direct naar inhoud van Artikel 8 Verkeer - Verblijfsgebied
Plan: Gellicum 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0236.GELLgellicum2009-VGS1

Artikel 8 Verkeer - Verblijfsgebied

8.1 Bestemmingsomschrijving
8.1.1 Algemeen

De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verkeersdoeleinden en parkeergelegenheid;
  • b. groenvoorziening en beplanting;
  • c. behoud, beheer en herstel van het karakteristieke beeld
  • d. water;
  • e. openbare nutsvoorzieningen;
  • f. straatmeubilair, waaronder in ieder geval afvalcontainers;

één en ander met de daarbij behorende voorzieningen.

8.1.2 Nadere detaillering
a Groenvoorziening

Ter plaatse van de aanduiding "groen" zijn de gronden uitsluitend bestemd voor (openbare) groenvoorzieningen, water, paden en inritten, straatmeubilair en speelvoorzieningen.

b Speelterrein

Ter plaatse van de aanduiding "speelvoorziening" zijn de gronden uitsluitend bestemd voor groenvoorzieningen en beplanting alsmede een speelterrein met bijbehorende speelvoorzieningen.

c Openbare nutsgebouwen

Bestaande openbare nutsgebouwen mogen worden gehandhaafd.

d Karakteristieke beeld

Onder behoud, beheer en herstel van het karakteristieke beeld wordt in ieder geval het volgende verstaan:

De inrichting van de Vlietskant/Kerkweg met de centraal hierin gelegen groenzone, markeert de locatie van de oude watergang en het historisch gevormde profiel. Het beleid voor de openbare ruimte van de Vlietskant/Kerkweg zal met name gericht moeten zijn op het behoud, beheer en herstel van dit historisch beeld. Het aanleggen van parkeer- of andere verhardingen in de centrale groene zone van de Vlietskant/Kerkweg is niet gewenst. De overige wegen in het plangebied hebben een informeel en dorps karakter met een rijprofiel dat overgaat in bermkanten. Met name de Laageindseweg dient dit karakter te behouden. De Hoogeindseweg heeft aan de bebouwde zijde een aanstrating voor parkeren. Het profiel van de Lingedijk wordt gekarakteriseerd door een smalle rijverharding die overgaat in bermen en in aansluiting op de dijkbebouwing in bermen, stoepen en soms grindverhardingen.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

Uitsluitend mogen bouwwerken worden opgericht ten dienste van de bestemming.

8.2.2 Openbare nutsgebouwen

Voor openbare nutsgebouwen gelden de volgende maatvoeringseisen:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m, met dien verstande dat de bestaande goothoogte als maximum geldt, voor zover deze goothoogte hoger is dan 3,5 m;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m, met dien verstande dat de bestaande bouwhoogte als maximum geldt, voor zover deze bouwhoogte hoger is dan 6 m.
8.2.3 Andere bouwwerken

Andere bouwwerken mogen ten dienste van deze bestemming aanwezig zijn, mits de hoogte niet meer dan 1,25 m bedraagt, met dien verstande dat:

  • a. deze hoogte niet geldt voor verkeersborden, wegwijzers, verlichtingsmasten, de afrastering van speelterreinen en speeltoestellen;
  • b. andere bouwwerken met een bebouwde oppervlakte van meer dan 25 m2 niet zijn toegestaan;
  • c. ondergrondse afvalcontainers zijn toegestaan
8.3 Ontheffing van de bouwregels
8.3.1 Ontheffing maatvoering andere bouwwerken

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 8.2.3, ten aaanzien van de gestelde maximale hoogte en maximale oppervlakte voor andere bouwwerken, mits de hoogte na ontheffing niet meer dan 4 m bedraagt en er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden genoemd in 8.1.

8.4 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 8.1.2 onder a, teneinde de overige in 8.1.1 genoemde doeleinden toe te staan, mits:

  • a. de ontheffing is noodzakelijk ten behoeve van een optimale verkeersafwikkeling dan wel in verband met de parkeerbehoefte binnen het gebied;
  • b. de verkeersveiligheid in het gebied mag niet in het gedrang komen;
  • c. geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van het woon- en leefmilieu en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • d. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de waarden genoemd in 8.1.