beschermde natuurgebieden of op streng beschermde planten of dieren. Daarnaast is de ook de provinciale Ecologische Hoofdstructuur (EHS) van belang.

4.9.2 Beschermde gebieden

Op 1 oktober 2005 is de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998 in werking getreden. Hiermee wordt de gebiedsbescherming uit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn in Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De wet biedt een beschermingskader voor natuurwaarden (leefgebieden en soorten) in (ontwerp)Natura 2000-gebieden en bepaalt dat projecten en andere handelingen in en nabij beschermde gebieden dienen te worden getoetst op (mogelijke) negatieve effecten op deze waarden.

Het solitaire bosgebiedje, tussen de Sportlaan en de Ginkelseweg, behoort tot het (ontwerp)Natura 2000-gebied de Veluwe. Dit gebied heeft de beschermende bestemming 'Bos' gekregen. Ook het Heelsums Beekdal behoort tot het (ontwerp)Natura 2000-gebied de Veluwe. Dit gebied heeft hoofdzakelijk de bestemming 'Natuur' gekregen. De rest van het plangebied wordt door (ontwerp)Natura 2000-gebied de Veluwe omringd. In voorliggend (conserverend) bestemmingsplan zijn alleen bestaande planologische bouw- en gebruiksrechten opgenomen en is er geen sprake van ontwikkelingsmogelijkheden die negatieve gevolgen hebben voor beschermde gebieden in het kader van de Natuurbeschermingswet.

4.9.3 Beschermde soorten

Voor beheersgerichte (onderdelen van) bestemmingsplannen, met geen of slechts geringe ontwikkelingsmogelijkheden, kan in het algemeen gesteld worden dat de uitvoerbaarheid niet ter discussie zal staan. Zelfs indien beschermde soorten aanwezig zijn, zoals vogels en vleermuizen, mag worden aangenomen dat deze bij een voortzetting van het bestaande grondgebruik niet in hun voortbestaan zullen worden bedreigd.

Anders ligt het voor (onderdelen van) bestemmingsplannen die een wijziging van het grondgebruik inhouden of bijvoorbeeld het slopen dan wel oprichten van nieuwe bebouwing en/of infrastructuur. Hiervoor dient een toets flora en fauna te worden uitgevoerd.

Het solitaire bosgebiedje, tussen de Sportlaan en de Ginkelseweg, en het Heelsums Beekdal behoren tot het (ontwerp)Natura 2000-gebied de Veluwe. De rest van het plangebied wordt door (ontwerp)Natura 2000-gebied de Veluwe omringd. In voorliggend (conserverend) bestemmingsplan zijn alleen bestaande planologische bouw- en gebruiksrechten opgenomen en is er geen sprake van ontwikkelingsmogelijkheden waarbij beschermde soorten in het geding kunnen zijn. Er zijn derhalve geen belemmeringen vanuit de Flora- en faunawet aan de orde.

4.9.4 Ecologische Hoofdstructuur

Binnen de EHS-gebieden geldt een 'nee-tenzij' benadering. Dit houdt in dat bestemmingswijziging niet mogelijk is als daarmee de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant worden aangetast, tenzij er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van redenen van groot openbaar belang. Zoals gezegd zijn alleen bestaande planologische bouw- en gebruiksrechten opgenomen. Gezien het consoliderende karakter van voorliggend bestemmingsplan, is er geen sprake van negatieve effecten op eventueel voorkomende soorten of de aangrenzende EHS of het gebied wat in de EHS ligt.

Vrijwel heel Renkum en Heelsum ligt buiten de EHS. Het grenst er wel aan. Het Heelsums Beekdal, voor zover gelegen in het voorliggende bestemmingsplan, is gelegen in de EHS (categorie natuur). Aan de zuidwestrand van het Heelsums Beekdal ligt een strook de de categorie EHS-'verweving'. Daarbinnen liggen onder andere enkele woningen met tuinen Ook de woningen met percelen aan de Koninginnelaan (oostzijde van het Heelsums Beekdal) liggen binnen de EHS-'verweving'. Het deel van de EHS-natuur binnen het plangebied wat niet in gebruik is als woning met tuin, en ook als zodanig was bestemd in de voorheen geldende bestemmingsplannen, en de daar gelegen wegen is bestemd als Natuur en Water - Hoogst Ecologische Niveau.

Ecologisch gezien zijn er hiermee geen beperkingen voor de uitvoering van het bestemmingsplan.

4.10 Verkeer en parkeren

De bestaande infrastructuur wordt in dit plan conform het huidige gebruik van de gronden bestemd. Er is gekozen voor een brede verkeersbestemming, waarin onder andere wegen, fiets- en wandelpaden, parkeervelden en kleine groenvoorzieningen zijn opgenomen. Wat betreft verkeer en parkeren doen zich geen problemen voor die voorliggend plan onuitvoerbaar maken.

4.11 Economische uitvoerbaarheid

Bij de voorbereiding van een ontwerp voor een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6, eerste lid van het Besluit ruimtelijke ordening onderzoek plaats te vinden naar de uitvoerbaarheid van het plan. In voorliggend bestemmingsplan wordt de bestaande situatie vastgelegd. Van bouwplannen in de zin van artikel 6.2.1 Bro is dan ook geen sprake. De ontwikkeling van dit bestemmingsplan brengt hierdoor voor de gemeente alleen plankosten met zich mee. Eventuele toekomstige particuliere plannen komen geheel voor rekening van de initiatiefnemer. De economische uitvoerbaarheid wordt hiermee geacht voldoende te zijn aangetoond.

4.12 Handhaving

Het opstellen van één eenduidig bestemmingsplan met voor iedereen dezelfde (on)mogelijkheden maakt handhaving makkelijker; de rechtsgelijkheid is namelijk goed verzorgd op deze manier.

De regels, die voor het plangebied zijn opgesteld, zijn flexibel en ruim waar mogelijk en zijn stringent en strak gesteld waar nodig. Bij de opzet van deze beheersregels is een motivering opgenomen in de toelichting die in de dagelijkse praktijk goed is uit te leggen. In deze motivering wordt ook ingegaan op de mogelijkheden om alsnog af te wijken van dit plan na een ruimtelijk-juridisch afwegingsproces. Zo wordt recht gedaan aan de praktijk dat een bestemmingsplan (ook dit bestemmingsplan!) een momentopname is. De mogelijkheden voor een goede handhaafbaarheid van dit bestemmingsplan zijn daarmee gewaarborgd.

Hoofdstuk 5 Juridische planopzet

5.1 Algemeen

5.1.1 wat is een bestemmingsplan?

Het gemeentelijke bestemmingsplan is een middel waarmee functies aan gronden worden toegekend. Het gaat dus om het toekennen van gebruiksmogelijkheden. Vanuit de Wet ruimtelijke ordening volgt een belangrijk principe: het gaat om toelatingsplanologie. Het wordt de grondgebruiker (eigenaar, huurder etc.) toegestaan om de functie die het bestemmingsplan geeft uit te oefenen. Dit houdt in dat:

  • 1. de grondgebruiker niet kan worden verplicht om een in het bestemmingsplan aangewezen bestemming ook daadwerkelijk te realiseren, en
  • 2. de grondgebruiker geen andere functie mag uitoefenen in strijd met de gegeven bestemming (het overgangsrecht is hierbij mede van belang).

Een afgeleide van de gebruiksregels in het bestemmingsplan zijn regels voor bebouwing (voorheen: bouwvergunning) en regels voor het verrichten van 'werken' (voorheen: aanlegvergunning).

Een bestemmingsplan regelt derhalve:

  • 1. het toegestane gebruik van gronden (en de bouwwerken en gebouwen);
  • 2. en een bestemmingsplan kan daarbij regels geven voor:
  • 3. het bebouwen van de gronden;
  • 4. het verrichten van werken (aanleggen).

Het bestemmingsplan is een belangrijk instrument voor het voeren van ruimtelijk beleid, maar het is zeker niet het enige instrument. Andere ruimtelijke wetten en regels zoals bijvoorbeeld de Woningwet, de Monumentenwet 1988, de Algemene Plaatselijke Verordening, de Wet Milieubeheer en de bouwverordening zijn ook erg belangrijk voor het uitoefenen van het ruimtelijke beleid.

5.1.2 verbeelding, regels en toelichting

Een bestemmingsplan moet worden opgezet volgens de eisen die de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in samenhang met het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) daaraan stelt en de wettelijk voorgeschreven opzet en vormgeving van de 'RO standaarden 2012'.

Een bestemmingsplan bestaat uit drie onderdelen, te weten een 'toelichting', de 'regels' en een 'verbeelding'. De verbeelding (voorheen bekend als 'plankaart') en de regels (voorheen bekend als 'voorschriften') vormen samen het juridische deel van het bestemmingsplan. Alleen deze twee zijn bindend voor de burger en de overheid. Beide onderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast.

Op de verbeelding is aangegeven welke bestemming gronden hebben. Dit gebeurt via een bestemming met een bestemmingsvlak en soms via aanduidingen. De planregels van het bestemmingsplan bevatten de juridische verklaring, middels maximale bouw- en gebruiksmogelijkheden, van de op de verbeelding weergegeven bestemmingen en aanduidingen.

Die toegekende gebruiks- en bouwmogelijkheden aan gronden kunnen, naast de rechtstreekse bestemming, op de verbeelding op twee manieren nader worden ingevuld:

  • 1. Via een dubbelbestemming. Een dubbelbestemming is, zoals de naam al zegt, een bestemming die óók aan de gronden wordt toegekend. Voor gronden kunnen dus meerdere bestemmingen gelden. Er geldt altijd één 'enkelbestemming' (dat is dé bestemming) en soms geldt er een dubbelbestemming (soms zelfs meerdere). In de regel van de dubbelbestemming wordt omschreven wat er voor de onderliggende gronden geldt aan extra bepalingen in aanvulling, of ter beperking, van de mogelijkheden van de onderliggende bestemmingen.
  • 2. Via een aanduiding. Een aanduiding is een teken op de verbeelding dat betrekking heeft op een vlak op die kaart. Via een aanduiding wordt in de regels 'iets' geregeld. Dat 'iets' kan betrekking hebben op extra mogelijkheden of extra beperkingen voor het gebruik en/of de bebouwing en/of het aanleggen van werken. Aanduidingen kunnen voorkomen in een bestemmingsregel, in meerdere bestemmingsregels en kunnen ook een eigen regel hebben.

De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van een bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan, alleen indien de regels en de verbeelding nog onduidelijkheden bevatten.

5.1.3 hoofdstukopbouw van de regels

De regels zijn, zoals voorgeschreven in de 'RO standaarden 2012', verdeeld over 4 hoofdstukken:

  • 1. Inleidende regels. In dit hoofdstuk worden begrippen verklaard die in de regels worden gebruikt (artikel 1). Dit gebeurt om een eenduidige uitleg en toepassing van de regels te waarborgen. Ook is bepaald de wijze waarop gemeten moet worden bij het toepassen van de regels (artikel 2). Zo moet onder 'bouwperceel' verstaan worden: 'een aaneengsloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten'. Het moet dus gaan om gronden met dezelfde bestemming die ook in eigendom zijn van dezelfde persoon, dan wel gronden die gehuurd worden door die persoon.
  • 2. Bestemmingsregels. In dit tweede hoofdstuk zijn de bepalingen van de bestemmingen opgenomen. Dit gebeurt in alfabetische volgorde. Per bestemming is het toegestane gebruik geregeld en zijn bouw- en gebruiksregels en, eventueel, ook een regels voor het 'uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden' opgenomen. Als er dubbelbestemmingen zijn worden die ook in dit hoofdstuk opgenomen. Die komen, ook in alfabetische volgorde, achter de bestemmingsbepalingen.
    Ieder artikel van de hoofdbestemmingen kent, eveneens conform de 'RO standaarden 2012', een vaste opzet. Per hoofdbestemming is een bestemmingsregeling, opgenomen, voor zover van toepassing bestaande uit:
    a. bestemmingsomschrijving: waarvoor mogen de gebouwen en gronden gebruikt worden in die bestemming;
    b. bouwregels: een beschrijving van de toelaatbare bouwwerken;
    c. nadere eisen;
    d. afwijken van de bouwregels;
    e. specifieke gebruiksregels;
    f. afwijken van de gebruiksregels;
    g. omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden;
    h. wijzigingsbevoegdheid.
    De situering van de toegelaten gebouwen is bepaald door bouwvlakken op de verbeelding en door de bepalingen (soms in combinatie met aanduidingen) in de planregels.
    Belangrijk om te vermelden is dat naast de bestemmingsbepalingen ook in andere artikelen relevante informatie staat die mede gelezen en geïnterpreteerd moet worden. Alleen zo is een volledig beeld te verkrijgen van hetgeen is geregeld.
  • 3. Algemene regels. In dit hoofdstuk zijn bepalingen opgenomen met een algemeen karakter. Ze gelden dus voor het hele plan. Het zijn achtereenvolgens:
    • a. antidubbeltelregel: Deze bepaling regelt dat grond die reeds eerder bij een verleende bouw- of omgevingsvergunning is meegenomen, niet nog eens bij de verlening van een nieuwe omgevingsvergunning mag worden meegenomen. Deze regel is wettelijk verplicht om op te nemen in een bestemmingsplan en is rechtstreeks overgenomen uit het Bro;
    • b. algemene bouwregels: Hierin worden algemene bouwregels opgenomen die gelden voor alle bestemmingen in het bestemmingsplan. Zo wordt hierin het ondergronds bouwen geregeld en worden bouwwerken die afwijken van de regeling in het bestemmingsplan, maar wel met een vergunning zijn gebouwd, 'positief' bestemd;
    • c. algemene gebruiksregels: In dit artikel wordt een algemeen gebruiksverbod gegeven, wat geldt voor alle bestemmingen in het bestemmingsplan, voor gebruik in strijd met de bestemming;
    • d. algemene afwijkingsregels: In dit artikel wordt aangegeven in hoeverre met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor algemene en geringe afwijkingen van de bouwregels (maatvoering) voor zover al elders in de planregels in afwijkingen is voorzien. Hiermee kan in specifieke situaties maatwerk worden geboden en biedt het bestemmingsplan voldoende flexibiliteit.
  • 4. Overgangs- en slotregels. In het laatste hoofdstuk zijn respectievelijk het overgangsrecht en een slotregel opgenomen.
    • a. overgangsregels: Deze regel is wettelijk verplicht om op te nemen in een bestemmingsplan en is rechtstreeks overgenomen uit het Bro. Dit artikel bevat regels die als doel hebben bestaande situaties (gebruik of bouwwerken), welke niet in overeenstemming zijn met het bestemmingsplan, te regelen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen gebruik en bouwen. Het overgangsrecht met betrekking tot bouwen en bouwwerken regelt dat bouwwerken die aanwezig waren ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, maar in strijd zijn met het bestemmingsplan, onder overgangsrechtelijke bescherming vallen. Dat wil zeggen dat deze bouwwerken mogen blijven bestaan. Deze bescherming geldt ook voor bouwwerken die op deze peildatum legaal kunnen worden gebouwd, maar nog niet zijn gebouwd.
      De regeling bevat voorts een bevoegdheid voor burgemeester en wethouders om bij een omgevingsvergunning af te wijken ten behoeve van een beperkte uitbreiding (maximaal 10%) van het niet in het nieuwe bestemmingsplan passende bouwwerk.
      Bouwwerken die wel bestonden op de genoemde peildatum, maar zijn gebouwd zonder (omgevings)vergunning, zijn expliciet uitgesloten van de beschermende werking van het overgangsrecht.
      Het overgangsrecht voor met het nieuwe bestemmingsplan strijdig gebruik regelt dat het gebruik van gronden dat bestaat op het moment dat het nieuwe bestemmingsplan van kracht wordt, mag worden voortgezet. Het bestaande gebruik dat (ook) in strijd was met het voorgaandebestemmingsplan, is echter van deze beschermende werking van het overgangsrecht uitgesloten, indien het op grond van het recht nog mogelijk is om hiertegen op te treden.
    • b. slotregel: Dit artikel bevat de titel (naam) van het vast te stellen bestemmingsplan.

5.2 Planregels

5.2.1 Bestemmingen in dit bestemmingsplan

Het bestemmingsplan betreft de herziening van de ter plaatse geldende bestemmingsplannen voor Doorwerth. De bestaande bouwrechten en planologische bestemmingen zijn zoveel mogelijk overgenomen en vertaald naar de huidig voorgeschreven bestemmingen.

Voorliggend bestemmingsplan kent de volgende eindbestemmingen: Agrarisch, Agrarisch met waarden - Landschap, Bedrijf, Bedrijf - Hovenier, Bedrijf - Nutsvoorziening, Bedrijventerrein, Bos, Centrum - 2, Centrum - 3, Centrum - 4, Centrum - 5, Gemengd, Groen, Groen - Park, Horeca, Kantoor, Maatschappelijk, Maatschappelijk - Zorginstelling, Natuur, Sport, Tuin, Tuin - 2, Verkeer, Water, Water - Hoogst Ecologische Niveau, Wonen, Wonen - Uit te werken 1, Wonen - Uit te werken 2 en Wonen - Uit te werken 3. Daarnaast kent het bestemmingsplan de volgende dubbelbestemmingen: Leiding - Gas, Leiding - Riool, Waarde - Archeologie hoge verwachting, Waarde - Archeologie middelhoge verwachting, Waarde - Beeldbepalende boom en Waarde - Landgoed en buitenplaats. Verder kent het plan ook nog een algemene aanduidingsregel (gebiedsaanduiding), te weten de 'vrijwaringszone - molenbiotoop'.

5.2.2 Bestemmingen

Agrarisch

De bestemming 'Agrarisch' is toegekend aan enkele binnen het plangebied voorkomende agrarische percelen, met name in het gebied 3b4 en tussen de Utrechtseweg en de N225 te Renkum. De percelen zijn bestemd voor de uitoefening van agrarisch gebruik en het hobbymatig houden van dieren. Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden opgericht.

Agrarisch met waarden – Landschap

De bestemming 'Agrarisch met waarden – Landschap' is toegekend aan enkele binnen het plangebied voorkomende agrarische percelen, met name langs het Heelsums Beekdal. De percelen zijn bestemd voor de uitoefening van agrarisch gebruik, het hobbymatig houden van dieren en het behoud en herstel van de aanwezige landschapswaarden. Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden opgericht.

Bedrijf

De bestemming 'Bedrijf' is toegekend aan de binnen het plangebied voorkomende bedrijven. Het betreft de algemene bestemming 'Bedrijf' voor bedrijven met bijbehorende voorzieningen in de milieucategorie 1 met specifieke aanduidingen ter plaatse van bijzondere bedrijven. Het gaat in het plangebied om diverse bijzondere bedrijven, waaronder een garagebedrijf, verkooppunt van motorbrandstoffen, houtbewerkingsbedrijf, nutsbedrijf, bouwbedrijf, machinefabriek, fietsenwinkel, machineverhuur, hovenier, dierenspeciaalzaak en een molenbedrijf. De bij die bedrijven aanwezige bedrijfswoningen zijn als bedrijfswoning bestemd. De bestaande bouwrechten uit de vorige bestemmingsplannen zijn gerespecteerd.

Gebouwen mogen alleen gebouwd worden binnen het bouwvlak. De maximale bouwhoogte is opgenomen op de verbeelding.

Bedrijf - Hovenier

De bestemming 'Bedrijf - Hovenier' is toegekend aan de bestaande hovenier aan de Bram Streeflandweg 42 te Renkum. Binnen deze bestemming is een hoveniersbedrijf met opslag en het inpandig opkweken van plantmateriaal toegestaan. Met een aanduiding is aangegeven dat opslag van aan een hoveniersbedrijf toe te rekenen groenafval en primaire bouwstoffen toegestan. De ter plaatse aanwezige bedrijfswoning is met een aanduiding aangegeven. De bestaande bouwrechten en gebruikrechten uit het vorige bestemmingsplan zijn gerespecteerd. Gebouwen mogen alleen gebouwd worden binnen het bouwvlak. De maximale bouwhoogte is opgenomen op de verbeelding.

Bedrijf – Nutsvoorziening

De bestemming 'Bedrijf – Nutsvoorziening' is toegekend aan de binnen het plangebied voorkomende voorzieningen van openbaar nut, welke niet vergunningvrij op te richten zijn. Gebouwen mogen alleen gebouwd worden binnen het bouwvlak. De maximale bouwhoogte is opgenomen op de verbeelding.

Bedrijventerrein

De bestemming 'Bedrijventerrein' is toegekend aan het binnen het plangebied gelegen bedrijventerrein 'Schaapsdrift' aan de Energieweg en de Industrieweg. Binnen deze bestemming zijn, afhankelijk van de ligging ten opzichte van woningen, (dienstverlenende) bedrijven in de milieucategorie 1, 2, 3.1 en 3.2 en kantoren met bijbehorende voorzieningen als parkeren en kantoorfunctie toegestaan. De ter plaatse aanwezige bedrijfswoningen zijn met een aanduiding aangegeven. Aanwezige en met vergunning toegestane bedrijven die niet geheel passen in de ter plaatse geldende milieucategorie zijn met een aanduiding aangegeven en toegestaan. De bestaande bouwrechten uit de vorige bestemmingsplannen zijn gerespecteerd.

Gebouwen mogen alleen gebouwd worden binnen het bouwvlak. De maximale bouwhoogte is opgenomen op de verbeelding.

Bos

De bestaande bosgebieden hebben een passende, beschermende regeling gekregen binnen de bestemming 'Bos'. De gronden in deze bestemming zijn veelal gelegen in de Ecologische Hoofdstructuur en in het ontwerp-Natura 2000-gebied de Veluwe. Deze gronden zijn bestemd voor bos, het behoud en herstel en/of ontwikkeling van ter plaatse voorkomende ecologische, natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden en morfologie, en de instandhouding herstel en/of ontwikkeling van de daar voorkomende waterlopen, watergangen, waterpartijen, infiltratievoorzieningen, waterberging en waterhuishoudkundige werken.

Met deze bestemming woorden de genoemde waarden optimaal beschermd evenals de aanwezige dan wel benodigde watervoorzieningen.

Aangezien de bossen ook een recreatieve functie (met name wandelen) hebben is in deze bestemming opgenomen dat ondergeschikte extensieve recreatie toegestaan is met de bijbehorende wandelpaden.

Centrum - 2

De bestemming 'Centrum - 2' is toegekend aan het bestaande centrum van Heelsum aan de Utrechtseweg. Binnen deze bestemming zijn de percelen op de begane grond en de daaronder gelegen bouwlagen bestemd voor detailhandel (zoals winkels en supermarkten), horeca en dienstverlenende bedrijven en instellingen. Op de verdiepingen zijn woningen toegestaan. De bij deze toegelaten bestemmingen zijn ook bijbehorende voorzieningen, zoals parkeren en terrassen en bouwwerken, toegestaan. Gebouwen mogen alleen gebouwd worden binnen het bouwvlak. De maximale goot- en bouwhoogte zijn opgenomen op de verbeelding. De bestaande bouwrechten en gebruiksrechten uit de vorige bestemmingsplannen zijn gerespecteerd tezamen met de bestaande vergunde situatie.

Centrum - 3

De bestemming 'Centrum - 3' is toegekend aan het bestaande centrum van Renkum aan de Dorpsstraat. Binnen deze bestemming zijn de percelen op de begane grond en de daaronder gelegen bouwlagen bestemd voor detailhandel (zoals winkels en supermarkten), horeca, dienstverlenende bedrijven en instellingen en (kunst)atelier en kunstverkoop. Op de verdiepingen zijn woningen toegestaan. Ter plaatse van de bestaande woningen op de begane grond is een aanduiding opgenomen dat daar wonen op de begane grond is toegestaan. Ter plaatse van de Dorpsstraat 139-141 is een aanduiding 'kantoor' opgenomen, conform de bestaande situatie en de ter plaatse geldende gebruiksrechten. De bij deze toegelaten bestemmingen zijn ook bijbehorende voorzieningen, zoals parkeren en terrassen en bouwwerken, toegestaan. Met een afwijking kunnen bepaalde publiekstrekkende maatschappelijke voorzieningen worden toegestaan op de begane grond en de daaronder gelegen bouwlagen. Gebouwen mogen alleen gebouwd worden binnen het bouwvlak. De maximale goot- en bouwhoogte zijn opgenomen op de verbeelding. De bestaande bouwrechten en gebruiksrechten uit de vorige bestemmingsplannen zijn gerespecteerd tezamen met de bestaande vergunde situatie.

