Plan: | De Flier |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0267.BP0042-0003 |
De belangrijkste functies en structuren op het bedrijventerrein worden gevormd door:
Hoewel voor de exacte invulling van het bedrijventerrein enige flexibiliteit wenselijk is, liggen grote delen van de structuur en functieverdeling al vast. In de volgende paragrafen wordt bij de verschillende structuren en functies stilgestaan.
De voorgenomen verkaveling in het stedenbouwkundig plan voor De Flier gaat uit van een grote mate van flexibiliteit. De voorgestelde verkaveling is dan ook indicatief en kan door combinatie of verdere opdeling een grote variëteit van kavelmaten aanbieden. Daarnaast is het mogelijk extra ontsluitingslussen te maken om kleinere percelen bereikbaar te maken of een alternatieve perceelsindeling te bereiken.
Het meest oostelijke deel leent zich het best voor de ontwikkeling van een bedrijfsstraat met centraal parkeren. Rond de gasleiding moet in een zakelijke rechtsstrook 5m ter weerszijden van de as van de leiding bebouwing worden uitgesloten, bestrating en hekwerken zijn wel mogelijk mits eenvoudig verwijderbaar.
Ontwikkelingsrichting
De ontwikkelingsrichting van het bedrijventerrein is vanaf de hoofdontsluiting naar het zuiden. Uitgifte en aanleg zijn afhankelijk van de vraag naar bedrijfspercelen en het type bedrijven dat gewenst is.
Milieuzonering
Voor het bedrijventerrein wordt een inwaartse milieuzonering gehanteerd. Dit betekent dat de bedrijvigheid nabij gevoelige bestemmingen uit een lagere milieucategorie komt dan bedrijven meer centraal op het bedrijventerrein. Voor het bedrijventerrein wordt vooralsnog uitgegaan van een milieucategorie 3.1 aan de randen tot en met categorie 4.2 centraal op het terrein.
Verder hanteert de gemeente de volgende uitgangspunten met betrekking tot toe te laten bedrijvigheid of uitgesloten bedrijvigheid op het bedrijventerrein De Flier.
Bouwhoogte
Voor het terrein wordt een gemiddelde bouwhoogte van 15-20 meter aangehouden. Langs de Fliersteeg loopt de bouwhoogte af naar 6 meter om een geleidelijk overgang met het buitengebied te creëren. Ter hoogte van het viaduct over de A28 is een hogere bouwhoogte gewenst, op de hoeken tot 25 meter. Op deze plek wordt tevens een minimale bouwhoogte van 10 meter aangehouden. Op deze manier wordt gewaarborgd dat hier een gebouw met allure wordt gerealiseerd.
Aan de noord- en zuidzijde wordt een maximale bouwhoogte van 12 meter aangehouden om een goede ruimtelijke aansluiting met de omgeving te bewerkstelligen.
A28
Aan de westzijde van het bedrijventerrein ligt afrit 8a van de rijksweg A28. Als gevolg van een eventuele snelheidsverhoging op dit deel van de A28 is het noodzakelijk de boogstraal van de afrit te verruimen. Indien de maximale snelheid wordt verhoogd zal de afrit deels over het plangebied van De Flier komen te liggen. Om deze ontwikkeling te faciliteren is in dit bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen.
Ontsluiting
Het bedrijventerrein De Flier wordt door één hoofdentree aangesloten op het bestaande wegennet. De aansluiting wordt vormgegeven door een rotonde bij de Arkemheenweg/Verbindingsweg. Een tweede ontsluiting bevindt zich aan de noordoostzijde via de ventweg langs de Arkemheenweg. Deze weg dient ook als calamiteitenontsluiting.
De interne ontsluiting van het bedrijventerrein loopt via een centrale hoofdas die vanaf de entree via een rotonde naar het zuidwesten afbuigt. De centrale hoofdas ligt centraal op het bedrijventerrein. De hoofdas bestaat uit twee rijstroken met daar tussenin een watergang met groene taluds. Door de hoofdas op deze manier vorm te geven ontstaat een groen-blauwhart op het bedrijventerrein. Daarnaast krijgt de hoofdas door de natuurlijke aankleding meer allure en een herkenbaar karakter.
