direct naar inhoud van 4.3 Ecologie
Plan: Oostersedijk 9, Hattem
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0244.bpOostersedijk9-0004

4.3 Ecologie

In het kader van de Flora- en faunawet is door Ecogroen een inventarisatie- en beoordelingsrapportage opgesteld (van 6 april 2009).

In het onderzoek worden, ten behoeve van de onderbouwing van de ruimtelijke planvorming, de consequenties in beeld gebracht van de ruimtelijke ingrepen en vindt toetsing plaats aan de Flora- en faunawet en vigerend gebiedsgericht natuurbeleid. Uit de verzamelde informatie volgt een beschrijving van de verwachte effecten van de ruimtelijke ingreep op beschermde soorten en gebieden en welke mitigerende (verzachtende of inpassings-) en compenserende maatregelen nodig zijn om eventueel tot een ontheffingsverlening in het kader van artikel 75 van de Flora- en faunawet te kunnen komen.

Op 23 februari 2008 is een wijziging doorgevoerd in de Flora- en faunawet ('Wijzigingsbesluit AMvB artikel 75'). Deze wijziging heeft tot gevolg dat voor een groot aantal zogenaamde 'algemene soorten' geen ontheffing meer aangevraagd hoeft te worden indien sprake is van een bij de wet genoemd belang –in dit geval een 'ruimtelijke ingreep'. Daardoor zal de aandacht met name uitgaan naar de beschermde soorten zoals vleermuizen en broedvogels.

Soortbescherming

Sinds 1 april 2002 regelt de "Flora- en faunawet" de bescherming van in het wild voorkomende inheemse planten en dieren. Deze wet heeft tot doel om beschermde flora- en faunasoorten te beschermen. Ruimtelijke ontwikkelingen kunnen tot gevolg hebben dat beschermde soorten in het geding komen. Indien dergelijke soorten aanwezig zijn en door de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling bedreigd worden, moet een ontheffing aangevraagd worden.

Er zijn geen effecten te verwachten op beschermde gebieden of ontheffingsplichtige soorten (met uitzondering van broedvoegels). Een vergunning of ontheffing in het kader van natuurwet- of regelgeving is niet aan de orde.

Werkzaamheden die broedbiotopen van aanwezige vogels verstoren of beschadigen dienen te allen tijde te worden voorkomen. Voor het broedseizoen wordt een standaardperiode gehanteerd, maar is het van belang of een broedgeval wordt verstoord, ongeacht de datum.

Gebiedsbescherming

Vanaf oktober 2005 vindt de gebiedsbescherming in Nederland plaats via de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998. De natuurbeschermingswet kent de volgende beschermde gebieden:

  • De Natura 2000-gebieden (vogel- en habitatrichtlijngebieden).
  • Beschermde natuurmonumenten (voorheen (staats)natuurmonumenten).
  • De Ecologische Hoofdstructuur.

Het plangebied is op ongeveer 750 meter gelegen van het Natura 2000-gebied "Uiterwaarden IJssel". Vanwege de afstand van het plangebied en de beperkte ingreep kan gesteld worden dat het initiatief geen significant negatieve effecten heeft op het Natura 2000-gebied.

Er zijn geen beschermde natuurmonumenten in de directe nabijheid van het plangebied.

Het plangebied is niet gelegen in de Ecologische Hoofdstructuur en is op aanzienlijke afstand gelegen van het Veluwe Massief.

Vanuit het aspect ecologie gezien zijn er geen beperkingen gevonden met betrekking tot de beoogde ontwikkelingen.

De betreffende rapportage is als Bijlage 3 Verkennend bodemonderzoek toegevoegd.