direct naar inhoud van 4.5 Winning Delfstoffen
Plan: Landschapszone
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0268.BP24000-OH01

4.5 Winning Delfstoffen

Algemeen

De winning van delfstoffen (klei-zand-grind) is een essentieel onderdeel bij de realisatie van de drie waterplassen gelegen in de Landschapszone. De drie te realiseren plassen zijn respectievelijk de Zandse plas, Lentse plas en de Oosterhoutse plas. De plassen hebben in de toekomst meerdere functies. Ze gaan namelijk fungeren als recreatiegebied, natuurgebied en woongebied (drijvende woningen), en hebben tevens als gemeenschappelijke functie waterberging.

De te ontgraven plassen hebben een gezamenlijk wateroppervlak van circa 60 hectare. De plassen krijgen een maximale bodemdiepte van -25 m t.o.v. bestaand maaiveld. Het gewonnen zand (bestaande uit grind, industriezand en ophoogzand) wordt op de markt afgezet. Het gaat hierbij dan sowieso om het gewonnen industriezand omdat dit nog een halfproduct is en elders bewerkt moet worden zodat het een voor de markt toepasbaar product wordt (bijv. als beton- en metselzand). De aanwezige oppervlaktedelfstoffen worden naar verwachting in de volgende fracties en hoeveelheden gewonnen:

Grind: ca. 550.000 m³;

Industriezand: ca. 3.000.000 m³;

Ophoogzand: ca. 2.000.000 m³.

(afhankelijk van Ontgrondingsvergunning)

De aanwezige bovengrond wordt afgegraven en, indien de kwaliteit dit toelaat, verwerkt binnen bouw-, natuur-, of infrastructurele/waterstaatkundige projecten als dijkverzwaringen e.d. Ook afzet van de bovengrond op de markt ten behoeve van de keramische industrie is mogelijk. Wanneer de kwaliteit van de afgegraven bovengrond verwerking binnen dergelijke projecten niet toelaat of er niet voldoende behoefte is zal de grond binnen de landschapszone worden toegepast. De bovengrond zal voor een groot deel 'droog' worden ontgraven met gebruikmaking van diverse kranen, shovels, en bulldozers. Tevens zullen enkele van deze machines nodig zijn binnen de te realiseren verwerkings- en depotlocatie om o.a. de bevoorrading van het afvoermaterieel te regelen, grondwallen en perskaden te realiseren en de depots te kunnen indelen.

De werkzaamheden worden archeologisch begeleid. Dit kan consequenties hebben voor de wijze waarop die terreinen ontgraven moeten worden.

Nadat de bovengrond geheel of gedeeltelijk is afgegraven zal er gestart worden met de feitelijke zandwinning. Een zandzuiger wint het zand middels een zuigmond en voert het (samen met opgezogen water) via een drijvende persleiding naar een verwerkingsinstallatie alwaar het zand gescheiden wordt in fracties. Het meegezogen water kan via een retourleiding in de plas worden teruggebracht, afhankelijk van de hiervoor benodigde vergunningen.

De winning van delfstoffen zal plaatsvinden naar gelang de behoefte aan zand. De maximale doorlooptijd van de ontgronding zal door de provincie met het afgeven van de ontgrondingvergunning bepaald worden. Naar verwachting is dit max. 15 jaar. De gemeente Nijmegen streeft naar een aanzienlijke verkorting van deze doorlooptijd.

In de toelichting van dit bestemmingsplan zijn voor wat betreft de verwerkings- en depotlocatie (en daarmee ook het interne transport van het zand) en de afvoer van het gewonnen zand naar elders twee varianten opgenomen. De varianten betreffen een basisvariant en een optimalisatievariant. In de volgende alinea's worden de varianten toegelicht.

Basisvariant

De basisvariant gaat uit van winning middels een zandzuiger waarbij het gewonnen zand middels een persleiding naar de verwerkingsinstallatie wordt getransporteerd. Hier vindt de scheiding van het zand plaats, waarna de diverse fracties op deze locatie opgeslagen zullen worden. Het zand zal voorts per as (middels vrachtwagens) worden afgevoerd naar projecten in de directe omgeving of regio of naar producenten/gebruikers elders. De verwerkingsinstallatie zal in het geval van de basisvariant binnen het bestemmingsplangebied 'Landschapszone Waalsprong' liggen. Voor de verwerkingsinstallatie en de grond- en zanddepots is een grondgebied van tussen de 8 en 12 hectare groot nodig. De definitieve locatiekeuze van genoemd werkterrein zal mede afhankelijk zijn van vergunningseisen.