Centrum - 4

De bestemming 'Centrum - 4' is toegekend aan de winkelstrip aan zuidzijde van de Europlaan, onder de gestapelde woningen. Binnen deze bestemming zijn de percelen op de begane grond bestemd voor detailhandel (zoals winkels en supermarkten), horeca, dienstverlenende bedrijven en instellingen, bepaalde publiektrekkende maatschappelijke voorzieningen en (kunst)atelier en kunstverkoop. Op de verdiepingen zijn woningen toegestaan. De bij deze toegelaten bestemmingen zijn ook bijbehorende voorzieningen, zoals parkeren en terrassen en bouwwerken, toegestaan. Gebouwen mogen alleen gebouwd worden binnen het bouwvlak. De maximale goot- en bouwhoogte zijn opgenomen op de verbeelding. De bestaande bouwrechten en gebruiksrechten uit de vorige bestemmingsplannen zijn gerespecteerd tezamen met de bestaande vergunde situatie.

Centrum - 5

De bestemming 'Centrum - 5' is toegekend aan het pand Europalaan 43 (voormailige pand van de bibliotheek) en de bovenliggende woningen, Europalaan 58 (voormalige Rabobank en huidige vestiging van de bibliotheek), het pand met woningen aan de Europalaan 60-84, het pand aan de Europalaan 86 (pand Vivare) en het pand aan de Kerkstraat 30 (hoek Kerkstraat / Europalaan). Deze panden hebben in de oude bestemmingsplan allen een gelijkluidende centrumbestemming. Binnen deze bestemming zijn de percelen op de begane grond bestemd voor horeca, dienstverlenende bedrijven en instellingen, kantoren, bepaalde publiektrekkende maatschappelijke voorzieningen en (kunst)atelier en kunstverkoop. De bij deze toegelaten bestemmingen zijn ook bijbehorende voorzieningen, zoals parkeren en terrassen en bouwwerken, toegestaan. De bestaande gestapelde woningen op de verdiepingen zijn met een aanduiding 'gestapeld' aangegeven. Met een aanduiding is aangegeven dat ook op de verdiepingen de betreffende centrumfuncties, met uitzondering van horeca, is toegestaan ter plaatse van het pand aan de Europalaan 86. Gebouwen mogen alleen gebouwd worden binnen het bouwvlak. De maximale goot- en bouwhoogte zijn opgenomen op de verbeelding. De bestaande bouwrechten uit de vorige bestemmingsplannen zijn gerespecteerd tezamen met de bestaande vergunde situatie.

Gemengd

De bestemming 'Gemengd' is toegekend aan het pand aan de Nieuweweg 3 te Renkum. Binnen deze bestemming zijn de percelen bestemd voor één woning met aan-huis-verbonden beroep, kantoren, dienstverlende bedrijven en/of instellingen en enkele maatschappelijke voorzieningen. De bij deze toegelaten bestemmingen bijbehorende voorzieningen, zoals parkeren, tuin en bouwwerken zijn ook toegestaan. Gebouwen mogen alleen gebouwd worden binnen het bouwvlak. De maximale goot- en bouwhoogte zijn opgenomen op de verbeelding. De bestaande bouwrechten en gebruiksrechten uit de vorige bestemmingsplannen zijn gerespecteerd.

Groen

De bestemming 'Groen' is toegekend aan de binnen het plangebied voorkomende grotere en specialere groenvoorzieningen (vaak begrensd door kadastrale grenzen). Vaak gaat het hier om bos-achtige groenvoorzieningen of grotere grasvelden. Deze gronden zijn bestemd voor groenvoorzieningen, (wandel)paden, speelvoorzieningen, watervoorzieningen en parken en plantsoenen. (Kleinere) groenstroken langs wegen hebben meestal de bestemming 'Verkeer' gekregen. Binnen de bestemming 'Groen' mogen geen gebouwen worden opgericht, behalve ter plaatse van de opgenomen bouwvlakken voor de muziekkoepel /-luifel en gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen. Ter plaatse van de volkstuinen aan de Airborneweg is een aanduiding voor 'volkstuin' opgenomen. Ter plaatse van de bestaande muziekkoepel / -luifel op de hoek van de Papyruslaan en Prins Bernhardlaan is een aanduiding 'muziekkoepel' opgenomen.

Groen - Park

De bestemming 'Groen - Park' is toegekend aan de binnen het plangebied voorkomende grotere (en veelal beboste) groenvoorzieningen (vaak begrensd door kadastrale grenzen). Deze bestemming geldt onder andere ter plaatse van het landgoed 'Villa Laura' en zijn omgeving aan de Bennekomseweg, ter plaatse van Park Heidestein en ter plaatse van de beboste tuinen van de delen van de percelen aan de Utrechtseweg te Renkum/Heelsum, nabij de Heidesteinlaan en het Voortstreven. Deze gronden zijn bestemd voor bedoeld voor groenvoorzieningen, parken, bos, (wandel)paden, speelvoorzieningen, watervoorzieningen en plantsoenen. Wegen en parkeervoorzieningen kunnen niet in deze bestemming worden gerealiseerd. Binnen de bestemming 'Groen - Park' mogen geen gebouwen worden opgericht, behalve ter plaatse van de bestaande gebouwen die ook als zodanig met een aanduiding zijn aangegeven. Ter plaatse van de bestaande kinderboerderij in het Park Heidestein is de aanduiding 'kinderboerderij' opgenomen.

Horeca

De bestemming 'Horeca' is toegekend aan het bestaande horecabedrijf, Klein Zwitserland, aan de Crocuslaan 5 en het pand aan de Doornenkampseweg 101a. Binnen deze bestemming zijn de percelen bestemd voor horeca met bijbehorende voorzieningen, zoals parkeren, en bouwwerken. De bestaande bedrijfswoning is met een aanduiding aangegeven. Gebouwen mogen alleen gebouwd worden binnen het bouwvlak. De maximale goot- en bouwhoogte zijn opgenomen op de verbeelding. De bestaande bouwrechten en gebruiksrechten uit de vorige bestemmingsplannen zijn gerespecteerd.

Kantoor

De bestemming 'Kantoor' is toegekend aan het bestaande kantoorgebouw aan de Beukenlaan 52 en aan de Dorpsstraat 165a te Renkum. Binnen deze bestemming zijn de percelen bestemd voor kantoren met bijbehorende voorzieningen, zoals parkeren, en bouwwerken. Gebouwen mogen alleen gebouwd worden binnen het bouwvlak. De maximale goot- en bouwhoogte zijn opgenomen op de verbeelding. De bestaande bouwrechten uit de vorige bestemmingsplannen zijn gerespecteerd.

Maatschappelijk

De bestemming 'Maatschappelijk' is toegekend aan percelen en panden met een maatschappelijke functie en gebruik en met een maatschappelijke bestemming in de voorheen gelden de bestemmingsplannen. Binnen deze bestemming zijn de percelen bestemd voor diverse maatschappelijke functies, zoals een bibliotheek, onderwijs, kinder(dag)opvang, creativiteitscentrum, (kunst)atelier, openbare dienstverlening (zoals een politiekantoor en een brandweerkazerne), scouting, verenigingsleven en welzijns- en zorginstellingen. In de begrippen is een omschrijving opgenomen voor maatschappelijke voorzieningen. Binnen deze bestemming zijn de percelen daarnaast bestemd voor bijbehorende voorzieningen, zoals parkeren, groenvoorzieningen en bouwwerken. De bestaande sporthal en sportverenigingen in het gebied 3b/4 zijn met een specifieke aanduiding toegestaan. Dit geldt onder ander ook voor de dierenartsenpraktijk aan de Utrechtsteweg 141, het kinderdagverblijf aan de Bart Crumstraat, de muziekfunctie aan de Frans Campmanweg 23, de bedrijfsfunctie aan de Don Boscoweg 16, de begraafplaatsen en de kerken. Tevens zijn de bestaande bedrijfswoningen met een aanduiding aangegeven. Gebouwen mogen alleen gebouwd worden binnen het bouwvlak. De maximale goot- en bouwhoogte zijn opgenomen op de verbeelding. De bestaande bouwrechten en gebruiksrechten uit de vorige bestemmingsplannen zijn gerespecteerd.

Maatschappelijk – Zorginstelling

De bestemming 'Maatschappelijk – Zorginstelling' is toegekend aan bestaande en reeds planologisch bestemde maatschappelijke voorzieningen met een specifiek zorg- en woonzorgcomponent, zoals woonzorgcentra en serviceflats. Binnen deze bestemming zijn de percelen bestemd voor diverse maatschappelijke functies, zoals een school, kinder(dag)opvang, woonzorgcentrum, verzorgingshuis, gezondheidszorg, creativiteitscentrum en welzijns- en zorginstellingen. In de begrippen is een omschrijving opgenomen voor maatschappelijke voorzieningen - zorginstelling. Binnen deze bestemming zijn de percelen daarnaast bestemd voor bijbehorende voorzieningen, zoals parkeren, groenvoorzieningen en bouwwerken. De bestaande bouwrechten uit de vorige bestemmingsplannen zijn gerespecteerd. Ter plaatse van de het pand aan de Dorpsstraat 50 zijn, door middel van een aanduiding, op de begane grond ook Centrum - 3-functies toegestaan. Gebouwen mogen alleen gebouwd worden binnen het bouwvlak. De maximale goot- en bouwhoogte zijn opgenomen op de verbeelding. De bestaande bouwrechten en gebruiksrechten uit de vorige bestemmingsplannen zijn gerespecteerd.

Natuur

De bestemming 'Natuur' is toegekend aan enkele (agrarische) percelen in het Renkum Beekdal en in het Heelsums Beekdal. Deze niet beboste percelen hadden deze bestemming ook in het voorheen geldende bestemmingsplan 'Buitengebied (correctieve) herziening 2008'. Op deze gronden mogen geen gebouwen gebouwd worden.

Recreatie

De bestemming 'Recreatie' is toegekend aan de bestaande volkstuinen aan de ventweg van de Utrechtseweg te Heelsum ter plaatse van de woningen met nummer 36 tot en met 44. De gronden zijn bestemd voor het gebruik als volkstuin. In deze bestemming is per volkstuin één klein gebouwtje toegestaan en zijn bouwwerken tot 2 meter toegestaan.

Sport

De bestemming 'Sport' is toegekend aan de bestaande sportvelden en sportterreinen aan de Sportlaan, Wilhelminasportpark en het pand aan de Bram Streeflandweg 59. De gronden zijn bestemd voor sportvoorzieningen met ondersteunende horeca. Verder zijn de gronden onder andere bestemd voor bijbehorende groenvoorzieningen, wegen en paden, parkeervoorzieningen, verhardingen, speelvoorzieningen en bos. Ter plaatse van de de aanduiding 'fitnesscentrum' aan de Bram Streeflandweg 59 is een fitnesscentrum toegestaan. De bestaande dierenambulance aan de Sportlaan is met een aanduiding toegestaan. Gebouwen mogen alleen binnen het bouwvlak gebouwd worden, behoudens enkele kleine bijgebouwen. Verder zijn specieke bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de sportactiviteiten toegestaan zoals lichtmasten en ballenvangers. Tevens is de bestaande bedrijfswoning met een aanduiding aangegeven.

Tuin

De bestemming 'Tuin' is toegekend aan percelen gelegen bij de bestemming Wonen. De bestemming 'Tuin' is opgenomen ter plaatse van met name de voortuinen van de woningen. Daarnaast zijn op de verbeelding specifieke aanduidingen opgenomen voor enkele met vergunning gebouwde overkappingen en bijgebouwen. Op percelen met de bestemming 'Tuin' zijn alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en uitbouwen, die aan de voorgeschreven maatvoeringseisen voldoen, toegestaan.

Tuin - 2

De bestemming 'Tuin - 2' is toegekend aan percelen gelegen bij de bestemming Wonen. De bestemming 'Tuin' is opgenomen ter plaatse van met name de voortuinen van de woningen. De bestemming is toegekend aan enkele percelen waar de voortuin voor de helft is en kan worden volgebouwd met carports en de andere helft met bijgebouwen en/of aanbouwen.

Verkeer

De bestemming 'Verkeer' is voornamelijk toegekend aan wegen, pleinen, paden, parkeergebieden, (kleinere) groenstroken en groenstroken langs wegen binnen het plangebied en enkele met name kadastraal begrensde achterpaden. Daarnaast zijn in deze bestemming ook andere functies toegestaan zoals waterhuishoudkundige voorzieningen, groenvoorzieningen in- en uitritten naar parkeergarages. De bestaande garageboxen en een fietsenberging zijn in deze bestemming opgenomen met een aanduiding. Het bestaande geluidscherm langs de N225 is met een aanduiding 'geluidscherm' aangegeven. Met een aanduiding 'evenemententerrein' is het, in het gemeentelijke evenentenbeleid aangewezen, plein aan de Europalaan aangewezen als evenemententerrein. Op de percelen met deze bestemming zijn, behoudens de met een aanduiding aangegeven garageboxen, alleen kleine gebouwen ten behoeve van het openbaar vervoer, wegverkeer of nutsvoorzieningen toegestaan.

Water - Hoogste Ecologische Niveau (HEN-wateren)

De bestemming 'Water - Hoogste Ecologische Niveau (HEN-wateren)' is toegekend aan de gronden die als zodanig zijn aangewezen binnen provinciaal beleid en die van het waterschap. Voor de inhoud van de regeling is aansluiting gezocht bij dit beleid. Het betreft hier de Renkumse beek en de Heelsumse beek. De gronden in deze bestemming zijn bestemd voor het behoud, herstel en ontwikkeling van wateren die primair afhankelijk zijn van de waterkwaliteit, de watervoerendheid, de morfologie van de oevers van waterlopen en de ter plaatse voorkomende natuur-, ecologische- en landschapswaarden.

Binnen deze bestemming zijn alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan die noodzakelijk zijn binnen de bestemming. Verder is binnen deze bestemming een omgevingsvergunningstelsel opgenomen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden. Alvorens tot verlening van de vergunning over te mogen gaan, dient advies te worden ingewonnen bij de waterbeheerder.

De overige watergangen en sloten hebben de bestemming 'Water' gekregen. Hier geldt een iets minder streng beschermingsregime.

Wonen

De bestemming 'Wonen' is toegekend aan de verschillende soorten woningen (vrijstaand, twee-aaneen, rijwoningen en gestapeld) in het plangebied. Het maximaal aantal woningen in een bouwvlak is aangeduid op de verbeelding. Bestaande bouwrechten, dus de bouwvlakken en en bouwhoogten, uit het vorige plan zijn gerespecteerd en overgenomen. Op enkele plaatsen in het bouwvlak anders gelegd doordat delen van de woningen voorheen buiten het bouwvlak lagen of doordat er met vergunning bijgebouwd is bij de woningen. Ook de goot- en bouwhoogte van enkele woningen is aangepast aan de feitelijke en vergunde situatie. De grens tussen het voorerf en het bebouwbare achtererf uit het vorige bestemmingsplan is aangepast aan de nieuw standaarden van de gemeente en de wettelijke bepalingen over het vergunningvrij bouwen. Dat wil zeggen dat het bebouwbare achtererf (bestemming 'Wonen' zonder bouwvlak) nu dichter op de voorgevel van de woningen ligt. Verder zijn de maximale bouwhoogten aangepast aan de laatste gemeentelijke standaarden, zo geldt een standaard bouwhoogte van 10 meter. Woningen met een bestaande lagere bouwhoogte die ook veel lagere maximale bouwhoogtes hebben in de voorheen geldende bestemmingsplannen hebben een lagere bouwhoogte gekregen.

Bestaande, in de voorheen geldende bestemmingsplannen toegestane en met vergunning mogelijk gemaakte, bijzondere functies in woningen zijn met een aanduiding opgenomen, zoals een antiekverkoop, datailhandel, dienstverlening, horeca, kantoren, bedrijven in de categorie 1, kamerverhuur, zorgwoningen een garagebedrijf. Ook zijn bestaande ondergrondse parkeergarages met een aanduiding aangegeven. Ter plaatse van de bestaande woonwagens aan de Bram Streeflandweg is een aanduiding 'woonwagenstandplaats' opgenomen.

Hoofdgebouwen zijn alleen toegestaan binnen het bouwvlak. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij hoofdgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd. Een bouwvlak mag geheel worden volgebouwd. Binnen het bouwvlak gelden de op de verbeelding opgenomen maximale goot- en bouwhoogten. Buiten het bouwvlak geldt een in de regels opgenomen maximale oppervlakte en maximale goot- en bouwhoogte voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen.

In deze bestemming zijn onder bepaalde voorwaarden, conform het gemeentelijke beleid, aan-huis-verbonden beroepen (alleen door de bewoners van de woning) toegestaan.

Om voldoende flexibiliteit te houden in het bestemmingsplan en om snel, via maatwerk, in te kunnen spelen op veranderende behoeftes in het gebruik van de woningen zijn afwijkingen opgenomen om kamerbewoning, zorgwoning, aan-huis-verbonden-bedrijf (alleen voor de bewoners van de woning), bed & breakfast, mantelzorg en zogenaamde twee- of drie-generatiewoning mogelijk te maken in de woningen en/of bijgebouwen.

In de regels van de bestemming Wonen zijn voorts afwijkingsbevoegdheden opgenomen ten behoeve van het toestaan van meer wooneenheden dan ter plaatse van de aanduiding is aangegeven (conform de bestemmingsplanvoorschriften van de voorheen geldende bestemmingsplannen), het toestaan van het gedeeltelijk bouwen buiten het bouwvlak en het toestaan van (kleine) overschrijding van bouw- en goothoogten.

Wonen - Uit te werken

De bestemmingen 'Wonen - Uit te werken (1 tot en met 5)' is, conform het bestemmingsplan '3b4 midden 2010', een verleende vrijstelling toegekend en het bestemmingsplan '3b/4 2003' aan percelen langs de Bram Streeflandweg. Het college van burgemeester en wethouders kan ter plaatse van de vijf verschilende terreinen het bestemmingsplan wijzigen om een aantal, in de regels aangegeven, woningen toe te staan.

5.2.3 Dubbelbestemmingen

Het plan bevat ook vijf zogenaamde dubbelbestemmingen, te weten: Leiding - Gas, Leiding - Riool, Waarde - Archeologie hoge verwachting, Waarde - Archeologie middelhoge verwachting, Waarde - Beeldbepalende boom en Waarde - Landgoed en buitenplaats. Dubbelbestemmingen vallen als het ware over “onderliggende” materiële bestemmingen heen en houden beperkingen in voor de bouw-, aanleg- en/of gebruiksmogelijkheden van die bestemmingen. Dubbelbestemmingen dienen dus een specifiek ruimtelijk belang en zijn voor zover deze betrekking hebben op archeologie al eerder in het gemeentelijk beleid, waaronder de gemeentelijke bouwverordening, vastgelegd. Hierna worden de dubbelbestemmingen beschreven.

Leiding – Gas

De dubbelbestemming 'Leiding – Gas' is opgenomen ter plaatse van de in de ondergrond aanwezige gasleidingen. Ter bescherming van de leiding is een bouwverbod opgenomen. Van dit verbod kan door middel van een omgevingsvergunning worden afgeweken. Daarnaast is een omgevingsvergunning opgenomen voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden.

Leiding – Riool

De dubbelbestemming 'Leiding – Riool' is opgenomen ter plaatse van de in het ondergrond aanwezige hoofdrioolstelsel. Ter bescherming van dit rioolstelsel is een bouwverbod opgenomen. Van dit verbod kan door middel van een omgevingsvergunning worden afgeweken. Daarnaast is een omgevingsvergunning opgenomen voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden.

Waarde – Archeologische verwachting

De dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie hoge verwachting' en 'Waarde - Archeologie middelhoge verwachting' zijn, conform gemeentelijk beleid opgenomen ter bescherming van de in grond potentieel (te verwachten) aanwezige archeologische relicten. De gebieden met deze bestemmingen hebben een beschermingsregime gekregen met een bouwverbod en een omgevingsvergunningstelsel voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden.

In de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie hoge verwachting' is het verboden om gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de eindbestemmingen te bouwen indien de oppervlakte meer dan 200 m² betreft en de ondergrondse diepte (in de grond) meer dan 0,3 meter bedraagt. In de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie middelhoge verwachting' geldt hetzelfde maar dan voor een oppervlakte van meer dan 500 m². Dit ter bescherming van de mogelijke archeologische waarden in de ondergrond.

Een dezelfde bepaling geldt ook voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden.

Voor beide archeologische dubbelbestemmingen geldt verder dat het college van burgemeester en wethouders met een omgevingsvergunning af kan wijken voor het bouwen of het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden overeenkomstig de regels van de eindbestemmingen. Dat wil zeggen dat op die manier gebouwd kan worden met een grotere oppervlakte en een grotere ondergrondse diepte indien op basis van bijvoorbeeld een ingesteld archeologisch onderzoek geen archeologische waarden aanwezig zijn of geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de archeologische waarden van de gronden waarop gebouwd gaat worden, dan wel dat de archeologische waarden anderszins veilig worden gesteld.

Waarde – Beeldbepalende boom

De bestemming 'Waarde – Beeldbepalende boom' is opgenomen ter bescherming van enkele beeldbepalende dan wel voor het groene beeld van de wijk te beschermen bomen binnen de bestemming 'Groen' langs de Bennekomseweg te Heelsum, ter hoogte van het plangebied bekend als Opheem. Ter bescherming van de bomen is een omgevingsvergunning opgenomen op grond waarvan bepaalde werken en werkzaamheden niet zonder vergunning mogen worden uitgevoerd.

Waarde – Landgoed en buitenplaats

De bestemming 'Waarde – Landgoed en buitenplaats' is opgenomen ter bescherming en/of herstel van ter plaatse voorkomende cultuurhistorische waarden van het landgoed en/of de buitenplaats. Het betreft het terrein van Villa Laura aan de Bennekomseweg.

5.2.4 Gebiedsaanduiding

Het plan is ook een gebiedsaanduiding, via de algemene aanduidingsregels, opgenomen. Het betreft de 'vrijwaringszone - molenbiotoop. Deze vrijwaringszone (de molenbiotoop) dient ter bescherming van de windvang en de cultuurhistorische waarde van de aan de Molenweg aanwezige (koren)molen. De molen betreft een monument en bestaat nu uit niet meer dan een molenstomp. Op grond van onder andere provinciale regelgeving is deze molenstomp nu reeds beschermd met een molenbiotoop. Recent, eind januari 2013, is een omgevingsvergunning verleend voor de herbouw van de molen. De gebiedsaanduiding voor de molenbiotoop is op de verbeelding aangegeven. De gebiedsaanduiding legt net als de dubbelbestemmingen regels over de bestaande hoofdbestemmingen ten gunste van een specifiek belang, te weten de windvang van de molen. De gebiedsaanduiding voor de molenbiotoop valt als het ware over “onderliggende” materiële bestemmingen heen en houdt een beperkingen in voor de bouw-, aanleg- en/of gebruiksmogelijkheden van die bestemmingen. De hoogte van bebouwing en bomen wordt daarmee vastgelegd.

Hoofdstuk 6 Procedure

6.1 Vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro

In het kader van het wettelijk verplichte overleg op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het bestemmingsplan 'Renkum - Heelsum 2013' verzonden aan de gebruikelijke partners. Van de volgende instantie is een reactie ontvangen:

- Waterschap Vallei en Veluwe

Onderstaand is deze reactie kort samengevat en van antwoord voorzien.

Waterschap Vallei en Veluwe

Inhoud reactie:

Het waterschap geeft aan dat het conceptbestemmingsplan geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen.

Beantwoording en conclusie:

De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.

6.2 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan 'Renkum - Heelsum 2013' heeft vanaf 20 maart 2013 gedurende zes weken, dus tot en met 1 mei 2013 ter inzage gelegen. In de genoemde periode zijn dertien zienswijzen ingediend. In de Staatscourant van woensdag 20 maart 2013 en in het huis-aan-huis-blad Hoog en Laag van woensdag 20 maart 2013 is de ter inzage legging bekend gemaakt. Ook op de gemeentelijke website is deze bekendmaking gepubliceerd. Het bestemmingsplan heeft in deze periode analoog ter inzage gelegen in de bibliotheek te Renkum en in het gemeentehuis. Het bestemmingsplan was digitaal ook in te zien op de landelijke website www.ruimtelijkeplannen.nl en op de gemeentelijke website www.renkum.nl.

