Plan: | Nijmegen-Lindenholt |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0268.BP6000-OH01 |
Natuurbeschermingswet
In de quickscan beschermde natuur Lindenholt-Noord wordt het volgende geadviseerd: aangezien er geen Natura 2000-gebieden aanwezig zijn binnen de invloedssfeer van de ingreep, is er geen noodzaak voor toetsing aan de Natuurbeschermingswet (Natuurbalans-Limes Divergens bv, 20 oktober 2009).
Flora en fauna
In bovenvermelde quickscan beschermde natuur Lindenholt-Noord wordt het volgende geadviseerd: om overtredingen van verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet ten aanzien van vogels te voorkomen, dienen de werkzaamheden te worden uitgevoerd buiten de broedperiode van aanwezige broedvogels (15 maart-15 juli). Als alternatief kunnen vóór aanvang van het broedseizoen voorzorgsmaatregelen worden getroffen waarmee de ingreeplocatie ongeschikt gemaakt wordt voor broedvogels. Deze maatregelen dienen te worden uitgevoerd conform Protocol broedvogels. In het ingrepengebied zijn verder geen streng beschermde plant- of diersoorten aangetroffen en deze worden hier op basis van het ontbreken van vereiste biotopen ook niet verwacht. De voorgenomen ingreep leidt derhalve niet tot negatieve effecten ten aanzien van wettelijk streng beschermde soorten zoals bedoeld in de Flora- en faunawet. Een ontheffing op de Flora- en faunawet voor realisatie van de voorgenomen ingreep is daardoor niet nodig. Uit de quickscan is gebleken dat het verspreidingsbeeld van streng beschermde soorten op de planlocatie en binnen de invloedssfeer van de voorgenomen ingreep actueel en volledig is. Vervolgonderzoek is niet nodig.
Groenhoofdstructuur
Binnen het plangebied is groen uit de groene hoofdstructuur aanwezig. In het plan wordt de landschappelijke verkavelingsrichting zoveel mogelijk gehandhaafd om de nog resterende cultuurhistorische waarden te respecteren. De bestaande laanstructuren worden verstrekt.
Voor het rooien van bomen op het terrein is een rooivergunning nodig en zal de ontwikkelaar de gerooide bomen compenseren middels herplant. Uitgangspunt bij het ontwerp van het openbaar groen vormt het IBOR-niveau. Voor alle te handhaven en nieuw te planten bomen op het terrein geldt dat er voldoende boven- en ondergrondse ruimte moet zijn:
Het plangebied maakt deel uit van de bestaande waterhuishoudkundige inrichting van het gebied Lindenholt. Voor dit gebied is het “Waterplan Nijmegen” relevant. Er vinden geen wijzingen plaats als gevolg van de voorgenomen bestemming. Op dit moment zijn enkele nieuwe beleidsplannen gereed: het Nationaal Waterplan, het Provinciaal Waterplan, het Waterbeheerplan van het Waterschap Rivierenland en het Stroomgebiedbeheerplan Rijn-West. Voor dit gebied zijn daarvoor geen aspecten relevant.
Oppervlaktewater/ hemelwater
Binnen het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig. Watersysteem 't Anker ligt aan de westkant van het plangebied. Aan de noordwestzijde van het plangebied ligt een C-watergang.
Kwalitatief
Het Waterschap stelt eisen aan directe lozing. Zo moet hemelwater vertraagd en gefilterd via bodempassage op oppervlaktewater worden aangeboden. Watersysteem 't Anker, dat grenst aan de westkant van het plangebied, heeft in de notitie Streefbeelden als uitwerking van het waterplan de typering “levend” meegekregen. Hiervoor gelden eisen ten aanzien van de waterkwaliteit. Er mogen geen regenwateruitlaten op worden aangesloten. Drainagewater afkomstig van de kunstgrasvelden mag zonder waterkwaliteitsverbeterende maatregelen op dit watersysteem worden aangesloten (bij voorkeur niet op de kwetsbare poel in het noordoosten van de vijver).
Kwantitatief
De gemeente heeft het oppervlaktewater van de wijken Dukenburg en Lindenholt (behalve de echte sloten en de vijvers Stadsdijk) overgedragen aan het Waterschap Rivierenland. Het regenwater wordt via het gescheiden stelsel van Dukenburg en Lindenholt geloosd op het oppervlaktewater. Aan de lozing van water stelt het Waterschap eisen. Voor plannen met meer dan 500 m² extra verharding in stedelijk gebied is compenserende waterberging nodig.
