direct naar inhoud van 4.4 Milieu
Plan: Nijmegen-Lindenholt
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0268.BP6000-OH01

4.4 Milieu

4.4.1 Hinder voor de omgeving

Met betrekking tot de planontwikkeling kan in zijn algemeenheid gesteld worden dat deze vanuit milieuoptiek passend geacht kan worden op de beoogde locatie.

School en sportzaal

De ligging van de school en de sportzaal zijn zodanig dat deze geen onaanvaardbare overlast zullen gaan opleveren naar de naastgelegen geluidgevoelige bestemmingen, in het bijzonder de nieuw te bouwen woningen in het plan zelf. Opgemerkt dient te worden dat zowel scholen als sporthallen opgenomen zijn in de Staat van bedrijfsactiviteiten-functiemenging van de VNG uitgave Bedrijven en milieuzonering, editie 2009. Deze activiteiten worden hier aangemerkt als een Categorie B-inrichting “Activiteiten die in gemengd gebied kunnen worden uitgeoefend, echter met een zodanige milieubelasting voor hun omgeving dat zij bouwkundig afgescheiden van woningen en andere gevoelige functies dienen plaats te vinden”. Hieraan voldoet de planinvulling.

Op basis van de adviesafstanden van de VNG uitgave Bedrijven en milieuzonering wordt geadviseerd om minimaal 30 meter op basis van het aspect geluid aan te houden tussen scholen en woningen. De werkelijke afstand tussen de school en dichtstbijzijnde woning bedraagt circa 22 meter. De potentieel meest lawaaimakende bron (schoolplein) komt echter op ongeveer 85 meter te liggen en zal worden afgeschermd door de bebouwing waardoor geen overlast is te verwachten voor de meest nabij gelegen woningen.


Sportvelden

De in het plan opgenomen sportvelden zijn al gedurende een aantal jaren op deze locatie aanwezig en zullen, als opgenomen in dit plan, worden opgewaardeerd met een aantal voorzieningen zoals bijvoorbeeld een verbeterde geluidsinstallatie en een nieuwe lichtinstallatie. Sportvelden hebben vooral een hindercirkel met betrekking tot geluidoverlast die van deze velden afkomstig kan zijn. Deze geluidsoverlast wordt in het bijzonder veroorzaakt door de geluidsinstallatie, waarvoor een hindercirkel geldt van 50 meter. Opgemerkt wordt dat het enige veld dat voorzien wordt met een geluidsinstallatie (competitieveld) op ten minste 75 meter afstand gelegen is van de meest nabijgelegen woningen, zodat van dit veld geen onaanvaardbare overlast is te verwachten. De overige drie velden zullen niet van een geluidsinstallatie worden voorzien. Met betrekking tot de aan te brengen verlichting wordt opgemerkt dat alle velden een oefenverlichting krijgen, zodat de eventuele lichtoverlast in de avondperiode als verwaarloosbaar kan worden aangemerkt.

De nieuw te bouwen woningen in het plan liggen op ten minste 25 meter afstand van de niet van een geluidinstallatie voorziene velden. Onaanvaardbare overlast zal van deze velden voor zover het geluid betreft niet af kunnen komen. De planinvulling voldoet aan de eisen met betrekking tot het voorkomen van ontoelaatbare hinder en het realiseren van een goed woonklimaat.

Indirecte hinder

Met betrekking tot de verkeersaantrekkende werking van het plan kan worden opgemerkt dat deze voor de invulling met de al aanwezige sportvelden niet wezenlijk zal veranderen. Wel zal de school een aanzienlijke verkeersaantrekkende werking kunnen uitoefenen, al zal dit gezien het karakter van de onderwijsinstelling grotendeels geen gemotoriseerd verkeer betreffen. Vooral voor de school en sporthal wordt een directe ontsluiting vanaf de IJpenbroekweg aangelegd. Daarmee wordt de indirecte hinder van het plan goeddeels voorkomen.

Conclusie

De planinvulling kan, het bovenstaande in aanmerking genomen, als acceptabel worden aangemerkt.

4.4.2 Geluid

De Wet geluidhinder (Wgh) is van toepassing binnen de wettelijke vastgestelde zone van een weg. Wegen waarvoor een maximum toegestane snelheid geldt van 30 km/uur en die binnen een als woonerf aangeduid gebied liggen zijn niet gezoneerd en daardoor niet onderzoeksplichtig.


In Lindenholt Noord, gebied ten zuiden van de Neerbosscheweg en westen van de IJpenbroekweg, worden nieuwe woningen, een nieuwe school en gymzalen mogelijk gemaakt. Als gevolg van deze ontwikkelingen worden er nieuwe wegen aangelegd. De "Doorsteek, nieuwe weg tussen de 2 weggedeelten van de IJpenbroekweg" en ook de "ontsluitingsweg" om het gebied te ontsluiten zijn nodig. Inherent aan het aanleggen van beide nieuwe wegen is het wijzigen van de IJpenbroekweg. Op de IJpenbroekweg wordt een uitvoegstrook naar de "Doorsteek, nieuwe weg tussen de 2 weggedeelten van de IJpenbroekweg" aangelegd en een uitvoegstrook naar de "ontsluitingsweg".


