Plan: | Nijmegen Woonpark Oosterhout 2013 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0268.BP28000-VG01 |
Europese Kaderrichtlijn Water (KRW)
Deze Europese richtlijn en de later daaraan toegevoegde "dochterrichtlijn" Grondwater geven de beleidsregels aan voor het bereiken van een goede chemische en ecologische waterkwaliteit in alle oppervlaktewateren en het grondwater in Europa. Er wordt een onderverdeling gemaakt in Waterlichamen (waarover gerapporteerd wordt aan Brussel) en Overige wateren, waaronder alle stedelijke wateren van Nijmegen vallen. Nijmegen valt binnen Stroomgebied Rijn-West en daarbinnen weer in het beheergebied van waterschap Rivierenland. De Waal is ook een waterlichaam binnen dit stroomgebied, waarvoor Rijkswaterstaat verantwoordelijk is.
Door het waterschap zijn gebiedsprocessen georganiseerd. De resultaten zijn verwoord in zeven gebiedsplannen. Daarin zijn de maatregelenpakketten (met resultaatsverplichting) en bijbehorende kosten en planningen aangegeven.
Nationaal Waterplan
Onder leiding van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat (tegenwoordig Infrastructuur en Milieu) stelt het rijk het beleid op voor thema's die landelijk spelen in het Nationaal Waterplan en ze stelt de stroomgebiedbeheerplannen voor het Nederlandse deel van de stroomgebieden Eems, Maas, Rijn en Schelde op. Daartoe behoort ook de afstemming met de andere landen in deze stroomgebieden. Het Nationaal Waterplan (NWP) is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande nota's waterhuishouding. Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van de Waterwet die met ingang van 22 december 2009 van kracht is. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie.
Al deze plannen van de waterbeheerders in Nederland hebben ook tot doel te voldoen aan de verplichtingen van de Europese Kaderrichtlijn Water. Deze richtlijn vereist dat alle lidstaten de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater verbeteren; voor de leefomgeving van de mens, maar ook voor planten en dieren. Maatregelen om dit te bereiken zijn opgenomen in de bovengenoemde plannen van gemeenten, waterschappen, provincies en Rijkswaterstaat. Deze maatregelen van alle waterbeheerders gezamenlijk zijn vervolgens gebundeld in vier stroomgebiedbeheerplannen. In samenhang daarmee is er samen met de andere landen een internationaal overkoepelend plan per stroomgebied opgesteld. De stroomgebiedbeheerplannen worden aan de Europese Commissie toegezonden.
In het NWP wordt gekozen voor de strategie: ”meebewegen met natuurlijke processen waar het kan, weerstand bieden waar het moet en kansen voor welvaart en welzijn benutten". Dit waterplan werkt buitendijks door in de beleidslijn Grote Rivieren. De doelstelling specifiek voor stedelijk waterbeleid is: bij ontwikkelingen van locaties in de stad neemt de hoeveelheid groen en water per saldo toe, waardoor het stedelijke watersysteem robuuster en klimaatbestendiger wordt; bij de aanpak van de stedelijke wateropgave wordt rekening gehouden met verdergaande verstedelijking en klimaatverandering en wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de dynamiek van de stad.
Waterwet
Op 22 december 2009 is de Waterwet in werking getreden. Een achttal wetten is samengevoegd tot één wet, de Waterwet. De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater, en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Daarnaast levert de Waterwet een flinke bijdrage aan kabinetsdoelstellingen zoals vermindering van regels, vergunningstelsels en administratieve lasten. Een belangrijk gevolg van de Waterwet is dat de aloude vergunningstelsels, uit de voorheen afzonderlijke waterbeheerwetten, zijn gebundeld. Dit resulteert in één vergunning, de watervergunning.
