Plan: | Nijmegen Ruimte voor de Waal |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0268.BP21000-OH01 |
Bij toetsing van een ruimtelijk plan op luchtkwaliteit moet conform regelgeving gelet worden op de volgende twee aspecten:
Luchtkwaliteitsonderzoek
In het luchtkwaliteitsrapport (Oranjewoud; Bestemmingsplan Ruimte voor de Waal – Nijmegen Deelonderzoek luchtkwaliteit 28 maart 2011) is gekeken naar de mogelijke invloed op de luchtkwaliteit van het verkeer van en naar het projectgebied. Deze mogelijke invloed is onderzocht zowel langs de directe ontsluitingswegen van de planontwikkeling als langs de grotere, verder gelegen, aan- en afvoerroutes. Overeenkomstig de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 heeft de beoordeling van de luchtkwaliteit langs deze wegen plaatsgevonden op (maximaal) 10 m van de wegrand (tenzij er bebouwing aanwezig was).
Stikstofdioxide
De hoogst berekende jaargemiddelde concentraties NO2 (stikstofdioxide) is opgenomen in tabel 5.1. De jaargemiddelde concentraties NO2 zijn berekend voor de jaren 2011, 2015 en 2020. De grenswaarde geldt vanaf het jaar 2015, de beoordeling vindt daarom voor de jaren 2015 en 2020 plaats.
Grenswaarde | Jaargemiddelde conc. | Beoordelingspunt | |
2011 | 60 µg/m3 | 41,09 µg/m3 | 9/50 |
2015 | 40 µg/m3 | 37,31µg/m3 | 50 |
2020 | 40 µg/m3 | 31,89 µg/m3 | 50 |
Tabel 5.1: Hoogst berekende jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide. N.B. op niet genoemde beoordelingspunten is het jaargemiddelde lager dan hierboven aangegeven
Door Europese, nationale en lokale maatregelen nemen de achtergrondconcentraties en de uitstoot door wegverkeer, industrie en scheepvaart af. Dit veroorzaakt de dalende trend in de berekende concentraties. Overigens is in het luchtkwaliteitsrapport beschreven dat de berekende concentraties een overschatting van de werkelijke concentraties zijn. Dit wordt veroorzaakt door een worst-case benadering in het verkeerseffect van het plan én een te lage dubbeltellingcorrectie voor scheepvaart. De berekende jaargemiddelde concentraties NO2 liggen onder de voor de betreffende onderzoeksjaren geldende grenswaarden voor de jaargemiddelde concentratie NO2.
Per jaar mag de uurgemiddelde concentratie NO2 niet meer dan 18 keer hoger zijn dan 200 µg/m3in 2015. Uit de in de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 vastgelegde relaties blijkt dat het toegestane aantal overschrijdingen van de grenswaarde voor de uurgemiddelde concentratie NO2 van 200 µg/m3 niet wordt overschreden indien de berekende jaargemiddelde concentratie NO2 lager is dan 82 µg/m3. De concentratie hoger dan 200 µg/m3 komt niet meer dan 18 keer voor (maximale concentratie bedraagt namelijk 41,09 µg/m3).
Fijn stof
De hoogst berekende jaargemiddelde concentraties PM10 (fijn stof) op de locaties waar sprake is van significante blootstelling ten opzichte van een jaar zijn opgenomen in tabel 5.2 (exclusief zeezoutcorrectie). De jaargemiddelde concentraties PM10 zijn berekend voor de berekeningsjaren 2011, 2015 en 2020.
Grenswaarde | Jaargemiddelde conc. | Beoordelingspunt | |
2011 | 40 µg/m3 | 28,79 µg/m3 | 9 |
2015 | 40 µg/m3 | 27,24 µg/m3 | 9 |
2020 | 40 µg/m3 | 25,58 µg/m3 | 9 |
Tabel 5.2: Hoogst berekende jaargemiddelde concentraties fijn stof. N.B. op niet genoemde beoordelingspunten is het jaargemiddelde lager dan hierboven aangegeven
Deze berekende jaargemiddelde concentraties PM10 liggen ruim onder de geldende grenswaarde. De hoogst berekende jaargemiddelde concentratie op een beoordelingspunt waar sprake is van het grootste aantal overschrijdingen van de 24-uursgemiddelde grenswaarde PM10 bedraagt 28,79 µg/m3 (voor het jaar 2011). Uit de Regeling beoordeling luchtkwaliteit blijkt dat het toegestane aantal overschrijdingen van de 24-uursgemiddelde concentratie PM10 van 50 µg/m3 niet wordt overschreden indien de jaargemiddelde concentratie PM10 niet hoger is dan 32,5 µg/m3. Aangezien de maximaal berekende jaargemiddelde concentratie PM10 van 28,79 ug/m3 in 2011 lager ligt dan 32,5 µg/m3, is er niet meer dan 35 keer per jaar sprake van overschrijding van de grenswaarde voor de 24-uursgemiddelde concentratie PM10 (50 µg/m3).