Voorafgaand aan de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan is op 13 februari 2013 de kennisgeving op grond van artikel 1.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening gepubliceerd in de Staatscourant en in de Hoog en Laag.

Hierna zijn deze zienswijzen samengevat en van een reactie voorzien.

zienswijze 1

Naam: mevrouw G. Hooijer en de heer K. Hooijer

Adres: Energieweg 9, postadres: Energieweg 11, 6871 KB te Renkum

Ontvangst zienswijze: 4 april 2013, 29 april 2013 (aanvulling zienswijze)

Inboeknummer: 119533, 120254 (aanvulling zienswijze)

samenvatting zienswijze:

Het valt reclamanten op dat diverse locaties langs de Hartenseweg te Renkum, welke voorheen waren opgenomen waren in het bestemmingsplan 'Buitengebied, (correctieve) herziening 2008', zijn opgenomen in het ontwerpbestemmingsplan Renkum - Heelsum 2013. Rondom de woningen aan de Hartenseweg 5 t/m 11 is het volgende waar te nemen.

De woonbestemming van Hartenseweg 5, perceel 3518, is gehandhaafd ten opzichte van het bestemmingsplan Buitengebied 2008. De woonbestemming van de Hartenseweg 9 en 11, percelen 3514 en 3513, is thans uitgebreid met perceel 3031 ten opzichte van het bestemmingsplan Buitengebied 2008. Daarmee zijn de bestaande bebouwingen op perceel 3031 ingepast in de bebouwingsvoorschriften voor 'Wonen', wat naar oordeel van reclamanten een verstandige aanpassing is om de aanwezige bebouwing onder de planologische voorschriften te brengen. De bestemmingsplangrens van het ontwerpbestemmingsplan is met een grote boog om de percelen 3516 en 3517 getrokken. Perceel 3516 was een oorspronkelijke woonbestemming voor Hartenseweg 7, doch de gemeente heeft destijds het perceel verworven, de woonbestemming laten vervallen en het perceel zonder bouwvlak doorverkocht aan de eigenaar van het perceel 3514. Het perceel 3517 en gedeeltelijk op perceel 3362 staan een tweetal schuren/paardenstallen. Totaal bebouwd oppervlak bedraagt circa 173 m² en is reeds voor 1940 met een bouwvergunning gebouwd.

Met betrekking tot de bestaande opstellen op perceel 3517 en gedeeltelijk 3362 is vanaf 2006 jarenlang gecorrespondeerd met de gemeente. Gezien de bouwkundige toestand van de opstallen hebben reclamanten in 2006 gevraagd de beide schuren/paardenstallen te mogen vervangen voor één gezamenlijke schuur/paardenstal achter perceel 3518, langs de beek. Pas in 2012 zijn constructieve besprekingen op gang gekomen tussen reclamanten en ambtenaren van de gemeente om te komen tot een oplossing die tot een landschappelijke meerwaarde zou leiden. Uitgangspunt van de gemeente was dat vanaf de Hartenseweg een open zichtlijn zou komen naar perceel 3362 en het rechts daarvan gelegen Renkums Beekdal, wat een hoge landschappelijke waarde heeft. Na veel overleg konden beide partijen zich vinden in het principe dat een bouwvlak van 170 m², nagenoeg aansluitend aan de erfgrens met perceel 3031 en geheel liggend op het huidige perceel 3517 tegemoet zou komen aan de belangen van beide partijen.

Reclamanten verzoeken om:

- het perceel 3517 (en indien door de gemeente gewenst perceel 3515) op te nemen in het bestemmingsplan Renkum-Heelsum 2013;

- op het perceel 3517 een bouwvlak aan van 170 m², zoals getekend in de bijlage van de zienswijze, met een goothoogte van 4 meter en een bouwhoogte van 6 meter;

- vast te leggen dat na realisatie van de vervangende nieuwbouw de bestaande opstallen worden geamoveerd en de open zichtlijn naar perceel 3362 niet zal worden belemmerd door beplanting.

Aanvullende zienswijze. Op 3 april hebben reclamanten voorgelegd aan hun buren aan de Hartenseweg 9 te Renkum. Daaruit komt voort dat in overleg en in overeenstemming met de buren het bouwvlak iets gewijzigd wordt ten opzichte van het verzoek in de eerste (zie hiervoor genoemde) zienswijze. Het bouwvlak blijft even groot maar wordt nu 16 bij 10,6 meter en komt iets zuidelijker te liggen. Daarmee blijft de zichtlijn van de buren gehandhaafd.

reactie:

De percelen van reclamanten zijn gelegen in het bestemmingsplan 'Buitengebied, (correctieve) herziening 2008'. Daarin hebben de percelen de bestemming 'Natuur'. In die bestemming is 'agrarisch medegebruik' toegestaan maar geen gebouwen. Er staat één gebouw en één vervallen gebouw. Sinds 2012 heeft intensief overleg plaatsgevonden tussen reclamanten een de gemeente over herbouw van één nieuw gebouw op de percelen, zoals beschreven door reclamanten. Door nieuwbouw en sloop van de bestaande gebouwen ontstaat er een fraaier beeld en kunnen reclamanten hun gronden blijven gebruiken. In de schuur vindt opslag plaats van (kleine) werktuigen en voer voor de dieren en kunnen de dieren die daar in de wei staan schuilen. De gemeente was voornemens om mee te werken aan het plan en de benodigde procedure te starten. De planschadeovereenkomst met bepalingen over de sloop van de bestaande gebouwen is al getekend. Omdat het huidige bestemmingsplan geen gebouwen toestaat moet een afwijking van het bestemmingsplan worden verleend om de nieuwbouw mogelijk te maken. Daarbij geldt de uitgebreide voorbereidingsprocedure, welke bijna gelijk is aan de procedure van een nieuw bestemmingsplan. Ook kan gekozen worden voor een bestemmingsplanwijziging. Toevallig was op hetzelfde moment gestart met het een nieuw bestemmingsplan voor Renkum en Heelsum. In het ontwerpbestemmingsplan Renkum - Heelsum 2013 zijn de woningen aan de Hartenseweg opgenomen. De betreffende percelen van reclamanten liggen daar precies tussen in (tussen Hartenseweg 9 en Hartenseweg 5). Het is daardoor zeer eenvoudig deze percelen in het bestemmingsplan mee te nemen. Daarmee wordt de procedure versneld voor het (her)bouwplan. Ten tijde van het opstellen van het ontwerpbestemmingsplan was er al een voornemen van de gemeente om het plan op te nemen in het bestemmingsplan voor Renkum en Heelsum. Echter toen was het plan nog niet concreet genoeg en waren er nog geen duidelijke afspraken vastgelegd. Nu is dat wel het geval. Daarom wordt het perceel van reclamanten waarop de nieuwbouw is voorzien (perceel 3517) opgenomen in het plangebied van het bestemmingsplan 'Renkum - Heelsum 2013'. Tegelijkertijd wordt ook het perceel 3516 opgenomen in het plangebied waardoor er een samenhangend gebied wordt opgenomen in het bestemmingsplan. De percelen krijgen net als in het bestemmingsplan 'Buitengebied, (correctieve) herziening 2008' de bestemming 'Natuur', waarin agrarisch gebruik is toegestaan. Ter plaatse van de geplande nieuwbouw wordt een bouwvlak opgenomen van 10,6 meter bij 16 meter en met een maximale goothoogte van 4 meter en een maximale bouwhoogte van 6 meter.

conclusie:

De zienswijze leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. De percelen 3517 en 3516 worden opgenomen in het plangebied van het bestemmingsplan 'Renkum - Heelsum 2013' . De percelen krijgen de bestemming 'Natuur', waarin agrarisch gebruik is toegestaan. Ter plaatse van de geplande nieuwbouw wordt een bouwvlak opgenomen van 10,6 meter bij 16 meter en met een maximale goothoogte van 4 meter en een maximale bouwhoogte van 6 meter.

zienswijze 2

Naam: mevrouw M.M.C. van de Kraats

Adres: Gortstraat 38, 4331 LC, Middelburg

Ontvangst zienswijze: 8 april 2013

Inboeknummer: 119644

samenvatting zienswijze:

Reclamant is eigenaar van een perceel grond liggende aan de Joan Beukerweg te Renkum, kadastraal bekend als gemeente Renkum, sectie C, nummer 7789. Het perceel heeft in het nu nog geldende bestemmingsplan een bouwbestemming voor twee woonhuizen (één bouwvlak voor maximaal twee woningen. De ontsluiting van die woningen is voorzien aan de Joan Beukerweg. In het ontwerpbestemmingsplan Renkum - Heelsum 2013 is het bouwvlak (met bouwbestemming) niet opgenomen. Ook is de toegangsweg niet meer aangegeven. Reclamant geeft aan dat tijdens een bespreking op 25 maart 2013 met de behandelend ambtenaar is toegezegd dat de oude rechten gehandhaafd zullen blijven en dat het bestemmingsplan op dit punt ambtshalve zou worden aangepast. Volledigheidshalve dient reclamant deze zienswijze in om te voorkomen ten einde geen rechten verloren te laten gaan. Reclamant gaat er vanuit dat in het nog vast te stellen bestemmingsplan Renkum – Heelsum 2013 de in het huidige plan vastgelegde mogelijkheden woorden gehandhaafd, met name bouwblok en toegangsweg.

reactie:

Het blijkt inderdaad dat in het hiervoor geldende bestemmingsplan 'Reijmerweg en omgeving' op het perceel van reclamant een woonbestemming lag met een bouwvlak voor de bouw van maximaal 2 woningen. Ook lag naast het perceel, op gemeentegrond een aanduiding die een weg mogelijk maakte. Het niet opnemen van het bouwrecht voor twee woningen betreft een omissie. Dit bouwrecht wordt hersteld. In het vast te stellen bestemmingsplan wordt wederom een woonbestemming met hetzelfde bouwvlak voor de bouw van twee woningen opgenomen. Voor de woningen krijgt het perceel van reclamant wederom een voortuin bestemming. ('Tuin'). In deze bestemming is de ontsluiting van beide percelen toegestaan.

Ter plaatse van de geplande ontsluiting aan de Joan Beukerweg (tussen de woningen met huisnummers 1 en 5) is in het ontwerpbestemmingsplan al de bestemming 'Verkeer' opgenomen. Echter een smalle strook gemeentegrond naast Joan Beukerweg 1. blijkt de bestemming 'tuin' te hebben gekregen in het ontwerpbestemmingsplan, alsof het bij die woning hoort. Dat is echter niet het geval. Conform het hiervoor geldende bestemmingsplan zal dit wederom de bestemming 'Verkeer' krijgen. Hiermee kan een voldoende brede ontsluiting van de beide woningen worden gerealiseerd.

conclusie:

De zienswijze leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Het bestaande bouwrecht voor de bouw van twee woningen in een bouwvlak op het perceel achter de woningen aan de Joan Beukerweg 1 en Van Ingenweg 40 tot en met 48, kadastraal bekend als gemeente Renkum, sectie C, nummer 7789 wordt gerespecteerd en overgenomen. Ter plaatse wordt een bouwvlak in de bestemming 'Wonen' voor maximaal twee woningen met een maximale goothoogte van 6 meter en een bouwhoogte van 10 meter opgenomen. De voortuin van de te bouwen woningen krijgen wederom een tuinbestemming. Een klein strookje grond naast Joan Beukerweg 1 krijgt de bestemming 'Verkeer'.

zienswijze 3

Naam: de heer R.J. Volman, de heer J.H. Muller en de heer J.H.M.A. Bos

Adres: Ginkelseweg 8b, Ginkelseweg 10 en Ginkelseweg 8, allen 6866 BZ te Heelsum

Ontvangst zienswijze: 10 april 2013, 29 april 2013 (de ondertekende versie)

Inboeknummer: 119759, 120253 (de ondertekende versie)

samenvatting zienswijze:

De zienswijze van reclamanten heeft betrekking op de verandering van de bestemming van een strookje bos langs en ten noorden van de Ginkelseweg. In de partiële wijziging 1977 'Wilhelmina sportpark' van het bestemmingsplan Buitengebied 1973 is toentertijd naar aanleiding van bezwaren van bewoners van de Ginkelseweg door de gemeente Renkum bewust voor de bestemming 'bos' gekozen. In het ontwerpbestemmingsplan Renkum – Heelsum 2013 is deze bestemming gewijzigd.

Reclamant geven aan dat in de inleiding van het ontwerpbestemmingsplan de volgende uitgangspunten staan opgenomen. 'Het is een beheersgericht plan en het neemt in hoofdzaak de bestaande bouw- en gebruiksrechten over van de nu nog geldende bestemmingsplannen. Plannen, die bestuurlijk en maatschappelijk zijn geaccepteerd en waarover geen discussie meer is, zijn opgenomen in dit nieuwe bestemmingsplan. Ontwikkelingen waarvan de gehele ruimtelijke-juridische procedure nog niet zijn afgerond worden niet in dit plan opgenomen.'

Reclamanten hebben een andere zienswijze over een drietal bestemmingen in het nieuwe bestemmingsplan.

1- De bestaande strook bos tegenover de woningen aan de Ginkelseweg 4a tot en met 8b. Deze strook bos heeft in het ontwerpbestemmingsplan de bestemming 'Groen' gekregen met een beduidend lager restrictief karakter. In het ontwerpbestemmingsplan Renkum - Heelsum 2013 is de mogelijkheid van de bestemming 'Bos' opgenomen. Reclamanten zien geen redenen om de bestemming ter plaatse van de strook bos te veranderen, gezien ook de uitgangspunten van het nieuwe bestemmingsplan Renkum - Heelsum 2013 (zoveel mogelijk huidige bestemmingen overnemen).

2- De bestaande strook bos tegenover de woningen aan de Ginkelseweg 10 en 12. Deze strook bos is geheel verdwenen en opgenomen in het terrein met de bestemming 'Sport' van het sportpark. Hiermee zijn bijna alle beheersmaatregelen opgeheven ten opzichte van de oude bestemming 'Bos'. Reclamanten zien geen redenen om de bestemming ter plaatse van de strook bos te veranderen, gezien ook de uitgangspunten van het nieuwe bestemmingsplan Renkum - Heelsum 2013 (zoveel mogelijk huidige bestemmingen overnemen).

3- De bestemming 'Verkeer' van het fietspad tegenover Ginkelseweg 10 en 8b. Dit fietspad is illegaal aangelegd en de procedure voor die omgevingsvergunning, die dit moet legaliseren loopt nog. In de uitgangspunten van het nieuwe bestemmingsplan is vastgelegd dat de gemeente ontwikkelingen waarvan de gehele ruimtelijke-juridische procedure nog niet zijn afgerond, niet opneemt. Het verbaast reclamanten dat de gemeente van dit uitgangspunt toch afwijkt.

Reclamanten vinden het een goede zaak dat uniformiteit wordt aangebracht in de vele bestaande bestemmingsplannen. Maar het kan volgens reclamanten niet zo zijn dat onder de noemer 'uniformiteit' oude toezeggingen aan bewoners zomaar ter zijde worden geschoven. Bewoners moeten vertrouwen kunnen hebben dat de beloftes van de gemeente ook in de toekomst bewaard blijven. Reclamanten willen dat de gemeente de bestaande bestemmingen ook in het nieuwe bestemmingsplan Renkum - Heelsum 2013 handhaaft.

reactie:

Algemeen: In het beheerbestemmingsplan 'Renkum - Heelsum 2013' zijn bestaande bouw- en gebruiksrechten opgenomen uit de voorheen geldende bestemmingsplannen. Ook (bouw)plannen waarvoor de gemeente reeds planologische procedures (vrijstellingen / afwijkingen) heeft doorlopen en vergunningen voor heeft verleend zijn opgenomen in het plan. De gemeente heeft daarover besloten en daarover is geen discussie meer in de gemeente. Dat sommige van die besluiten / vergunningen nog juridisch aangevochten worden bij de rechter doet daar niet aan af. De gemeente staat achter die plannen. Daarom worden die plannen nu meegenomen in het bestemmingsplan Renkum- Heelsum 2013. Deze plannen krijgen nu een permanente planologische vertaling middels een bestemming. Deze plannen worden nu meegenomen want een beheerbestemmingsplan wordt in beginsel maar eens in de tien jaar opgesteld.

Ook in hoofdstuk 1.1 van de toelichting staat heel duidelijk dat plannen waarover nog geen planologische besluiten zijn genomen (vergunningen zijn verleend) niet zijn meegenomen in dit bestemmingsplan. Voor het genoemde fietspad is dit planologisch besluit al wel genomen (de vergunning wel verleend).

Omdat dit voor reclamanten niet geheel duidelijk is, is de toelichting in hoofdstuk 1.1 op dit punt aangepast in de onderstaande tekst.

'Daarnaast zijn plannen, die reeds bestuurlijk en maatschappelijk zijn geaccordeerd en waarover geen discussie (in ieder geval in het gemeentebestuur) meer bestaat, opgenomen in het bestemmingsplan. Het betreffen vastgestelde bestemmingsplannen voor nieuwe (nog niet geheel gerealiseerde) ontwikkelingen of bouwplannen waarvoor 'vrijstelling', 'ontheffing' of 'afwijking' is verleend. Voor de meeste van deze nieuwe ontwikkelingen is de gehele ruimtelijke-juridische procedure reeds afgerond. Tegen een enkele ontwikkeling loopt nog een (hoger) beroepsprocedure. In ieder geval heeft de gemeente de benodigde planologische procedures doorlopen en de benodigde vergunningen verleend, waardoor de gemeente achter die plannen staat. Daarom worden die plannen nu meegenomen in het bestemmingsplan Renkum- Heelsum 2013. Bij de voornoemde ontwikkelingen (geheel juridisch afgerond of deels) kan gedacht worden aan vergunde functiewijzigingen van panden, het project Opheem aan de Bloemenlaan te Heelsum, de woningbouw in het gebied 3b/4 te Renkum, de woningen aan het Voortstreven, Kloosterpad, hoek Zijkerkstraat/Busehof en aan de Utrechtseweg 123 te Renkum, het project Wilgenpas (Dorpsstraat –oost) te Renkum en het gebouw van de Albert Heijn (Dorpsstraat-west)te Renkum.

Grote nieuwe ontwikkelingen die nog niet concreet (genoeg) zijn, dat wil zeggen waarover nog geen besluitvorming heeft plaatsgevonden in de vorm van een afwijking of een vergunning worden niet opgenomen in dit beheerbestemmingsplan. Deze plannen zijn nog niet concreet genoeg en zijn nog aan politieke discussie en inspraak van burgers onderhevig. Dat wil niet zeggen dat die ontwikkelingen niet gewenst zijn. Zodra de betreffende ontwikkelingen / plannen concreet zijn zullen daarvoor aparte ontwikkelende bestemmingsplannen gemaakt worden. Hierbij valt onder andere te denken aan de (nieuwbouw)plannen voor 3b/4-sport te Renkum en enkele herontwikkelingen van bestaande bedrijfslocaties.'

Ad. 1- De gemeente Renkum werkt, net als vrijwel elke gemeente in Nederland, met standaardbestemmingen en standaardregels. In het voorliggende bestemmingsplan zijn de huidige gemeentelijke standaardregels opgenomen. Deze standaardbestemmingen zijn ook ingegeven door huidige wetgeving en standaardisering van voorgeschreven bestemmingen en digitaliseringseisen van bestemmingsplannen. Ter noorden van de Ginkelseweg is een smalle groenstrook van circa 10 a 12 meter brede (vaak doorzichtige) groenstrook welke met daarin bomen (met name dennen), maximaal 3 rijen dik (gemeten vanaf de Ginkelseweg tot aan het daar ten noorden van gelegen parkeerterrein) en enkele (uitheemse) struiken. Het parkeerterrein bevat ook bomen tussen de parkeerplaatsen. Het terrein kenmerkt zich echter niet als een bos. Het is een bosachtige omgeving die vrijwel volledig gebruikt wordt door sport, verkeer en woonfuncties. Ook de tuinen van de woningen aan de Ginkelseweg (en eigenlijk de hele Bloemenbuurt) bevatten bomen. Vaak staan er nog meer bomen in de tuinen dan in de bedoelde strook. De gronden bij de woningen hebben ook geen bestemming bos maar Wonen of Tuin. Dit geldt ook voor de percelen van reclamanten. Zelfs het grote beboste perceel langs en van Villa Laura en de brede en grote bosstrook aan Dopheidelaan, de in de directe nabijheid van de Ginkelseweg hebben ook geen bestemming Bos. De algemene bestemming 'Groen', waarin ook beboste gebieden zijn opgenomen, is daarmee de juiste bestemming. Zeker gezien de beperkte omvang van de strook, de stedelijke omgeving waarin het groen ligt )wegen, parkeerterrein en sportvelden, de openheid van de groenstrook en het feit dat vele particuliere tuinen in de nabijheid, ook geen bestemming bos hebben terwijl daar soms nog meer bomen staan dan in de betreffende groenstrook.

In de gemeente Renkum krijgen alleen grote bosgebieden buiten de bebouwde kom een 'Bos'-bestemming (indien deze bosgebieden zich niet in een tuin bevinden) met een omgevingsvergunningstelsel voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden. En dan gaat het ook nog om bosgebieden die gelegen zijn in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) of in het ontwerp Natura 2000-gebied, met andere woorden bossen die een ecologische waarde hebben. De beboste groengebieden in de kernen Doorwerth en Kievitsdel, waar grotere bosachtige gebieden liggen dan de smalle groenstrook aan de Ginkelseweg hebben ook geen bosbestemming. Voor deze strook groen aan de Ginkelseweg wordt daarom ook geen uitzondering gemaakt.

Het voorheen geldende bestemmingsplan voor het gebied en noorden van de Ginkelseweg is bijna 40 jaar oud. Dat is een hele tijd geleden. In de loop van die tijd is er heel veel gewijzigd op diverse terreinen, Destijds gold bijvoorbeeld andere wetgeving, ander ruimtelijk (rijks- en provinciaal) beleid, andere rechtspraak (de rechters bemoeiden zich toen nog inhoudelijk met beleidskeuzes), bepaalden rijk en provincie nog heel duidelijk het lokale ruimtelijke beleid. Dat is nu allemaal anders. Decentralisatie is ver doorgevoerd. Het rijk, de provincie sturen alleen nog op hoofdlijnen en de rechtelijke macht toetst alleen nog of de procedures juist doorlopen zijn.

In dat kader is een plan van bijna 40 jaar geleden niet per definitie meer actueel en passend binnen het huidige ruimtelijke beleid. Dat beleidskeuzes en wetgeving in die bijna 40 jaar verandert zijn is op zich niet een vreemde en niet te voorziene ontwikkeling. Een bestemmingsplan geldt tegenwoordig nog maar (met sanctie) voor tien jaar. Er kunnen daarmee geen blijvende rechten ontleent worden aan een dergelijk oud bestemmingsplan en oude bestemming.

De geldende bouw- en gebruiksrechten (bestemmingen), zoals beschreven in de toelichting van het bestemmingsplan, van relatief jonge bestemmingsplannen zijn overgenomen in het bestemmingsplan Renkum - Heelsum 2013. Die van oude bestemmingsplannen niet zondermeer. De bestemmingen uit de zeer oude bestemmingsplannen zijn beoordeeld op actualiteitswaarde. Zo is de bestemming 'Bos' voor het smalle groenstrookjes langs de Ginkelseweg niet meer de juiste. Zoals gezegd krijgen alleen de grotere bosgebieden buiten de bebouwde kom de bestemming ´Bos´.

De betreffende groenstrook (evenals op het sportterrein) is in eigendom bij de gemeente. Gezien het groenbeleid van de gemeente (zie onder andere het Groenstructuurplan) is het groen voldoende beschermd. De gemeente zal niet zomaar hele groenstroken kappen. Daarnaast blijven de bepalingen van de Flora- en Faunawet van toepassing.

Ad. 2- Voor de opmerkingen genoemd bij punt 2- geldt hetzelfde antwoord wat gegeven is als reactie op punt 1- en hetgeen bij 'algemeen' is vermeld. Daarom wordt verwezen naar Ad. 1- en 'algemeen'. Daarnaast kan vermeld worden dat dit kleine strookje groen in gebruik is (omheind is) bij de sportvelden. Het sportterrein omvat meerdere stukjes groen waar bomen staan. De bestemming 'Sport' is voor bos en groenvoorzieningen bestemd.