Bestuursakkoord Water (2011)
In 2003 is het Nationaal Bestuursakkoord Water afgesloten. Het belangrijkste punt was dat water, meer dan nu het geval is, sturend zal zijn bij de ruimtelijke inrichting en grondgebruik in Nederland. Bij nieuwe ruimtelijke besluiten moeten de gevolgen voor veiligheid en wateroverlast expliciet in beeld worden gebracht in een aparte paragraaf in de nota van toelichting en onderdeel vormen van de integrale afweging. Deze Watertoets heeft in de Wet op de Ruimtelijke Ordening per 1 november 2003 een plek gekregen. Een tweede aspect uit dit beleidsstuk is het hanteren van de strategie “vasthouden, bergen en afvoeren” voor het tegengaan van wateroverlast hoger gelegen en/of bovenstrooms gelegen gebieden mogen niet langer hun waterproblemen afwentelen op lagergelegen, respectievelijk benedenstroomse gebieden. In 2009 is het Nationaal Bestuursakkoord Water geactualisieerd. Met dit NBW-actueel leggen de overheden vast op welke wijze, met welke middelen en langs welk tijdspad zij gezamenlijk de grote wateropgave voor Nederland in de 21e eeuw willen aanpakken. Het akkoord benadrukt de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het op orde krijgen en houden van het totale watersysteem. Het geeft aan welke instrumenten ingezet worden om de opgave te realiseren, welke taken en verantwoordelijkheden iedere partij daarbij heeft en hoe partijen elkaar in staat willen stellen hun taken uit te voeren.
Het NBW actueel heeft tot doel om in 2015 het watersysteem op orde te hebben en daarna op orde te houden zodat problemen met wateroverlast, watertekort en waterkwaliteit zoveel mogelijk worden voorkomen. Voor het bestaand stedelijk gebied geldt dat in wijken waar onacceptabele wateroverlast optreedt deze wateropgave die in het gebiedsproces worden overeengekomen inclusief de rioleringsopgave voor 2015 door gemeenten en waterschappen is aangepakt, waarbij ook de waterkwaliteitsopgave wordt meegenomen. In het gebiedsproces wordt eveneens overeengekomen waar geen sprake is van een urgente opgave. Hiervoor geldt dat de opgave uiterlijk in de periode tot en met 2027 wordt uitgevoerd door gemeenten en waterschappen.
Het KNMI heeft in 2009 een update gegeven van van klimaatscenario's uit 2006. voor de wateropgaven voor regionale watersystemen, bebouwd gebied inclusief rioleringsopgave, en watertekort wordt als uitgangspunt van het 'midden klimaatscenario 2050' gehanteerd. Dit komt qua opgave overeen met het KNMI'06 klimaatscenario G. Binnen NBW actueel is afgesproken dat bij veranderingen van het klimaat de toetsing van het watersysteem periodiek herhaald wordt. Afspraak is dat bij een nieuwe berekening voor stedelijk gebied bij het ontwerpen daarvan gebruik gemaakt van de klimaatscenario's G en W. Gemotiveerd kan G+ worden gekozen als ondergrens vanwege de aanzienlijke financiële, ruimtelijke of andere maatschappelijke gevolgen;
NBW actueel 2009 is in 2011 aangepast naar het Bestuursakkoord Water. In het Bestuursakkoord Water zijn de afspraken bekrachtigd over intensieve samenwerking tussen gemeenten en waterschappen (aanpak voor de (afval-)waterketen). Gemeenten en waterschappen geven zelf regionaal invulling aan de afspraken van het bestuursakkoord water met als doel kostenbesparingen te realiseren, de kwetsbaarheid te verlagen en om het innovatievermogen en zonodig de kwaliteit te vergroten.
De uitwerking van de afspraken in het bestuursakkoord water vragen keuzes op het gebied van kosten, kwaliteit en kwetsbaarheid. De opgave en uitwerking lijken eenvoudig, maar in de praktijk blijkt het complex en veeleisend. Het stedelijk waterbeheer en de riolering is inhoudelijk ingewikkeld door de toenemende rol van het hemelwater en de relaties met de inrichting van de openbare ruimte en het watersysteem. Bovendien maken de verschillende perspectieven en belangen van mensen en organisaties het uitwerkingsproces complex. De ambities van het Bestuursakkoord Water vragen om een cultuurverandering, dus een andere aanpak en werkwijze.
Waterplan 2010-2015 (WP4)
In het Waterplan Gelderland 2010-2015 staat hoe de provincie wil zorgen voor voldoende schoon water én droge voeten. Het Waterplan Gelderland 2010-2015 is op 11 november 2009 door Provinciale Staten vastgesteld en op 22 december 2009 in werking getreden. In het plan staan de doelen voor het waterbeheer, de maatregelen die daarvoor nodig zijn en wie ze gaat uitvoeren. Voor oppervlaktewaterkwaliteit, hoogwaterbescherming, regionale wateroverlast, watertekort en waterbodems gelden provinciebrede doelen. Voor een aantal functies, zoals landbouw, natte natuur, waterbergingsgebieden en grondwaterbeschermingsgebieden, zijn specifieke doelen geformuleerd.