De voorkeurswaarde uit de Wgh voor wegverkeer bedraagt 48 dB. Deze waarde mag bij voorkeur niet worden overschreden. Als de voorkeurswaarde wordt overschreden kan onder voorwaarden een hoge waarde worden vastgesteld. In de Wgh, Besluit geluidhinder (Bgh) en de "Beleidsregels Hogere Waarden Wet geluidhinder" staan deze voorwaarden omschreven.


Nieuwe woningen en nieuwe school

De nieuwe woningen en nieuwe school liggen binnen de zone van de Neerbosscheweg, IJpenbroekweg en "Doorsteek, nieuwe weg tussen de 2 weggedeelten van de IJpenbroekweg". Voor de wegen is akoestisch onderzoek verricht (Akoestisch onderzoek Nijmegen Lindenholt, gemeente Nijmegen, kenmerk PRS 2009121, 10 februari 2010).

De "ontsluitingsweg" is volgens de Wet geluidhinder niet gezoneerd omdat ter plaatse van de nieuwe woningen en nieuwe school een maximum toegestane snelheid van 30 km/uur geldt. Omdat de "ontsluitingsweg" nieuwe woningen, een nieuwe school, gymzalen en een sportpark ontsluit is voor deze weg eveneens akoestisch onderzoek verricht.


Vanwege het aspect luchtkwaliteit moet de school op een afstand van minimaal 50 meter, uit de rand van de IJpenbroekweg, komen te staan. In het akoestisch onderzoek is uitgegaan van een afstand van 48 meter. Ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan wordt de school 2 meter in westelijke richting opgeschoven. Dit geldt eveneens voor de gymzalen. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt wordt voor de school en gymzalen dezelfde rooilijn aangehouden. Omdat de school verder van de IJpenbroekweg wordt gerealiseerd en niet dichter bij andere wegen komt te liggen, zijn er ten opzichte van het akoestisch onderzoek geen nadelige gevolgen voor de geluidsbelasting van de school.


Neerbosscheweg

Uit akoestisch onderzoek blijkt dat zonder het treffen van geluidmaatregelen, ten gevolge van wegverkeer op de Neerbosscheweg, de voorkeurswaarde en maximaal toegestane geluidsbelasting van 53 dB wordt overschreden. Door het treffen van een bronmaatregel in de vorm van het aanleggen van geluidsreducerend asfalt op de Neerbosscheweg wordt de maximaal toegestane geluidsbelasting niet overschreden. Dit geldt eveneens als er in plaats van een bronmaatregel een overdrachtsmaatregel wordt getroffen, in de vorm van een grondwal van 6 meter hoog en 275 meter lang ten zuiden van de Neerbosscheweg. Zowel met een bron- als een overdrachtsmaatregel wordt ook voldaan aan de "Beleidsregels Hogere Waarden Wet geluidhinder". De woningen hebben allemaal een geluidsluwe zijde. Voor de school en meerdere woningen zijn hogere waarden vastgesteld. De hoogst vastgestelde hogere waarde bedraagt 53 dB.


IJpenbroekweg

Uit akoestisch onderzoek blijkt dat zowel met als zonder het treffen van geluidmaatregelen, ten gevolge van wegverkeer op de IJpenbroekweg, de voorkeurswaarde wordt overschreden. In beide gevallen wordt de maximaal toegestane geluidsbelasting van 63 dB niet overschreden en ook wordt voldaan aan de "Beleidsregels Hogere Waarden Wet geluidhinder". De woningen hebben allemaal een geluidsluwe zijde. Voor de school en meerdere woningen zijn hogere waarden vastgesteld. De hoogst vastgestelde hogere waarde bedraagt 55 dB.


Doorsteek, nieuwe weg tussen de 2 weggedeelten van de IJpenbroekweg

Uit akoestisch onderzoek blijkt dat zonder het treffen van geluidmaatregelen, ten gevolge van wegverkeer op de "Doorsteek, nieuwe weg tussen de 2 weggedeelten van de IJpenbroekweg", de voorkeurswaarde niet wordt overschreden.