Ad. 3- Verwezen wordt naar hetgeen beschreven is bij 'algemeen'. Daarnaast kan nog hetvolgende worden vermeld. De achtergrond van de zienswijze van reclamanten is dat reclamanten al enige tijd tegen het aangelegde fietspad zijn. Net het toekennen van een bestemming 'Bos' denken reclamanten het aangelegde fietspad alsnog tegen te kunnen houden, te laten verwijderen of te verplaatsen.

Verkeerskundig, aanleg fietspad.

In 2001 is, bij overleg over de ontwikkeling van het golfcomplex van De Heelsumse, door de gemeente aan de bewoners voorgesteld de verkeerssituatie in de omgeving te wijzigen. Hierbij is door de gemeente het volgende voorgesteld;

  • Tweerichtingsverkeer op de Sportlaan
  • Ontsluiting parkeerterrein via de Ginkelseweg afsluiten.

Vanaf 2003 is regelmatig, in klein en groot verband (bewonersavonden e.d.), overlegd met omwonenden en gebruikers van het sportpark. Hierbij zijn er veel verschillende ontwerpen gemaakt voor de verkeerscirculatie. In 2008 lag er een ontwerp dat in eerste instantie naar ieders tevredenheid was. Korfbalvereniging DKOD besloot echter als enige tegen het verkeersbesluit beroep aan te tekenen. De rechter stelde DKOD op enkele punten in het gelijk, waardoor de gemeente verplicht werd een ander ontwerp te maken.

In 2009 is een nieuw ontwerp-verkeersbesluit in procedure gebracht. Belangrijkste onderdelen hiervan waren: instellen van tweerichtingsverkeer en deels een parkeerverbod op de Sportlaan, de aanleg van het nieuwe fietspad en herinrichting van (en daardoor uitbreiding van het aantal parkeerplaatsen op) het parkeerterrein bij RVW.

De Fietsersbond heeft hierop als zienswijze een alternatief ontwerp van het fietspad voorgesteld, waardoor er geen conflictpunten meer zijn tussen auto- en fietsverkeer. Dit laatste vond het college van doorslaggevend belang, waardoor in vervolg op die zienswijze in het definitieve verkeersbesluit (januari 2010) het nieuwe fietspad op het sportpark een andere route heeft gekregen en een andere aansluiting op de Ginkelseweg. De belangrijkste bijdrage van het definitieve ontwerp aan de veiligheid is dat er geen conflict-punten meer bestaan tussen het fietsverkeer en het autoverkeer naar en op het naastgelegen parkeerterrein van het sportpark. Tegen het verkeersbesluit dat in januari 2010 is genomen, is geen beroep aangetekend.

In 2011 is het fietspad aangelegd. Door de ligging van dit nieuwe fietspad kan al het fietsverkeer nu zonder conflictpunten met parkerend autoverkeer naar de sportvelden rijden. De aansluiting van dit fietspad op de Ginkelseweg is zo ver mogelijk richting Dopheidelaan gelegd, omdat daar het grootste deel van de fietsers vandaan komen. Met aanvullende maatregelen, zoals een parkeerverbod op de Ginkelseweg, is bewerkstelligd dat bezoekers van het sportpark nagenoeg niet meer parkeren langs de Ginkelseweg en wordt het uitzicht op en van het fietsverkeer gewaarborgd. Daarnaast is het wettelijk verboden op een kruispunt stil te staan. Met regelmatige controles wordt dit zo goed mogelijk in stand gehouden.

Pas ver na de aanleg van het fietspad (halverwege 2012) bleek dat voor slechts een strook van circa 10 meter een aanlegvergunning nodig was voor het aanleggen van het fietspad op grond van het oude bestemmingsplan. Deze vergunning kon worden verleend en is in december 2012 verleend. Dat hiertegen nog een gerechtelijke procedure loopt doet niet aan de standpunten van dit bestemmingsplan af. De gemeente heeft reeds een besluit genomen over dit onderwerp. Ruimtelijk en stedenbouwkundig is het fietspad acceptabel. Ter plaatse een bestemming 'bos' opnemen waar een fietspad ligt doet geen recht aan de feitelijke en vergunde situatie.

conclusie:

De zienswijze leidt alleen tot een verduidelijking van hoofdstuk 1.1 van de toelichting van het bestemmingsplan. Verder leidt de zienswijze niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

zienswijze 4

Naam: de heer J.F. de Graaf en de heer A.T. ten Houten

Adres: Ginkelseweg 6b en Ginkelseweg 8a, allen 6866 BZ te Heelsum

Ontvangst zienswijze: 17 april 2013

Inboeknummer: 119952

samenvatting zienswijze:

De zienswijze van reclamanten is identiek aan zienswijze 3. Daarom wordt verwezen naar zienswijze 3.

reactie:

De zienswijze van reclamanten is identiek aan zienswijze 3. Daarom wordt verwezen naar de reactie op zienswijze 3.

conclusie:

De zienswijze leidt, net als zienswijze 3, alleen tot een verduidelijking van hoofdstuk 1.1 van de toelichting van het bestemmingsplan. Verder leidt de zienswijze niet tot aanpassing van het bestemmingsplan, zie ook de conclusie van zienswijze 3.

zienswijze 5

Naam: de heer D. Marchal

Adres: Bennekomseweg 109, 6871 KD Renkum

Ontvangst zienswijze: 19 april 2013

Inboeknummer: 120024

samenvatting zienswijze:

De zienswijze van reclamant heeft betrekking op de het perceel aan de Bennekomseweg 109 te Renkum, kadastraal bekend als gemeente Renkum, sectie B, nummer 3553. In het nu nog geldende bestemmingsplan 'Airbornebuurt 1993' heeft het perceel een bouwblok (bestemming 'Woningen'), een stuk met de bestemming 'Achtererf' en een stuk met de bestemming 'Voorerf'. In het ontwerpbestemmingsplan 'Renkum - Heelsum 2013' heeft het perceel twee bestemmingen, 'Wonen' en 'Tuin'. De zienswijze richt zich tegen de omvang van de bestemming 'Wonen'.

In het bestemmingsplan 'Airbornebuurt 1993' is het bouwvlak bij de voorgevel circa 3 meter breder dan de bestaande woning. De breedte van de woning is circa 5 meter, waardoor de totale breedte van het bouwvlak circa 8 meter bedraagt. Het bouwvlak loopt vervolgens in een rechte lijn richting de voorgevel van het eerste huis aan de Markweg. Aangezien de perceelsgrens niet precies evenwijdig ligt aan de Markweg wordt het bouwvlak naar achteren toe steeds breder, tot een breedte van circa 8,5 meter aan de achterzijde van de woning.

In het ontwerpbestemmingsplan 'Renkum - Heelsum 2013' is de grootte van het gedeelte met de bestemming 'Wonen' fors afgenomen ten opzichte van de bestaande situatie. Het bouwvlak is nu nog slechts circa 2,5 meter breder dan de woning en loopt vervolgens evenwijdig aan de woning naar achteren. Door deze aanpassing valt het gedeelte met de bestemming 'Wonen' vele meters kleiner uit. Hiermee is reclamant het niet eens.

Reclamant stelt het volgende voor. In de eerste plaats gaat het om het up-to-date weergeven van de bestaande situatie in het bestemmingsplan. De in het ontwerpbestemmingsplan getekende bebouwing komt namelijk niet overeen met de bestaande woning. De woning is in werkelijkheid langer dan in het plan is weergegeven en de berging, die op de tekening staat, bestaat al geruime tijd niet meer.

Als tweede verzoekt reclamant om uitbreiding van het gedeelte met de bestemming 'Wonen', evenwijdig aan de voorgevel van de woning, tot aan de Markstraat. Hierbij refereert reclamant aan een aantal andere percelen, eveneens hoekwoningen, met een soortgelijke perceelindeling in de directe nabijheid, die op de hoek een woonbestemming hebben in het ontwerpbestemmingsplan 'Renkum - Heelsum 2013'.

reactie:

Het bestemmingsplan 'Renkum - Heelsum 2013' is in hoofdzaak een beheerbestemmingsplan. Dat wil zeggen dat bestaande bouw- en gebruiksrechten (zoveel mogelijk) worden overgenomen. Dus voor het perceel aan de Bennekomseweg 109 zou dit ook zo moeten zijn. De woning aan de Bennekomseweg 109 te Renkum betreft de oostelijke hoekwoningen van een rij van drie woningen. In het bestemmingsplan 'Airbornebuurt 1993' ligt ter plaatse van die drie woningen een bouwvlak in de bestemming 'Woningen'. Dit bouwvlak is in het totaal 20 meer breed, waarbij het bouwvlak op het perceel aan de Bennekomseweg 109 circa 8 meter breed is, zoals reclamant ook aangeeft. Het bouwvlak van de drie woningen is in het ontwerpbestemmingsplan 'Renkum - Heelsum 2013' ook 20 meter breed. Naar nu blijkt, is het bouwvlak iets (circa 1 meter in oostelijke richting) verschoven. Hierdoor is het bouwvlak aan de Bennekomseweg nog maar circa 7,5 meter breed. De opmerking van reclamant op dit punt is terecht. Het bouwvlak wordt aangepast ter plaatse van het perceel aan de Bennekomseweg 109 en weer 8 meter breed. Mede daardoor ligt de grens van het bouwvlak van de bestemming 'Wonen' en het gedeelte met de bestemming 'Wonen' buiten het bouwvlak niet meer in een lijn (die lijn was overigens niet recht, er zat een lichte knik in) richting de voorgevel van de woning aan de Markweg 2.

De ondergrond van het bestemmingsplan, en van alle bestemmingsplannen, betreft de meest recente ondergrond die wij van het kadaster ontvangen. Het kadaster meet niet alle gebouwen, met name aanbouwen van woningen en bijgebouwen in op de ondergrond. Daarom staan vele aanbouwen en bijgebouwen niet op de ondergrond. Die gebouwen zijn ook niet altijd van groot belang voor het kunnen maken van een bestemmingsplan. Ook kan het zo zijn dat inmiddels gesloopte gebouwen nog op de ondergrond staan. De gemeente kan niets veranderen aan de ondergrond. Het belangrijkste is dat de bestemmingen juist zijn (en op de juiste plaats zijn neergelegd), en dat is hier het geval.

Over het verzoek om de bestemming 'Wonen', zonder bouwvlak door te trekken tot aan de Markweg kunnen wij het volgende mededelen. Dit verzoek als zodanig wordt niet gehonoreerd. In de bestemming 'Wonen' kunnen aan- en uitbouwen, bijgebouwen en gebouwde erfscheiding (tot 2 meter) worden gebouwd. Dit zijn bouwwerken die wij toestaan op een 'achtererf'. Op een 'achtererf', dus in beginsel achter de voorgevel (of het verlengde daarvan) van de woning, wordt de bestemming 'Wonen' zonder bouwvlak toegekend. Bij hoekwoningen is er sprake van twee voorgevels. Namelijk de gevels aan de zijden van de twee wegen waar die hoekwoning aan ligt. Daarom is de situatie bij een hoekwoning in beginsel anders. Er zijn wel uitzonderingen, zoals reclamant ook aangeeft. Die uitzonderingen hebben onder ander te maken met het volgende. Daar waar met vergunning bijgebouwen, aan- of uitbouwen en hoge erfscheiding zijn toegestaan in het verleden. Daar waar het zeer storend is voor het straatbeeld en de bestaande voorgevelrooilijn van de woningen in de straat om dicht op de straat te kunnen bouwen. Daar waar in het voorheen geldende bestemmingsplan al een bebouwbare tuinbestemming lag (bijvoorbeeld achtererf-bestemming) en daar waar sprake is van een bijzondere situatie, dat wil zeggen dat de hoekwoning niet precies op een hoek van twee straten ligt. Bijvoorbeeld wanneer er naast de hoekwoning een grote groenstrook ligt tussen de hoekwoning en de straat. Of wanneer er een parkeerplaats ligt naast de woning. Of wanneer de voorgevel van de woning die aan de andere straat ('om de hoek') ligt van de hoekwoning heel veel verder naar de straat ligt dan de betreffende zijgevel van de hoekwoning aan die straat. Deze situaties zijn van toepassing op de door reclamant genoemde locaties. Voor het perceel aan de Bennekomseweg 109 gelden vrijwel alle van deze situaties niet. Ook de hoekwoning aan de Bennekomseweg 107, aan de oostzijde van de Markweg, heeft net als het perceel aan de Bennekomseweg 109 geen woonbestemming aan de zijkant van de woning. Het is in de Markweg niet gewenst dat (hoge) bebouwing dicht op de straat gebouwd kan worden. De voorgevelrooilijn van de woningen aan de Markweg moet in stand gehouden worden.

Anderzijds ligt de zijkant van de woning en ook het bouwvlak van de woning aan de Bennekomseweg 109 niet in één lijn met de voorgevelrooilijn van de woningen aan de Markweg. Ook is de bebouwbare ruimte op het perceel aan de Bennekomseweg 109 niet zo heel groot. Daarom wordt de bestemming 'Wonen' zonder bouwvlak aan de oostzijde opgerekt en in één lijn gelegd met de voorgevelrooilijn van de woningen aan de Markweg. De afstand van de bestemming 'Wonen' tot aan de Markweg bedraagt dan circa 7,5 meter. De bestemming 'Wonen' zonder bouwvlak begint dan op 1 meter achter de voorgevel van de woning aan de Bennekomseweg 109 gerekend vanaf de Bennekomseweg 109. Dit houdt in dat aan de zijde van de Bennekomseweg een strook van circa 3 meter breed met de bestemming 'Wonen' wordt toegevoegd en aan de achterzijde circa 2 meter.

conclusie:

De zienswijze leidt tot de volgende aanpassingen van het bestemmingsplan. Het bouwvlak met de bestemming 'Wonen' aan de Bennekomseweg 109 wordt verbreed tot circa 8 meter breed. Daarnaast wordt de bestemming 'Wonen' zonder bouwvlak aan de oostzijde opgerekt en in één lijn gelegd met de voorgevelrooilijn van de woningen aan de Markweg. De afstand van de bestemming 'Wonen' tot aan de Markweg bedraagt dan circa 7,5 meter. De bestemming 'Wonen' zonder bouwvlak begint dan op 1 meter achter de voorgevel van de woning aan de Bennekomseweg 109 gerekend vanaf de Bennekomseweg 109. Dit houdt in dat aan de zijde van de Bennekomseweg een strook van circa 3 meter breed met de bestemming 'Wonen' wordt toegevoegd en aan de achterzijde circa 2 meter.

zienswijze 6

Naam: de heer R.J.B. Steenmans en mevrouw S.K. Geijskes

Adres: Goldsteinpad 8, 6871 JC Renkum

Ontvangst zienswijze: 24 april 2013

Inboeknummer: 120115

samenvatting zienswijze:

In het ontwerpbestemmingsplan 'Renkum - Heelsum 2013' is het perceel Goldsteinpad 8 deels als 'Wonen' en deels als 'Tuin' bestemd. In de huidige situatie staat de schuur voor de voorgevel en in de bestemming 'Tuin'. Reclamanten vragen de schuur in de bestemming 'Wonen' te leggen door ter plaatse de bestemming 'Wonen' naar het zuiden te verschuiven tot drie meter voor de voorgevel.

Reclamanten geven aan er vanuit te gaan dat bij de nieuwbouw in het plan 3b4 het bestaande maaiveld gehandhaafd blijft, zoals beschreven in de zienswijze in het bestemmingsplan 3b4 uit 2010.

reactie:

Reclamanten hebben ook in 2010 een zienswijze ingediend tegen het ontwerpbestemmingsplan '3b4 midden 2010'. Daarin werd ook gevraagd om de carport binnen de bestemming 'Wonen' te leggen. destijds hebben wij aangegeven dat niet te doen. Inmiddels zijn we drie jaar verder, worden inmiddels enkele woningen achter het perceel van reclamanten gebouwd waardoor de omgeving er iets anders uitziet en is ons standpunt door gewijzigde inzichten veranderd. Het handhaven van niet mogen bouwen voor de voorgevelrooilijn van deze vrijstaande woning is niet langer meer noodzakelijk. Daarnaast staat ter plaatse al een carport en een deel van de schuur voor de voorgevel. Daarom wordt aan de oostzijde van de woning aan het Goldsteinpad 8 de bestemming 'Wonen', zonder bouwvlak, drie meter voor de voorgevel gelegd.

Ten noorden van de woning van reclamanten worden in het totaal zeven nieuwe woningen gebouwd. In het bestemmingsplan '3b4 midden 2010' is dit onherroepelijk planologisch vastgelegd. Dit bestemmingsplan (verbeelding) en bouwrecht wordt in het bestemmingsplan Renkum - Heelsum 2013 overgenomen. De gemeente Renkum werkt, net als vrijwel elke gemeente in Nederland, met standaardbestemmingen en standaardregels. In het voorliggende bestemmingsplan zijn de huidige gemeentelijke standaardregels opgenomen. Hieronder valt ook het huidige gemeentelijke standaard begrip 'peil' van waar vandaan de goothoogte en bouwhoogte gemeten moet worden. Het begrip 'peil' is iets aangepast ten opzichte van de gemeentelijke standaard die gebruikt is in het bestemmingsplan '3b4 midden 2010'. Destijds werd het peil in bestemmingsplannen als volgt omschreven: 'voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan een weg, pad of stoept grenst, de hoogte van het oorspronkelijke afgewerkte maaiveld ter hoogte van die  hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw'.

Na vaststelling van het ontwikkelende bestemmingsplan '3b4 midden 2010' maar ook bij andere ontwikkelingen in de gemeente in die periode bleek dat er een innerlijke tegenstrijdigheid zat in dat begrip. Ten eerste is 'oorspronkelijke afgewerkte maaiveld' ... 'bij voltooiing van de bouw' met elkaar in strijd. Ten tweede was niet geheel duidelijk wat bedoeld werd met 'bij voltooiing van de bouw'. Ook bleek dat de tekst 'oorspronkelijk afgewerkte maaiveld' een probleem gaf bij nieuwe ontwikkelingen. Dit omdat niet bekend was wat de hoogte was van het oorspronkelijke maaiveld, er vaak in de gemeente Renkum (een behoorlijk) hoogteverschil zit in de bouwlocaties en doordat voor nieuwe ontwikkelingen altijd iets opgehoogd dan wel geëgaliseerd moet worden (vanwege onder andere het aflopende maaiveld, omliggende woningen en wegen, het afvoer van hemel- en oppervlaktewater van de bestaande (omliggende) verhardingen en de nieuwbouw en vanwege de aanleg van riolering. Het oorspronkelijke maaiveld is en was dus niet bruikbaar als peil. Daarom is het gemeentelijke standaard begrip na 2010 als volgt aangepast: 'voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan een weg, pad of stoept grenst, de hoogte van het afgewerkte maaiveld ter hoogte van de hoofdtoegang na voltooiing van de bouw'. Dit begrip is ook nu opgenomen in het bestemmingsplan Renkum - Heelsum 2013. Voor bestaande woningen is dit een prima en beter te gebruiken 'peil'. Dit is daarom een ander begrip van peil dan in het bestemmingsplan '3b4 midden 2010'.

De nu gebruikte definitie van 'peil' wordt een vele gemeenten gebruikt. Bijvoorbeeld:

Gemeente Wageningen:

peil: voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang.

Gemeente Arnhem:

peil: voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.

Gemeente Nijmegen:

peil: voor bouwwerken boven het maaiveld, waarvan de hoofdtoegang niet onmiddellijk aan de hiervoor bedoelde weg grenst: de hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de hoofdtoegang.

De woningen achter het perceel van reclamanten worden op dit moment gebouwd, dan wel de vergunningen worden nu verleend. Op één woning na moeten de woningen nog gebouwd worden. Bij die ene woning bleek onder andere het begrip 'peil' zoals genoemd in het bestemmingsplan '3b4 midden 2010' problemen te geven. Het terrein diende namelijk toch iets opgehoogd te worden om de woning te kunnen bouwen. Naar aanleiding van de zienswijze en de genoemde problematiek met het bepalen van het peil is geconstateerd dat het gebruikte peil voor de nieuw te bouwen woningen tot gevolg kan hebben dat het peil (iets) hoger wordt dan in het bestemmingsplan '3b4 midden 2010' mogelijk was. Anderzijds wordt het peil van nieuwe woningen altijd, gezien de aanleg van riolering en het afvoer van hemel- en oppervlakteverharding, in overleg met en vooral door de gemeente bepaald bij het verlenen van de benodigde omgevingsvergunning voor het bouwen. Voor de zeven nieuw te bouwen woningen is het peil door de gemeente, rekeninghoudend met het aflopende terrein, het afvoer van hemel- en oppervlaktewater, de ligging van de ontsluitingsweg (de Nieuwe Fluitersmaatscheweg), de aan te leggen riolering en de bepalingen van het bestemmingsplan vastgesteld.

Daarom wordt in het bestemmingsplan Renkum - Heelsum 2013 voor elk van de bouwvlakken van de zeven te bouwen woningen ten noorden van het perceel van reclamanten een specifiek peil vastgelegd. Daarmee is het voor reclamanten duidelijk van waarvandaan de hoogtes van de woningen wordt gemeten. In het kader van de te verlenen en verleende omgevingsvergunningen zijn de peilmaten ook doorgegeven aan reclamanten. De doorgegeven peilmaten voor de te bouwen woningen gaan uit van de bovenkant van de vloer van de begane grond. In het bestemmingsplan worden iets lagere maten opgenomen omdat hier wordt uitgegaan van het maaiveld buiten de woning. Dit ligt altijd iets lager (10 tot 20 centimeter) dan de bovenkant van de vloer van de begane grond van de woningen. In het bestemmingsplan 'Renkum - Heelsum 2013' worden de volgende peilmaten in het begrip 'peil' vastgelegd middels de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - peilmeetvlak 1 t/m 4'. De maten betreffen: de woning aan de Nieuwe Fluitersmaatscheweg 2 (woning achter Hogenkampseweg 97): 23,00 meter boven N.A.P., de woning ten noorden van reclamanten, aan de Nieuwe Fluitersmaatscheweg 4: 22,25 boven N.A.P. en de woningen aan de Nieuwe Fluitersmaatscheweg 6-12 en 14: 23,40 boven N.A.P.. Deze maten worden opgenomen op de verbeelding en de regels van het bestemmingsplan Renkum - Heelsum 2013.

conclusie:

De zienswijze leidt tot de volgende aanpassingen van het bestemmingsplan. Aan de oostzijde van de woning aan het Goldsteinpad 8 is de bestemming 'Wonen', zonder bouwvlak, drie meter voor de voorgevel gelegd. In het bestemmingsplan worden peilmaten (specifieke bouwaanduiding - peilmeetvlak 1 t/m 4) opgenomen in de regels en op de verbeelding in de bouwvlakken van de woningen aan de Nieuwe Fluitersmaatscheweg 2 t/m 12 (even nummers), te weten nr. 2: 23,00 meter boven N.A.P., nr. 4: 22,25 meter boven N.A.P. en nrs. 6, 8, 10, 12 en 14: 22,40 meter boven N.A.P..

zienswijze 7

Naam: de heer M. Hupkes en mevrouw A. van der Heide

Adres: Hogenkampseweg 97, 6871 JL Renkum

(aanvullende zienswijze ingediend namens Hupkes en Van der Heide, door

Van Goud Advocaten, Postbus 91, 6800 AB Arnhem)

Ontvangst zienswijze: 25 april 2013, 30 mei 2013 (aanvulling)

Inboeknummer: 120153, 120287 (aanvulling)

samenvatting zienswijze:

1- Reclamant geeft aan dat de bouwhoogte van zijn woning op 10 meter is gelegd in het ontwerpbestemmingsplan. Kijkend naar vrijwel alle bouwhoogtes van huizen in de directe omgeving dan valt op dat die gesteld is op 10,50 meter. Die ongelijke behandeling lijkt reclamant niet acceptabel. Reclamant ziet dan ook graag dat de bouwhoogte van zijn woning op 10,50 meter wordt gesteld.

2- Reclamant geeft aan dat een deel van zijn woning buiten het bouwblok is geplaatst. Hier gelden dus beperkingen. Het lijkt reclamant redelijk dat ook hier de bouwhoogte van 10,50 meter aangegeven wordt en het bouwblok wordt vergroot.

3- Reclamant kan uit het plan zoals dat op internet gepresenteerd is niet opmaken of de bouwhoogtes gemeten worden van het bestaande maaiveld of van een andere hoogte. Zoals eerder het geval was is en blijft er verwarring over wat nu precies het 'peil' is. Reclamant neemt aan er vanuit te kunnen gaan dat de hoogtes gemeten worden vanaf het bestaande maaiveld (voor bijvoorbeeld '3b4 midden'). Mocht dit niet niet zo zijn dan geeft reclamant aan het hier niet mee eens te zijn.