Voor de realisatie van bepaalde waterdoelen zijn ruimtelijke maatregelen nodig. Hiervoor krijgt het Waterplan Gelderland op basis van de nieuwe Waterwet de status van structuurvisie. In het Waterplan Gelderland is beschreven welke instrumenten uit de Wet ruimtelijke ordening de provincie wil inzetten.
De belangrijkste doelstellingen voor de planperiode zijn:
Waterbeheersplan 2010-2015
Waterschap Rivierenland heeft een waterbeheerplan opgesteld voor de periode 2010-2015. Het plan is vastgesteld door het Algemeen Bestuur van het waterschap op 30 oktober 2009. Het plan gaat over het waterbeheer in het hele rivierengebied en het omvat alle watertaken van het waterschap: waterkwantiteit, waterkwaliteit, waterkering en waterketen. Het Waterbeheerplan 2010-2015 is vanaf 22 december 2009 van kracht.
Het plan bouwt vooral voort op het bestaande beleid (IWGR-2 2002-2006). Maatregelen als gevolg van het Nationaal Bestuursakkoord Water en de Kaderrichtlijn Water zijn er in verwerkt. Nieuwe onderwerpen met belangrijke financiële consequenties zijn:
Grondwaterbeleidsplan Waterschap Rivierenland 2011-2014
De Waterwet wijst het Rijk en de waterschappen aan als waterbeheerders voor grond- en oppervlaktewater. In het grondwaterbeleidsplan is de rol, taak en positie van het waterschap op het gebied van grondwaterbeheer omschreven en worden de doelstellingen en beleidsuitgangspunten van Waterschap Rivierenland op dit gebied vastgelegd. Ook de rollen en taken van de andere betrokkenen bij het grondwaterbeheer (provincies, gemeenten en particulieren) worden kort beschreven. Daarnaast gaat het plan in op de maatregelen en instrumenten die het waterschap in gaat zetten om deze doelstellingen te bereiken.
De doelstelling van het waterschap voor grondwaterbeheer is opgenomen in het Waterbeheerplan 2010-2015. “Het onttrekken van grondwater zodanig reguleren dat er sprake is van een duurzaam gebruik van grondwater en negatieve effecten van onttrekkingen zoveel mogelijk worden beperkt”.
In het grondwaterbeleidsplan wordt de bovenstaande doelstelling verder uitgewerkt aan de hand van drie subdoelstellingen:
Om deze doelstellingen ten aanzien van grondwaterbeheer te bereiken hanteert het waterschap de volgende uitgangspunten:
Het waterschap geeft invulling aan het operationeel grondwaterbeheer door de volgende taken op het gebied van grondwater zelf uit te voeren:
Vergunningverlening en peilbeheer
Adviseren en samenwerking
Waterhuishoudkundig Inrichtingsplan Waalsprong 2009 (WIW)
Voor de ontwikkeling van de Waalsprong is voor water een Masterplan opgesteld. In het Masterplan is het toekomstige watersysteem weergegeven bestaande uit het waterhart (Plassenzone) en het singelsysteem. In het Masterplan zijn de uitgangspunten en hoofdcontouren van dit watersysteem zijn vastgelegd in het Waterhuishoudkundig Inrichtingsplan Waalsprong 2009, d.d. 20 november 2009 met kenmerk 9T9874.A0.
Het WIW 2009 is op 26 januari 2010 door het College Burgemeester en Wethouders van gemeente Nijmegen vastgesteld. Op 24 februari 2010 is het WIW 2009 ondertekend door GEM Waalsprong, Waterschap Rivierenland en Gemeente Nijmegen.
Op basis van het Masterplan wordt voor elk te ontwikkelen gebied een Waterplan opgesteld met een detailontwerp. Als basis geldt dat afstromend regenwater zoveel mogelijk gefilterd worden door wadi's zodat het oppervlaktewatersysteem de meeste optimale kwaliteit kan krijgen.
