direct naar inhoud van Artikel 34 Algemene wijzigingsregels
Plan: Geldermalsen woongebied 2011
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0236.GDMgldmwoongeb2011-ONHE

Artikel 34 Algemene wijzigingsregels

34.1 Wro-zone - wijzigingsgebied 1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, met toepassing van artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 1" ten behoeve van woningbouw te wijzigen in de bestemming 'Wonen - Dorpsbebouwing 1', 'Wonen - Dorpsbebouwing 2', 'Verkeer - Verblijfsgebied' en/of 'Water', mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. binnen de bestemming zijn woningen toegestaan met de bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen, ontsluitingen, straten, parkeervoorzieningen, paden, nutsvoorzieningen en water; ter plaatse van de "wro-zone - wijzigingsgebied 1" aan de Mauritsstraat is maximaal 1 vrijstaande woning toegestaan;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en het woon- en leefmilieu;
  • c. van deze bevoegdheid kan slechts gebruik gemaakt worden indien aannemelijk is dat de te bouwen woningen rechtstreeks voorzien in de plaatsgebonden woningbehoefte, en de planwijziging betrekking heeft op een bouwinitiatief dat past binnen de prioriteiten van het gemeentelijke woningbouwprogramma;
  • d. de geluidbelasting vanwege het weg- en of spoorverkeer op de woningen wordt niet hoger dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde;
  • e. uit nader milieukundig onderzoek naar de bodemkwaliteit blijkt dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
  • f. archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
  • g. van de wijzigingsbevoegdheid kan slechts gebruik gemaakt worden indien met de ontwikkelende partij sluitende afspraken ten aanzien van de financieel-economische uitvoerbaarheid zijn gemaakt of een exploitatieplan is vastgesteld;
  • h. voor de woningen dient voldoende parkeergelegenheid gerealiseerd te worden;
  • i. door middel van een onderzoek naar de waterstaatkundige consequenties dient te worden aangetoond dat het waterbelang voldoende is meegewogen. Dit onderzoek dient in overeenstemming met het waterschap tot stand te komen.
34.2 Wro-zone - wijzigingsgebied 2

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, met toepassing van artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Wonen - Dorpsbebouwing beeldbepalend 1' ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 3" te wijzigen ten behoeve van de bouw van een vrijstaande woning met een bijbehorend bijgebouw, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. binnen de bestemming is maximaal één woning toegestaan met de bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, waarbij de volgende maatvoering van toepassing is:
    • 1. de minimale en maximale goothoogte bedraagt respectievelijk 3 en 4 m;
    • 2. de minimale en maximale dakhelling bedraagt respectievelijk 45° en 55°;
    • 3. de minimale en maximale breedte van de woning (evenwijdig aan de Klepel) bedraagt respectievelijk 6 en 7 m;
    • 4. de minimale en maximale diepte van de woning bedraagt respectievelijk 10 en 15 m;
  • b. de nokrichting van de woning wordt loodrecht op de Klepel gesitueerd;

bijgebouwen dienen aan het volgende te voldoen:

    • 1. de minimale en maximale goothoogte bedraagt respectievelijk 2 en 3 m;
    • 2. de minimale en maximale dakhelling bedraagt respectievelijk 20° en 40°;
    • 3. de bouwhoogte bedraagt maximaal 5 m;
    • 4. de oppervlakte bedraagt maximaal 50% van de oppervlakte van het hoofdgebouw;
  • c. van deze bevoegdheid kan slechts gebruik gemaakt worden indien aannemelijk is dat de te bouwen woningen rechtstreeks voorzien in de plaatsgebonden woningbehoefte, en de planwijziging betrekking heeft op een bouwinitiatief dat past binnen de prioriteiten van het gemeentelijke woningbouwprogramma;
  • d. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en het woon- en leefmilieu;
  • e. de geluidbelasting vanwege het weg- en of spoorverkeer op de woningen wordt niet hoger dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde;
  • f. uit nader milieukundig onderzoek naar de bodemkwaliteit blijkt dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
  • g. archeologische waarden worden of kunnen niet onevenredig worden geschaad;
  • h. van de wijzigingsbevoegdheid kan slechts gebruik gemaakt worden indien met de ontwikkelende partij sluitende afspraken ten aanzien van de financieel-economische uitvoerbaarheid zijn gemaakt of een exploitatieplan is vastgesteld;
  • i. voor de woningen dient voldoende parkeergelegenheid gerealiseerd te worden;
  • j. door middel van een onderzoek naar de waterstaatkundige consequenties dient te worden aangetoond dat het waterbelang voldoende is meegewogen. Dit onderzoek dient in overeenstemming met het waterschap tot stand te komen.
34.3 Wro-zone - wijzigingsgebied 3