Nadat het akoestisch onderzoek (met kenmerk: PRS 2009121 en datum van 10 februari 2010) is uitgevoerd, is er nog een aanpassing verricht met betrekking tot de ligging van de "Doorsteek, nieuwe weg tussen de 2 weggedeelten van de IJpenbroekweg". In het akoestisch onderzoek (met kenmerk: PRS 2009121 en datum van 10 februari 2010) is uitgegaan van rijrichtingen die naast elkaar liggen. In verband met de verkeersveiligheid komen de rijrichtingen nu uit elkaar te liggen. Op de tekening met projectnaam: Lindenholt Noord, sportpark en Mondialcollege, omschrijving 1: Herinrichting sportpark en nieuwbouw Mondialcollege, omschrijving 2: Ontwerp met aangepaste ondergrond, nummer: 347921, blad: 12 met datum 06-05-2010 is de veranderde kruispuntoplossing nieuwe "ontsluitingsweg"-IJpenbroekweg-"Doorsteek, nieuwe weg tussen de 2 weggedeelten van de IJpenbroekweg" weergegeven. Met standaardrekenmethode I is daarom aanvullend op het akoestisch onderzoek , de afstand tot de contour van de voorkeurswaarde (48 dB) berekend, om te toetsen of er geluidsgevoelige bestemmingen zoals woningen en de school binnen deze contour liggen. Bij deze berekeningen is per rijrichting van de "Doorsteek, nieuwe weg tussen de 2 weggedeelten van de IJpenbroekweg" van dezelfde verkeersgegevens uitgegaan als in het akoestisch onderzoek, met als enige verschil dat de etmaalintensiteit door tweeën is gedeeld. Uit aanvullende berekeningen (26 mei 2010) blijkt dat op een waarneemhoogte van 1,5 meter boven plaatselijk maaiveld, deze contour het verst van de wegas af ligt. De 48 dB contour ligt op maximaal 3,5 meter uit de weg-as van de "Doorsteek, nieuwe weg tussen de 2 weggedeelten van de IJpenbroekweg". Binnen deze contour liggen geen geluidsgevoelige bestemmingen. De conclusies luiden, als gevolg van een veranderde ligging van de "Doorsteek, nieuwe weg tussen de 2 weggedeelten van de IJpenbroekweg'', hetzelfde als in het akoestisch onderzoek. Voor de school en woningen hoeven geen hogere waarden te worden vastgesteld.


Ontsluitingsweg

Voor de ontsluitingsweg gelden geen voorkeurswaarden en maximaal toegestane geluidsbelastingen want de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder zijn niet van toepassing. Voor de school en woningen hoeven geen hogere waarden te worden vastgesteld. Het plan moet wel voldoen aan een goede ruimtelijke ordening. Alle afwegingen met betrekking tot een goede ruimtelijke ordening zijn in dit bestemmingsplan terug te vinden.


Bestaande woningen

De bestaande woningen liggen binnen de zone van de nieuw aan te leggen "Doorsteek, nieuwe weg tussen de 2 weggedeelten van de IJpenbroekweg" en te wijzigen IJpenbroekweg. Voor de wegen is akoestisch onderzoek verricht.


De "ontsluitingsweg" is volgens de Wet geluidhinder niet gezoneerd omdat ter plaatse van de bestaande woningen een maximum toegestane snelheid van 30 km/uur geldt. Omdat de "ontsluitingsweg" nieuwe woningen, een nieuwe school, gymzalen en een sportpark ontsluit is voor deze weg eveneens akoestisch onderzoek verricht.


Doorsteek, nieuwe weg tussen de 2 weggedeelten van de IJpenbroekweg

Uit akoestisch onderzoek en aanvullende akoestische berekeningen middels standaardrekenmethode I (26 mei 2010) blijkt dat zonder het treffen van geluidmaatregelen, ten gevolge van wegverkeer op de "Doorsteek, nieuwe weg tussen de 2 weggedeelten van de IJpenbroekweg", de voorkeurswaarde niet wordt overschreden. Voor de woningen hoeven geen hogere waarden te worden vastgesteld.


Ontsluitingsweg

Voor de ontsluitingsweg gelden geen voorkeurswaarden en maximaal toegestane geluidsbelastingen want de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder zijn niet van toepassing. Voor de woningen kunnen geen hogere waarden worden vastgesteld. Het plan moet wel voldoen aan een goede ruimtelijke ordening. Alle afwegingen met betrekking tot een goede ruimtelijke ordening zijn in dit bestemmingsplan terug te vinden.


IJpenbroekweg

Uit akoestisch onderzoek blijkt dat als gevolg van de wijziging van de weg de toename van de geluidsbelasting minder dan 1,5 dB bedraagt. In dat geval is er geen sprake van een reconstructie volgens de Wet geluidhinder en hoeven er voor de woningen geen hogere waarden te worden vastgesteld.

4.4.3 Bodem

Bodemonderzoek

De bodemkwaliteit is beoordeeld op basis van het volgende bodemonderzoek: Verkennend bodemonderzoek Sportvelden Lindenholt Noord in Nijmegen (Lankelma Geotechniek Almelo, 20 januari 2010).