Gemeentelijk Rioleringsplan 2010 t/m 2016
Het Gemeentelijk Rioleringsplan Nijmegen 2010-2016 geeft invulling aan de wettelijke gemeentelijke zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater(overlast). Het GRP beschrijft welke activiteiten en hoeveel geld en personeel nodig zijn om deze zorgplichten uit te voeren. In het GRP 2010-2016 ligt het accent op meer en beter beheren. Dit betekent onder andere:
Een aantal andere belangrijke uitgangspunten en activiteiten in het GRP 2010-2016 is:
Nota Afkoppelen en infiltratie hemelwaterafvoer (2010)
Het gemeentelijk beleid voor het afkoppelen van hemelwaterafvoer is opgenomen in vastgesteld beleid: Nota Afkoppelen en infiltreren hemelwaterafvoer (2010). (Afkoppelnota 2010). Tot 1 april 2012 was de verplichting voor infiltratie van hemelwater op privaat terrein ook vastgelegd in de lokale bouwverordening. Per 1 april 2012 is het nieuwe bouwbesluit op landelijk niveau van kracht geworden. Hierin is de plicht tot infiltratie van hemelwater op eigen terrein vastgelegd. Het bouwbesluit overruled de ontheffingsmogelijkheden uit de Afkoppelnota 2010. In de loop van 2012 zal de Afkoppelnota uit 2010 aangepast worden naar het landelijke beleid.
In het kader van de watertoets heeft overleg tusen het waterschap en de gemeente Nijmegen plaatsgevonden. Dit bestemmingsplan is een actualisatie van het bestaande bestemmingsplan Woonpark Oosterhout 2002.
Algemeen
Woonpark Oosterhout ligt in de noordwesten van het Waalspronggebied en is sinds circa 2002 ontwikkeld in de drie gebieden: de Boomgaard, de Elten en Nijland. Oorspronkelijk was woonpark Oosterhout een beoogde uitbreidingswijk van het dorp Oosterhout. Nu maakt het deel uit van Nijmegen-Noord. Nijland is nog in ontwikkeling en zal naar verwachting tussen 2015 en 2020 worden afgerond. Het plangebied is van oorsprong een poldergebied met een agrarische functie. In verband met het agrarische gebruik van de gronden, werd de ontwatering geregeld met sloten (zegen), die van zuid naar noord het kwel- en hemelwater afvoerden naar de Linge. Dicht achter de dijk vielen de sloten zomers droog, maar verder van de rivier af waren deze oude waterlopen echter permanent watervoerend. Dwars door het gebied liep en loopt de een grote A-watergang, de Rietgraaf, die het water uit het gebied afvoerde naar de Linge.
Voor de ontwikkeling van de Waalsprong is een masterplan voor water van toepassing. De meest recente versie is het Waterhuishoudkundig Inrichtingsplan Waalsprong uit 2009 (WIW 2009). Het onderhavige plangebied is ontwikkeld in de drie gebieden de Boomgaard, de Elten en Nijland. Voor elk gebied is een gedetailleerd waterplan uitgewerkt voor oppervlaktewater, grondwater, neerslag en afvalwater:
Vanuit de Waterplangedachte is voor de ontwikkeling van de Waalsprong gekozen voor een duurzame ontwikkeling met zoveel mogelijk zichtbaar water van hoge kwaliteit. De leefomgeving van de bewoners van de Waalsprong wordt mede bepaald door de aanwezige vijvers en de zichtbaar afvoerende regenwatersystemen (wadi's).
Het WIW 2009 is de grondslag voor bestuurlijke afstemming tussen betrokken partijen over de waterhuishoudkundige inrichting voor de Waalsprong. Verder geeft het de kaders voor de inrichting van het watersysteem in deelplannen, zoals dat van de Landschapszone.
Oppervlaktewater
Watersysteem Waalsprong
Het stedelijk watersysteem van de Waalsprong bestaat in de eindsituatie uit een netwerk van onderling verbonden singels, sloten en drie grote plassen. De singels hebben een meervoudige functie. Allereerst hebben ze een waterbergende functie om het regenwater op te vangen. Verder hebben ze een transportfunctie om onder natte omstandigheden het teveel aan regenwater af te voeren naar de plassen in de landschapszone. Bij hoge waterstanden voeren ze het kwelwater uit de Waal af naar deze plassen. De singels hebben verder een drainerende functie voor de tussen-liggende woongebieden (ontwatering huizen). Tenslotte hebben de singels een ecologische functie en bepalen ze sterk de kwaliteit van de leefomgeving. De watergangen en singels zijn in beheer en onderhoud bij Waterschap Rivierenland.
