direct naar inhoud van 6.2 Bodem
Plan: Nijmegen Kern Lent - Visveld
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0268.BP19000-OH01

6.2 Bodem

Het beleid ten aanzien van bodem in bestemmingplannen wordt bepaald door de Wet ruimtelijke ordening en de Wet bodembescherming. Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient onderzoek plaats te vinden naar de uitvoerbaarheid van het plan. Het verontreinigd zijn van de bodem is een omstandigheid die invloed kan hebben op de uitvoerbaarheid. Bij gevallen van ernstige bodemverontreiniging moet voldoende inzicht worden gegeven in de financiële realiseerbaarheid van het plan door middel van een opgesteld saneringsplan. Voor iedere locatie binnen het plangebied waar veranderingen in functie, nevenfunctie of bouw plaats gaan vinden moet nagegaan worden of een bodemonderzoek nodig is of niet. Wanneer er onderzoek nodig is en er is geen recent onderzoek voorhanden, dan moet de initiatiefnemer onderzoek uit laten voeren. Het onderzoek wordt door Bureau Bodem van de gemeente Nijmegen beoordeeld. Uit het bodemonderzoek en de beoordeling blijkt of de bodemkwaliteit voldoende is voor de gewenste ontwikkelingen of dat een bodemsanering nodig is.

Het inzicht in de bodemkwaliteit hoeft in dit bestemmingsplan alleen bekend te zijn op locaties waar nog gebouwd gaat worden. Dat is voor drie locaties het geval, namelijk in het noorden van het plangebied (gebied Groene Oever), het gebied tussen de Visveldsestraat en Acacialaan, en voor de gronden bij het voorzieningenhart de Ster.

De bodemrapportages kunnen via internet worden geraadpleegd door in het internetadres http://145.11.60.41/IMAP/multimedia/bodemonderz/1234.pdf de cijfers 1234 te wijzigen in het interne nummer.

Groene Oever / Dansende villa's

De bodemkwaliteit is beoordeeld op basis van de volgende rapporten:

  • DHV, verkennend bodemonderzoek Keimate, ONA983597, 31-12-1998 (internnr. 1654)
  • DHV, verkennend bodemonderzoek Pelseland, ONA983598, 31-12-1998 (internnr. 1655)
  • BLGG, verkennend bodemonderzoek Pelselandse(weg), 76424, 14-08-1997 (internnr. 1819)
  • BLGG, verkennend bodemonderzoek Pelselandse(weg), 76334, 18-06-1997 (internnr. 1820)
  • Arcadis Heidemij Advies, verkennend bodemonderzoek Pelseland 21, 110302.OA9/8S4, 15-08-2000 (internnr. 2067)
  • Arcadis Heidemij Advies, nader bodemonderzoek Pelseland 21, 110302/OA0/200, 15-12-2000 (internnr. 2140)
  • Witteveen en Bos, actualiserend grondwateronderzoek Pelseland 21 en Smitjesland 17, 3182 NM60-500/achh/001, 10-01-2005 (internnr. 3182)

Uit de bodemonderzoeken blijkt dat de grond en het grondwater licht verontreinigd zijn. Ter plaatse van de Pelseland 19-21 was tijdens het bodemonderzoek in 2000 een sterke verontreiniging met nikkel aangetroffen. Nadat de kassen aldaar waren gesloopt is in 2005 het grondwater nogmaals onderzocht. Daaruit blijkt dat een lichte verontreiniging en plaatselijk een matige verontreiniging met nikkel aanwezig is. Verondersteld wordt dat na sloop van de kas het bodemevenwicht herstellende is van de hoge dosis meststoffen. Meststoffen verstoren het bodemevenwicht waardoor nikkel vanuit de grond in het grondwater terecht komt.