Uit het bodemonderzoek blijkt:  

  • verspreid over de locatie worden in de boven- en ondergrond zintuiglijk baksteen en licht tot matig puin aangetroffen. In de boringen 2, 7, 11, 13, 16, 19 en 20 wordt uiterst puin aangetoond. Tijdens de veldinspectie en in de asbestboringen zijn geen zintuiglijke waarneming gedaan van asbestverdacht materiaal;
  • in de boven- en ondergrond overschrijden de gehalten aan zware metalen en PAK(som) de plaatselijke achtergrondwaarden. De gehalten aan bestrijdingsmiddelen, PCB's en minerale olie overschrijden de vastgesteld landelijke achtergrondwaarden;
  • in het grondwater overschrijden de gehalten aan zware metalen de streefwaarden. In peilbuis 45 overschrijdt het gehalte aan kobalt de toetsingswaarde en voor het gehalte aan nikkel de interventiewaarde. In de peilbuizen 104 en 113 overschrijden de gehalten aan koper en lood de toetsingswaarden. Na herbemonstering van de 4 peilbuizen overschrijdt in peilbuis 45 het gehalte aan nikkel de interventiewaarde;
  • de twee asfaltmonster wijzen uit dat het hier gaat om teerhoudend asfalt;
  • in de waterbodem van de sloot zijn geen overschrijdingen gemeten boven de achtergrondwaarden;
  • slechts in een mengmonster is een lichte overschrijding aan asbest aangetoond.

Conclusie

Op basis van het bodemonderzoek blijkt geen sprake te zijn van een geval van ernstige bodemverontreiniging omdat geen sterke verontreiniging is aangetroffen. Voor de verhoogde concentratie van nikkel in de peilbuis 45 is geen eenduidige verklaring voor te geven. Aangezien hier geen historische verdachte bedrijfsactiviteiten zijn geweest, wordt de verhoogde concentratie vermoedelijk veroorzaakt door de natuurlijke processen in de bodem.

De aangetroffen lichte verontreinigingen vormen geen risico voor het huidige en beoogde gebruik als sportveld, woningbouw en scholen. Bij het realiseren van de gewijzigde bestemming verwachten we zodoende geen maatschappelijke en financiële belemmeringen ten gevolge van een bodemverontreiniging.

4.4.4 Luchtkwaliteit

Bij toetsing van een ruimtelijk plan op luchtkwaliteit, worden de volgende 2 aspecten beoordeeld:

  • a. het plan als veroorzaker van verkeer en daardoor verslechtering van de luchtkwaliteit;
  • b. het plan als te beschermen object tegen slechte luchtkwaliteit.

4.4.4.1 het plan als veroorzaker van verkeer en daardoor verslechtering van de luchtkwaliteit

Wat betreft de bijdrage van dit plan aan de luchtkwaliteit is het Besluit Niet In Betekenende Mate Bijdragen (Luchtkwaliteitseisen) van belang, die gelijk met de wetswijziging van kracht is geworden:

  • plannen die niet meer dan 3% bijdragen aan een verslechtering van de luchtkwaliteit, hoeven niet getoetst te worden aan de luchtkwaliteitseisen in de Wet Milieubeheer, hoofdstuk 5;
  • daarnaast is in de nieuwe regelgeving vastgelegd dat plannen in elkaars nabijheid (straal 1 km én gezamenlijke ontsluitingsinfrastructuur) die binnen de periode 2009 tot 2015 gerealiseerd worden, gezamenlijk beoordeeld moeten worden. Dit staat bekend als de anticumulatie-regel.

In een regeling is nader uitgewerkt dat een woningbouwplan met minder dan 1500 woningen en één ontsluitingsweg, minder dan 3 % bijdraagt. In een regeling is nader uitgewerkt dat een woningbouwplan met minder dan 1500 woningen en één ontsluitingsweg, minder dan 3 % bijdraagt. Op basis van het programma in dit bestemmingsplan kan geconcludeerd worden dat dit plan ruim onder de Niet In Betekenende Mate grens uitkomt, doordat de verkeersaantrekkende werking van de woningen, de school, de sportvelden met bijbehorende kantine en de sportzalen veel minder zal zijn dan de verkeersaantrekkende werking van 1500 woningen, en een eigen ontsluiting krijgen.

VMBO   940 mvt/etmaal  
Sporthal   40 mvt/etmaal  
SCE velden en kantine   600 mvt/etmaal  
25 woningen   125 mvt/etmaal  

Volgens de Wet Milieubeheer artikel 5.16 moet de autonome situatie vergeleken worden met de plansituatie. Dat betekent in dit geval dat de bestaande situatie, te weten: vier sportvelden met kantine, niet bijdraagt in de plansituatie. Daarmee komt de netto-toename van verkeersbewegingen op ca. 1100 mvt/etmaal. Aangezien dit ruim onder de verkeersaantrekkende werking van 1500 nieuwe woningen is (t.w. ca. 7500 mvt/etm.), kan worden geconcludeerd dat het plan Lindenholt Noord niet in betekenende mate bijdraagt aan een verslechtering van de luchtkwaliteit.

Conform artikel 2, lid 2 van het Besluit NIBM bijdragen (luchtkwaliteitseisen) hoeft dit plan niet getoetst te worden aan de grenswaarden uit de Wet Milieubeheer (bijlage 2 Wm).