Het watersysteem bestaat uit de plassen in de Landschapzone waarin het waterpeil sterk kan fluctueren, met name over het seizoen. Het singelsysteem heeft een min of meer constant waterpeil van 7,60 m+NAP met een beperkte peilstijging gedurende enkele dagen. Vanuit de plassenzone wordt door middel van gemalen het singelsysteem doorgespoeld. Het singelsysteem bestaat uit een drietal lussen aan de plassenzone:
Het gehele watersysteem van de Waalsprong heeft voor noodgevallen een uitlaatstuw naar de Linge. De uitlaat bevindt zich aan het einde van de Rietgraaf. In principe wordt er geen water ingelaten in het watersysteem, in de plassenzone vindt seizoensberging van water plaats wat het surplus en surmin in waterbehoefte opvangt.
Watersysteem Woonpark Oosterhout
Door Oosterhout stroomt de tweede belangrijke lus van het watersysteem. Deze lus splitst zich in twee parallelle routes (plus nog een korte extra tak nabij het splitsingspunt). De afvoer van het watersysteem vanuit het plangebied naar de Linge bevindt zich aan deze lus. Overtollig water zal dus hierlangs worden afgevoerd. In het bestemmingsplan Woonpark Oosterhout is circa 8,2 ha grond bestemd tot “Waterstaat - Waterlopen”.
Evenals de lus om het stadseiland heeft dit singelsysteem bij de aansluiting op de plassen een inlaat- en regelkunstwerk en een stuwkunstwerk. Het inlaat- en regelkunstwerk bevindt zich bij de noordelijke aansluiting van de singels op de plas, het stuwkunstwerk aan de zuidzijde.
De circulatie die in droge periodes dient plaats te vinden kan zich zeer ongelijk over de beide (reeds aangelegde) routes verdelen. Uit modelberekeningen komt ook naar voren dat zonder debietregulerende maatregelen de debietverdeling zeer ongelijkmatig is, waardoor een zeer groot circulatiedebiet nodig zou zijn om te voldoen aan de eisen voor de minimale stroomsnelheid. Door het aanbrengen van een zogenoemde 'opjager' in de kortste route wordt de circulatie gelijkmatig verdeeld over de beide takken.
De ontgraving van het toekomstige plassengebied in de Landschapszone is in 2011 gestart. In 2012 worden de benodigde kunstwerken aangelegd die het watersysteem van Woonpark Oosterhout verbinden met de toekomstige plassenzone. Het is de bedoeling dat bij de dijkteruglegging Lent de lus van het Stadseiland wordt afgemaakt zodat het volledige watersysteem van de Waalsprong in 2016 operationeel is.
Ecologie & Waterkwaliteit Woonpark Oosterhout
De singels hebben deels een natuurlijk karakter met flauwe taluds en plas-dras-bermen. Net als in de lus om het stadseiland is over de lengte ook gevarieerd in de dwars-doorsnede van de watergang. De belangrijkste variatie is aangelegd in de Rietgraaf tussen Sportpark Nieuwe Balveren en Woonpark Oosterhout. Langs Nijland liggen vooroevers. In het gehele woonpark Oosterhout is het oppervlaktewater tenminste aan 1 zijde voorzien van natuurvriendelijke oever.
De voeding van het oppervlaktewatersysteem kan plaatsvinden door kwel vanuit de Waal, maar het grootste deel komt van de neerslag. In Woonpark Oosterhout wordt alleen het afvalwater uit het gebied afgevoerd. Het regenwater wordt via wadi's gefilterd van nutriënten en zware metalen. Hierdoor komt er voornamelijk schoon regenwater in het oppervlaktewatersysteem van Woonpark Oosterhout.