In het verlengde van het viaduct van de afrit aan de A28 ligt een dwarsverbinding op het bedrijventerrein. De dwarsverbinding verdeelt het verkeer over de nog nader aan te leggen interne wegenstructuur. Het uitgangspunt is om op het bedrijventerrein het aantal wegen en daarmee de verharding te beperken. De voorkeur gaat dan ook uit naar een wegenstructuur aan de binnenzijde van het bedrijventerrein.
afbeelding - variant wegenstructuur op binnenzijde van De Flier
Het bepalen van de wegenstructuur is echter in belangrijke mate afhankelijk van de kaveluitgifte. Omdat de uitgifte van de kavels in dit stadium nog niet te bepalen is, is in de regels van dit bestemmingsplan voldoende flexibiliteit opgenomen waardoor de interne wegenstructuur ook aan de buitenzijde van het bedrijventerrein kan komen te liggen.
afbeelding - variant wegenstructuur aan buitenzijde van De Flier
Door het bepalen van de interne wegenstructuur flexibel te regelen wordt ook de mogelijkheid geboden om op het terrein doorsteken te maken, aanleggen van een centrale parkeervoorziening en het realiseren van een distibutiestraat.
Langzaam verkeer
De belangrijkste externe ontsluiting voor langzaam verkeer loopt in noordoostelijke richting via de parallelweg langs de Arkemheenweg naar de Fliersteeg en Nijkerk. Er komt een verbinding met het bedrijventerrein Arkerpoort door middel van een fiets- voetgangerstunnel. Het is van belang dat ook in zuidoostelijke richting een goede fietsverbinding wordt aangelegd, zodat fietsverkeer vanuit zuidelijke richting (Hoevelaken, Vathorst) het bedrijventerrein goed kan bereiken.
Intern is er een duidelijke keuze voor onderscheid langs de hoofdontsluiting van het plangebied, met vrijliggende fietspaden, en in de bedrijfsstraten met fietsstroken. Langs de hoofdontsluiting zal aan beide zijden van de weg een trottoir worden gelegd. Langs de bedrijfsstraten aan minimaal een zijde. Door de plasdraszone loopt een voetpad, dat zowel gebruikt kan worden door werknemers als inwoners van Nijkerk.
Parkeren
De openbare ruimte van het bedrijventerrein De Flier wordt zo ingericht dat hier geen ruimte is om te parkeren. Het parkeren op De Flier dient dan ook voor zowel werknemers, bezoekers als vrachtauto's op eigen terrein plaats te vinden. Overigens gelden voor het parkeren op eigen terrein ook bepaalde regels waarmee rekening moet worden gehouden.
Het water heeft naast een bergende functie ook een sterke invloed voor de beleving van het bedrijvenpark. Het water wordt als ruimtelijk kwalitatief element ingezet aan de openbare randen en langs de centrale routes door het gebied.
De opbouw van de waterstructuur gaat uit van vijf belangrijke elementen:
Voor het groen is een robuuste structuur ontwikkeld, strategisch ingezet voor een kwalitatieve uitstraling en landschappelijke inpassing. De groenstructuur heeft een sterke relatie met de waterstructuur vooral vanwege het groene karakter van de oevers. Alle bedrijfsstraten zijn voorzien van een groenstrook, langs de hoofdontsluiting ter weerszijden en langs de bedrijfsstraten aan een zijde.
Verder wordt onderscheid gemaakt in noordzuid en oostwest gerichte lijnen. In de noordzuidgerichte straten wordt met laanbeplanting het langgerekte karakter van de lijnen uit het landschap benadrukt. In de oostwest gerichte straten worden hagen aangeplant als onderscheid van de smalle kopzijden van de percelen in het landschap.
De specifieke groengebieden in het plangebied hebben de volgende kenmerken: