Plan: | Agrarisch Gebied, 66e herziening (Wolbertsdijk 13 te Wapenveld) |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0246.00000859-va01 |
Bescherming in het kader van de natuur wet- en regelgeving is op te delen in gebieds- en soortenbescherming. Bij gebiedsbescherming heeft men te maken met de Natuurbeschermingswet en de Ecologische Hoofdstructuur. Soortenbescherming komt voort uit de Flora- en faunawet.
Natuurgebieden of andere gebieden die belangrijk zijn voor flora en fauna kunnen op basis van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn (Natura2000) worden aangemerkt als speciale beschermingszones (SBZ’s).
Op 1 oktober 2005 is de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998 in werking getreden. Vanaf dat moment heeft Nederland de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn in nationale wetgeving verankerd. Nederland zal aan de hand van een vergunningenstelsel de zorgvuldige afweging waarborgen rond projecten die gevolgen kunnen hebben voor Natura 2000-gebieden. Deze vergunningen worden verleend door de provincies of door de Minister van LNV.
Het plangebied is gelegen in de nabijheid van Natura 2000-gebieden "Uiterwaarden IJssel" en "Veluwe" en de EHS. Verder bevindt het plangebied zich ook in het "Nationaal Landschap Veluwe".
Het Natura 2000-gebied "Veluwe" kwalificeert zich zowel onder de Vogel- als onder de Habitatrichtlijn. Voor het Natura 2000-gebied geldt dat deze niet direct grenst aan het plangebied. In figuur 5.1. is de ligging van het plangebied ten opzichte van dit Natura 2000-gebied weergegeven. Het gebied bevindt zich op ongeveer 1400 meter van het plangebied. Er is sprake van dusdanig veel verstorende objecten tussen het plangebied en het Natura 2000-gebied dat er geen negatieve effecten te verwachten zijn voor het Natura 2000-gebied "Veluwe".
Figuur 5.1. Ligging plangebied t.o.v. het Natura 2000-gebied "Veluwe" (Bron: Ministerie van LNV)
Storende effecten van de werkzaamheden ten behoeve van de sloop en nieuwbouw hebben een beperkte reikwijdte en zullen niet tot het Natura 2000-gebied reiken. Mede om deze reden wordt geconcludeerd dat het voorgenomen plan geen significant negatief effect zal hebben op de instandhoudingsdoelstellingen voor het Natura 2000-gebied "Veluwe".
Het Natura 2000-gebied "Uiterwaarden IJssel" kwalificeert zich zowel onder de Vogel- als onder de Habitatrichtlijn. Voor het Natura 2000-gebied geldt dat deze niet direct grenst aan het plangebied. Het gebied bevindt zich op ongeveer 4 kilometer van het plangebied. Tussen het plangebied en het Natura 2000-gebied "Uiterwaarden IJssel" bevinden zich dusdanig veel verstorende objecten dat er geen negatieve effecten te verwachten zijn voor het Natura 2000-gebied "Uiterwaarden IJssel".
Storende effecten van de werkzaamheden ten behoeve van de sloop en nieuwbouw hebben een beperkte reikwijdte en zullen niet tot het Natura 2000-gebied reiken. Mede om deze reden wordt geconcludeerd dat het voorgenomen plan geen effect zal hebben op de instandhoudingsdoelstellingen voor het Natura 2000-gebied "Uiterwaarden IJssel".
Het plangebied maakt geen onderdeel uit van een gebied dat is aangewezen als EHS. Het dichtstbijzijnde gebied behorend tot de EHS is gelegen op een afstand van ruim 500 meter ten zuiden van het plangebied. De ligging van de EHS ten opzichte van het plangebied is weergegeven in figuur 5.2. Op basis van de ligging van het plangebied en de aard van de ingreep (functieverandering op een bestaand agrarisch bouwblok) kan worden geconcludeerd dat aantasting van de wezenlijke kenmerken of waarden van de EHS niet aan de orde is.
Figuur 5.2. Ligging plangebied t.o.v. de EHS (Bron: Ministerie van LNV)
Het plangebied ligt in het Nationaal Landschap 'Veluwe'. Volgens de Nota Ruimte geldt in deze landschappen het 'ja-mits-regime. Grootschalige ontwikkelingen zijn hier niet toegestaan. De aanwezige kernkwaliteiten van het Nationale Landschap mogen niet worden aangetast.
