22.2 Bouwregels
22.2.1 Algemene bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
-
a. hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen;
-
b. de oppervlakte van een woning en bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen
mag niet meer bedragen dan 60% van de oppervlakte van het bouwperceel.
22.2.2 Specifieke bouwregels
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de aanduidingen op de verbeelding en de volgende bepalingen:
-
a. daar waar op de verbeelding sprake is van een aanduiding "bouwvlak" mag uitsluitend
binnen het bouwvlak worden gebouwd;
-
b. per bouwvlak mag maximaal het aantal woningen worden gebouwd dat op de verbeelding door middel van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven;
-
c. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mogen niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
-
d. de voorgevel van nieuwe en van vervangende hoofdgebouwen dient te worden opgericht op een afstand van ten minste 3 meter en ten hoogste 8 meter van de naar de wegzijde gekeerde bestemmingsgrens;
-
e. de afstand van een vrijstaand hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens mag aan beide zijden niet minder bedragen dan 2,5 meter;
-
f. de afstand van een halfvrijstaand hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens mag aan
een zijde niet minder bedragen dan 1 meter;
-
g. indien de afstand van een (gedeelte van het) bestaand hoofdgebouw minder bedraagt
dan 2,5 meter respectievelijk 1 meter, geldt deze bestaande afstand voor het betreffende gedeelte van het hoofdgebouw als de minimaal aan te houden afstand tot de zijdelingse
perceelsgrens.
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de aanduidingen op de verbeelding en de volgende bepalingen:
-
h. de hoogte van erfafscheidingen mag voor de voorgevel niet meer bedragen dan 1 meter en achter de voorgevel niet meer dan 2 meter;
-
i. de hoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen
dan 6 meter;
-
j. de goothoogte van aan- en uitbouwen mag niet meer bedragen dan de hoogte van de
eerste bouwlaag van het hoofdgebouw en de bouwhoogte niet meer dan de hoogte van de tweede bouwlaag;
-
k. aan- en uitbouwen aan de achterzijde van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd
met een maximale diepte van 3 meter;
-
l. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag ten hoogste 3 meter bedragen en de bouwhoogte ten hoogste 4,5 meter;
-
m. de hoogte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 meter;
-
n. het gezamenlijke grondoppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 50 m2.
22.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 22.2.2 om uitvoering te kunnen geven aan de Wet maatschappelijke ondersteuning, met dien verstande dat:
-
a. het totaal bebouwd oppervlakte ten hoogste 60% van de oppervlakte van het erf mag bedragen, met een maximum van 75 m²;
-
b. deze afwijkingsmogelijkheid enkel geldt ten aanzien van bouw en/of uitbreiding van aan- en uitbouwen.
Het bevoegd gezag kan tevens door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 22.2.2 voor het vergroten van de toegestane oppervlakte van een woning en bijgebouwen tot maximaal 85% van de oppervlakte van het bouwperceel met dien verstande dat:
-
c. de vergroting van het percentage noodzakelijk dient te zijn in verband met een doelmatige inrichting van het perceel;
-
d. belangen van derden niet onevenredig mogen worden aangetast en geen afbreuk mag
worden gedaan aan de stedenbouwkundige samenhang van het gebied.