Plan: | bedrijfsterrein Overhorst 3 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0267.0018-ON05 |
In Nederland is de bescherming van natuurwaarden in twee wetten geregeld, namelijk in de Flora- en faunawet (2002) en in de Natuurbeschermingswet (1998). De Flora- en faunawet is gericht op de bescherming van soorten, terwijl de Natuurbeschermingswet gericht is op de bescherming van leefgebieden.
Door Ecogroen Advies is in februari 2010 een definitief exemplaar opgeleverd van een ecologische onderzoek voor de aanleg van station Hoevelaken en het verleggen van de Hoevelakense Beek ("Ecologisch onderzoek aanleg station Hoevelaken", nr. 09336a, 4 februari 2010).
Het onderzoeksgebied aan de noordzijde van de rijksweg A1 heeft ook betrekking op de Hoevelakense beek en tot nog toe onbebouwde deel van het terrein van Intres b.v. dat in onderhavig bestemmingsplan onderdeel van het plangebied is. Ten aanzien van de conclusies uit het onderzoek zijn voor onderhavig bestemmingsplan twee constateringen van belang die beiden verband houden met het verleggen van het tracé van de Hoevelakense beek.
Bij veldonderzoek is de aanwezigheid van de middelhoog beschermde soorten Kleine modderkruiper en het Bermpje (amfibieën) geconstateerd. Voor het verstoren van deze soorten kan bij LNV een ontheffing worden aangevraagd, die bij naleving en uitvoering van de daarbij gestelde voorwaarden kan worden verleend. In het kader van de realisatie van station Hoevelaken vraagt de gemeente Nijkerk de betreffende ontheffing aan.
Het te verleggen tracé van de Hoevelakense beek is geprojecteerd op een klein "bosperceel", westelijk in het plangebied. In het onderzoek van Ecogroen Advies wordt melding gedaan van de mogelijke aanwezigheid van een Buizerd in het kleine bosperceel.
Ecogroen Advies heeft specifiek hiervoor op een daarvoor geschikt moment een veldbezoek gebracht. De resultaten van dit veldbezoek zijn verwerkt in het rapport van februari 2010 en opgeleverd in mei 2010 ("Ecologisch onderzoek aanleg station Hoevelaken", nr. 09336c, 4 mei 2010). Dit onderzoek is als bijlage 4 bij deze toelichting gevoegd. Gebleken is dat er geen Buizerd meer aanwezig is in het betreffende bosperceel. Het omleggen van de beek en het daarmee samenhangende verdwijnen van een deel van het bosperceeltje levert op dit punt geen belemmering op in het kader van de flora en faunawet.
In het kader van de Natuurbescherminsgwet kan worden opgemerkt dat het bestemmingsplan Overhorst 3 geen nieuwe planologische ontwikkelingen mogelijk maakt en dat de benutting van bouwrechten geen verstorende werking zal hebben op de instandhoudingsdoelen van nabijgelegen Natura 2000 gebieden Groot Zandbrink (habitatrichtlijngebied op circa 4 kilometer afstand) en Arkemheen (vogelrichtlijngebied op circa 6,5 kilometer afstand).