Grondwater
De maaiveldhoogte nu varieert tussen de 9m +NAP (dicht bij de Griftdijk) en 10m +NAP. De hoogste grondwaterstand kan dicht achter de Waaldijk bijna tot aan het maaiveld komen. In Woonpark Oosterhout is de grondwaterstand 1–2 meter onder maaiveld en schommelt rond de 8m+NAP. Zolang het watersysteem nog niet afgerond is in de Waalsprong, is sprake van een tijdelijke situatie. De waterstand in de singels varieert nu in normale tijden tussen 7m50 - 8m+NAP, maar dat kan bij hevige regenbuien of hoge Waalstanden oplopen tot ver boven de 8m+NAP. Dat komt omdat de Rietgraaf, de bestaande A-watergang, het teveel aan water vanaf de Waaldijk dwars door de wijk heen afvoert. Als het watersysteem Waalsprong klaar is gaat ook dan de eventuele afvoer van teveel water vanaf de waterplassen door deze wijk,. Deze afvoer begint te werken bij een singelpeil van 7.90+NAP De grondwaterstand wordt primair gereguleerd door het oppervlakte-watersysteem. De secundaire structuur bestaat uit de drainage onder de wadi's en aanwezig cunetdrainage in de wegen.
Hemelwater
Het hemelwater uit woonpark Oosterhout wordt in principe over straat of middels een goot afgevoerd met een verhang van 3 tot 5 promille naar een wadi. Waar mogelijk wordt bij reconstructie het verhang geoptimaliseerd naar 5 promille. De wadi's hebben een minimale berging van 10 mm, uitgedrukt in mm ten opzichte van het afwaterende oppervlak naar de wadi. In het plangebied is volgens het groenbeheersysteem circa 3,2 ha wadi aanwezig (peildatum juni 2012). Volgens de Waterboekhouding van de Waalsprong op basis van de luchtfoto's van maart 2011, is in het gebied circa 45,4 ha verhard oppervlak aanwezig. Dit verharde oppervlak bestaat uit circa 17,6 ha wegoppervlak, 14,4 ha dakoppervlak en 13,3 ha als verhard tuinoppervlak. Voor het laatste getal is aangenomen dat 50% van het tuinoppervlak verhard is en afwatert naar de openbare ruimte. De wadi's filteren het hemelwater van nutriënten en zware metalen. Onder de wadi's is drainage aanwezig voor het transport van het gefilterde water naar oppervlaktewater. Voor het geval van extreme neerslag is bij de meeste wadi's een bypass aanwezig. De bypass wordt een slokop genoemd en voert het water direct af naar de aanwezige drain onder de wadi. De afvoercapaciteit van de slokop dient te voldoen aan de minimale afvoercapaciteit uit de Beleidsnota Afkoppelen en infiltratie hemelwaterafvoer 2012. Voor de wadi's geldt dat er niet in gebouwd mag worden en het groen heeft een dubbelfunctie als groen en als waterfilterberging. De Beleidsnota Afkoppelen en infiltratie hemelwaterafvoer geeft richtlijnen voor het combineren van bomen en wadi's. In principe worden in wadi's geen bomen toegepast en bij voorkeur komt de kroonprojectie niet verder dan de insteek van de wadi.
Voor het gebied Nijland is nog niet precies duidelijk hoe het gebied zich de komende jaren gaat ontwikkelen. Zodra er meer duidelijkheid ontstaat, is een actualisatie van het waterplan uit 2005 vereist. Hierin wordt met name ingegaan op de fasering in de tijd van ontwikkeling en aanleg van de wadi's per fase. In het gebied Nijland is in het verlengde van de Fruitlaan een wadi aanwezig. In de toekomst is het mogelijk dat een busverbinding tot stand komt naar Oosterhout. Hierdoor zal de wadi vervallen en de verwerking en filtering van het aangevoerde regenwater gecompenseerd worden op een andere locatie of op andere wijze.
Afvalwater
Het afvalwater uit woonpark Oosterhout stroomt onder vrij verval af in het vuilwaterriool. Uit het gebied komen twee persleidingen, die het water vervolgens naar de rioolwater-zuivering van Arnhem-Zuid afvoeren. Het afvalwater van de Boomgaard en Nijland wordt afgevoerd met een persriool in de Oude Groenestraat. Het afvalwater van de Elten wordt afgevoerd met een persleiding vanaf de Terracottastraat en de Griftdijk. Bij de rotonde Griftdijk/Oude Groenestraat komende beide persleidingen samen en vervolgt het afvalwater de weg in 1 leiding in noordelijke richting.
Voor het persriool geldt dat erboven niet gebouwd mag worden. Afhankelijk van de diameter geeft de gemeente een bufferzone aan waarin ook niet gebouwd mag worden. Boven het persriool zijn ook geen bomen toegestaan, kroonprojecties bij voorkeur uit het hart van het riool.