Het verharde oppervlak dat wordt toegevoegd bij ontwikkeling van het Mondial College bedraagt ongeveer 1 ha. Waterschap Rivierenland stelt in haar Keur (artikel art. 19, beleidsregels 3.5.2) dat versnelde lozing van hemelwater als gevolg van uitbreiding van het verhard oppervlak beperkt moet worden tot 1,5 l/s/ha. Uitbreiding van verhard oppervlak moet dus, vanuit hydrologisch optiek gezien, waterbalans-neutraal plaatsvinden. Dat kan door nieuwe bergingscapaciteit aan te leggen, die de extra afvoer van het nieuwe verharde oppervlak als het ware neutraliseert. De aanvrager (veroorzakerprincipe) moet zelf bij de aanvraag aangeven hoe en welke voorzieningen getroffen zullen worden om de lozing terug te brengen tot deze afvoer. Dit kan door het creëren van extra waterberging op eigen terrein. Bijvoorbeeld in de vorm van een wadi die met een slokop afwatert naar het hemelwaterstelsel. Een vuistregel voor de inhoud van de waterberging is 664 m³ berging per ha verhard oppervlak. Indien een standaardwadi (30 cm diepte) wordt aangelegd, dan is ruim 2200 m² oppervlak nodig voor waterberging van het Mondial College. Indien een grasdak wordt toegepast, dan kan het volume van de waterberging op eigen terrein in overleg met het Waterschap worden gereduceerd.
Grondwater
Het plangebied bevindt zich niet in een grondwaterwingebied of grondwaterbeschermingsgebied. De grondwaterstand in het projectgebied ligt ca 1 tot 2 m onder maaiveld. Voor een nauwkeurige bepaling van de grondwaterstand is geohydrologisch onderzoek in het projectgebied nodig. In de huidige situatie zijn de sportvelden niet gedraineerd. De initiatiefnemer voor de sportvelden is de gemeente Nijmegen. In de nieuwe situatie zullen de twee kunstgrasvelden mogelijk worden voorzien van drainage. De afvoer van de drainage moet worden berekend en worden gecompenseerd met waterberging in het plangebied. De maximaal toegestane afvoer bedraagt 1,5 l/s/ha. Als vuistregel geldt dat 332 m³ berging per ha kunstgrasveld moet worden aangelegd, mits de drainage boven de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) wordt aangelegd. Voor de twee kunstgrasvelden én het verharde oppervlak van de woningen is een berging van bijna 500 m³ vereist. Als dit in wadi's met een diepte van 0,3 m wordt geborgen dan is ruim 1500 m² ruimte nodig voor waterberging van de sportvelden en de woningen. Dit drainagewater kan na berging worden aangesloten op watersysteem “t Anker” of de C-watergang zonder waterkwaliteitsverbeterende maatregelen. In een gedetailleerd ontwerp dient de afvoer en berging van drainagewater te worden uitgewerkt.
Riolering/ hemelwater
De riooltechnische ontsluiting van het plangebied bevindt zich aan de Meeuwse Acker. De riolering is uitgevoerd als gescheiden stelsel. Schoon hemelwater afkomstig van het verharde oppervlak van de te ontwikkelen woningen kan rechtstreeks worden aangesloten op het hemelwaterafvoersysteem. Het verharde oppervlak moet worden gecompenseerd in de waterberging bij de school of de sportvelden.
Vertaling naar plankaart
Binnen de bestemming Groen kunnen wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen worden gerealiseerd. Ten noorden en ten oosten van de school en de sportvelden is tevens de dubbelbestemming Waterstaat-Waterlopen opgenomen. De belangen van de waterberging worden daarmee beschermd. Het werkelijke ruimtebeslag en de inhoud van wadi's kan gereduceerd worden indien grasdaken worden toegepast. Dit moet berekend worden en afgestemd met het Waterschap. Een aandachtspunt is het ontwikkelen van wadi's in de groenstructuren bij de sportvelden en bij het Mondial College. De belangen van groen en water kunnen hier botsen in groenstructuren met een gesloten karakter. Met het bouwplan dient de berging en afvoer van water in het plangebied gedetailleerd uitgewerkt te worden. Dit plan dient voor de vergunnings- en ontheffingsaanvragen zowel bij Waterschap als Gemeente te worden ingediend.
Bereikbaarheid
Huidige situatie
De Neerbosscheweg en van IJpenbroekweg fungeren als gebiedsontsluitingsweg en de Meeuwse Acker maakt onderdeel uit van een 30km-zone. De ontsluiting van het huidige sportpark vindt voor gemotoriseerd plaats via de Meeuwse Acker 17e straat. Voor voetgangers en fietsers zijn er via het sportpark meerdere verbindingen. Via het Fausto Coppipad is er aansluiting met de langzaamverkeerstunnel onder de van IJpenbroekweg. In het verlengde van de Meeuwse Acker 20e straat is een fiets- en voetpad verbinding, het Tom Simpsonpad, naar de kruising van IJpenbroekweg-Nieuwstadweg.