4.4.4.2 het plan als te beschermen object tegen slechte luchtkwaliteit

Besluit gevoelige bestemmingen luchtkwaliteitseisen

Op 15 januari 2009 is het Besluit “gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen)” in het Staatsblad gepubliceerd en op 16 januari 2009 in werking getreden. Met deze algemene maatregel van bestuur (amvb) wordt de bouw van zogenaamde gevoelige bestemmingen in de nabijheid van (snel)wegen beperkt. Er is in de amvb geen overgangsrecht voor lopende procedures opgenomen, m.a.w. in lopende bestemmingsplannen of andere besluiten moet in een ontwerp- of definitief besluit met directe ingang aan deze amvb voldaan worden.

Het besluit heeft als doel het beschermen van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2), met name kinderen, ouderen en zieken. De kern van het besluit is dat in zones luchtkwaliteitsonderzoek nodig is: 300 meter aan weerszijden van snelwegen en 50 meter langs provinciale wegen. Over gemeentelijke wegen zegt het besluit niets. Waar in zo'n onderzoekszone de grenswaarden voor PM10 of NO2 (dreigen te) worden overschreden, mogen geen 'gevoelige bestemmingen' geplaatst worden. Uitbreiding van bestaande gevoelige bestemmingen is éénmalig toegestaan met maximaal 10% van de blootgestelden. Is er geen normoverschrijding, dan is er ook geen bouwverbod voor gevoelige bestemmingen. Wel moet in die situaties de locatiekeuze goed gemotiveerd worden. Dat gebeurt in de context van de goede ruimtelijke ordening (Wro).

De volgende gebouwen met de bijbehorende terreinen zijn aangemerkt als gevoelige bestemming: scholen, kinderdagverblijven, en verzorgings-, verpleeg- en bejaardentehuizen. Ziekenhuizen, woningen en sportaccommodaties worden dus niet als gevoelige bestemming gezien. De overschrijdingen langs de Neerbosscheweg bedragen enkele tientallen meters en langs de IJpenbroekweg hooguit 10 meter. Formeel levert het besluit derhalve geen beperkingen op.

GGD-Richtlijn medische milieukunde: luchtkwaliteit en gezondheid

Verschillende belangrijke belangengroeperingen en instanties zoals de Gezondheidsraad, GGD's en RIVM constateren dat er, ondanks toetsing aan het Besluit, toch gezondheidsrisico's langs snelwegen, provinciale wegen en drukke gemeentelijke wegen aanwezig blijven. Er blijven dus situaties die vanuit oogpunt van goede ruimtelijke ordening (luchtkwaliteit/gezondheidsschade) minder wenselijk zijn, zoals de bouw van een school langs snelwegen, provinciale wegen en drukke gemeentelijke wegen.

In de recente "GGD-Richtlijn medische milieukunde: luchtkwaliteit en gezondheid" adviseert de GGD t.a.v. het bouwen van gevoelige bestemmingen:

  • bij voorkeur niet binnen 300 meter langs (de wegrand van) snelwegen;
  • tussen 100 en 300 meter mits ruimtelijk gemotiveerd (geen betere locatie voorhanden etc.);
  • en op minder dan 100 meter is sterk af te raden.

Voor het bouwen langs drukke gemeentelijke wegen (meer dan 10.000 mvt/etm) wordt geadviseerd:

  • geen afstandscriterium;
  • niet bouwen direct langs een drukke weg (dus niet in 1e lijnsbebouwing).

 

Advies GGD regio Nijmegen

De GGD regio Nijmegen heeft advies uitgebracht over de nieuwbouw Mondiaal College Lindenholt-Noord (januari 2010). De GGD regio Nijmegen is van mening dat de voorgestelde locatie gezondheidskundig gezien geen optimale locatie is voor de bouw van een school. Bij de uiteindelijke keuze voor de locatie spelen uiteraard meer dan alleen gezondheidskundige aspecten een rol. De GGD raadt aan om aanvullende (technische) maatregelen te treffen om de (binnen) milieukwaliteit op de locatie te verbeteren. Hierbij kan worden gedacht aan:

  • bronmaatregelen (snelheidsreductie, doorstroming);
  • overdrachtsmaatregelen (schermen);
  • ontvangermaatregelen (aanvullende eisen aan het binnenmilieu).

Er dient een minimale afstand van 50 meter te worden gecreëerd tussen de school en de IJpenbroekweg. De GGD beschouwt sportgelegenheden als semi-gevoelige functies. Tenzij geen andere locatie beschikbaar is, raadt de GGD aan om voor deze functies bovenstaande afstandsadviezen in acht te nemen. In een aanvullend advies heeft de GGD regio Nijmegen de geschatte gezondheidskundige effectiviteit van maatregelen in de openbare ruimte ter verbetering van de luchtkwaliteit aangegeven (11 oktober 2010).

