direct naar inhoud van Artikel 26 Algemene wijzigingsregels
Plan: Buitengebied Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0246.00000900-va01

Artikel 26 Algemene wijzigingsregels

26.1 Algemene wijzigingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de ligging van bestemmings-, bouw- en aanduidingsgrenzen te wijzigen, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • 1. de bij wijziging betrokken grenzen mogen ten hoogste 20 m worden verschoven;
  • 2. de oppervlakte van de bij wijziging betrokken bestemmings- en bouwvlakken en aanduidingen mag niet worden vergroot ten opzichte van de oppervlakte vóór wijziging.

26.2 Wijzigingsbevoegdheid Wonen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan zodanig te wijzigen, dat de bestemming van gronden direct grenzend aan gronden met de bestemming 'Wonen' worden gewijzigd in de bestemming 'Wonen', met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • 1. de totale oppervlakte van de bestemming 'Wonen' met niet meer dan 25% wordt vergroot;
  • 2. de wijziging noodzakelijk is voor de optimale inrichting van het perceel;
  • 3. het wijzigen dient zo te geschieden dat de inpassing van de gebouwen in het landschap op zorgvuldige wijze kan plaatsvinden, aan de hand van een landschappelijk inpassingsplan, waarbij onevenredige aantasting van in de directe omgeving voorkomende landschaps- en natuurwaarden en van de waterhuishouding en waterkwaliteit ter plaatse zoveel mogelijk wordt voorkomen.

26.3 Wijzigingsbevoegdheid bedrijfsbeëindiging

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd. indien de gronden ter plaatse zijn aangeduid als bouwvlak en indien vaststaat dat de bedrijfsactiviteiten zijn beëindigd, de bestemming Agrarisch en Bedrijf te wijzigen ten behoeve van:

  • 1. de bestemming Wonen, waarbij geldt dat:
    • a. alleen de bestemming van gronden naar de bestemming Wonen gewijzigd wordt, als die gronden na wijziging gebruikt worden ten behoeve van de woning met tuinen en erven. De overige gronden krijgen een agrarische bestemming;
    • b. de karakteristiek van de voormalige bedrijfswoning en de complexiteit van het (voormalige) (boeren)erf, alsmede de landschappelijke kenmerken (percelering, beplanting) blijkens een aan het Landschapsontwikkelingsplan getoetste inrichtingsplan waar mogelijk worden versterkt en in ieder geval niet worden aangetast;
    • c. door de wijziging geen milieuhygiënische belemmeringen ontstaan voor omringende agrarische bedrijven;
    • d. de infrastructuur niet verzwaard mag worden. Onder verzwaren wordt mede verstaan: het verharden van zandwegen;
    • e. de verkeersaantrekkendheid in vergelijking met de oorspronkelijke activiteit niet of nauwelijks mag toenemen;
    • f. de monumentale en karakteristieke bebouwing gehandhaafd dient te blijven;
    • g. het aantal woningen niet toeneemt.
  • 2. de bestemming Natuur ten behoeve van natuurontwikkeling, met dien verstande dat:
    • a. natuurontwikkeling uitsluitend plaatsvindt ter uitvoering van het provinciaal natuurbeleid;
    • b. het ruimtelijke (natuur)eenheden betreft.
  • 3. de bestemming Agrarisch, met dien verstande dat geen bouwvlak mag worden toegevoegd.

26.4 Wijzigingsbevoegdheid woningsplitsing

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan zodanig te wijzigen ten behoeve van het toestaan van één woning extra binnen de aaneengesloten bebouwing van een bestaande woning met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • 1. het aanvaardbaar is vanuit volkshuisvesting waarbij de extra woning dient te passen binnen het gemeentelijk woningbouwprogramma;
  • 2. de hoofdvorm mag niet worden aangetast indien het betreft een karakteristiek pand ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
  • 3. het wijzigen dient zo te geschieden dat de inpassing van de woning en bijbehorende bouwwerken in het landschap op zorgvuldige wijze kan plaatsvinden, aan de hand van een landschappelijk inpassingsplan, waarbij onevenredige aantasting van in de directe omgeving voorkomende landschaps- en natuurwaarden en van de waterhuishouding en waterkwaliteit ter plaatse zoveel mogelijk wordt voorkomen.
  • 4. bij iedere woning is maximaal 100 m² aan bijbehorende bouwwerken toegestaan;
  • 5. bij wijziging wordt gelijktijdig op de verbeelding de aanduiding 'twee-aaneen' opgenomen.

26.5 Afwegingskader wijziging
26.5.1 Afwegingskader

Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheden in dit plan vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden:

  • 1. de mate waarin de waarden, waaronder de aanwezige landschaps- en natuurwaarden, welke het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
  • 2. het beginsel van bebouwingsconcentratie;
  • 3. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden kunnen worden geschaad;
  • 4. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de toelaatbaarheid op het gebied van milieu, geluid, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie en archeologie;
  • 5. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
  • 6. de mate waarin de verkeerssituatie wordt beïnvloed, waaronder begrepen de gevolgen voor de infrastructuur;
  • 7. stiltegebiedentoets;
  • 8. EHS-toets (nee tenzij-toets).
26.5.2 Weigering

Indien de waarden en/of belangen als genoemd in 26.5.1 onder 1, 2, 7 en 8 onevenredig worden geschaad en/of de 26.5.1 onder 3, 4 en 5 genoemde uitvoerbaarheid/ inpasbaarheid niet is aangetoond en/of de 26.5.1 onder 6 genoemde verkeerssituatie onevenredig wordt beïnvloed, vindt de wijzigingsbevoegdheid geen toepassing.

Waarbij tevens moet vaststaat dat een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet en Verordening Stikstof en Natura 2000 Gelderland, hetzij niet nodig is, hetzij is of zal worden verleend.