23.2.2 Specifieke bouwregels
-
a. gebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de aanduiding 'bouwvlak';
-
b. ten aanzien van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen:
-
1. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' niet meer mogen bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven;
-
c. de afstand van een vrijstaand hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens mag aan beide zijden niet minder bedragen dan 2,5 meter;
-
d. de afstand van een halfvrijstaand hoofdgebouw of een bouwblok met meerdere woningen tot de zijdelingse perceelsgrens mag aan één zijde niet minder bedragen dan 1 meter;
-
e. de oppervlakte van een woning en bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen
mag niet meer bedragen dan 70% van de oppervlakte van het bouwperceel, met dien
verstande dat bij gestapelde woningen het bouwperceel voor 100% mag worden be-
bouwd.
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de aanduidingen op de verbeelding en de volgende bepalingen:
-
f. De hoogte van erfafscheidingen mag voor de voorgevel niet meer bedragen dan 1 meter en achter de voorgevel niet meer dan 2 meter;
-
g. de hoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen
dan 6 meter;
-
h. de goothoogte van aan- en uitbouwen mag niet meer bedragen dan de hoogte van de
eerste bouwlaag van het hoofdgebouw en de bouwhoogte niet meer dan de hoogte van de tweede bouwlaag;
-
i. aan- en uitbouwen aan de achterzijde van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd
met een maximale diepte van 3 meter;
-
j. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 meter en de
bouwhoogte niet meer dan 4,5 meter;
-
k. de hoogte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 meter;
-
l. het gezamenlijke grondoppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 50 m2.