Uitvoering voorgestelde maatregelen

De VMBO-school komt op een afstand van ruim 100 meter van de rand van de Neerbosscheweg te liggen en op 50 meter van de IJpenbroekweg. Voor de sportvelden zijn geen andere locaties beschikbaar. Voor de verkeersontsluiting vanaf de IJpenbroek zal een uitvoegstrook langs de IJpenbroekweg gerealiseerd worden in plaats van verkeerslichten. Dit bevordert de doorstroming en zorgt daarom voor minder luchtverontreiniging en geluidsoverlast. De groenvoorzieningen langs de weg worden zoveel mogelijk gehandhaafd. Het plaatsen van geluidsschermen draagt niet bij aan een verbetering van de luchtkwaliteit ter hoogte van de school. Overige maatregelen in de openbare ruimte worden nog overwogen, maar dat vindt plaats buiten de kaders van dit bestemmingsplan. De nieuwbouw van het Mondial College wordt een duurzaam gebouw. De verschillende maatregelen zijn door de school in een notitie nader aangegeven (VMBO Mondiaal College te Nijmegen, maatregelen mbt duurzaamheid, 22 september 2010).

4.4.5 Externe veiligheid

Met betrekking tot externe veiligheid kunnen twee typen risico's worden onderscheiden:

  • a. externe veiligheid door inrichtingen c.q. bedrijven;
  • b. externe veiligheid door het vervoer van gevaarlijke stoffen over transportwegen.

4.4.5.1 Inrichtingen en bedrijven

Het gestelde onder a wordt geregeld in het "Besluit externe veiligheid inrichtingen" (BEVI). Dit besluit kent een nadere verdeling naar plaatsgebonden risico's (PR) en groepsgebonden risico's (GR). In de nabijheid van het bouwplan is één inrichting aanwezig waarvan de invloedssfeer tot in het plangebied reikt. Het betreft hier het Tankstation met LPG verkoop gelegen aan de Neerbosscheweg 700. Het bedoelde tankstation heeft een LPG doorzet gemaximeerd op 1000 m3 per jaar en beschikt over een ondergronds reservoir.

Plaatsgebonden risico

De PR-contour (10-6/jaar) ligt op 35 meter vanuit het vulpunt en raakt daarmee niet aan de plangrenzen.


Groepsrisico

Het groepsrisico dient beschouwd te worden vanaf het PR gebied (35 meter) tot een afstand van 150 meter vanaf het vulpunt. De kenmerken van het tankstation in aanmerking genomen, wordt de veiligheidssituatie van het station gekwalificeerd als 4B volgens de RIVM-notitie "GR-tabel voor LPG-tankstations die voldoen aan het LPG-convenant". In deze notitie wordt gesteld dat er geen sprake is van het overschrijden van de oriënterende waarde voor de inrichting indien er niet meer dan 350 personen (semi-)permanent binnen deze groepsrisico contour aanwezig zijn. Aangezien de 150 meter contour binnen dit bestemmingsplan grotendeels vijverpartijen betreft en slechts in zijn extremiteiten beperkt kwetsbare objecten als sportvelden en de geprojecteerde sporthal raakt, is de mogelijkheid niet aanwezig dat het beoogde plan een zodanig additionele stijging van het GR veroorzaakt dat de oriënterende waarde wordt overschreden.


Conclusie

Het tankstation met LPG verkoop gelegen aan de Neerbosccheweg 700 frustreert de planinvulling niet.

4.4.5.2 Vervoer van gevaarlijke stoffen over transportwegen

In en nabij het plangebied zijn er de volgende potentiële risicobronnen:

  • a. vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg;
  • b. hogedrukgasleiding.

Vervoer over de weg

In of nabij het plangebied is de A73/Neerbosscheweg aangewezen als transportas waarover vervoer van gevaarlijke stoffen mogelijk is. Voor het plaatsgebonden risico (PR) geldt voor deze weg dat norm van 10-6 nergens wordt overschreden. Met betrekking tot het groepsrisico (GR) geldt eveneens dat de oriënterende waarde nergens wordt overschreden.

Hogedruk aardgasleiding

In het plangebied loopt een hogedruk aardgasleiding met een diameter van 406 millimeter en een werkdruk van 40 bar. Omtrent de beoordeling en verantwoording van de risico's is advies ingewonnen van de plaatselijke en regionale brandweer. Deze verantwoording is mede op basis van deze adviezen opgesteld. Door KEMA zijn in opdracht van Gasunie berekeningen uitgevoerd naar het plaatsgebonden en het groepsrisico van deze leidingen (KEMA, Risicoberekening gastransportleiding N-576-02-KR-002 t/m 006, 5 november 2009). In deze berekening is echter abusievelijk de geplande te bouwen school in de uitgangssituatie meegenomen. Uit een herberekening door KEMA blijkt dat het oorspronkelijk groepsrisico in de uitgangssituatie lager ligt dan oorspronkelijk aangenomen. Voor de uiteindelijke situatie maakt een en ander echter niet uit. In deze berekening zijn alle relevante verblijfsruimten/-gebieden opgenomen, zodat deze uitkomst niet wijzigt.