In de aanvullende zienswijze wordt als volgt aanvullend gereageerd op punt 3-. In de regels van het ontwerpbestemmingsplan Renkum - Heelsum 2013 wordt in artikel 1.84 de definitie van 'peil' gegeven. Het peil is van belang bij onder andere het realiseren van (nieuwe) bouwwerken. Het definitie van 'peil' luidt voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan een weg, pad of stoep grenst: 'de hoogte van het afgewerkte maaiveld ter hoogte van de hoofdtoegang na voltooiing van de bouw (..)'.

Reclamanten zijn van mening dat, net als bepaald in artikel 1 onder ii onder b van de regels behorende bij het vigerende bestemmingsplan '3b4 midden 2010', bij het peil uitgegaan moet worden van de hoogte van het oorspronkelijke maaiveld. Op deze wijze kan worden voorkomen dat gronden waarop bouwwerken worden gerealiseerd 'zomaar' opgehoogd worden. Dit zou de maximale bouwhoogtes in het ontwerpplan illussior maken, nu deze vanaf het (alsdan opgehoogde) peil; gemeten worden. Reclamanten achten een dergelijke ontwikkeling in strijd met een goede ruimtelijke ordening. Reclamanten sluiten niet uit dat het weglaten van het woord 'oorspronkelijke'in de genoemde definitie berust op een omissie, nu er in de toelichting bij het ontwerpbestemmingsplan geen expliciete afweging hieromtrent wordt gemaakt.

Reclamanten verzoeken om bij de definitie van 'peil' uit te gaan van de hoogte van het oorspronkelijke maaiveld en dit zo op te nemen in het bestemmingsplan 'Renkum - Heelsum 2013.

4- Het speeltuintje aan de Nieuwe Fluitersmaatscheweg is nu bestemd als 'Verkeer'. Dit is volgens reclamant overbodig en niet acceptabel.

5- De in het eerdere plan beschreven 'knip' (waardoor het verkeer uit de wijk 't Heaghendal deels naar de Hogenkampseweg en deels naar de Bram Streeflandweg geleid zou worden, is ook uit het bestemmingsplan gehaald. Dit zal leiden tot meer verkeer richting de Hogenkampseweg en is tegen de afspraken gemaakt met klankbordgroep 3b/4.

reactie:

Ad. 1- De gemeente Renkum werkt, net als vrijwel elke gemeente in Nederland, met standaard bestemmingen en standaardregels. In het voorliggende bestemmingsplan zijn de huidige gemeentelijke standaardregels opgenomen. Dit geldt ook voor de standaard goot- en bouwhoogte van de gemeente. Deze zijn al enkele jaren op respectievelijk 6 en 10 meter gesteld. In de oude bestemmingsplannen, voor onder ander Renkum was de standaard bouwhoogte 9 meter. Deze is enige jaren geleden verhoogd naar 10 meter vanwege de nieuwe eisen van het bouwbesluit met betrekking tot bouwhoogtes van bouwlagen. Vrijwel alle woningen in Renkum en Heelsum hebben in het bestemmingsplan 'Renkum - Heelsum 2013' een goothoogte van 6 meter en een bouwhoogte van 10 meter gekregen. Ook de woning van reclamant. De woning van reclamant had in het voorheen geldende bestemmingsplan '3b/4 2003' geen rechtstreekse bestemming. Dit had de woning ook in het daarvoor geldende bestemmingsplan 'Renkum - Heelsum 1965'. Nu wordt eindelijk een woonbestemming toegekend met een ruim bouwvlak (15 meter diep en 10 meter breed) aan de woning van reclamant aan de Hogenkampseweg 97. Voor de woning van reclamant is daarom de standaard bouwhoogte van 10 meter opgenomen. De woning van reclamant is echter veel lager. De woning heeft een goothoogte van ongeveer 3,2 meter en een bouwhoogte (over een diepte van 11 meter) van ongeveer 7,5 meter. Een hogere bouwhoogte dan 10 meter toekennen is daarmee niet nodig. Vrijwel alle woningen in de omgeving van reclamant hebben ook een bouwhoogte van 10 meter gekregen. De bouwhoogte wordt daarom ook niet verhoogd. Achter de woning van reclamant zijn recent en worden nieuwe woningen gebouwd. Voor deze woningen zijn afspraken gemaakt over bouwvorm en hoogtes. Enkele van die woningen hebben een bouwhoogte van net iets meer dan tien meter. Bij de ruimtelijke procedures die daarvoor zijn gevolgd in het verleden (vrijstelling uit 2008 en bestemmingsplan 3b4 midden 2010) is voor die woningen een maximale bouwhoogte van 10,5 vastgelegd. Dit planologisch recht (de zeven woningen uit bestemmingsplan '3b4 midden 2010', verlagen hoogte is kans op planschade) en de bestaande bouwhoogte van de woningen die met de vrijstelling zijn gebouwd (21 woningen) zijn nu wederom in het bestemmingsplan Renkum - Heelsum 2013 opgenomen met een bouwhoogte van 10,5 meter. Dit is dus een uitzondering op de standaardregel van een bouwhoogte van 10 meter. Deze uitzondering geldt dus niet voor reclamant.

Ad. 2- Verwezen wordt naar Ad. 1-. Daarnaast kan worden vermeld dat reclamant in het bestemmingsplan Renkum - Heelsum 2013 een heel groot bouwvlak heeft gekregen van 10 bij 15 meter. Dit is ruimer dan de woning (het hoofdgebouw) nu is. Ook is een veel hogere goot- en bouwhoogte toegestaan dan er feitelijk is. Dit houdt in dat bij sloop van de woning een hele grote en hoge woning kan worden terug gebouwd. Er is dan ook geen reden om dit bouwvlak nog verder te vergroten. De woning (het hoofdgebouw, twee lagen) van reclamant heeft een diepte van ongeveer 11 meter. Daarachter is een eenlaagse aanbouw van ongeveer 4,5 meter diep gelegen. Het hoofdgebouw en de aanbouw zijn opgenomen in het bouwvlak. Dit is dus al ruim. Een bouwvlak mag namelijk helemaal volgebouwd worden binnen de maximale goot- en bouwhoogte. Een hoofdgebouw mag alleen in een bouwvlak worden gebouwd. Buiten het bouwvlak zijn ook nog aan- en uitbouwen en bijgebouwen toegestaan met een maximale oppervlakte en een lagere hoogte. Dit houdt in dat reclamant nog een grote oppervlakte aan aan- en uitbouwen mag bouwen buiten het bouwvlak.

Reclamant heeft enige jaren geleden een aanbouw (van één laag, met een hoogte van ongeveer 3,2 meter) aan de zuidelijke zijkant van zijn woning gebouwd. Een deel van die aanbouw is opgenomen in het bouwvlak. Een deel ligt buiten het bouwvlak. De aanbouw voldoet aan de bepalingen van aanbouwen die buiten het bouwvlak in de bestemming 'Wonen' geldt. Daarmee ligt een de aanbouw in de juiste bestemming en deels buiten het bouwvlak.

Ad. 3-. Verwezen wordt naar het tweede alinea en volgende van de reactie op zienswijze 6. Het peil van de nieuwe woningen achter de woning van reclamant wordt dus expliciet vastgelegd in het bestemmingsplan. In het bestemmingsplan worden peilmaten (specifieke bouwaanduiding - peilmeetvlak 1 t/m 4) opgenomen in de regels en op de verbeelding in de bouwvlakken van de woningen aan de Nieuwe Fluitersmaatscheweg 2 t/m 12 (even nummers), te weten nr. 2: 23,00 meter boven N.A.P., nr. 4: 22,25 meter boven N.A.P. en nrs. 6, 8, 10, 12 en 14: 22,40 meter boven N.A.P..

Aanvullend kan vermeld worden dat de nieuwe woning aan de Fluitersmaatscheweg 2 een (iets) lagere bouwhoogte heeft dan 10,5 meter. In combinatie met het vastleggen van het peil van die woning wordt alleen voor die woning de maximale bouwhoogte verlaagd tot 10 meter.

Ad. 4- In het bestemmingsplan krijgen beginsel alleen grotere groengebieden een groenbestemming. Kleinere stukken groen krijgen de bestemming 'verkeer' In de bestemming 'verkeer' zijn namelijk naast de verkeersfunctie ook groenvoorzieningen en speelvoorzieningen toegestaan. Dus de bestemming ter plaatse is de juiste. Langs het perceel van reclamant en achter het perceel aan de Hogenkampseweg 99 ligt een wandelpad, het Goldsteinpad. Dit pad dient in ieder geval de bestemming 'Verkeer' te hebben. De betreffende strook groen, waar een speelvoorziening in is voorzien had voorheen geen groenbestemming. Voor de nieuwe woningen aan de Nieuwe Fluitersmaatscheweg is een vrijstelling verleend. In de ruimtelijke onderbouwing voor die vrijstelling was een vrijstellingkaart opgenomen waarin het gebiedje een groenaanduiding had. Dit was echter geen bestemming en geen planologisch recht, maar enkel om aan te geven hoe het gebiedje zou worden ingericht.

Anderzijds is er geen verkeersfunctie voorzien ter plaatse van het groenstrookje. Daarom en om reclamanten tegemoet te komen krijgt het groenstrookje, met uitzondering van het Goldsteinpad, de bestemming 'Groen'.

Ad. 5- Voor de nieuwe woningen aan de Nieuwe Fluitersmaatscheweg en de Van Walcherenstraat is een vrijstelling verleend. In de ruimtelijke onderbouwing voor die vrijstelling was een vrijstellingskaart opgenomen waarin het beide wegen en de aansluiting op de Bram Streeflandweg een aanduiding verkeer had gekregen. In de gemaakte (verkeers)afspraken over de inrichting van het gebied is aangegeven dat zodra het hele plangebied, dus ook het woongebied aan de Bram Streeflandweg, is ingericht er een 'knip' zou komen in de oost-west-verkeersverbinding. Dit zou door het ongeveer halverwege met 'paaltjes' afsluiten van deze auto-verkeersverbinding. Wandelaars en fietser kunnen dan wel oost-west voortbewegen. Met andere woorden de verkeersbestemming blijft wel bestaan. De knip, die nu fysiek is geregeld ter plaatse van Bram Streeflandweg 58a zal na realisatie van de woningbouwlocatie worden gerealiseerd op een andere locatie. Het fysiek afsluiten van een verkeersroute voor autoverkeer en de gemaakte afspraken zijn zaken die niet in een bestemmingsplan worden geregeld. In een bestemmingsplan, ook dit bestemmingsplan dient het gebied de juiste bestemming te krijgen. In het bestemmingsplan '3b4 midden 2010' heeft het gedeelte vanaf de Bram Streeflandweg tot aan de Van Walcherenstraat al de bestemming 'verkeer'. Dit wordt en is overgenomen in dit bestemmingsplan. De situatie ter plaatse van de Nieuwe Fluitersmaatscheweg / Bram Streeflandweg is volledig gelijk aan de situatie aan de Meester van Grolweg. Ook die weg loopt van de Bram Streeflandweg naar de Hogenkampseweg en is halverwege met paaltjes afgesloten voor autoverkeer. Wandelaars en fietsers kunnen er wel door. Die weg heeft in het voorheen geldende bestemmingsplan overal een verkeersbestemming. Dit heeft die weg ook nu weer overal de bestemming 'Verkeer' in het bestemmingsplan 'Renkum - Heelsum 2013. De bestemming wordt daarom niet aangepast ter plaatse van de Fluitersmaatscheweg / Bram Streeflandweg.

conclusie:

De zienswijze leidt tot de volgende aanpassingen van het bestemmingsplan. Naar aanleiding van punt 3-: In het bestemmingsplan worden peilmaten (specifieke bouwaanduiding - peilmeetvlak 1 t/m 4) opgenomen in de regels en op de verbeelding in de bouwvlakken van de woningen aan de Nieuwe Fluitersmaatscheweg 2 t/m 12 (even nummers), te weten nr. 2: 23,00 meter boven N.A.P., nr. 4: 22,25 meter boven N.A.P. en nrs. 6, 8, 10, 12 en 14: 22,40 meter boven N.A.P.. De bouwhoogte van de nieuwe woning aan de Fluitersmaatscheweg 2 wordt verlaagd tot 10 meter. Naar aanleiding van punt 4-: Het groenstrookje achter Hogenkampseweg 99 krijgt, met uitzondering van het Goldsteinpad, de bestemming 'Groen'.

zienswijze 8

Naam: de heer A. Jager en mevrouw M. Jager-Verwoert

Adres: Hogenkampseweg 99, 6871 JL Renkum

Ontvangst zienswijze: 29 april 2013

Inboeknummer: 120251

samenvatting zienswijze:

De zienswijze is qua onderwerpen redelijk gelijk aan zienswijze 7.

1- Aan de Nieuwe Fluitersmaatscheweg, in het verlengde van de achtertuin van reclamanten, ligt een groenstrook die als bestemming speeltuin heeft. Deze bestemming is niet als zodanig gedefinieerd in het nieuwe bestemmingsplan. Reclamanten zien graag dat het betreffende stuk grond in het bestemmingsplan Renkum - Heelsum 2013 duidelijk wordt gemarkeerd als bestemming 'Groen' of 'Speelvoorziening' en niet als verkeersbestemming.

2- Bij aankoop van de woning van reclamanten door reclamanten in 2009 is aangegeven dat de Nieuwe Fluitersmaatscheweg op circa 2/3e doodlopend zou worden. Vanuit de Bram Streeflandweg zou er een ontsluiting komen voor het bereiken van de Van Walcherenstraat. In het bestemmingsplan '3b4 midden 2010' het volgende opgenomen: 'De nieuwe ontsluiting voor de Van Walcheren op de Bram Streeflandweg, langs de woningen aan de Bram Streeflandweg 56, 58a en 58'. In het nieuwe bestemmingsplan is hierover niets meer terug te vinden. Dit is voor reclamanten een gewenste situatie want nu gaat al het verkeer van de Van Walcherenweg over de Nieuwe Fluitersmaatscheweg. Reclamanten zouden graag zien dat er alsnog een scheiding voor autoverkeer komt tussen de Nieuwe Fluitersmaatscheweg en de Van Walcherenweg en ontsluiting vanaf de Bram Streeflandweg voor de Van Walcherenstraat.

3- De toegestane bouwhoogte van het bouwblok van reclamanten is 10 meter, daar waar de rest van de Nieuwe Fluitersmaatscheweg 10,5 meter is. Het is naar oordeel van reclamanten vreemd om hier verschillende maximale hoogten te hanteren. Reclamanten zouden graag zien dat de maximale hoogte gelijk wordt gesteld voor hun woning en de overige woningen aan de Nieuwe Fluitersmaatscheweg.

reactie:

De zienswijze is qua onderwerpen gelijk aan de punten 1-, 4- en 5- van zienswijze 7. Daarom wordt verwezen naar de reactie op die punten van zienswijze zoals gegeven bij Ad. 1-, Ad 4- en Ad. 5-.

Punt 1- van zienswijze van reclamant is qua onderwerp en gewenst doel gelijk aan punt 4- van de zienswijze van reclamant 7. Punt 2- van reclamant is qua onderwerp en doel gelijk aan punt 5- van de zienswijze van reclamant 7. Punt 3- van reclamant is qua onderwerp en doel gelijk aan punt 1- van de zienswijze van reclamant 7.

conclusie:

De zienswijze leidt net als zienswijze 7 tot de volgende aanpassing. Naar aanleiding van punt 1- van reclamant wordt het volgende aangepast. Het groenstrookje achter Hogenkampseweg 99 krijgt, met uitzondering van het Goldsteinpad, de bestemming 'Groen'.

zienswijze 9

Naam: mevrouw J.T. van de Sluis-Noordam

Adres: Magnolialaan 22, 6866 GD Heelsum

Ontvangst zienswijze: 25 april 2013

Inboeknummer: 120145

samenvatting zienswijze:

Reclamant maakt bezwaar tegen de maximaal toegestane bouwhoogte van de voormalige bibliotheek aan de Europaplein 43 te Renkum. In het ontwerpbestemmingsplan is dit verhoogd voor het lage gedeelte van het gebouw van 4,5 naar 5 en voor het hoge gedeelte van het gebouw van 12,5 naar 13 meter. De huidige hoogte van dit gebouw bedraagt nu ongeveer 4,3 en 12,3 meter. De mogelijkheid om in de toekomst te verhogen, zeker wanneer er sprake zal zijn van een vrijstelling, zal ten nadele van het ernaast gelegen perceel, Kerkstraat 30 (eigendom van reclamant), wat betreft het licht, zich en privacy. Daarnaast zullen door de maten genoemd in het ontwerpbestemmingsplan de toegestane gebruiksmogelijkheden voor Kerkstraat 30 ernstig worden ingeperkt, indien een nog hoger gebouw het perceel domineert.

Reclamant geeft aan dat de Hoge Raad in 1991 dat de argumenten zoals hierboven beschreven redenen waren de goedkeuring tot het bouwen van de bibliotheek te ontzeggen, doch de bibliotheek was al in aanbouw. Daarom is er verbazing dat de bouwhoogte nu wordt verhoogd. Reclamant geeft aan dat de bouwhoogte ingevolge het bestemmingsplan Renkum Centrum 1989 lagere hoogtes aangeeft. Reclamant verzoekt daarom om de hoogtes van het betreffende gebouw niet te verhogen.

Daarnaast geeft reclamant aan (wellicht ten overvloede) bezwaar te maken tegen de regel omschreven in artikel 1.60 Horeca, waarin wordt gesteld dat feestzalen niet vallen onder het begrip 'horeca'. De gemeente gaf al aan dit ambtshalve te wijzigen, maar volledigheidshalve wil reclamant dit toch schriftelijk mededelen.

reactie:

Ter plaatse van het gebouw waar voorheen de bibliotheek gevestigd was aan de Europalaan 43 geldt, in tegenstelling tot reclamant aangeeft het bestemmingsplan ' Don Boscoweg e.o.'. Daarin is voor het lage deel van het gebouw een maximale bouwhoogte van 4,5 meter opgenomen en voor het hoge deel 12,5 meter. In het ontwerpbestemmingsplan was hier 5 en 13 meter opgenomen. Uit het bouwarchief blijkt dat de bouwhoogtes ook feitelijk 4,5 en 12,5 meter bedragen. Deze maximale bouwhoogtes worden in het vast te stellen bestemmingsplan Renkum - Heelsum 2013 aangepast en verlaagd naar 4,5 en 12,5 meter.

Ambtshalve was het begrip 'horeca' al, voordat reclamant een zienswijze had ingediend, zodanig aangepast dat 'feestzalen' toegestaan zijn in dit begrip. Dit omdat onder andere 'het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie' al was toegestaan en dit ook niet was beperkt in het voorheen geldende bestemmingsplan. Nu wordt dit ook aangepast naar aanleiding van de zienswijze van reclamant.

conclusie:

De zienswijze leidt tot de volgende aanpassingen van het bestemmingsplan. De bouwhoogtes van het gebouw aan het Europaplein 43 worden op de verbeelding verlaagd naar 4,5 en 12,5 meter. Feestzalen worden niet langer uitgesloten in het begrip 'horeca'.

zienswijze 10

Naam: de heren T.J. Koker, W. Pijl, L Verschoor, I. Dinker, P. de Jong en

W.A Rikken

(ingediend door Van Goud Advocaten, Postbus 91, 6800 AB Arnhem)

Adres: Narcislaan 5 (6866 DX), Bloemenlaan 3 (6866 DW), Narcislaan 7 (6866 DX), Narcislaan 3 (6866 DX), Bloemenlaan 5 (6866 DW) en Bennekomseweg 2A (6866 DD), allen te Heelsum

Ontvangst zienswijze: 29 april 2013

Inboeknummer: 120285

samenvatting zienswijze:

1- Namens enkele bewoners (hierna: 'reclamanten') in de omgeving van het project Opheem is een zienswijze ingediend. De zienswijze heeft betrekking op een specifiek deel van het bestemmingsplan. In het ontwerpbestemmingsplan wordt de nieuwbouw van woningen op het terrein gelegen tussen de Bennekomseweg, Narcislaan en Bloemenlaan te Heelsum mogelijk gemaakt. Ten behoeve van dit bouwplan, dat ook wel aangeduid wordt als 'project Opheem' of Villapark Opheem', is op 22 juli 2010 door het college van burgemeester en wethouders van Renkum een vrijstelling op grond van artikel 19, lid 2 van de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) verleend. Op 22 juni 2012 is ten behoeve van het project, met gebruikmaking van de vrijstelling, een omgevingsvergunning voor de activiteiten 'bouwen', 'kappen' en 'uitweg' verleend. Tegen deze besluiten hebben reclamanten beroep ingesteld bij de (toenmalige) rechtbank Oost-Nederland. De rechtbank heeft deze beroepen ongegrond verklaard. Reclamanten hebben daartegen recent hoger beroep ingesteld bij de Raad van State. Deze hoger beroepsprocedure bevindt zich nog in een pril stadium, op 16 april 2013 zijn de inhoudelijke gronden van het beroep aangevoerd.

Reclamanten stellen dat de ruimtelijk-juridische procedure rondom het project 'Opheem' nog niet is afgerond, omdat er - samengevat - nog een hoger beroepsprocedure aanhangig is ten aanzien van dit project en er daardoor geen sprake zou zijn van een plan 'waarover geen discussie meer bestaat', zoals beschreven in hoofdstuk 1 van de toelichting van het ontwerpbestemmingsplan. Het project zou daarom niet opgenomen moten worden in het bestemmingsplan 'Renkum - Heelsum 2013'.

2- Inhoudelijke gronden hoger beroep en beroep herhaald. Het lijkt erop dat het project Opheem, zoals dat voortvloeit uit het vrijstellingsbesluit met bijbehorende plankaart en voorschriften, nagenoeg één op één is overgenomen in het bestemmingsplan. Reclamanten hebben tegen het vrijstellingsbesluit en ook tegen de verleende omgevingsvergunning uiteenlopende bezwaren van ruimtelijke aard aangevoerd. Deze zijn in het hoger beroepschrift van 16 april 2013 uiteengezet. Hierbij is voortgebouwd op het in het kader van de procedure bij de rechtbank opgestelde beroepschrift van 22 augustus 2012. Nu in (de toelichting bij) het ontwerpbestemmingsplan 'Renkum - Heelsum 2013' geen (aanvullende) ruimtelijke onderbouwing wordt gegeven voor het project Opheem en dus enkel geleund wordt op het vrijstellingsbesluit, sluiten reclamanten (om niet onnodig in herhaling te vallen), voor wat betreft de bezwaren tegen opname van het project Opheem in dit bestemmingsplan, aan bij hetgeen zij in hoger beroep en beroep hebben aangevoerd tegen de verleende besluiten. De tegen het vrijstellingsbesluit en de omgevingsvergunning gerichte (hoger)beroepsgronden dienen dan ook als herhaald en ingelast te worden beschouwd in de onderhavige zienswijze. Met name hetgeen in het hogerberoepschrift is overwogen onder het kopje 'Gronden hoger beroep-inhoudelijk' en onder de volgende subkopjes:

- geldigheid vrijstellingsbesluit / gedateerde onderzoeken n(pagina 5);

- onderbouwing / motivering planologische medewerking (vanaf pagina 6);

- beleid (vanaf pagina 8);

- effect op de omgevingsvergunning / inrichting (vanaf pagina 9);

- uitvoerbaarheid / behoefte (vanaf pagina 10);

- geluid (pagina 12);

- parkeren / verkeer (vanaf pagina 12);

- natuur (vanaf pagina 14);

- Rijksmonument Villa Opheem (pagina 15).

wordt onverkort in deze zienswijze ingebracht en dient te worden beschouwd als gericht tegen het ontwerpbestemmingsplan.