Op 16 januari 2009 is het Besluit “gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen)” in werking getreden. Met deze AMvB wordt de bouw van zogenaamde gevoelige bestemmingen in de nabijheid van (snel)wegen beperkt. Het besluit heeft als doel het beschermen van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijn stof (PM10)en stikstofdioxide (NO2), met name kinderen, ouderen en zieken. De volgende gebouwen met de bijbehorende terreinen zijn aangemerkt als gevoelige bestemming: scholen, kinderdagverblijven en verzorgings-, verpleeg- en bejaardentehuizen. Ziekenhuizen, woningen en sportaccommodaties worden niet als gevoelige bestemming gezien.
Volgens het Besluit zijn (lucht)gevoelige bestemmingen niet toegestaan in het gebied met overschrijding van grenswaarden tot op een afstand van 50 m van de rand van de weg. Daarbij dient direct getoetst te worden aan de grenswaarde voor jaargemiddelde NO2 van 40 µg/m3 en niet pas vanaf 2015. In het luchtkwaliteitsonderzoek wordt geconcludeerd dat in 2011 langs de Prins Mauritssingel en de Waalbrug op 10 m van de rand van de weg overschrijding plaatsvindt van de grenswaarde voor jaargemiddelde NO2. Bij toetspunt 50 is een extra toetspunt (toetspunt 50a) op 50 m van de rand van de weg gelegd. Op dit toetspunt 50a vindt geen overschrijding meer plaats. Het bestemmingsplan maakt geen (lucht)gevoelige bestemmingen mogelijk, daarmee ook niet binnen deze 50 m van de rand van de weg (Prins Mauritssingel en Waalbrug). Het bestemmingsplan voldoet daarmee aan het Besluit.
Ondanks toetsing aan het Besluit blijven gezondheidsrisico's langs snelwegen, provinciale wegen en drukke gemeentelijke wegen aanwezig. In de recente landelijke GGD-richtlijn "Medische milieukunde: luchtkwaliteit en gezondheid?" adviseert de GGD ten aanzien van het bouwen van (lucht)gevoelige bestemmingen langs drukke gemeentelijke wegen (meer dan 10.000 motorvoertuigen per etmaal) om een afstand van minimaal 50 m van de rand van een drukke gemeentelijke weg in acht te nemen.
Gemeente Nijmegen conformeert zich zo veel mogelijk aan deze landelijke niet-wettelijke GGD-richtlijn. Voor het plangebied betreft het hier de Prins Mauritssingel/Waalbrug. Het bestemmingsplan maakt geen (lucht)gevoelige bestemmingen mogelijk, daarmee ook niet binnen deze 50 m van de rand van de weg (Prins Mauritssingel en Waalbrug). Het bestemmingsplan voldoet daarmee aan de GGD-richtlijn.
Ook scheepvaart is een aanzienlijke bron van luchtverontreiniging. Het is gerechtvaardigd om, in de geest van de GGD-richtlijn, ook ten opzichte van de rand van de Waal een afstand van 50 m tot de nieuwbouw van luchtgevoelige bestemmingen aan te houden. Hierin wordt in het bestemmingsplan en het technisch ontwerp voorzien aangezien hier overal een afstand van meer dan 50 m wordt gehanteerd.
In het luchtkwaliteitsonderzoek is geen rekening gehouden met het aanleggen van de Dorpensingel-Oost, zoals d.d. 6 juli 2011 door de gemeenteraad van Nijmegen besloten. In het recent geactualiseerd verkeersmodel is een model voor jaar 2022 vastgesteld. In deze situatie 2022 is de aanleg van de Dorpensingel-Oost meegenomen en is hierin ook de plansituatie voor de dijkteruglegging meegenomen.
Op basis van dit verkeersmodel 2022 is een aanvullend memo opgesteld waarin de effecten voor de luchtkwaliteit worden beschreven ten gevolge van het gemeenteraadsbesluit d.d. 6 juli 2011 (“Aanvulling op Ruimte voor de Waal - Deelonderzoek luchtkwaliteit d.d. 28 maart 2011”; Gemeente Nijmegen; 10 augustus 2011). Op basis van de berekende effecten wordt geconcludeerd dat het raadsbesluit niet tot gevolg heeft dat (dreigende) overschrijdingen van grenswaarden veroorzaakt worden.
In het kader van de realisatie van de Ruimte voor de Waal - Nijmegen is een onderzoek uitgevoerd naar de effecten voor de luchtkwaliteit als gevolg van de verkeersaantrekkende werking van het verkeer van en naar het plangebied.
Op basis van onderhavig luchtkwaliteitonderzoek kan worden geconcludeerd dat op alle beoordelingspunten wordt voldaan aan de op betreffend punt te toetsen grenswaarden zoals opgenomen in bijlage 2 van de Wet milieubeheer. Derhalve kan worden geconcludeerd dat titel 5.2 van de Wet milieubeheer geen belemmering vormt voor verdere besluitvorming.
Het bestemmingsplan maakt geen (lucht)gevoelige bestemmingen mogelijk. Het bestemmingsplan voldoet daarmee zowel aan het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) als aan de landelijke niet-wettelijke GGD-richtlijn "Medische milieukunde: luchtkwaliteit en gezondheid".
Het aspect luchtkwaliteit vormt derhalve geen belemmering voor het in procedure brengen van dit bestemmingsplan.