Plaatsgebonden risico

Gebleken is dat de contour van het plaatsgebonden risico op de leidingen zelf ligt, er kunnen dus zowel beperkt kwetsbare als kwetsbare objecten (bijvoorbeeld woningen) gesitueerd worden direct grenzend aan de leidingen. Wel dient er een bebouwingsvrije zone van 4 meter aan weerszijden van een leiding in acht genomen te worden in verband met mogelijke (herstel-) werkzaamheden aan de leidingen en dienen alle handelingen achterwege te worden gelaten die een veilig en bedrijfszeker gastransport in gevaar kunnen brengen.

Groepsrisico

Groepsrisico (GR) wordt beoordeeld binnen het zogenoemde invloedsgebied. Omdat ook buiten de 10-6 contour nog slachtoffers kunnen vallen, wordt ook het gebied waarbinnen de nadelige gevolgen kunnen plaatshebben nader aangeduid en beschouwd. Dit wordt het invloedsgebied genoemd. Bij het bepalen van de omvang van dit gebied wordt slechts gekeken naar de gevolgen van het daadwerkelijke optreden van het effect en niet naar de kans dat het effect zich voordoet. De omvang van het invloedsgebied is daardoor altijd veel groter dan een PR-gebied. Binnen het invloedsgebied dient de omvang van het groepsrisico te worden beschouwd. Er bestaat daarvoor geen harde norm, maar wel een verantwoordingsplicht. In plaats van harde normen wordt in deze verantwoordingen uitgegaan van zogenoemde oriëntatiewaarden. De verantwoordingsplicht ontstaat voor het bevoegd gezag bij het nemen van een ruimtelijk besluit.

Het groepsrisico moet in alle situaties worden vergeleken met de oriënterende waarde. Gebleken is dat de groepsrisicoberekening, met een de nieuwste additionele reductiefactor voor de faalfrequentie als gevolg van schade door derden, ruim onder de oriënterende waarde blijft. Ook in toekomstige situaties zal de oriënterende waarde niet worden overschreden.

Advies Regionale Brandweer Gelderland-Zuid

De Regionale Brandweer Gelderland-Zuid geeft in haar advies aan dat hoewel de kans op een grootschalig ongeval met hogedruk aardgastransportleidingen zeer klein is, voor het bepalen van de mogelijkheden voor de rampenbestrijding een maatscenario wordt gehanteerd (Brandweer Gelderland-Zuid, Advies externe veiligheid betreffende bestemmingsplan Nijmegen-Lindenholt-1 te Nijmegen, 18 december 2009). Dit is het scenario met de grootste effecten waarvan nog denkbaar is dat het zich voor zou kunnen doen. Voor de hogedruk aardgastransportleiding binnen het plangebied is het maatscenario een (externe) beschadiging van de buisleiding waardoor gas vrijkomt welke vervolgens ontsteekt en een fakkelbrand vormt.

Op basis van het maatscenario wordt het volgende gesteld:

  • de kans op een groot incident met een hogedruk aardgastransportleiding nabij het plangebied is zeer klein. Bij een incident zijn de mogelijkheden voor de rampenbestrijding beperkt, gezien de ontwikkeltijd van het maatscenario. Het aantal te verwachten slachtoffers overstijgt de mogelijkheden van de rampenbestrijdingsorganisatie;
  • de mogelijkheden tot zelfredding zijn (nog) niet optimaal.

Indien besloten wordt het bestemmingsplan vast te stellen, kunnen de volgende maatregelen worden getroffen ter verkleining van de risico's:

  • het realiseren van voldoende bluswatervoorzieningen binnen het plangebied in overleg met Brandweer Nijmegen;
  • de afsluiting van de Meeuwse Acker 17e straat dusdanig uit te voeren dat hulpdiensten in noodgevallen de Meeuwse Acker 17e straat kunnen gebruiken als doorgaande route;
  • bestemmingen die specifiek zijn bedoeld voor verblijf door verminderd of niet-zelfredzame personen op minimaal 100 meter vanaf de hogedruk aardgastransportleidingen bestemmen;
  • het beperken van het glasoppervlak in gebouwen binnen 100 meter vanaf de hogedruk aardgastransportleidingen aan de zijde van de hogedruk aardgastransportleiding;
  • het aanbrengen van bovengrondse markering voor de hogedruk aardgastransportleidingen en een ondergronds waarschuwingslint boven de buisleiding;
  • burgers voorlichten over de risico's van de hogedruk aardgastransportleidingen en over hoe te handelen bij een incident.

Aangegeven wordt dat hoewel het uitvoeren van de bovenstaande maatregelen een positief effect zal hebben op de veiligheid, daarmee niet valt uit te sluiten dat het maatscenario zich zal voordoen. Het is aan het bevoegd gezag dit 'restrisico' expliciet te accepteren en in het ruimtelijk besluit te verantwoorden binnen de verantwoordingsplicht voor het groepsrisico.