Reclamanten verzoeken om de gronden waar het project Opheem betrekking op heeft buiten het bestemmingsplan 'Renkum - Heelsum 2013' te laten dan wel de bestemming die volgens het vigerende bestemmingsplan op die gronden rust te handhaven. Reclamanten zijn ervan overtuigd dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het vrijstellingsbesluit en den omgevingsvergunning zal vernietigen.

reactie:

Ad. 1- In het beheerbestemmingsplan 'Renkum - Heelsum 2013' zijn bestaande bouw- en gebruiksrechten opgenomen uit de voorheen geldende bestemmingsplannen. Ook (bouw)plannen waarvoor de gemeente reeds planologische procedures (vrijstellingen / afwijkingen) heeft doorlopen en vergunningen voor heeft verleend zijn opgenomen in het plan. De gemeente heeft daarover besloten en daarover is geen discussie meer in de gemeente. Dat sommige van die besluiten / vergunningen nog juridisch aangevochten worden bij de rechter doet daar niet aan af. De gemeente staat achter die plannen. Daarom worden die plannen nu meegenomen in het bestemmingsplan 'Renkum- Heelsum 2013'. Het nu niet opnemen van deze plannen, waaronder de plannen voor het gebied 'Opheem', in het voorliggende bestemmingsplan is geen optie en zou inhouden dat de gemeente terugkomt op haar eigen besluiten. Deze plannen krijgen daarom nu een permanente planologische vertaling middels een bestemming in het voorliggende bestemmingsplan. Deze plannen worden nu meegenomen want een beheerbestemmingsplan wordt in beginsel maar eens in de tien jaar opgesteld.

Ook in hoofdstuk 1 van de toelichting staat heel duidelijk dat plannen waarover nog geen planologische besluiten zijn genomen (vergunningen zijn verleend) niet zijn meegenomen in dit bestemmingsplan.

Omdat dit voor reclamanten niet geheel duidelijk is, is de toelichting in hoofdstuk 1 op dit punt aangepast in de onderstaande tekst.

'Daarnaast zijn plannen, die reeds bestuurlijk en maatschappelijk zijn geaccordeerd en waarover geen discussie (in ieder geval in het gemeentebestuur) meer bestaat, opgenomen in het bestemmingsplan. Het betreffen vastgestelde bestemmingsplannen voor nieuwe (nog niet geheel gerealiseerde) ontwikkelingen of bouwplannen waarvoor 'vrijstelling', 'ontheffing' of 'afwijking' is verleend. Voor de meeste van deze nieuwe ontwikkelingen is de gehele ruimtelijke-juridische procedure reeds afgerond. Tegen een enkele ontwikkeling loopt nog een (hoger) beroepsprocedure. In ieder geval heeft de gemeente de benodigde planologische procedures doorlopen en de benodigde vergunningen verleend, waardoor de gemeente achter die plannen staat. Daarom worden die plannen nu meegenomen in het bestemmingsplan Renkum- Heelsum 2013. Bij de voornoemde ontwikkelingen (geheel juridisch afgerond of deels) kan gedacht worden aan vergunde functiewijzigingen van panden, het project Opheem aan de Bloemenlaan te Heelsum, de woningbouw in het gebied 3b/4 te Renkum, de woningen aan het Voortstreven, Kloosterpad, hoek Zijkerkstraat/Busehof en aan de Utrechtseweg 123 te Renkum, het project Wilgenpas (Dorpsstraat –oost) te Renkum en het gebouw van de Albert Heijn (Dorpsstraat-west)te Renkum.

Grote nieuwe ontwikkelingen die nog niet concreet (genoeg) zijn, dat wil zeggen waarover nog geen besluitvorming heeft plaatsgevonden in de vorm van een afwijking of een vergunning worden niet opgenomen in dit beheerbestemmingsplan. Deze plannen zijn nog niet concreet genoeg en zijn nog aan politieke discussie en inspraak van burgers onderhevig. Dat wil niet zeggen dat die ontwikkelingen niet gewenst zijn. Zodra de betreffende ontwikkelingen / plannen concreet zijn zullen daarvoor aparte ontwikkelende bestemmingsplannen gemaakt worden. Hierbij valt onder andere te denken aan de (nieuwbouw)plannen voor 3b/4-sport te Renkum en enkele herontwikkelingen van bestaande bedrijfslocaties.'

Ad. 2- Voor het gebied bekend als 'Opheem' aan de Bloemenlaan te Heelsum geldt dat er al zeker tien jaar plannen voor de bouw van woningen. Op 15 september 2009 is de raadscommissie Leefomgeving van de gemeente Renkum geconsulteerd over het plan om er woningen te bouwen. De commissie kon zich in meerderheid vinden in woningbouw op het terrein.

Vervolgens is de benodigde vrijstellingsprocedure door het college van burgemeester en wethouders gestart om zeven woningen te kunnen realiseren. Voor dit project is een ruimtelijke onderbouwing opgesteld met ruimtelijke voorschriften / kaders en een soort plankaart. Naar die ruimtelijke onderbouwing 'Ruimtelijke onderbouwing "Villapark Opheem"' van 1 juli 2010 (nummer 1963) met bijbehorende onderzoeken wordt hier verwezen. Bij besluit van 22 juli 2010 (verzonden 26 juli 2010 met nummer 96818) is de vrijstelling ingevolge artikel 19, lid 2 van de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening verleend en is gemotiveerd ingegaan op de ingediende zienswijzen tegen die vrijstelling. Naar dit vrijstellingsbesluit met de daarin / daarbij opgenomen reactie op de zienswijzen (Zienswijzennota project 'Opheem' van 1 juli 2010) wordt hier verwezen.

Hiertegen is beroep ingesteld door omwonenden, waaronder enkele van de reclamanten. Op 28 oktober 2010, verzonden op 29 oktober 2010 met nummer 98835, heeft de gemeente een verweerschrift ingediend. Naar dit verweerschrift wordt verwezen. Op 23 juni 2011 (bijna een jaar later) heeft de Rechtbank Arnhem (procedurenummer 10/3245 WRO 169) de beroepen ongegrond verklaard en is het vrijstellingsbesluit onherroepelijk geworden (naar deze uitspraak wordt verwezen). Feitelijk is daarmee vrijwel het gehele ruimtelijk kader voor de te bouwen woningen onherroepelijk en zou het plan opgenomen kunnen worden in een nieuw op te stellen bestemmingsplan (actualiseringsplan).

Pas na onherroepelijk worden van dat vrijstellingsbesluit kon gestart worden met de vergunning voor het bouwen. Mede doordat de wet in de tussentijd wederom gewijzigd was (invoering Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) moest, om de omgevingsvergunning voor het bouwen te kunnen verlenen, wederom een lange voorbereidingsprocedure doorlopen worden voor die vergunning voor het bouwen. Vervolgens is bij besluit van 22 juni 2012 (verzonden op 25 juni 2012) de omgevingsvergunning voor de activiteiten bouwen, kappen en uitweg verleend. Hiertegen is beroep ingesteld door onder andere reclamanten. Feitelijk staat in deze procedure alleen de vergunning voor het bouwen en kappen ter discussie. Niet het ruimtelijk kader (hoewel reclamanten daar anders over denken). De gemeente heeft op 8 november 2012, twee verweerschriften ingediend met nummers 114610 en 114436. Naar deze verweerschriften wordt verwezen. Op 5 februari 2013 (procedurenummers ARN 12 / 3834 WABOA 138 en ARN 12 / 3838 WABOA 148) heeft de Rechtbank Oost-Nederland de beroepen van zeven omwonenden (waaronder zes van de reclamanten) niet ontvankelijk verklaard en van de overige twee ongegrond (waaronder één van de reclamanten). Naar deze uitspraak wordt verwezen. Inmiddels alle reclamanten in april 2013 hoger beroep ingesteld tegen het besluit van de rechtbank.

Reclamanten hebben zoals gezegd recent hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank Arnhem/Oost Nederland van 5 februari 2013 ten aanzien van het project Opheem. In dat beroep en hoger beroep gaan reclamanten er ten onrechte van uit dat de eerdere uitspraak van de Rechtbank Arnhem van 23 juni 2011 nog niet onherroepelijk zou zijn. Het betreft de uitspraak van de Rechtbank Arnhem van 23 juni 2011 met procedurenummer 10 / 3251 WRO 169 inzake een beroepschrift (van praktisch dezelfde groep omwonenden) tegen de in 2010 verleende vrijstelling voor dit project.

Omdat er in 2011 tegen de ongegrondverklaring van de bezwaren van omwonenden geen hoger beroep is ingesteld, is de verleende vrijstelling onherroepelijk geworden en dient deze nu in de actualisering van het bestemmingsplan meegenomen te worden. Voor het 'open laten' van het plangebied is geen aanleiding en de oude bestemming opnemen, zou neerkomen op het herroepen van de in 2010 verleende vrijstelling.

Over de planologische aspecten van het project Opheem is geen discussie meer mogelijk. De door reclamanten aangehaalde hoger beroepsprocedure gaat slechts nog over een verleende omgevingsvergunning voer het feitelijk bouwen in het project. Een vergunning voor het bouwen volgt normaal gesproken altijd na een bestemmingsplanprocedure.

De door reclamanten aangehaalde stukken inzake de lopende procedure staan te ver af van hetgeen de gemeenteraad op grond van de onherroepelijke vrijstelling in dit bestemmingsplan vaststelt om alhier behandeld te moeten worden. Zo staan onder andere de welstandseisen en opmerkingen over het naastgelegen rijksmonument hier niet ter discussie.

Dat geldt overigens ook voor hetgeen met nadruk naar voren is gebracht ten aanzien van de uitvoerbaarheid van het project. Primair (weer) omdat de planologische basis van het project niet meer ter discussie staat en dit bestemmingsplan geen wezenlijke wijziging van het huidige planologische regime behelst, secundair omdat de verkoop van de woningen waaraan gerefereerd wordt, nog niet gestart is.

Dit laatste geldt eveneens voor hetgeen in de zienswijze over de KAN-normering en de parkeervoorzieningen is opgemerkt. De ruimtelijke onderbouwing van de onherroepelijke vrijstelling uit 2010 bevat de onderbouwing van de gemaakte keuzes en die staat in dit bestemmingsplan niet meer ter discussie.

Evenmin zal via het recent ingediende hoger beroep, gericht tegen de omgevingsvergunning, (ondanks de door reclamanten uitgesproken overtuiging en stelligheid) bereikt kunnen worden dat het planologische regime alsnog zal wijzigen.

De zienswijze wordt niet overgenomen. Daarnaast heeft de raadscommissie Leefomgeving al in september 2009 aangegeven achter het plan te staan. Het college heeft al in juli 2010 de benodigde ruimtelijke vergunning verleend. Dit besluit is onherroepelijk. Ook heeft het college al in juni 2012 de vergunningen voor het bouwen verleend. De Rechtbank heeft dat besluit op 5 februari 2013 juist geacht. Het nu niet opnemen van de woningen in het gebied Opheem in het bestemmingsplan 'Renkum - Heelsum 2013' is geen optie en zou neerkomen op het herroepen van de verleende vrijstelling uit 2010, de bouwvergunning uit 2012 en de consultatie van de Commissie Leefomgeving uit september 2009.

conclusie:

De zienswijze leidt, net als zienswijze 3 en 4, alleen tot een verduidelijking van hoofdstuk 1.1 van de toelichting van het bestemmingsplan. Verder leidt de zienswijze niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

zienswijze 11

Naam: de heer H. Kuijpers en mevrouw C. Peen

Adres: Cornelia Beekmanhof 23, 6871 SE Renkum

Ontvangst zienswijze: 30 april 2013

Inboeknummer: 120286

samenvatting zienswijze:

1- Maximale bouwhoogten van de vijf bijzondere hoekwoningen in de wijk Bergerhof te Renkum. In de toelichting van het bestemmingsplan 'Renkum - Heelsum 2013' staat dat de gemeente de maximale bouwhoogten in de bestemming 'Wonen' heeft aangepast aan de laatste gemeentelijke standaarden van 6 meter goothoogte en 10 meter bouwhoogte, dan wel de feitelijke en vergunde situatie. Voor de bewuste hoekwoningen, waaronder de woningen van reclamanten aan het Cornelia Beekmanhof 23 geldt in het vigerende bestemmingsplan 'Bergerhof 2010' een maximale goothoogte van 6 meter en een maximale bouwhoogte van 13 meter. Deze hoogten zijn nu in het ontwerpbestemmingsplan teruggebracht naar 6,5 en 10,5 meter. Deze hoogten zijn lager dan de feitelijke en vergunde situatie met een goothoogte van circa 6,74 meter en een bouwhoogte van circa 11,22 meter. De vijf hoekwoningen zijn een belangrijk onderdeel van het stedenbouwkundig plan voor de wijk Bergerhof. Met het nieuwe bestemmingsplan wordt het kenmerkende verschil vereffend en worden de bouwmogelijkheden van reclamanten beperkt.

2- De maximale bouwhoogten van de acht nog te bouwen woningen aan de westzijde van de Bergerhof te Renkum. Voor de bewuste woningen, die voorzien zijn recht tegenover de zijgevel van de woning van reclamanten aan het Cornelia Beekmanhof 23, geldt in het vigerende bestemmingsplan 'Bergerhof 2010' een maximale goothoogte van 6 meter en een maximale bouwhoogte van 13 meter. deze hoogten worden nu in het ontwerpbestemmingsplan gewijzigd in respectievelijk 9 meter en 12,5 meter. Met het ontwerpbestemmingsplan worden reclamanten geconfronteerd met een minder dorps type woningen in het uitzicht van hun woning.

3- Het wijzigen van de bestemming 'Verkeer' in de bestemming 'Tuin' in de strook voor de acht nog te bouwen woningen aan de westzijde van de Bergerhof. De bewuste strook, recht tegenover de woning van reclamanten, heeft in het vigerende bestemmingsplan 'Bergerhof 2010' de bestemming 'Verkeer'. In het stedenbouwkundig plan en in de parkeerbalans, zoals opgenomen op respectievelijk pagina 9 en 28 van de toelichting van het bestemmingsplan 'Bergerhof 2010', zijn ter hoogte van deze strook 25 parkeerplaatsen voorzien om zo te kunnen voldoen aan de parkeernorm. Een bestemming 'Tuin' is hiermee niet in overeenstemming en leidt in de nabije toekomst, als de acht woningen worden gebouwd tot een parkeerprobleem in dit deel van de wijk Bergerhof. De twaalf parkeerplaatsen aan de oostzijde van de Bergerhof, bij de woningen Cornelia Beekmanhof 23 en 26, zijn in de weekenden al vaak vol. Hierbij merken reclamanten op dat hier drie plaatsen minder zijn gerealiseerd dan in het stedenbouwkundig plan en in de parkeerbalans was voorzien. Met het nieuwe bestemmingsplan worden reclamanten in de nabije toekomst geconfronteerd met een parkeerprobleem in de directe nabijheid van hun woning. Reclamanten verzoeken om het bestemmingsplan 'Renkum - Heelsum 2013' op alle drie de genoemde onderdelen in te vullen conform het recente en vigerende bestemmingsplan 'Bergerhof 2010'. Ook verzoeken reclamanten om in samenhang met de acht nog te bouwen woningen aan de westzijde van de Bergerhof, extra openbare parkeerplaatsen te realiseren, teneinde het parkeerprobleem in dit deel van de wijk Bergerhof op te vangen.

 

reactie:

Ad. 1- Het niet overnemen van de hogere goot- en bouwhoogte uit het bestemmingsplan 'Bergerhof 2010' op de genoemde vijf hoekwoningen betreft een omissie in het ontwerpbestemmingsplan. De hoekwoningen zij, zoals reclamanten ook aangeven hoger dan de hoogtes die zijn opgenomen in het ontwerpbestemmingsplan 'Renkum - Heelsum 2013'. Ter plaatse worden de hogere hoogtes zoals opgenomen in het bestemmingsplan 'Bergerhof 2010' weer opgenomen, te weten een maximale goothoogte van 9 meter en een maximale bouwhoogte van 13 meter.

Ad. 2- De wijk Bergerhof is een wijk in aanbouw. Tot enkele jaren geleden stonden hier oude flats. deze zijn gesloopt. Woningbouwvereniging Vivare heeft in samenspraak met burgers en de gemeente een nieuw stedenbouwkundig plan gemaakt voor de wijk. Dit plan bestond uit oost-west liggende rijenwoningen in hofjes in het centrale deel van de wijk, twee-onder-een-kap woningen in het oosten, langs de Europalaan, en in het westen, langs de 'beekdalrand', bijzondere (hogere bebouwing) in de vorm van appartementen en grondgebonden (drive-in)woningen van drie lagen bouwlagen met een verbijzondering als kap. Dit staat ook vermeld op bladzijde 6 en 7 (kopje 'bebouwing') van de toelichting van het bestemmingsplan 'Bergerhof 2010'. Hier staat het volgende vermeld: 'Het stedenbouwkundige plan is opgebouwd uit een viertal beeldthemagebieden, te weten; Europalaan, Het Veld (noordzijde), Het Hof en De Beekdalrand. Ter plaatse de 'Europalaan' en in 'Het Hof' worden voornamelijk woningen met twee bouwlagen met een kap gerealiseerd. De nieuwbouw met een hogere bouwhoogte bestaat uit 4 a 5 bouwlagen en een onderbouw. Deze gebouwen zijn aan de westzijde van het plangebied, 'De Beekdalrand' gesitueerd'. Het was voor de woningen aan de beekdalrand dus nooit de bedoeling deze een dorpskarakter te geven (lees 'een zadeldak')

Direct na vaststelling van het bestemmingsplan 'Bergerhof 2010' bleek dat er een fout zat in het toen vastgestelde bestemmingsplan. Per abuis was ter plaatse van de acht woningen aan de beekdalrand een maximale goothoogte van 6 meter was opgenomen in het bestemmingsplan in plaats van de 9 meter die het had moeten zijn. Blijkbaar is de 9 meter per abuis omgedraaid door het bureau wat het bestemmingsplan had getekend. De tekeningen van Vivare van de plannen van die periode geven dat ook aan. Ook het feit dat de bouwhoogte op 13 meter was gesteld geeft wel aan dat er een fout was opgenomen met de goothoogte. De bouwhoogte is namelijk meer dan twee keer zo hoog als de goothoogte. Die fout in het bestemmingsplan 'Bergerhof 2010' wordt nu hersteld. Daarnaast kan worden vermeld dat vrijwel alle woningen in de wijk Bergerhof gebouwd zijn in afwijking van het bestemmingsplan, ook de woning van reclamanten. Na vaststelling van het bestemmingsplan 'Bergerhof 2010' begonnen met het aanvragen van de vergunningen en het definitief maken van de stedenbouwkundige inrichting van het plangebied. Daarbij is uiteindelijk de hele inrichting van het plangebied een fractie gedraaid waardoor sommige woningen in het plangebied buiten het bouwvlak in de bestemming 'Wonen' kwamen te liggen (rijwoningen en appartementen). Ook bleek de goothoogte en bouwhoogte soms iets hoger te zijn van de rijenwoningen dan het bestemmingsplan toeliet. Ook de alle twee-onder-een kap woningen zijn ruim buiten het bouwvlak (verder naar de Europalaan gelegd, mede door de draaiing en om de woningen zo een grotere tuin te geven. Al de woningen zijn daarom met een afwijking van het bestemmingsplan gerealiseerd. Het is dat de acht woningen pas in een latere fase gebouwd zouden worden, anders waren deze ook al vergund met een afwijking van het bestemmingsplan. Het noordelijk deel van Bergerhof moet ook nog gebouwd worden. Omdat nu een nieuw bestemmingsplan voor heel Renkum en Heelsum wordt opgesteld wordt de kleine omissie van de goothoogte nu meegenomen in het bestemmingsplan. Daarbij is geconstateerd dat 9 meter goothoogte net te laag is daarom is dit aangepast naar 9,5 meter. Tegelijkertijd is geconstateerd de bouwhoogte van 13 meter niet nodig is. Met 12,5 meter kan worden volstaan. Omdat de bouwhoogte al was vastgelegd op 13 meter in het bestemmingsplan 'Bergerhof 2013' levert de hogere goothoogte in het nu voorliggende bestemmingsplan geen extra schaduwhinder, uitzichtvermindering of vermindering van licht en privacy op voor reclamanten. Daarnaast waren dakkapellen in het dakvlak toegestaan op grond van het bestemmingsplan 'Bergerhof 2013'. Naar aanleiding van de zienswijze is echter nog eens kritisch gekeken naar de maximale bouwhoogte. Het blijkt dat de maximale bouwhoogte nog met een halve meter verlaagd kan worden in het bestemmingsplan. Daarom wordt in het vast te stellen bestemmingsplan de bouwhoogte van de acht woningen verlaagd naar 12 meter.

Ad. 3- Verwezen wordt naar de reactie die is gegeven bij Ad. 2-. Daar wordt het volgende aan toegevoegd. Op pagina 9 van de toelichting van het bestemmingsplan 'Bergerhof 2010' staat het oude stedenbouwkundige plan uit 2009 weergegeven ter informatie hoe het gebied er ongeveer uit zou gaan zien. Dit is en was geen blauwdruk. Later zijn er meerdere aanpassingen doorgevoerd. Het aantal en de locatie van de parkeerplaatsen in dat stedenbouwkundig plan uit 2009, waarop ook de parkeerbalans van pagina 28/29 is gebaseerd, kan waren niet definitief. Hier konden en kunnen geen rechten aan ontleend worden. De parkeerbalans van pagina 28/29 van het bestemmingsplan 'Bergerhof 2010' was opgenomen in het plan om aan te tonen dat voldoende parkeerplaatsen te realiseren waren. Niet om definitief vast te leggen hoeveel er zouden komen en waar. Overigens stond in die parkeerbalans al aangegeven dat er al in de plan uit 2009 7 parkeerplaatsen meer dan noodzakelijk was waren opgenomen. Later, bij de feitelijke inrichting van het plangebied en de vergunningen voor het bouwen van de woningen is in overleg met de gemeente het definitief aantal parkeerplaatsen en de definitieve parkeerbalans gemaakt en doorgerekend (waarbij die extra 7 parkeerplaatsen niet zijn overgenomen). Dit hield in dat ter plaatse van het perceel van reclamanten 2 parkeerplaatsen minder zijn gerealiseerd dan op het hetgeen op pagina 28/29 van dat bestemmingsplan was aangegeven. Daarentegen zijn meer noordelijk aan de Bergerhof weer enkele parkeerplaatsen meer gerealiseerd. Ook zijn onder het gebouw Bergerhof 44-74 parkeerplaatsen gerealiseerd in plaats van de eerder aangegeven parkeerplaatsen op maaiveld. Uiteindelijk zijn onder dit gebouw ook meer parkeerplaatsen gerealiseerd dan eerst was voorzien. Voor de acht te bouwen woningen geldt dat deze op eigen terrein voldoende parkeerplaatsen zullen moeten realiseren.

Omdat de bouw van de acht woningen pas in een latere fase zou plaatsvinden was nog voorzien in een verkeersbestemming ter plaatse van de straatzijde van de acht woningen. Later is dus gebleken dat die parkeerplaatsen, op basis van de parkeerbalans daar niet nodig waren. Daarom zullen op die locatie, ongeacht of de bouw van de acht woningen plaats zal vinden geen parkeerplaatsen worden aangelegd. Dat er ter plaatse wellicht op sommige momenten in de week een hoge bezettingsgraad is voor de parkeerplaatsen wil niet zegen dat daarmee er te weinig parkeerplaatsen zijn in de hele wijk. Op grond van het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP) dient binnen een afstand van 150 meter van de woningen parkeervoorzieningen aanwezig te zijn. Dit houdt in dat het kan voorkomen dat er een parkeerplaats op enige afstand beschikbaar is.

De suggestie om extra parkeerplaatsen te realiseren zal worden doorgegeven aan Vivare zodat zij, bij de realisatie van de acht woningen daar rekening mee kunnen houden.

conclusie:

De zienswijze leidt tot de volgende aanpassing van het bestemmingsplan. Ter plaatse van de vijf hoekwoningen langs de Bergerhof zijn de hogere hoogtes zoals opgenomen in het bestemmingsplan 'Bergerhof 2010' weer overgenomen in het bestemmingsplan 'Renkum - Heelsum 2013', te weten een maximale goothoogte van 9 meter en een maximale bouwhoogte van 13 meter. Daarnaast is de bouwhoogte van de acht nog te bouwen woningen aan de Bergerhof (zuidwesten) verlaagd van 12,5 meter naar 12 meter.

zienswijze 12

Naam: Gelderse Milieufederatie

Adres: Jansbuitensingel 14, 6811 AB Renkum

Ontvangst zienswijze: 30 april 2013

Inboeknummer: 120283

samenvatting zienswijze:

1- Reclamant heeft zich geruime tijd ingezet voor de omgeving Heidesteinlaan / Voortstreven / Noordberg. Dit om de voorkomende natuurwaarden te beschermen en in overeenstemming te brengen met landelijk en provinciaal beleid inzake bescherming van Natura 2000 en de EHS. Reclamant stelt dat het ontwerp bestemmingsplan 'Renkum - Heelsum 2013' een planologische verslechtering betekent voor het gebied Noordberg-Heidesteinlaan-Voortstreven terwijl op basis van toezeggingen in het verleden op een verbetering werd gerekend. Gewezen wordt op illegale bouwwerken, de EHS en (ontwerp)Natura 2000 (en de Ruimtelijke Verordening Gelderland) en de wens dat de bestemming 'Bos' wordt opgenomen voor bepaalde stukken natuur. Het gebied bestemmen naar 'Groen - Park' betekent per saldo een devaluatie van de natuurdoeleinden in dit gebied gelet op ook het geheel ontbreken van beschermende kaders in de planregels ten behoeve van de voorkomende natuurwaarden.