Nieuwe situatie
Door de nieuwe ontwikkelingen binnen het plangebied is het niet langer gewenst dat de verkeersontsluiting via de woonbuurt Meeuwse Acker plaatsvindt. Dit betekent dat een rechtstreekse verkeersontsluiting aan de van IJpenbroekweg noodzakelijk is. Deze nieuwe aansluiting aan de van IJpenbroekweg is alleen mogelijk indien de afwikkeling van het verkeer op een veilige wijze kan plaatsvinden. Om te voorkomen dat gemotoriseerd verkeer van en naar de bestemmingen van het plangebied gebruik maakt van de straten in de Meeuwse Acker worden in de 17e straat en 20e straat (hier staat in de huidige situatie ook een afsluiting) afsluitingen geplaatst.
Door de bouw van de school wordt de verbinding voor voetgangers en fietsers verlegd voor het gedeelte tussen Fausto Coppipad en de langzaamverkeerstunnel onder de van IJpenbroekweg. Hiervoor wordt het huidige fietspad van de IJpenbroekweg aan de zijde van het plangebied geschikt gemaakt voor fietsverkeer in tweerichtingen tot aan de kruising met de Nieuwstadweg-Tom Simpsonpad. Ook wordt de verbinding voor fietsers richting Beuningen verbeterd. Hiervoor wordt aan de noordzijde door het park een fietspad aangelegd tussen de langzaamverkeerstunnel Weteringweg-Jonkerstraat en de langzaamverkeerstunnel onder de IJpenbroekweg.
Parkeren
Voor de bestaande en de te ontwikkelen functies worden binnen het plangebied de noodzakelijk vereiste parkeervoorzieningen aangelegd. Het aantal parkeerplaatsen wordt berekend aan de hand van de door Burgemeester en Wethouders vastgestelde parkeervisie en de hierin aangegeven parkeerkencijfers van het CROW publicatie 182.
Het plangebied valt in de sterk stedelijke zone “rest bebouwde kom” en hiervoor gelden de volgende parkeernormen:
Wonen | normering inclusief bezoekersparkeerplaats |
woning duur | 1,85 pp per woning |
woning midden | 1,70 pp per woning |
woning goedkoop | 1,45 pp per woning |
Maatschappelijk | normering |
school | 0,75 pp per lokaal |
school | 0,70 pp per arbeidsplaats niet onderwijzend personeel |
sportzaal | 2,25 pp per 100m2 |
Sport | normering |
sport | 20 pp per ha. netto terrein |
sport | 2 pp per 100m2 kantine/clubgebouw |
Uitgaande van de nu bekend zijnde gegegens, planontwikkeling en bouwplannen zijn de navolgende parkeeraantallen benodigd:
Wonen | berekening | aantal parkeerplaatsen |
woning duur | 13x1,85 | 24 |
woning goedkoop | 5x1,7 | 9 |
parkeren op eigen terrein | -13 | |
totaal | 20 |
Maatschappelijk | berekening | aantal parkeerplaatsen |
school | 40x0,75 | 30 |
school | 10 | |
sportzaal | 14x2,25 | 32 (*) |
totaal | 40 |
(*) bij avondgebruik dubbelgebruik met parkeervoorzieningen schoollokalen
Sport | berekening | aantal parkeerplaatsen |
sportvelden | 5,1x20 | 102 |
kantine/kleedruimte | 10x2 | 20 |
totaal | 122 |
Totaal benodigd: 20+40+122 = 182 parkeerplaatsen
Te realiseren parkeerplaatsen:
Binnen het plangebied worden in totaal 219 parkeerplaatsen gerealiseerd (exclusief het eigen terrein parkeren bij de woningen). Per functie wordt in het parkeren voorzien bij:
parkeerbehoefte | te realiseren | |
wonen | 20 | 23 (*) |
maatschappelijk | 40 | 48 |
sport | 122 | 148 |
totaal | 182 | 219 |
(*) exclusief parkeren op eigen terrein
Het plan voldoet met de realisatie van de hiervoor genoemde aantallen parkeerplaatsen aan de parkeereisen.
Openbaar vervoer
Voor gebruik van het openbaar vervoer is het plangebied aanwezen op de haltevoorzieningen van de IJpenbroekweg en van de Broekstraat. Deze bevinden zich op een afstand van circa 400 meter.
Verkeersveiligheid
Het plangebied ligt in de wijk Lindenholt. Voor de woonbuurten geldt in deze wijk een 30km-regime. De bestaande en aan te leggen wegen in het plangebied worden ingericht als 30km-zone.