De ruimtelijke ontwikkeling waarin onderhavig bestemmingsplan voorziet is een kleinschalige ruimtelijke ontwikkeling van beperkte omvang. De bestemming van een bestaand agrarisch bouwblok wordt gewijzigd en 1.498 m² aan bebouwing wordt gesloopt om zodoende een nieuwe woning te mogen bouwen. Deze functieverandering en nieuwbouw doen geen afbreuk aan de kernkwaliteiten van het "Nationaal Landschap Veluwe".
Wat betreft de soortbescherming is de Flora- en Faunawet van toepassing. Hierin wordt onder andere de bescherming van dier- en plantensoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden. Als hiervan sprake is, moet ontheffing of vrijstelling worden gevraagd.
In het onderhavige geval heeft Hamabest B.V. uit Deventer een quickscan flora en fauna uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen in Bijlage 3 van deze toelichting. De resultaten van dit onderzoek zullen hieronder worden behandeld.
Er zijn jaarrond beschermde nesten aangetroffen van de huismus onder de dakpannen van de kleine woning. Er dienen mitigerende (compenserende) maatregelen te worden genomen:
Indien bovenstaande mitigerende/ compenserende maatregelen worden uitgevoerd zal voorkomen worden dat er (tijdelijk) geen functionele nestplaatsen meer aanwezig zijn voor de huismus. Artikel 11 van de Flora- en faunawet wordt derhalve niet overtreden. Een positieve afwijzing (ontheffingsaanvraag) van Dienst Regelingen wordt in onderhavige situatie niet nodig geacht.
De uitvoering van de mitigerende maatregelen wordt zeker gesteld met een privaatrechtelijke overeenkomst.
Binnen het plangebied zijn potentiële verblijfplaatsen aanwezig van vleermuizen. Met name de toegankelijke ruimtes achter de damwandplaten van de stallen zijn in potentie geschikt als zomerverblijf, kraam- en/of paarlocatie. De stallen zijn niet geschikt als winterverblijf. Er is een nader onderzoek naar vleermuizen uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen in Bijlage 4 van deze toelichting. De bevindingen uit dit onderzoek worden hieronder weergegeven.
Conclusie nader vleermuizenonderzoek
Er zijn geen aanwijzingen dat de waargenomen vleermuizen de te slopen opstal of aanwezige bomen gebruiken als vaste (zomer)verblijfplaats. De aangetoonde vleermuizenkolonie blijft onaangetast en zal, indien de sloop wordt uitgevoerd tijdens de winterslaap, minimaal worden verstoord. Het onderzoeksgebied wordt gebruikt als foerageergebied. De locatie speelt echter geen significante rol in het voortbestaan van de soorten, waardoor eventueel verlies aan areaal geen significante gevolgen zal hebben. Eventuele kap van bomen zal geen onoverkomelijke onderbreking tot gevolg hebben waardoor vliegroutes niet meer bruikbaar zijn. Tevens zijn er alternatieve routes in de directe omgeving aanwezig. Op basis van de bevindingen kan geconcludeerd worden dat er in de huidige situatie, met betrekking tot de voorgenomen activiteiten, geen procedurele gevolgen zijn te verwachten.
Advies
Tijdens de sloop van de opstal en de bouw van de woning dienen de verstorende effecten (geluid en licht) van de werkzaamheden zo beperkt mogelijk te worden gehouden. Het gebruik van (felle) bouwlampen is zeer onwenselijk.
Het advies met betrekking tot de sloopwerkzaamheden wordt gekoppeld aan de omgevingsvergunning voor het slopen.
Er zijn verder geen strikt beschermde plant- en diersoorten aangetroffen binnen het plangebied en deze worden ook niet verwacht.
Op basis van de bevindingen kan geconcludeerd worden dat er in de huidige situatie geen procedurele gevolgen zijn voor het plangebied betreft de overige soortgroepen.
Overigens wordt benadrukt dat rekening wordt gehouden met de in artikel 2 van de Flora- en faunawet opgenomen zorgplichtbepaling.
Op grond van artikel 2, lid 1 neemt een ieder voldoende zorg in acht voor de in het wild levende dieren en planten, evenals voor hun directe leefomgeving. In artikel 2, lid 2 is bepaald dat de zorg, bedoeld in het eerste lid, in ieder geval inhoudt dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voor zover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken). De zorgplicht geldt altijd en voor alle planten en dieren, of ze beschermd zijn of niet, en in het geval dat ze beschermd zijn ook als er ontheffing of vrijstelling is verleend.