Reclamant is tevens van mening dat in de genoemde zone geen sprake kan zijn van legalisering van bouwwerken die in strijd met voorgaande bestemmingsplannen zijn opgericht. Hierbij wordt onder meer gewezen op de woning aan de Heidesteinlaan.

Reclamant vraagt zich af of in hoeverre dit aspect getoetst is via de PlanMer. Verder acht reclamant het bestemmingsplan in strijd met artikel 18.1 van de Ruimtelijke Verordening Gelderland en de Structuurvisie Gelderland wat betreft de het beleid inzake bescherming en herstel van de kernkwaliteiten en omgevingscondities van de EHS.

2- Met name in de omgeving van de Utrechtseweg is het bomenbestand de laatste jaren behoorlijk uitgedund. Kavelsplitsing, woningvergroting en herinrichting van de tuinen hebben een zichtbare tol geëist. Een tendens waarvan verwacht mag worden dat deze, indien bomen en groen niet beter worden beschermd, door zal gaan onder het nieuwe bestemmingsplan. Mogelijk zelfs versterkt. Want onder de planregels van het ontwerpbestemmingsplan zijn bomen niet beschermd, behalve onder de bestemming Bos. Onder meer in de bestemmingen Verkeer, Wonen, Tuin, Groen, Groen-Park, Maatschappelijk, Maatschappelijk-Zorginstelling en Sport zijn bomen min of meer vogelvrij. Dit terwijl onder Google-maps te zien is dat binnen deze bestemmingen een aanzienlijk percentage bomen, park en boselementen vallen. In deze bestemmingen worden deze niet specifiek beschermd. Sterker nog, via toepassing van een afwijkingsbevoegdheid, kan Groen worden omgezet naar Tuin. Reclamant vraagt daarom groen, bos en boomelementen in de verschillende bestemmingen specifiek te bestemmen en aan te duiden op de verbeelding. Zo ook bij de bestemming 'Sport' waar zich opgaande boomelementen en natuurwaarden zich bevinden.

Gekoppeld aan het feit dat de gemeente Renkum onlangs besloten heeft de bomenverordening uit te kleden leidt een en ander tot de conclusie dat bomen en groen nauwelijks zijn beschermd in het voorliggende bestemmingsplan. De mogelijke consequenties voor natuur, landschap cultuurhistorie, leefomgeving, typologie van het plangebied zijn niet in beeld gebracht. Ook een relatie met het Groenstructuurplan is niet gelegd. Tuinen worden tegenwoordig door de jongere generatie steeds vaker gezien en ingericht als verlengstuk van de woning, ten koste van de omgevingswaarden. Het omzetten van Groen naar Tuin, via een afwijkingsmogelijkheid, zal naar verwachting van reclamant een negatieve uitwerking hebben. De eventuele gevolgen voor natuur en groen zijn niet onderzocht. Ook is niet geanticipeerd op de mogelijke negatieve uitwerking van de verruimde regels voor vergunningvrij bouwen zoals opgenomen in het Besluit omgevingsrecht.

Reclamant is gezien het vorenstaande van mening dat er geen sprake is van een beheersgericht bestemmingsplan. Immers het beschermingsniveau van omgevingswaarden (natuur en groen) staat onder druk of gaat wegvallen in dit bestemmingsplan. Eventuele conclusies dat effecten op de natuur vallen uit te sluiten zijn daarom volgens reclamant veel te kort door de bocht.

Reclamant verzoekt om de diverse afwijkingsmogelijkheden van bouw- en gebruiksregels in de diverse bestemmingen te heroverwegen.

EHS (dubbelbestemming). Het bestemmingsplan geeft geen specifieke dubbelbestemming als EHS voor gronden die hiertoe behoren. Reclamant verzoekt dit alsnog op te nemen evenals de beschermingskaders hiervoor. De beschermende kaders zijn terug te vinden in de Ruimtelijke Verordening Gelderland (artikel 18) en de Streekplanuitwerking kernkwaliteiten en omgevingscondities EHS.

Natura 2000. Gronden welke vallen binnen het Vogel- en Habitarichtlijngebied hebben een algemene groen- in plaats van een passende natuurbestemming (bos). Reclamant verzoekt om dit aan te passen.

Evenementen. Het plan maakt evenementen mogelijk binnen alle bestemmingen. Op welke wijze de natuurwaarden worden beschermd is niet duidelijk, of op welke wijze de zorgplicht wordt toegepast. Zo maakt artikel 40 het bijvoorbeeld mogelijk dat EHS-waarden worden aangetast via het houden van evenementen. Weliswaar is een toets op de natuurbeschermingswetgeving vereiste maar de wetgeving is in Nederland zodanig beperkt dat ecosystemen, biodiversiteit en kernkwaliteiten en omgevingscondities voor natuur alsmede algemene soorten daarmee niet worden beschermd. Reclamant verzoekt om artikel 25 te schrappen, te meer daar in andere bestemmingen al specifieke terreinen zijn aangegeven.

reactie:

Ad. 1- Het betreffende gebied aan de Heidesteinlaan / Voorstreven / Noordberg bestaat uit met name tuinen in een bosachtige omgeving. Het gebied is nader aan te duiden als het gebied tussen de aan de Utrechtseweg gelegen woningen en de N225 ter hoogte van de Heidesteinlaan. De zienswijze heeft betrekking op de gedeelten van de woningen met tuinen en percelen waar de EHS is gelegen.

Het gebied ligt in het vigerende bestemmingsplannen 'Lindenlaan en omgeving' en Kern Heelsum'. De woningen aan de Utrechtseweg 88 t/m 98A te Heelsum en de woningen aan de Utrechtseweg 102 t/m 126A te Renkum met hun voortuinen en een gedeelte van de achtertuinen liggen buiten de EHS (EHS-verweving). Deze gedeelten van die percelen hebben ook in de vigerende bestemmingsplannen woon- en tuinbestemmingen. Dit geldt ook voor de woningen met tuinen aan het Voortstreven 1 t/m 5 en 10 t/m 14. Deze bouw- en gebruiksrechten zijn overgenomen in het bestemmingsplan 'Renkum - Heelsum 2013'. Dit gedeelte staat ons inziens ook niet ter discussie in de zienswijze van reclamant. Het gaat ons inziens om het overige (zuidelijke deel van de tuinen van de woningen aan de Utrechtseweg en enkele woningen aan het Voorstreven en de woning aan de Heidesteinlaan 2a te Heelsum. Deze gedeelten van de percelen zijn veelal in gebruik als tuin in een bosachtige omgeving. In de vigerende bestemmingsplannen heeft dit gebied de bestemming 'Groene Ruimte'. De gronden met de bestemming 'Groene Ruimte' is het bestemmingsplan 'Kern Heelsum' (Utrechtseweg 88 t/m 98A te Heelsum) zijn bestemd voor 'tuinen, openbaar groen, en grasland'. De gronden met de bestemming 'Groene Ruimte' in het bestemmingsplan 'Lindenlaan en omgeving' (Utrechtseweg 102 t/m 126A en enkele woningen aan het Voorstreven te Renkum en Heidesteinlaan 2a te Heelsum) zijn bestemd voor 'fietspaden, openbaar groen, tuinen, landbouw en bos'. Hoofdlijn is dat de gronden gebruikt mogen worden als 'tuin' voor de woningen maar ook voor andere functies die weinig te maken met hebben met het bosachtige karakter van het gebied.

Het gebied betreft bebouwd gebied (soms als gevolg van minder goede keuzes in het verleden) alwaar een balans tussen behoud van huidige waarden en eigendomsrechten van de aldaar wonende particulieren moet worden gezocht. Zo ook in dit nieuwe bestemmingsplan 'Renkum - Heelsum 2013'. Op grond van de exclaveringsregels gelden diverse beschermingsregimes niet voor de erven van bestaande woningen.

Harde toezeggingen voor nieuwe bestemmingen zijn, in tegenstelling tot wat reclamant beweert, niet echt gedaan, wel is er sprake van een inspanningsverplichting om te komen tot 'goede ruimtelijke ordening' en handhaving van de geldende wet- en regelgeving. In de loop van de afgelopen jaren zijn er al diverse illegale bouwwerken (waarin tevens illegale bewoning plaatsvond) in het gebied verdwenen. Na de vaststelling van het onderhavige bestemmingsplan zou hiervan geen sprake meer kunnen zijn.

In het ontwerpbestemmingsplan is voor dat gebied kritisch gekeken naar het feitelijke gebruik en de eigendomsverhoudingen in het gebied. Ook is gezocht naar bestemmingen die zo veel mogelijk recht doen aan de bestaande situatie (gebruik), de bestaande rechten in de nu nog vigerende bestemmingsplannen, de discussies die hebben plaatsgevonden bij onder andere de woning aan de Heidestaanlaan 2a en de EHS en het ontwerp- Natura 2000 gebied De Veluwe.

Overigens liggen deze percelen in de natuurbestemming EHS-verweving. Dit is niet de zwaarste EHS-bestemming. Verder zijn woningen en woonpercelen (tuinen), indien zij op kaart gelegen zijn in de EHS en/of Natura 2000-gebied tekstueel geëxclaveerd. Dat wil zeggen dat het bestaande gebruik er voor zorgt dat dergelijke percelen toch niet in de EHS of het ontwerp Natura 2000-gebied zijn gelegen. Dit geldt voor de bestaande woningen aan het Voortstreven en Heidesteinlaan 2a.

Daaruit hebben de gronden achter de woningen aan de Utrechtseweg 110 t/m 126A de bestemming 'Bos gekregen. Dit omdat vrijwel dat hele niet in eigendom is bij de woningen aan de Utrechtseweg en nagenoeg niet in gebruik zijn als tuin. Dit geldt ook voor het gebied achter Utrechtseweg 98-98A te Heelsum. Voor deze percelen is dus een veel strengere en beschermende (natuur)bestemming opgenomen dan in de vigerende bestemmingsplannen.

Voor het overige gebied (met uitzondering van de woning aan de Heidesteinlaan 2a) is de algemene bestemming 'Groen -Park' opgenomen. Dit is een bestemming die beschermender is dan de bestemming 'Groen'. Een bestemming 'Bos' voor dat gebied is op basis van gebruik en planologisch recht geen optie. De gronden met de bestemming 'Groen - Park' zijn bestemd voor: 'parken en plantsoenen, groenvoorzieningen, bermen en beplanting, bos, speelvoorzieningen, waterlopen e.d., voetpaden, ruiterpaden en rijwielpaden, straatmeubilair, en delen van parkeervoorzieningen'. Ter plaatse is ook de aanduiding 'tuin' opgenomen. Dit omdat recht doet aan het bestaande gebruik en planologisch recht. Het weghalen van dat recht levert planschade op.

Naar aanleiding van de zienswijze is nog een kritisch gekeken naar de algemene bestemming 'Groen - Park' en het gebied. Daaruit volgt dat ter plaatse de op grond van de bestemming 'Groen - Park' de volgende toegestane gebruiken niet gewenst zijn: 'speelvoorzieningen, voetpaden, ruiterpaden en rijwielpaden, straatmeubilair, en delen van parkeervoorzieningen'. Deze gebruiken worden daarom ter plaatse van de aanduiding 'tuin' niet toegestaan.

Omdat gebied die gelegen zijn in de EHS en met name in het ontwerp Natura 2000-gebied meer bescherming verdienen dan andere groen- en bosgebieden hebben dergelijke gronden meestal de bestemming 'Bos' gekregen met een omgevingsvergunningstelsel voor het het uitvoeren van werken en werkzaamheden, zoals het kappen van bomen en afgraven van gronden.

Het in deze zienswijze ter discussie staande gebied heeft deels al de bestemming 'Bos' gekregen in het ontwerpbestemmingsplan. Het overige gebied heeft, zoals hiervoor beschreven, de bestemming 'Groen - Park' gekregen omdat deze gronden mede gebruikt worden als tuin en daar ook een planologisch recht voor het gebruik als tuin op ligt. Echter in de bestemming 'Groen - Park' is geen omgevingsvergunningstelsel opgenomen voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden zoals het kappen van bomen en afgraven van gronden. Dat het gebied gelegen is in de EHS-verweving alleen is niet voldoende om ter plaatse een omgevingsvergunningstelsel voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden op te nemen in het bestemmingsplan. EHS-natuur eventueel wel. Het gebied is echter ook gelegen in het ontwerp Natura 2000-gebied (Vogelrichtlijn-gebied).

Daarom wordt mede naar aanleiding van de zienswijze alleen voor het gebied met de bestemming 'Groen - Park' ter plaatse van de aanduiding 'tuin' een omgevingsvergunningstelsel opgenomen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden voor het kappen van bomen en het afgraven en ophogen van gronden. Voor het overige wordt verwezen naar hetgeen bij Ad. 2- is beschreven. Met andere woorden in andere gebieden en bestemmingen wordt geen omgevingsvergunningstelsel opgenomen voor het kappen van bomen.

Heidesteinlaan 2a. In het verleden is een bouwvergunning verleend voor de bouw van de woning aan de Heidesteinlaan 2a te Heelsum. De vraag of die vergunning ooit verleend had kunnen worden doet hier niet (meer) ter sprake. Deze vergunning is verleend en onherroepelijk. Op grond van die vergunning is de woning gebouwd. In 2007 is op verzoek van reclamant een vergunning bij de provincie aangevraagd en gekregen op grond van artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998. Hiertegen heeft reclamant bezwaar gemaakt. Kort samengevat is die vergunning in stand gelaten met aanvulling van onderzoek.

De woning staat er dus rechtmatig en niet in strijd met de Natuurbeschermingswet. Daarom heeft de woning ook een woonbestemming gekregen.

Ad. 2- Het bestemmingsplan 'Renkum-Heelsum 2013' betreft een beheerbestemmingsplan. Dat wil zeggen dat bestaande bouw- een gebruiksrechten uit de voorheen geldende bestemmingsplannen worden overgenomen. Dus als er in de voorheen geldende bestemmingsplannen, en dat is ook zo, geen vergunningplicht voor het kappen van bomen was opgenomen dan is dat ook zo opgenomen in het bestemmingsplan 'Renkum – Heelsum 2013'. Op 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. De Wro bepaalt dat bestemmingsplannen niet ouder mogen zijn van tien jaar. Bestemmingsplannen die voor de inwerkingtreding van de Wro vijf jaar of ouder zijn moeten voor 1 juli 2013 vastgesteld zijn. Dit houdt in dat het bestemmingsplan voor Renkum en Heelsum voor die datum vastgesteld moet zijn. Van het opstellen van een bomeninventarisatie kan dus geen sprake zijn.

De gemeente Renkum werkt, net als vrijwel elke gemeente in Nederland, met standaardbestemmingen een standaardregels. Alleen in de bestemmingen 'Bos' en 'Natuur' is in de standaardregels van de gemeente een omgevingsvergunningstelsel opgenomen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden. Hieronder wordt onder andere gedoeld op de volgende handelingen: het ophogen en afgraven van gronden, verharden van paden en het rooien van bomen. De omgevingsvergunning is echter niet nodig voor het normale beheer en onderhoud. In alle andere bestemmingen, zoals Wonen, Tuin, Maatschappelijk, Bedrijf, Verkeer en Groen, is dat niet opgenomen. Dit geldt voor alle bestaande bestemmingsplannen in de gemeente Renkum, maar ook voor vrijwel elke gemeente in Nederland. Als voorbeeld kan het volgende worden genoemd. De wijk Wageningen-Hoog in de gemeente Wageningen bestaat net als het noordelijk deel van Heelsum (Bloemenbuurt) en de woningen aan de Utrechtseweg en het Voortstreven uit woningen (villa's) in een bosachtige omgeving met veel bomen. Het recent vastgestelde bestemmingsplan ter plaatse heeft geen omgevingsvergunningstelsel voor bijvoorbeeld het kappen/rooien van bomen opgenomen in de bestemmingen 'Wonen, Tuin, Verkeer en Groen'. Ook in Arnhem, Ede en Bennekom (villa's in bosachtige omgeving) geldt hetzelfde.

Voor de bossen (buiten de woonkernen) in onze gemeente geldt dat, naast een omgevingsvergunningstelsel voor het uitvoeren van werken, de Boswet van toepassing is voor het kappen van bomen. Het opnemen van een omgevingsvergunning moet wel een toegevoegde waarde hebben en niet alleen maar beperkend werken. Als in elke bestemming een dergelijke bepaling is opgenomen, schiet het zijn doel voorbij en leert de praktijk dat de handelingen toch zonder vergunning plaatsvinden. Daarnaast heeft het opnemen van voornoemde onnodig beperkende regels planschade tot gevolg. Voorheen golden bij bijvoorbeeld woningen geen beperkingen op grond van het bestemmingsplan voor het kappen van bomen. Daarvoor golden de bepalingen van de gemeentelijke APV, te weten de Bomenverordening.

Reclamant vraagt eigenlijk om in heel Renkum en Heelsum een omgevingsvergunningstelsel in te voeren voor het kappen van bomen. Deze bepaling is dan grotendeels gelijk aan het geen in de Bomenverordening 2009 is opgenomen. Op 31 oktober 2012 heeft de gemeenteraad van Renkum besloten de Bomenverordening 2009 in te trekken (af te schaffen) en de effectuering te laten plaatsvinden na aanpassing van de APV en na vaststelling van de lijst met monumentale bomen (door het college). Eind 2013 vindt de feitelijke uitvoering daarvan plaats. Op dit moment wordt gewerkt aan een beperkte lijst met (maximaal enkele honderden) monumentale bomen. Dit lijst bevat dus lang niet alle bomen in de gemeente. Het opstellen van een bomeninventarisatie voor het bestemmingsplan is ook daarom niet nodig en niet gewenst.

Vele burgers zijn zich bewust van de waarde van de bomen en de groen in de woonomgeving. Uiteraard zullen er ook enkele burgers zijn die daar minder waarde aan hechten. De gemeenteraad heeft voor afschaffing van de Bomenverordening besloten omdat de verordening in sommige situaties onnodig beperkend was voor burgers, burgers al weinig kappen, burgers best zelf verantwoordelijkheid kunnen dragen voor het bomenbestand op hun percelen en vanwege kostenbesparing. Het nu via een omweg opnemen van een vergunningstelsel voor het kappen van bomen via het bestemmingsplan vindt daarom geen gehoor en wordt niet overgenomen. De bepalingen van de Flora- en Faunawet blijven uiteraard onverminderd van toepassing.

Vrijwel al het grootschalige groen, alle laanbeplanting en de bermen zijn in eigendom bij de gemeente. De gemeente gaat zorgvuldig om met het groen en het bomenbestand. Indien gekapt wordt, vindt herplant plaats. De gemeente heeft een Groenstructuurplan opgesteld waarin onder andere is aangegeven hoe omgegaan wordt met het groen. Daarmee is er geen reden te veronderstellen dat het (openbare) bomenbestand in Renkum en Heelsum verloren zal gaan. Ook niet nu de Bomenverordening binnenkort vervalt.

Alleen de gronden van het plangebied van het bestemmingsplan 'Renkum - Heelsum 2013' waar openbare bossen liggen en die gelegen zijn in de Ecologische Hoofdstructuur en het ontwerp Natura 2000-gebied De Veluwe hebben de bestemming 'Bos' gekregen, net als in het voorheen geldende bestemmingsplan. Hier is dan ook ter bescherming van die natuurwaarden (EHS en Natura-2000) een omgevingsvergunningsstelsel opgenomen ter bescherming van die waarden. Alle andere bos(achtige)gebieden die niet openbaar zijn en/of die in het voorheen geldende bestemingsplan geen bos- of natuurbestemming hadden hebben de bestemming 'Groen-Park' gekregen. Zo ook de bedoelde strook groen in de particuliere achtertuinen aan de Utrechtseweg te Renkum/Heelsum.

Alle andere gronden waar bomen op staan hebben conform de daarvoor geldende bestemmingsplannen een groenbestemming, woonbestemming of andere bestemming gekregen. Hierin zijn en worden geen voorwaarden gesteld aan het kappen van bomen. Zie hiervoor ook hetgeen is beschreven bij Ad. 1-.

Vrijwel heel Renkum en Heelsum is niet gelegen in de Ecologische Hoofdstructuur of in het Natura 2000 gebied. Zeker het bebouwde gebied niet. Daar waar op kaart woonpercelen gelegen zijn binnen de EHS of het ontwerp-Natura 2000-gebied zijn deze tekstueel geëxclaveerd. Dat wil zeggen dat bestaand afwijkend gebruik is toegestaan binnen de EHS of het ontwerp-Natura 2000-gebied en dat deze daarmee niet gelegen zijn in deze gebieden. Reclamant suggereert dat vrijwel heel Renkum en Heelsum gelegen is binnen die gebieden. Dat is dus niet het geval.

De provincie heeft in het kader van het vooroverleg van het bestemmingspan 'Renkum – Heelsum 2013' geen inspraakreactie gegeven. Daarmee heeft de provincie aangegeven dat de gekozen bestemmingen niet in strijd zijn met het provinciale beleid (waaronder EHS en Natura 2000). Wij zien daarom geen reden en geen toegevoegde waarde om een algeheel vergunningplicht in het bestemmingsplan op te nemen en in te voeren voor het kappen van bomen.

In de recent vastgestelde bestemmingsplannen 'Heveadorp 2012' (vastgesteld oktober 2012), 'Oosterbeek veegbestemmingsplan 2012' (vastgesteld januari 2013), 'Kievitsdel 2013' (vastgesteld mei 2013) en het bestemmingsplan 'Doorwerth 2013' (vast te stellen in juni 2013) is in geen enkele bestemming, met uitzondering van de bestemmingen 'Bos' en 'Natuur' een omgevingsvergunning voor het kappen opgenomen. Dit terwijl in deze kernen de situatie (qua groen in de dorpen en tuinen) niet veel anders in dan in Renkum en Heelsum. Bestemmingsplannen gelden voor tien jaar. Dus in al die bestemmingsplannen zijn bomen ook de komende tien jaar niet via een omgevingsvergunning beschermd. Wij zien daarom ook geen reden om een dergelijke bescherming wel op te nemen in een nieuw bestemmingsplan voor Renkum en Heelsum.

Over de opmerking van reclamant over woonpercelen aan de Utrechtseweg kan het volgende worden gezegd. Kavelsplitsing en het daarmee realiseren van nieuwe woningen ter plaatse is al tientallen jaren niet (meer) aan de orde. De laatste bestemmingsplannen lieten geen nieuwe woningen toe. Indien en voor zover de opmerking van reclamant al juist zou zijn over de toegenomen kap van bomen op die percelen, dan hebben die plaatsgevonden onder de werking van de gemeentelijke Bomenverordening.

De afwijking voor groen naar tuin wordt alleen toegepast bij het verkopen van restgroen van de gemeente. Het gaat dus om kleine stukken gemeentegrond nabij woonpercelen. Vaak gaat het om bermen en plantsoenen waar slechts zelden een boom in staat. De angst dat daarmee hele bosgebieden worden omgezet in tuin is ongegrond.

De gemeente Renkum werkt, net als vrijwel elke gemeente in Nederland, met standaardbestemmingen en standaardregels. In het voorliggende bestemmingsplan zijnde gemeentelijke standaardregels, inclusief de gemeentelijke standaardafwijkingsregels opgenomen. De Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) bepalen dat de gemeente af kan wijken van de regels van een bestemmingsplan. In een bestemmingsplan kunnen afwijkingsregels worden opgenomen, de zogenaamde binnenplanse afwijkingen. Echter de Wabo heeft ook buitenplanse afwijkingen opgenomen. Dat wil zeggen dat ook afgeweken kan worden van bestemmingsplanregels zonder dat in het bestemmingsplan binnenplanse afwijkingsregels zijn opgenomen. Deze buitenplanse afwijkingsregels zijn ruimer, maken meer mogelijk dan binnenplanse afwijkingsregels. Dus het maakt in beginsel niet uit of er wel of niet afwijkingsregels zijn opgenomen in het bestemmingsplan.

