direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf
Plan: Gellicum 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0236.GELLgellicum2009-VGS1

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Algemeen

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, met dien verstande dat uitsluitend de bedrijfsfuncties zijn toegestaan, welke ter plaatse zijn aangeduid;
  • b. openbare nutsvoorzieningen;

één en ander met bijbehorende voorzieningen en in overeenstemming met de nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving zoals opgenomen in 4.1.2.

4.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
a Bedrijven

Bestaande bedrijven mogen worden gehandhaafd.

b Openbare nutsbedrijven

Bestaande openbare nutsbedrijven mogen worden gehandhaafd.

c Bedrijfswoning

Per bedrijf is maximaal één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat:

  • 1. bedrijfswoningen uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding-hoofdgebouw".
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Uitsluitend mogen bouwwerken worden opgericht ten dienste van de bestemming.

4.2.2 Situering

Gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak".

4.2.3 Ondergeschikte bouwdelen bedrijfswoning

In afwijking van het bepaalde in 4.2.2 zijn buiten het bouwvlak voor de voorgevel van een bedrijfswoning aangebouwde ondergeschikte bouwdelen toegelaten tot maximaal 1,25 m uit de gevel van het hoofdgebouw.

4.2.4 Maatvoering gebouwen

Ter plaatse van de aanduiding "maximum bebouwingspercentage (%)" en/of "maximale goot- en bouwhoogte (m)" , mag het bebouwingspercentage en/of de goothoogte en de bouwhoogte niet meer bedragen dan aangegeven.

4.2.5 Openbare nutsgebouwen

In afwijking van het bepaalde in 4.2.4 gelden voor openbare nutsgebouwen de volgende maatvoeringseisen:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m, met dien verstande dat de bestaande goothoogte als maximum geldt, voor zover deze goothoogte hoger is dan 3,5 m;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m, met dien verstande dat de bestaande bouwhoogte als maximum geldt, voor zover deze bouwhoogte hoger is dan 3,5 m.
4.2.6 Andere bouwwerken

Andere bouwwerken mogen ten dienste van deze bestemming aanwezig zijn, mits de hoogte niet meer dan 2 m bedraagt, met dien verstande dat:

  • a. vlaggenstokken, tuinmeubilair en antennes zijn toegestaan tot een hoogte van 10 m;
  • b. de hoogte van andere bouwwerken die zijn gesitueerd buiten het bouwvlak en vóór de voorgevel van het gebouw dat het dichtst bij de openbare ruimte is gelegen, of vóór het verlengde van die voorgevel, niet meer mag bedragen dan 1 m;
  • c. andere bouwwerken ten behoeve van zwembaden uitsluitend zijn toegestaan bij bedrijfswoningen; de hoogte van deze bouwwerken mag maximaal 0,50 m bedragen.
4.3 Ontheffing van de bouwregels
4.3.1 Ontheffing overschrijding grens bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 4.2.2. teneinde een overschrijding van de grens van het bouwvlak toe te staan ten behoeve van een uitbreiding van een gebouw en/of de oprichting van een nieuw gebouw, mits:

  • a. het bebouwingsbeeld vanaf de openbare weg niet onevenredig wordt aangetast;
  • b. indien het betreft een uitbreiding van een bedrijfsgebouw, niet zijnde een bedrijfswoning en deze uitbreiding noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering;
  • c. tegen de overschrijding uit milieukundig oogpunt geen bezwaar bestaat; dit betekent in ieder geval dat binnen de 48 dB-contouren van wegen geen geluidgevoelige objecten in de zin van de Wet geluidhinder mogen worden opgericht en dat geen aantasting mag plaatsvinden van het woon- en leefmilieu op nabijgelegen percelen.
4.3.2 Ontheffing maatvoering gebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 4.2.4., ten aanzien van de voorgeschreven goot- en bebouwingshoogte voor gebouwen, mits:

  • a. de goothoogte na ontheffing maximaal 6 m en de bouwhoogte maximaal 10 m bedraagt;
  • b. geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van het woon- en leefmilieu en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
4.3.3 Ontheffing maatvoering andere bouwwerken

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 4.2.6.,ten aanzien van de gestelde maximale hoogte voor andere bouwwerken, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van het woon- en leefmilieu en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. de hoogte na ontheffing niet meer dan 10 m bedraagt.
4.4 Ontheffing van de gebruiksregels
4.4.1 Staat van bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 4.1.1. onder a., teneinde bedrijven toe te staan die in de “Staat van bedrijfsactiviteiten” (bijlage I) zijn aangemerkt als een categorie-1 inrichting of een categorie-2 inrichting, alsmede bedrijven welke daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen zijn, één en ander mits:

  • a. geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en het woon- en leefmilieu;
  • b. het niet betreft activiteiten welke een zodanige verkeersaantrekking hebben, dat deze leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten.
4.5 Wijzigingsbevoegdheid
4.5.1 Wijzigingsbevoegdheid wonen

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming, voorzover de gronden niet zijn aangeduid met “agrarisch bedrijf”, overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening wijzigen in de bestemming Wonen - Dorpsbebouwing beeldbepalend - 1, Wonen - Dorpsbebouwing 1en/of Verkeer - Verblijfsgebied teneinde woningen toe te staan met de hierbij behorende ontsluiting, met dien verstande dat:

  • a. van deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend gebruik mag worden gemaakt na beëindiging van de bedrijfsvoering;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en het woon- en leefmilieu;
  • c. uit nader onderzoek blijkt, dat de voorkeursgrenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder, niet wordt overschreden;
  • d. uit nader milieukundig onderzoek naar de bodemkwaliteit blijkt dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
  • e. de bedrijfsvoering van nabijgelegen bedrijven niet mag worden belemmerd;
  • f. exploitatietechnisch de haalbaarheid van de planwijziging wordt aangetoond; als onderdeel van deze haalbaarheidstoets kan een planschaderisicoanalyse worden uitgevoerd.