Binnen de plangrens van het onderhavige bestemmingsplan wordt een locatie mogelijk geacht in het noordelijke deel van de Zandse plas. Deze locatie wordt ten westen begrensd door de stortlocatie Zwarteweg en de bestaande plas (eventueel kan de stortlocatie deel uitmaken van de verwerkings- en depotlocatie). Deze locatie levert binnen de plangrens de minste conflicten op met de huidige en toekomstige bestemmingen van het gebied (het noordelijk gelegen agrarisch gebied blijft onaangetast en het ligt niet binnen zeer gevoelige bestemmingen zoals natuur en wonen). De locatie ligt echter wel in een gebied dat de bestemming recreatie heeft. Bij deze locatie is het tevens een optie om het noordoostelijke deel van de Zandse plas nog niet te ontgraven waardoor de verwerkings- en depotlocatie eventueel nog meer oostelijk gesitueerd kan worden. Hierdoor is de afstand tot gevoelige functies (recreatie in de Lentse Plas, natuur en wonen) namelijk nog groter. Als de zandwinning binnen de Lentse, Oosterhoutse en het overige deel van de Zandse plas afgerond is wordt de verwerkings- en depotlocatie opgeruimd waarna het resterende deel van de Zandse Plas afgegraven kan worden.

Optimalisatievariant

Deze variant gaat tevens uit van winning middels een zandzuiger. Het gewonnen zand wordt in dit geval via een persleiding over een nog nader te bepalen tracé naar een locatie aan de Waal in de uiterwaarden afgevoerd. Bij het kruisen van wegen wordt de persleiding door middel van een over- of onderkluizing over of onder de weg door geleid. Op de locatie langs de Waal wordt een grondstoffenhaven aangelegd alwaar eventueel ook een drijvende verwerkingsinstallatie kan worden gesitueerd. Het zand- watermengsel wordt via de persleiding naar deze grondstoffenhaven vervoerd, waarna het zand gescheiden zal worden in de diverse fracties of direct in een schip zal worden geladen of tijdelijk onder water in depots wordt opgeslagen. De afvoer van het zand zal bij deze variant voornamelijk per schip geschieden. Transport van het zand via het water vergroot daarmee ook de afzetmarkt van het zand. Deze variant heeft als grote voordelen dat er binnen het bestemmingsplangebied geen geluid- en verkeersoverlast wordt veroorzaakt door de verwerkingsinstallatie en astransportbewegingen ten behoeve van de afvoer van het zand. Ook heeft toepassing van deze variant tot gevolg dat alle gebieden binnen het bestemmingsplangebied eerder ingericht en gebruikt kunnen worden conform de uiteindelijke bestemming, en er vindt tevens geen negatieve uitstraling van een dergelijke verwerkings- en depotlocatie plaats naar de omringende (gevoelige) bestemmingen. Aanleg van een grondstoffenhaven kan daarbij tevens voor andere in de nabijheid gelegen projecten voordelen met zich mee brengen. Het gaat hierbij om de volgende projecten:

  • De aanleg van de Stadsbrug (tweede Waalbrug);
  • De aanleg van de hoogwatergeul (Dijkteruglegging Veur- Lent);
  • De mogelijke doortrekking van de hoogwatergeul in de Oosterhoutse Waarden.

De laatste twee projecten worden beiden in het kader van de PKB Ruimte voor de Rivier uitgevoerd. Bij deze projecten komen ook grote hoeveelheden oppervlaktedelfstoffen vrij. De aan te leggen grondstoffenhaven kan dus ook als depot en afvoerlocatie dienen voor de bij deze projecten vrijkomende oppervlaktedelfstoffen. Deze optimalisatievariant heeft als groot voordeel dat de doorlooptijd van de zandwinning met ca. 50% verkort kan worden. Dit heeft te maken met het feit dat er meer opslagcapaciteit is en het zand sneller en in grotere hoeveelheden kan worden afgevoerd. De precieze locatie van de grondstoffenhaven moet nog worden bepaald. De grondstoffenhaven kent een eigen procesgang.

In zowel de basisvariant als de optimalisatievariant zal de bovengrond en klei per as worden getransporteerd. De transportroute zal voornamelijk via de Ovatonde plaatsvinden.

Vergunningen

Voor de ontgronding en de daarmee gepaard gaande nevenactiviteiten in het gebied dienen een groot aantal vergunningen aangevraagd te worden. Hieronder volgt een overzicht. Van de meeste vergunningen is zeker dat deze benodigd zijn, bij sommige vergunningen moet echter uit overleg met het bevoegd gezag blijken of een dergelijke vergunning nodig is. Waneer bepaalde vergunningen alleen in het geval van de basis- dan wel optimalisatievariant nodig zijn is dit apart genoemd. Op veel gebieden vormen de vergunningen een specifiek toegesneden beoordelingskader ten opzichte van het bestemmingsplan.

Algemeen

Ontgrondingsvergunning

Milieuvergunning;

Wvo-vergunning;

Natuurbeschermingswetvergunning (mogelijk);

Vergunning grondwatersanering c.q. – onttrekking;

Bouwvergunning(en);

Sloopvergunning(en);

Kapvergunning(en);

Keurvergunning(en);

Ontheffing Flora- en faunawet (mogelijk);

Inritvergunning(en);

Melding onttrekking aan het openbaar verkeer i.k.v. de Wegenwet (mogelijk).

Optimalisatievariant

Wbr-vergunning (mogelijk);

Ontheffing/melding Scheepvaartverkeerswet (mogelijk).