Een afwijking houdt in dat het college van burgemeester en wethouders bevoegd is om af te wijken. Het is dus geen verplichting. Ook is een afwijking geen rechtstreeks (bouw- of gebruiks)recht. Het college kan afwijken maar kan ook bepalen niet af te wijken. Voordat eventueel gebruik gemaakt wordt van een afwijking worden alle belangen meegewogen, zoals de belangen van omwonenden en eventueel aanwezige natuurwaarden.

De standaardregels en standaardafwijkingen worden in de hele gemeente gebruikt en gelden dus voor elk perceel, dus ook voor die van reclamanten. Bij elke herziening van het bestemmingsplan worden die regels weer opgenomen in het volgende bestemmingsplan. De opgenomen standaardregels en standaardafwijkingen worden daarom niet uit het bestemmingsplan verwijderd.

Daarnaast staat bij de afwijkingen genoemd dat de afwijking slechts verleend kunnen worden mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van onder andere de milieusituatie.

EHS. In het bestemmingsplan is inderdaad geen dubbelbestemming opgenomen voor de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Er is namelijk ook geen enkele reden om dit op te nemen. Het gaat er om dat de bestemming van de gronden, waar de EHS is gelegen, de juiste is en voldoende bescherming biedt. Een dubbelbestemming voegt dan namelijk niets toe. Vrijwel heel (bebouwd) Renkum en Heelsum ligt buiten de EHS en buiten het ontwerp Natura 2000-gebied De Veluwe en/of zijn door bestaand gebruik daaruit geëxclaveerd. De bestaande bossen in de EHS hebben de bestemming 'Bos' waarin een natuurbeschermende omgevingsvergunningstelsel is opgenomen. Met dat stelsel wordt ook de EHS beschermd. Het opnemen van een EHS dubbelbestemming wordt nergens voorgeschreven en het niet opnemen van zo'n dubbelbestemming is ook niet in strijd met het provinciale beleid (waaronder EHS) en de provinciale Ruimtelijke Verordening Gelderland. In de Ruimtelijke Verordening Gelderland is bij artikel 18 alleen bepaald dat 'in een bestemmingsplan gebieden die gelegen zijn in de EHS geen bestemmingen zijn toegestaan waardoor wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant worden aangetast'. Dat is ook de reden dat de provincie in het kader van het vooroverleg van het bestemmingsplan 'Renkum - Heelsum 2013' geen inspraakreactie heeft gegeven. Wij zien daarom geen reden en geen toegevoegde waarde om een dubbelbestemming voor de EHS op te nemen.

Evenementen. De gemeente heeft een evenementenbeleid. Op grond daarvan zijn in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) regels opgenomen over de vergunningverlening. Indien een evenement voldoet aan die regels wordt de vergunning verleend. Dit is de huidige gang van zaken. In het bestemmingsplan wordt, via artikel 40, een koppeling gelegd met dit beleid en de regels van de APV. Dit betreft het gemeentelijke standaardbeleid wat onder andere is opgenomen in het in oktober 2012 vastgestelde bestemmingsplan 'Heveadorp 2012', het in januari 2013 vastgestelde bestemmingsplan 'Oosterbeek veegbestemmingsplan 2012', het in mei 2013 vastgestelde bestemmingsplan 'Kievitsdel 2013' en in het ontwerpbestemmingsplan 'Doorwerth 2013'.

Vergunningverlening voor het toestaan van een evenement blijft echter bij de APV liggen en niet in het bestemmingsplan. In het bestemmingsplan is in artikel 40 opgenomen dat slechts een eendaags evenement toegestaan is. Het toestaan van een dergelijk evenement levert nagenoeg nergens een potentieel probleem op met de natuurwaarden. Alleen in de bestemming 'Bos' zou dat eventueel kunnen. Daarom is een aanvullende bepaling opgenomen voor het toestaan op grond van het bestemmingsplan van een eendaags evenement dat er geen significante aantasting plaatsvindt van de natuurwaarden in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998. Bij een eendaags evenement kan gedacht worden aan: herdenkingsplechtigheid, braderie, theater, voorstelling, bijeenkomst, tentoonstelling, (week)markt, thematische markt, snuffelmarkt, (sport)manifestaties. Geen van deze evenementen vinden plaats in het bos, behoudens het jaarlijks terugkerende eendaagse evenement de Airborne wandeltocht. Artikel 40 is niet in strijd met het provinciale beleid (waaronder EHS) en de provinciale Ruimtelijke Verordening Gelderland. Dat is ook de reden dat de provincie in het kader van het vooroverleg van het bestemmingsplan 'Renkum - Heelsum 2013' geen inspraakreactie heeft gegeven. Eendaagse evenementen leiden en kunnen daarnaast zelden leiden tot nooit een 'significante aantasting van de waarden van de EHS of de Natuurbeschermingswet 1998. Wij zien daarom geen reden om artikel 40 te schrappen.

Samenvattend kan het volgende worden vermeld. Het bestemmingsplan 'Renkum – Heelsum 2013' betreft een beheerbestemmingsplan. Dat wil zeggen dat bestaande bouw- en gebruiksrechten worden overgenomen in dit bestemmingsplan. Omdat de huidige bestemmingsplannen geen omgevingsvergunningstelsel kennen voor het kappen van bomen wordt dit ook nu niet opgenomen in het bestemmingsplan 'Renkum - Heelsum 2013'. Het bebouwde deel van Renkum en Heelsum ligt niet in de EHS of in het ontwerp Natura 2000-gebied. De provincie heeft geen reactie gegeven op het conceptbestemmingsplan, dus daarmee is het bestemmingsplan 'Renkum – Heelsum 2013' niet in strijd met het provinciale beleid. Vrijwel al het openbare groen (bomen) in de kernen Renkum en Heelsum is eigendom van de gemeente en is daarmee, daar waar geen bouwbestemming ligt, voldoende beschermd tegen ongebreideld kappen. De bestemmingsplannen voor de andere kernen van de gemeente Renkum bevatten allen geen omgevingsvergunningstelsel voor het kappen van bomen. De gemeenteraad heeft in oktober 2012 besloten de Bomenverordening 2009 af te schaffen. Daarom wordt niet via een omweg (lees via het bestemmingsplan 'Renkum - Heelsum 2013) alsnog een vergunningplicht voor het kappen van bomen ingevoerd.

conclusie:

De zienswijze leidt tot de volgende aanpassing van het bestemmingsplan. Ter plaatse van de aanduiding 'tuin' in de bestemming 'Groen - Park' is het volgende gebruik niet (meer) toegestaan: 'speelvoorzieningen, voetpaden, ruiterpaden en rijwielpaden, straatmeubilair, en delen van parkeervoorzieningen'. Ter plaatse waar de aanduiding 'tuin' is opgenomen in de bestemming 'Groen - Park' (grofweg tussen de N225 en de Utrechtseweg, nabij de Heidesteinlaan) is een omgevingsvergunningstelsel opgenomen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden voor het kappen van bomen en het ophogen en afgraven van gronden.

zienswijze 13

Naam: mevrouw M.P.M. de Grooth Huizing-van Veen

Adres: Bloemenlaan 2, 6866 DW Heelsum

(ingediend door ROHE Advocaten, Herengracht 514, 1017 CC Amsterdam)

Ontvangst zienswijze: 29 april 2013

Inboeknummer: 120279

samenvatting zienswijze:

De inhoud van de zienswijze van reclamant is vergelijkbaar met die van zienswijze 10. Ook hierin wordt aangegeven dat het niet eens te zijn met bebouwing in het gebied en dat de vergunningen nog niet onherroepelijk zouden en wordt verwezen naar alle rechtelijke uitspraken en de ingediende beroepschriften en het ingediende hogerberoepschrift. Voor alle verwijzingen en argumenten van reclamant wordt verwezen naar de originele zienswijze van reclamant.

In afwijking van zienswijze 10 wordt het volgende toegevoegd. De vrijstelling voor Opheem voorziet in zeven woningen, waarvan één twee-onder-één-kap woning. Het bestemmingsplan voorziet volgens reclamant in een afwijkend plan dan het plan waarvoor vrijstelling is verleend. Dit doordat op de verbeelding in één van de zes bouwvlakken is aangegeven dat het maximum aantal wooneenheden 2 is. Dat maakt mogelijk dat binnen het bouwvlak slechts 1 woning wordt opgericht. Dit terwijl in 'Bouwplan Opheem' is voorzien in een 'twee-onder-één-kap woning' in de sociale woningbouwklasse vanwege de eisen uit het KAN-convenant. Ter realisatie van twee woningen had de indicatie [tae] in het bouwvlak opgenomen moeten worden.

reactie:

Het is correct dat in het bouwvlak waarin het maximum aantal wooneenheden op 2 is gezet ook één woning gebouwd zou kunnen worden op basis van de aanduiding. Daarom wordt hier ook de aanduiding 'twee-aaneen' [tae] in dit bouwvlak opgenomen. In het plangebied aan de Bloemenlaan te Heelsum, bekend als 'Opheem', wordt een bouwvlak voor de realisatie van twee woningen opgenomen middels een aanduiding voor twee woningen (tussen de Bloemenlaan en de Bennekomseweg). In dat bouwvlak is de aanduiding 'twee-aaneen' opgenomen waarmee duidelijk wordt dat hier een 'twee-onder-één-kap woning'is voorzien.

Voor het overige wordt verwezen naar de reactie die gegeven is op zienswijze 10.

conclusie:

De zienswijze leidt, net als zienswijze 3, 4 en 10,tot een verduidelijking van hoofdstuk 1.1 van de toelichting van het bestemmingsplan. Verder leidt de zienswijze tot de volgende aanpassing van het bestemmingsplan. In het plangebied aan de Bloemenlaan te Heelsum, bekend als 'Opheem', is een bouwvlak voor de realisatie van twee woningen opgenomen middels een aanduiding voor twee woningen (tussen de Bloemenlaan en de Bennekomseweg). In dat bouwvlak is de aanduiding 'twee-aaneen' opgenomen waarmee duidelijk wordt dat hier een 'twee-onder-één-kap woning' is voorzien.

6.3 Wijzigingen naar aanleiding van zienswijzen

- Naar aanleiding van zienswijze 1 is het volgende aangepast. De percelen 3517 en 3516 zijn opgenomen in het plangebied van het bestemmingsplan 'Renkum - Heelsum 2013'. De percelen hebben de bestemming 'Natuur' gekregen, waarin agrarisch gebruik is toegestaan. Ter plaatse van de geplande nieuwbouw is een bouwvlak opgenomen van 10,6 meter bij 16 meter en met een maximale goothoogte van 4 meter en een maximale bouwhoogte van 6 meter.

- Naar aanleiding van zienswijze 2 is het volgende aangepast. Het bestaande bouwrecht voor de bouw van twee woningen in een bouwvlak op het perceel achter de woningen aan de Joan Beukerweg 1 en Van Ingenweg 40 tot en met 48, kadastraal bekend als gemeente Renkum, sectie C, nummer 7789 is gerespecteerd en overgenomen. Ter plaatse is een bouwvlak in de bestemming 'Wonen' opgenomen voor maximaal twee woningen met een maximale goothoogte van 6 meter en een bouwhoogte van 10 meter. De voortuin van de te bouwen woningen heeft wederom een tuinbestemming gekregen. Een klein strookje grond naast Joan Beukerweg 1 heeft de bestemming 'Verkeer' gekregen.

- Naar aanleiding van zienswijze 3, 4, 10 en 13 is hoofdstuk 1.1 van de toelichting verduidelijkt.

- Naar aanleiding van zienswijze 5 is het volgende aangepast. Het bouwvlak met de bestemming 'Wonen' aan de Bennekomseweg 109 is verbreed tot circa 8 meter breed. Daarnaast is de bestemming 'Wonen' zonder bouwvlak aan de oostzijde opgerekt en in één lijn gelegd met de voorgevelrooilijn van de woningen aan de Markweg. De afstand van de bestemming 'Wonen' tot aan de Markweg bedraagt dan circa 7,5 meter. De bestemming 'Wonen' zonder bouwvlak begint op 1 meter achter de voorgevel van de woning aan de Bennekomseweg 109 gerekend vanaf de Bennekomseweg 109. Dit houdt in dat aan de zijde van de Bennekomseweg een strook van circa 3 meter breed met de bestemming 'Wonen' is toegevoegd en aan de achterzijde circa 2 meter.

- Naar aanleiding van zienswijze 6 is het volgende aangepast. Aan de oostzijde van de woning aan het Goldsteinpad 8 is de bestemming 'Wonen', zonder bouwvlak, drie meter voor de voorgevel gelegd.

- Naar aanleiding van zienswijzen 6 en 7 is het volgende aangepast. In het bestemmingsplan worden peilmaten (specifieke bouwaanduiding - peilmeetvlak 1 t/m 4) opgenomen in de regels en op de verbeelding in de bouwvlakken van de woningen aan de Nieuwe Fluitersmaatscheweg 2 t/m 12 (even nummers), te weten nr. 2: 23,00 meter boven N.A.P., nr. 4: 22,25 meter boven N.A.P. en nrs. 6, 8, 10, 12 en 14: 22,40 meter boven N.A.P..

- Naar aanleiding van zienswijze 7 is het volgende aangepast. De bouwhoogte van de nieuwe woning aan de Fluitersmaatscheweg 2 wordt verlaagd tot 10 meter.

- Naar aanleiding van zienswijze 7 en 8 is het volgende aangepast. Het groenstrookje achter Hogenkampseweg 99 krijgt, met uitzondering van het Goldsteinpad, de bestemming 'Groen'.

- Naar aanleiding van zienswijze 9 is het volgende aangepast. De bouwhoogtes van het gebouw aan het Europaplein 43 worden op de verbeelding verlaagd naar 4,5 en 12,5 meter. Ook worden 'feestzalen' niet langer uitgesloten in het begrip 'horeca'. Dit laatste was ambtshalve ook al aangepast.

- Naar aanleiding van zienswijze 11 is het volgende aangepast. Ter plaatse van de vijf hoekwoningen langs de Bergerhof zijn de hogere hoogtes zoals opgenomen in het bestemmingsplan 'Bergerhof 2010' weer overgenomen in het bestemmingsplan 'Renkum - Heelsum 2013', te weten een maximale goothoogte van 9 meter en een maximale bouwhoogte van 13 meter. Daarnaast is de bouwhoogte van de acht nog te bouwen woningen aan de Bergerhof (zuidwesten) verlaagd van 12,5 meter naar 12 meter.

- Naar aanleiding van zienswijze 12 is het volgende aangepast. Ter plaatse van de aanduiding 'tuin' in de bestemming 'Groen - Park' is het volgende gebruik niet (meer) toegestaan: 'speelvoorzieningen, voetpaden, ruiterpaden en rijwielpaden, straatmeubilair, en delen van parkeervoorzieningen'. Ter plaatse waar de aanduiding 'tuin' is opgenomen in de bestemming 'Groen - Park' (grofweg tussen de N225 en de Utrechtseweg, nabij de Heidesteinlaan) is een omgevingsvergunningstelsel opgenomen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden voor het kappen van bomen en het ophogen en afgraven van gronden.

- Naar aanleiding van zienswijze 13 is het volgende aangepast. In het plangebied aan de Bloemenlaan te Heelsum, bekend als 'Opheem', is een bouwvlak voor de realisatie van twee woningen opgenomen middels een aanduiding voor twee woningen (tussen de Bloemenlaan en de Bennekomseweg). In dat bouwvlak is de aanduiding 'twee-aaneen' opgenomen waarmee duidelijk wordt dat hier een 'twee-onder-één-kap woning' is voorzien.

6.4 Ambtshalve wijzigingen

  • In de regels, toelichting en verbeelding zijn enkele type- en taalfouten hersteld en zijn enkele (kleine) redactionele aanpassingen/verduidelijkingen doorgevoerd in de toelichting en de regels.
  • Op enkele plaatsen zijn de juiste aanduidingen opgenomen, welke in het ontwerpbestemmingsplannen verkeerd waren opgenomen, zoals het aantal bestaande woningen en in sommige situaties goot- en bouwhoogtes. Dit geldt bijvoorbeeld voor de woningen aan de Achterdorpstraat 422-44, Leeuwenstraat 3-9, Petronellaweg23-25 , Van Ingenweg 28-34, Kamperdijk 40-44, Magnolialaan 29-29a en Bennekomseweg 29-31.
  • Het fietspad aan de Schaapsdrift, langs het bedrijfsterrein De Schaapsdrift heeft de bestemming 'Verkeer' gekregen evenals een stuk van de Bennekomseweg bij de aansluiting van de Bosweg. Per abuis had dit de bestemming 'Groen' gekregen in het ontwerpbestemmingsplan.
  • De bestaande bedrijfswoning aan de Utrechtseweg 141 is alsnog met een aanduiding 'bedrijfswoning' bestemd.
  • Ter plaatse van het tankstation aan de Bennekomseweg 120 is het bouwvlak ter plaatse van de carwash uitgebreid en aangepast aan de recent verleende omgevingsvergunning voor het bouwen. Tevens is daar ook de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – overkapping opgenomen ter plaatse van de overkapping van het tankstation. In de regels is deze overkapping ook opgenomen. Verder is geconstateerd dat ter plaatse geen lpg meer wordt verkocht. Daardoor is de in het ontwerpbestemmingsplan opgenomen aanduiding 'verkooppunt motor brandstoffen met lpg' aangepast in 'verkooppunt motor brandstoffen zonder lpg' op de verbeelding en in de regels.
  • De bouwvlakken van de woningen aan de Heidesteinlaan 8 en 12 is aangepast aan de bestaande situatie.
  • De toegangsweg voor de woningen aan de Hogenkampseweg 89 en 91 is een meter breder gemaakt omdat anders de weg te smal is.
  • In het gebied de Airbornebuurt hebben enkele achterpaden achter de woningen de bestemming 'verkeer' gekregen net als vrijwel elk achterpad in de gemeente.
  • Ook enkele achterpaden aan de Barend Ferwerdastraat en de Willem Marisstraat hebben de bestemming 'Verkeer' gekregen.
  • De bouwhoogte van het middenstuk van het pand aan de Bart Crumstraat 16-20 is verlaagd van 7 meter naar 6 meter, conform de bestaande situatie.
  • Het bouwvlak bij de school aan de Rijmerweg 92 is iets vergroot conform de bestaande situatie.
  • Het bouwvlak van de dierenambulance aan de Sportlaan is iets aangepast aan de bestaande situatie.
  • De bouwvlakken van de woningen aan de Heidesteinlaan 8 en 12 is aangepast aan de bestaande situatie.
  • De bouwhoogtes en het bouwvlak van het pand aan de Busehof 3-7 zijn iets aangepast conform de bestaande situatie.
  • Een stuk zijtuin aan de Kerkstraat 55 was in het ontwerpbestemmingsplan per abuis als 'verkeer' bestemd. Dit is hersteld door hier de bestemming 'Tuin' op te nemen.
  • Een strook voortuin bij de woning aan de Rijksweg 195 had de bestemming 'Groen' en heeft nu de bestemming 'Tuin' gekregen.
  • Geconstateerd is dat ter plaatse van Nieuweweg 5 te Renkum de aanduiding 'kamerverhuur' ontbrak op de verbeelding van het ontwerpbestemmingsplan. Het opnemen van deze aanduiding was wel doorgegeven aan het bureau wat de verbeelding getekend heeft. Deze aanduiding was wel opgenomen in de legenda en in de regels van de bestemming 'Wonen'. Dit omdat hier kamers worden verhuurd en dit enige jaren geleden met een omgevingsvergunning is toegestaan.
  • Het al jaren bestaande gebruik van de panden aan de Meester Jonkerweg 1-1A als zorgwoning is met een aanduiding 'zorgwoning' aangegeven.
  • Een klein deel van het bedrijfspand achter de bedrijfswoning aan de Europalaan 98 is met vergunning in gebruik als kinderdagverblijf /-opvang. Dit is met een aanduiding 'kinderdagverblijf' opgenomen op de verbeelding en in de regels. aan de
  • Geconstateerd is dat ter plaatse van het gebied 3b te Renkum, tussen de Bram Streeflandweg en de Doornenkampseweg het voorheen geldende bestemmingsplan '3b/4 2003' niet is overgenomen. Ter plaatse is al jaren voor zien in woningenbouw van circa 6 woningen. Dit is al zo opgenomen in de 'Structuurvisie Rijnkom Renkum' d.d. december 2002 en in het 'Stedenbouwkundig programma van Eisen en Verkavelingsplannen 't Haeghendal te Renkum' uit 2007. Daarom is de bestaande wijzigingsbevoegdheid om enkele woningen te kunnen toestaan wederom opgenomen in het plan. Aan de noordzijde en zuidzijde van 3b is de bestemming 'Wonen- Uit te werken' (nummer 4 en 5) opgenomen om per gebied maximaal 3 woningen mogelijk te kunnen maken. Het midden gebied heeft de bestemming 'Groen' gekregen omdat daar nooit voorzien was in bebouwing.
  • In de bestemming 'Wonen – Uit te werken 3' in het gebied 3b4 te Renkum is de maximale bouwhoogte verhoogd van 8 meter naar 9 meter conform de bouwplannen die er zijn voor het gebied. Deze bouwhoogte betreft een maximum die het college in een wijzigingsplan zou kunnen toestaan. De bouwhoogte kan dus feitelijk lager worden in dat plan.
  • Achter de woning aan de Kerkstraat 14 staat een groot bijgebouw waar per abuis in het ontwerpbestemmingsplan de aanduiding voor 1 woning was opgenomen. Deze aanduiding is verwijderd.
  • Een strook zijtuin bij de woning aan de Overhof 15 was per abuis bestemd als 'Bedrijf'. Dit is aangepast en heeft nu de bestemming 'Wonen' gekregen.
  • Ter plaatse van de appartementen aan de Achterdorpsstraat 36a-f is de aanduiding 'gestapeld' opgenomen.
  • Ter plaatse van het gebouw aan de Kerstraat 30 te Renkum is een aanduiding 'museum' opgenomen omdat er al jaren plannen zijn om hier een museum te vestigen. Daarnaast is het ruimtelijk een prima locatie voor het vestigen van een museum.
  • Ter plaatse van de horeca-activiteit (Airborne snackbar) aan de Telefoonweg 2 is in het bouwvlak een maximale goothoogte opgenomen en is de bestemming 'Horeca', zonder bouwvlak, iets uitgebreid conform de bestaande situatie.
  • Achter de woningen aan de Korenbloemstraat 28 en 18 is de bestemming 'Wonen' opgenomen ter plaatse van de recent verkochte stroken grond aan die woningen.
  • De voortuin van de woningen aan De Meent 2 en 4 heeft de bestemming 'Tuin' gekregen. Dit was niet goed opgenomen in het ontwerpbestemmingsplan. Aan de zijkant van De Meent 2 heeft de recent verkochte strook grond de bestemming 'Wonen' gekregen.
  • Het pand aan de Reijmerweg 1 / hoek Van Ingenweg heeft de juiste aanduiding 'gemengd' gekregen. In het ontwerpbestemmingsplan was hier de verkeerde en beperkte aanduiding 'detailhandel' opgenomen.
  • In het begrip zijn, conform de aanpassing die op dat punt ook is doorgevoerd in het bestemmingsplan 'Kievitsdel 2013', en ook naar aanleiding van zienswijze 9, 'feestzalen' niet langer uitgesloten in het begrip 'horeca'.
  • Op het agrarische terrein tussen de Utrechtseweg en de N225 te Renkum (nabij de Groeneweg) zijn enkele volkstuinen gelegen. Deze zijn met een aanduiding 'volkstuin' aangegeven en toegestaan.
  • Geconstateerd is dat het gemeentelijk evenementenbeleid (en dus ook de feitelijke situatie) voor het het grasveld aan de Bart Crumstraat (naast nummer 10) te Heelsum niet was verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan. Hierdoor is nu op de verbeelding ter plaatse van het grasveld aan de Bart Crumstraat te Heelsum de aanduiding 'evenemententerrein' opgenomen.
  • De woning aan de Ottoweg 6 had per abuis in het ontwerpbestemmingsplan de bestemming 'Bedrijf' met de aanduiding 'bedrijfswoning' gekregen. Dit is conform de bestaande situatie en het vorige bestemmingsplan aangepast in de bestemming 'Wonen'.