Plan: | Nijmegen Oost |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0268.BP13000-VG01 |
Voor het totale waterbeleid wordt de term Integraal Waterbeheer gebruikt. Er wordt onderscheid gemaakt tussen het watersysteem en de waterketen. Het watersysteem omvat de cyclus van het regenwater, oppervlaktewater, grondwater en de bijbehorende leefgemeenschappen. De waterketen omvat het menselijk ingrijpen hierin: grondwateronttrekking, de bewerking tot drinkwater, distributie en gebruik, inzameling van afvalwater via het riool, waterzuivering en uiteindelijk de lozing op het oppervlaktewater.
Voor zowel onderdelen van het watersysteem als van de waterketen kan het van belang zijn dat deze een (dubbel)bestemming krijgen in het bestemmingsplan. Dat geldt bijvoorbeeld voor oppervlaktewater, overstortvijvers, infiltratievoorzieningen (wadi's), waterkeringen en grondwaterbeschermingsgebieden. Ook moet in het bestemmingsplan rekening worden gehouden met zaken die geen eigen bestemming hebben, maar wel van belang zijn voor de voorschriften. Bijvoorbeeld als er een rioolpersleiding ligt, waarboven niet gebouwd mag worden of als er een belangrijk transportriool ligt. Hieronder volgt een korte beschrijving van de geldende wettelijke regelingen en beleidslijnen.
Waterwet
De Waterwet uit 2009 integreert en moderniseert een achttal bestaande wetten en regelt het beheer van het oppervlaktewater en grondwater. Het verbetert ook de samenhang tussen het waterbeleid en de ruimtelijke ordening. De Waterwet maakt de taken en bevoegdheden van de verschillende overheden (Waterschap, Rijkswaterstaat, provincie en gemeente) duidelijk. Door de Waterwet hoeven er geen afzonderlijke vergunningen meer te worden aangevraagd op basis van verschillende wetten, maar nog slechts één watervergunning.
Waterbeheerplan 2010-2015
Het Waterbeheerplan beschrijft op hoofdlijnen de watertaken van het Waterschap Rivierenland op het gebied van waterkering, waterkwantiteit, waterkwaliteit en de zuivering afvalwater. Ook wordt een doorkijk gegeven naar het jaar 2027 in verband met de doelstellingen voor de waterkwaliteit (Europese Kader Richtlijn Water). Voor de waterketen voert het waterschap specifieke optimalisatietrajecten uit samen met de gemeente en Rijkswaterstaat. Ook is een afvalwaterakkoord tussen de partijen afgesloten. Doel van het waterschap is het zoveel mogelijk weren van schoon regenwater en gebiedsvreemd (grond)water uit de riolering. Overbelasting van de rioolwaterzuiveringsinstallaties en overstorten naar het oppervlaktewater wordt hierdoor voorkomen.
In het stedelijke gebied lopen gezamenlijke acties voor de vergroting van de waterberging en de aanleg van natuurvriendelijke oevers in het kader van het waterplan Nijmegen 2001. De belangrijkste beleidswijziging hierin is een andere waterbergingsnorm voor bestaand en nieuw stedelijk gebied. Dit moet in de watertoets worden meegenomen. Doelstelling van het waterschap is om haar beheersgebied in 2015 klimaatbestendig te hebben op basis van de huidige klimaatscenario's.
Waterplan 2001
Het Waterplan van de gemeente Nijmegen vormt voor de waterpartners de inhoudelijke en procesmatige basis voor de samenwerking aan een duurzame waterketen, een gezond veerkrachtig watersysteem en een aantrekkelijke leefomgeving tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten. Belangrijke doelstellingen zijn:
Watersysteem
Binnen het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig. Buiten het plangebied ligt in de Ooyse Schependom 't Meertje. Een hoekje van het plangebied, in de omgeving van de Wedren, behoort tot het grondwaterbeschermingsgebied Nieuwe Markt. Deze waterwinning wordt door Vitens echter in 2015 beëindigd, omdat de aanwezige grondwaterverontreiniging een bedreiging vormt voor het leveren van drinkwater van voldoende kwaliteit. De nu aanwezige 25-jaarszone kan worden ingekrompen tot een 10-jaars-zone. Deze grens ligt buiten het plangebied en dus wordt geen dubbelbestemming opgenomen in dit bestemmingsplan. Wel kan het stopzetten van de grondwaterwinning consequenties hebben voor de verspreiding van de grondwaterverontreinigingen in het plangebied. Dit kan beperkingen opleveren voor bovengrondse en ondergrondse functies.
De grondwaterstand (ten opzichte van het maaiveld) in het plangebied varieert sterk vanwege de verschillen in maaiveldhoogten. Maaiveldhoogten in het plangebied variëren globaal van 32m NAP in de noordwesthoek tot circa 60m bovenop de 'berg' bij de Berg en Dalseweg. De grondwaterstand varieert daarmee van 20m onder maaiveld tot circa 50m onder maaiveld.
Waterketen
Het hemelwater dat in Nijmegen-Oost valt op verhard oppervlak wordt voor het grootste deel afgevoerd naar het (gemengde) rioolstelsel. In enkele straten wordt het afstromende regenwater apart ondergronds opgevangen en geïnfiltreerd met behulp van horizontale infiltratieriolen. Dit betreft o.a. de Dommer van Poldersveldweg, van Lyndenstraat, Vonckstraat en op de Limos.
Nijmegen-Oost beschikt voor het grootste deel over een zogenaamd gemengd rioolstelsel. Dit betekent dat hemelwater, huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater via dezelfde rioolleiding worden ingezameld en getransporteerd. Het ingezamelde water wordt onder vrij verval afgevoerd naar rioolgemaal De Biezen en vandaar via een persleiding naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie Nijmegen in Weurt. In Nijmegen-Oost bevinden zich geen rioolgemalen en/of hoofdpersleidingen.
Om wateroverlast op straat op een acceptabel niveau te houden, zijn in het gemengde rioolstelsel op verschillende locaties noodoverlopen ingebouwd. Deze liggen buiten het plangebied. Grootschalige gebiedsgerichte rioolvervanging of –vernieuwing is de komende jaren niet aan de orde. Lokale rioolvervanging en –vernieuwing komt wel op diverse plekken voor.
Grondwaterbeschermingsgebied
Het grondwaterbeschermingsgebied behoeft, gezien het voorgaande, geen specifieke juridische bescherming.
Leiding- Riool
Met deze dubbelbestemming zijn de hoofdriolen aangegeven. Rondom de riolen is een strook van 4 meter aangehouden. Op deze gronden mag ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen, in afwijking van het bepaalde in de bijbehorende bouwregels, niet worden gebouwd. Een omgevingsvergunning kan worden verleend indien het belang van het riool hierdoor niet onevenredig wordt geschaad. De gemeente is de beheerder van deze riolen.