Plan: | Putten Centrum |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0273.BP62113-0003 |
Algemeen
Op 15 november 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden. Dit is feitelijk een wijziging van titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Deze titel van de Wet milieubeheer geeft de wijze waarop de luchtkwaliteit gerapporteerd dient te worden. Bijlage 2 van de Wet milieubeheer bevat de wettelijke grens- en richtwaarden voor de luchtkwaliteit in Nederland. De grenswaarden uit bijlage 2 van de Wet milieubeheer geven kwaliteitsniveaus aan voor de buitenlucht. Daarbij zijn alle locaties van belang, met uitzondering van de arbeidsplaats die is uitgezonderd op grond van de Arbeidsomstandighedenwet (artikel 5.6, tweede lid).
Volgens de wet geldt voor nieuwe projecten en voor ontwikkelingen nabij wegen met een contour een onderzoeksplicht. In een dergelijk onderzoek dient gekeken te worden naar de gestelde grenswaarden en plandrempels welke beide ingaan op het acceptabele kwaliteitsniveau.
Met de toepassing van de Wet Luchtkwaliteit uit 2007 is echter ook de regeling “niet in betekende mate” gaan gelden. Met deze regeling komt de onderzoeksplicht en verplichting om te toetsen aan de grenswaarden bij kleinschalige projecten te vervallen. Uit onderzoek is gebleken dat kleine projecten een minimale invloed hebben op de luchtkwaliteit en dus niet zorgen voor een verslechtering van de luchtkwaliteit.
Wanneer voor projecten wel onderzoek uitgevoerd dient te worden gelden de normen afkomstig uit de Wet Luchtkwaliteit. Hoewel in deze wet voor verschillende stoffen normen gelden, zijn vooral de concentratieniveaus van stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) relevant. De uitstoot van de andere stoffen is de afgelopen 30 jaar zo sterk gereduceerd dat de normen gehaald worden.
Plangebied
De straten in of nabij het plangebied vormen geen potentiële bedreiging voor de luchtkwaliteit binnen het plangebied. Op basis van het rapport “GES Hoofdwegen Putten: Lucht, geluid en externe veiligheid”kan geconcludeerd worden, dat de straten in of nabij het plangebied geen potentiële bedreiging vormen voor de luchtkwaliteit binnen het plangebied.