direct naar inhoud van 5.8 Water
Plan: bedrijfsterrein Overhorst 3
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0267.0018-ON05

5.8 Water

Een belangrijke wettelijke verankering van de relatie tussen het bestemmingsplan en de waterhuishouding vond plaats in 2003, toen de zogenoemde watertoets in het Bro werd opgenomen. De watertoets beslaat het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. In het kader van de totstandkoming van een bestemmingsplan houdt de verplichting tot het opstellen van een watertoets in dat in een vroegtijdig stadium van de planvorming overleg plaatsvindt met de waterbeheerder. In een dergelijk overleg wordt stilgestaan bij de consequenties van het nieuwe ruimtelijke plan ten aanzien van de waterhuishouding en de te nemen waterhuishoudkundige maatregelen. De watertoets wordt in de toelichting bij het bestemmingsplan opgenomen in de vorm van een waterparagraaf.

Ten aanzien van dit bestemmingsplan zijn, naast de Keur, twee aspecten van belang voor de waterhuishouding: de verlegging van de Hoevenlakense Beek en de toename van het verhard oppervlak. Hierover zijn in de planvormingsfase al diverse overleggen geweest met het Waterschap Vallei en Eem en is een aantal uitgangspunten geformuleerd ten behoeve van de wateraspecten. .


Verlegging Hoevelakense Beek

In de huidige situatie stroomt de Hoevelakense beek dwars door het plangebied. Deze beek heeft voor de waterhuishouding in de Gelderse Vallei een belangrijke functie en handhaving van de beek is hierdoor essentieel. Onderdeel van de realisatie van Station Hoevelaken en onderhavig bestemmingsplan is de verlegging van de Hoevelakense beek naar de zuidrand van het plangebied, evenwijdig aan de rijksweg A1. In privaatrechtelijke zin is voor het omleggen van de beek een grondruil tussen Intres b.v. en het Waterschap Vallei & Eem voorbereid.

Voor het omleggen van de beek heeft het Waterschap Vallei & Eem voorwaarden gegeven en is na diverse overleggen in februari 2009 een lijst van (waterkundige) randvoorwaarden verwoord die in oktober 2009 door het Waterschap nogmaals onder de aandacht zijn gebracht. De voorwaarden zijn in bijlage 3opgenomen.

In onderhavig bestemmingsplan is, voor zover een bestemmingsplan mogelijkheden biedt om de gestelde voorwaarden te borgen, een planologische vertaling gemaakt. Zo is op de plankaart de bestemming "Water" opgenomen specifiek ter plaatse van het nieuwe tracé voor de beek, waarbij voldoende breedte is aangehouden om het waterkundige programma daarin onder te brengen. In de aanliggende bestemming "groen" zijn voorts geen bebouwingen toegestaan die onderhoud aan, of bereikbaarheid van, de beek onmogelijk maken.

De overige voorwaarden die het Waterschap Vallei & Eem in de lijst stelt hebben betrekking op de technische inrichting en vormgeving van het nieuwe beektracé. Dit valt buiten de reikwijdte van hetgeen in een bestemmingsplan juridisch kan worden geregeld. Het Waterschap Vallei & Eem is betrokken geweest bij het ontwerp van het nieuwe beektracé en heef ingestemd met de definitieve ontwerp daarvan.

Het deel van de omlegging van het tracégedeelte van de Stoutenburgerlaan richting de rijksweg A1 is planologisch voorzien in het bestemmingsplan Station Hoevelaken.


Toename verhard oppervlak

De nu nog niet gerealiseerde bebouwingsruimte op het terrein van Intres b.v. resulteert na realisatie in een toename van de verharding ten opzichte van de feitelijke situatie. Voor deze wateropgave in relatie tot de infiltratiecapaciteit stelt het waterschap Vallei & Eem als voorwaarde het hele plangebeid daarin te betrekken. In verband met het voorkomen van extra waterbezwaar als gevolg van en uitbreiding van verhard of bebouwd oppervlak is de voorwaarde dat niet direct op de beek mag worden geloosd, maar dat regenwater uit het plangebied eerst wordt geborgen en/of geïnfiltreerd in de bodem. Concreet komt het erop neer dat de vuistregel is dat 10% van de oppervlakte van het plangebied geschikt moet zijn om regenwater vast te houden.

In onderhavig bestemmingsplan kan gelet op de planologische regelingen en toegekende bestemmingen hieraan worden voldaan. Het totale plangebied heeft een oppervlakte van circa 6,5 hectare. Ruim 6.600 m² (=10%) wordt bestemd als "Groen" in het gebied tussen het nieuwe tracé van de Hoevelakense beek en de door Rijkswaterstaat geformuleerde bouwgrens (50 m uit de as van de meest nabijgelegen rijbaan van de rijksweg A1). Dit gebied kan in de eerste plaats een belangrijke rol spelen in de infiltratieopgave. Daarnaast reguleert de bebouwingsregeling in het bestemmingsvlak "Bedrijven" dat dit bestemmingsvlak niet kan worden volgebouwd. Hierdoor blijft ook hier planologische ruimte beschikbaar om regenwater te bergen. Daarbij kan het gaan om het niet verharden van stukken terrein, maar ook door het toepassen van halfverhardingen of verhardingen die (gedeeltelijk) waterdoorlatend zijn.