Er is dus geen sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging, omdat geen sterke verontreiniging is aangetroffen. De aangetroffen lichte verontreinigingen vormen geen risico voor het beoogde gebruik als wonen. Bij het realiseren van de gewijzigde bestemming verwachten we zodoende geen maatschappelijke en financiële belemmeringen ten gevolge van een bodemverontreiniging.

Omdat de bodemonderzoeken inmiddels ouder zijn dan 5 jaar dienen voorafgaand aan de bouwactiviteiten de bodemonderzoeken te worden geactualiseerd volgens de NEN 5740 en NEN 5707.

Gebied tussen Visveldsestraat en Acacialaan

De bodemkwaliteit is beoordeeld op basis van de volgende rapporten:

  • VWM Milieu, Verkennend bodemonderzoek Visveldsestraat 2, 96621, 31 december 1996 (internnr. 1042).
  • Van de Weijer Bedrijfmilieuzorg B.V., Verkennend bodemonderzoek Visveldsestraat 4, 9909.WBM, 23 april 1999 (internnr. 2031).
  • Centraal Bodemkundig Bureau, Verkennend bodemonderzoek Laauwikstraat 31, 6072461, 10 juli 2007 (internnr. 4293).
  • Grontmij, Verkennend bodemonderzoek Laauwikstraat 31, 221186, 25 mei 2009 (internnr. 4432).
  • Grontmij, verkennend bodemonderzoek Laauwik Vlek 35 Waalsprong [Deellocatie KC01 en KC02], 99043559 , 18 november 2008 (internnr. 4350 en 4350_01).
  • Grontmij, Verkennend bodemonderzoek Laauwik Vlek 35 Waalsprong [Deellocatie X3], 99047397, 26 mei 2009 (internnr. 4586 en 4586-01).
  • Envita Nijmegen, Verkennend bodemonderzoek Acaciastraat groenstrook, 201263-10/R02, 15 juni 2011 (internnr. 4941).

Uit deze bodemonderzoeken blijkt dat de grond (plaatselijk) licht verontreinigd is met zware metalen, PAK, minerale olie, drins, DDD en/of DDE. Het grondwater is plaatselijk licht verontreinigd met zink, tolueen en/of xylenen.

In de rapportage met internnr 4350 van 18 november 2008 staat dat er sprake is van een sterke verontreiniging met drins. Per 1 april 2009 zijn de normen voor drins gewijzigd waardoor slechts nog sprake is van een lichte verontreiniging met drins. Dat betekent dat op het perceel geen geval van ernstige bodemverontreiniging aanwezig is.

In de rapportage met interne 4941 blijkt dat plaatselijk een sterke verontreiniging met zink aanwezig is. De omvang van de sterke verontreiniging bedraagt 20 m3. Daarmee is er geen sprake van een geval van ernstige bodemverontreinigng.

Binnen het gehele plangebied is een verkennend asbest bodemonderzoek uitgevoerd. Hieruit blijkt dat er visueel en analystische geen asbest op of in de grond aanwezig is. Alleen in rapportage met internnr 4941 dat bij één boring asbesthoudende golfplaat waargenomen.

De aangetroffen lichte verontreinigingen vormen geen risico voor het beoogde gebruik als wonen. Bij het realiseren van de gewijzigde bestemming verwachten we zodoende geen maatschappelijke en financiële belemmeringen ten gevolge van een bodemverontreiniging.

De Ster

Op en nabij de gronden waar de uitbreiding van De Ster en woningbouw in combinatie met maatschappeliijke voorzieningen zijn voorzien, is in februari 2011 een bodemonderzoek uitgevoerd. De rapportage is digtiaal te bekijken via http://145.11.60.41/IMAP/multimedia/bodemonderz/4909.pdf. Uit het bodemonderzoek blijkt dat de grond schoon tot licht verontreinigd is. De aangetroffen lichte verontreinigingen vormen geen risico voor het beoogde gebruik. Bij het realiseren van de bestemmingen worden geen maatschappelijke en financiële belemmeringen ten gevolge van een bodemverontreiniging verwacht.