Advies Brandweer Gelderland-Zuid Nijmegen

De Brandweer Nijmegen geeft in haar advies aan dat het aspect fysieke (brand)veiligheid voorwaarden stelt aan de bluswatervoorziening en de bereikbaarheid (Brandweer Gelderland-Zuid Nijmegen, Herziening bestemmingsplan Lindenholt-Noord, 21 december 2009). De van toepassing zijnde voorwaarden worden genoemd:

  • ontvluchting en zelfredzaamheid: een aandachtspunt in dit gebied is de hogedruk aardgasleiding die door het gebied loopt. Afgeraden wordt om voorzieningen voor mensen die verminderd zelfredzaam zijn (gehandicapten, hoogbejaarden, kleine kinderen) binnen 100 meter afstand van de hogedruk aardgasleiding te huisvesten;
  • situering van gebouwen: op basis van het huidige plan worden geen bijzondere beperkingen ten aanzien van de situering van gebouwen onderling voorzien;
  • bluswatervoorziening: de brandweer stelt eisen aan de beschikbaarheid van bluswater. Indien de gewenste capaciteit niet (geheel) met brandkranen geleverd kan worden, dienen aanvullende voorzieningen getroffen te worden;
  • bereikbaarheid: in principe voldoet de ontsluiting van het plangebied, mits door voorgestelde 'knip' in de 17e straat (Meeuwse Acker) zodanig wordt uitgevoerd dat brandweervoertuigen nog wel doorgang hebben.

De conclusie luidt dat vanuit het oogpunt van fysieke veiligheid de brandweer in de aanwezigheid van de school en met name de kinderopvang (zeer jonge kinderen die niet zelfredzaam zijn) in de nabijheid van de aardgastransportleiding een knelpunt ziet ten aanzien van het voorliggende bestemmingsplan. Het advies van de brandweer ten aanzien van het plan in de huidige vorm is dan ook negatief. Indien men in een aangepast plan er zorg voor draagt dat er binnen 100 meter van de leiding geen voorzieningen voor verminderd zelfredzamen gepland worden en er tevens wordt voldaan aan de eerdergenoemde voorwaarden voor bluswatervoorziening en bereikbaarheid, dan zijn er in principe geen belemmeringen.

In een aanvullende memo is, naar aanleiding van vragen van de gemeenteraad, een toelichting op bovenstaande adviezen gegeven (Brandweer Gelderland-Zuid Nijmegen, Toelichting advies (regionale) brandweer Lindenholt-Noord, 23 september 2010). Aangegeven wordt dat in het advies van de Regionale Brandweer Gelderland-Zuid is ingegaan op het vermijden van bestemmingen voor verminderd zelfredzamen. In geval van een VMBO-school zal de populatie die van deze voorziening gebruik maakt in algemene zin uitstekend zelfredzaam zijn. Aan de wens om geen functies specifiek gericht op verminderd zelfredzamen in een zone van 100 meter van de aardgasleiding toe te staan is in het voorliggende bestemmingsplan tegemoet gekomen. De keuze om 'grote groepen mensen' in de directe omgeving van de risicobron toe te staan, wordt in het kader van de verantwoordingsplicht neergelegd bij het bevoegd gezag. Beargumenteerd zal moeten worden welke belangen tegenover de toename van het groepsrisico staan.

Uitvoering voorgestelde maatregelen

In de adviezen van de Regionale Brandweer Gelderland-Zuid en de Brandweer Nijmegen wordt een aantal maatregelen voorgesteld ter verkleining van de risico's. Hieronder wordt aangegeven hoe met deze adviezen zal worden omgegaan:

  • bij de bouwplannen zal rekening worden gehouden met het realiseren van voldoende bluswatervoorzieningen;
  • de knip in Meeuwse Acker 17e straat zal zodanig worden uitgevoerd dat de hulpdiensten nog wel toegang hebben;
  • in of bij de school wordt geen kinderdagopvang gerealiseerd;
  • bij het ontwerp van de huizen, school en de sporthal wordt het glasoppervlak aan de zijde van de hogedruk aardgasleiding niet beperkt omdat dit zal leiden tot verminderde daglichttoetreding;
  • de Gasunie zal worden verzocht markeringen aan te brengen bij de hogedruk aardgastransportleiding;
  • toekomstige bewoners kunnen kennisnemen van de risico's via www.risicokaart.nl waardoor de zelfredzaamheid kan toenemen. Binnen de veiligheidsregio is een risicocommunicatieplan in ontwikkeling.

Conclusie

Gezien het maatschappelijk belang van de school en de bovenaangegeven maatregelen die worden getroffen ter verkleining van de risico's, wordt geconcludeerd dat hier sprake is van een verantwoord groepsrisico. Gezien de planinvulling en de te nemen maatregelen wordt de stijging van het groepsrisico zoveel als mogelijk beperkt. Ook in de uiteindelijke te realiseren situatie zal het groepsrisico nog steeds ruimschoots onder de oriënterende waarde blijven. Het zoveel mogelijk beperkte restrisico kan daarom worden geaccepteerd.