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, met toepassing van artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Wonen - Dorpsbebouwing beeldbepalend 1' ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 4" te wijzigen ten behoeve van de bouw van een vrijstaande woning met een bijbehorend bijgebouw, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. binnen de bestemming is maximaal één woning toegestaan met de bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, waarbij de volgende maatvoering van toepassing is:
    • 1. de minimale en maximale goothoogte bedraagt respectievelijk 3 en 4 m;
    • 2. de minimale en maximale dakhelling bedraagt respectievelijk 45° en 55°;
    • 3. de minimale en maximale lengte van de woning (evenwijdig aan de Lingedijk) bedraagt respectievelijk 8 en 10 m;
    • 4. de minimale en maximale diepte van de woning bedraagt respectievelijk 6 en 7 m;
    • 5. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 4 m;
  • b. de nokrichting van de woning is evenwijdig aan de Lingedijk;
  • c. bijgebouwen dienen aan het volgende te voldoen:
    • 1. de minimale en maximale goothoogte bedraagt respectievelijk 2 en 3 m;
    • 2. de minimale en maximale dakhelling bedraagt respectievelijk 20° en 40°;
    • 3. de bouwhoogte bedraagt maximaal 5 m;
    • 4. de oppervlakte bedraagt maximaal 50% van de oppervlakte van het hoofdgebouw;
  • d. van deze bevoegdheid kan slechts gebruik gemaakt worden indien aannemelijk is dat de te bouwen woningen rechtstreeks voorzien in de plaatsgebonden woningbehoefte, en de planwijziging betrekking heeft op een bouwinitiatief dat past binnen de prioriteiten van het gemeentelijke woningbouwprogramma;
  • e. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en het woon- en leefmilieu;
  • f. de geluidbelasting vanwege het weg- en of spoorverkeer op de woningen wordt niet hoger dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde;
  • g. uit nader milieukundig onderzoek naar de bodemkwaliteit blijkt dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
  • h. archeologische waarden worden of kunnen niet onevenredig worden geschaad;
  • i. van de wijzigingsbevoegdheid kan slechts gebruik gemaakt worden indien met de ontwikkelende partij sluitende afspraken ten aanzien van de financieel-economische uitvoerbaarheid zijn gemaakt of een exploitatieplan is vastgesteld;
  • j. voor de woningen dient voldoende parkeergelegenheid gerealiseerd te worden;
  • k. door middel van een onderzoek naar de waterstaatkundige consequenties dient te worden aangetoond dat het waterbelang voldoende is meegewogen. Dit onderzoek dient in overeenstemming met het waterschap tot stand te komen.
34.4 Wro-zone - wijzigingsgebied 4

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, met toepassing van artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Wonen - Dorpsbebouwing beeldbepalend 1' ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 5" te wijzigen ten behoeve van de bouw van een vrijstaande woning met een bijbehorend bijgebouw, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. binnen de bestemming is maximaal één woning toegestaan met de bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, waarbij de volgende maatvoering van toepassing is:
    • 1. de minimale en maximale goothoogte bedraagt respectievelijk 3 en 4 m;
    • 2. de minimale en maximale dakhelling bedraagt respectievelijk 45° en 55°;
    • 3. de minimale en maximale breedte van de woning (evenwijdig aan de Klepel) bedraagt respectievelijk 5 en 6 m;
    • 4. de minimale en maximale diepte van de woning bedraagt respectievelijk 7 en 10 m;
  • b. de nokrichting van de woning wordt loodrecht op de Klepel gesitueerd;
  • c. bijgebouwen dienen aan het volgende te voldoen:
    • 1. de minimale en maximale goothoogte bedraagt respectievelijk 2 en 3 m;
    • 2. de minimale en maximale dakhelling bedraagt respectievelijk 20° en 40°;
    • 3. de bouwhoogte bedraagt maximaal 5 m;
    • 4. de oppervlakte bedraagt maximaal 50% van de oppervlakte van het hoofdgebouw;
  • a. van deze bevoegdheid kan slechts gebruik gemaakt worden indien aannemelijk is dat de te bouwen woningen rechtstreeks voorzien in de plaatsgebonden woningbehoefte, en de planwijziging betrekking heeft op een bouwinitiatief dat past binnen de prioriteiten van het gemeentelijke woningbouwprogramma;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en het woon- en leefmilieu;
  • c. de geluidbelasting vanwege het weg- en of spoorverkeer op de woningen wordt niet hoger dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde;
  • d. uit nader milieukundig onderzoek naar de bodemkwaliteit blijkt dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
  • e. archeologische waarden worden of kunnen niet onevenredig worden geschaad;
  • f. van de wijzigingsbevoegdheid kan slechts gebruik gemaakt worden indien met de ontwikkelende partij sluitende afspraken ten aanzien van de financieel-economische uitvoerbaarheid zijn gemaakt of een exploitatieplan is vastgesteld;
  • g. voor de woningen dient voldoende parkeergelegenheid gerealiseerd te worden;
  • h. door middel van een onderzoek naar de waterstaatkundige consequenties dient te worden aangetoond dat het waterbelang voldoende is meegewogen. Dit onderzoek dient in overeenstemming met het waterschap tot stand te komen.
34.5 Wro-zone - wijzigingsgebied 5

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, met toepassing van artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Wonen - Dorpsbebouwing beeldbepalend 1' ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 6" te wijzigen ten behoeve van de bouw van een vrijstaande woning met een bijbehorend bijgebouw, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. binnen de bestemming is maximaal één woning toegestaan met de bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, waarbij de volgende maatvoering van toepassing is:
    • 1. de minimale en maximale goothoogte bedraagt respectievelijk 2,5 en 3,5 m;
    • 2. de minimale en maximale dakhelling bedraagt respectievelijk 45° en 55°;
    • 3. de minimale en maximale breedte van de woning (evenwijdig aan de Klepel) bedraagt respectievelijk 8 en 12 m;
    • 4. de minimale en maximale diepte van de woning bedraagt respectievelijk 7 en 9 m;
  • b. de nokrichting van de woning is evenwijdig aan de Klepel;
  • c. bijgebouwen dienen aan het volgende te voldoen:
    • 1. de minimale en maximale goothoogte bedraagt respectievelijk 2 en 3 m;
    • 2. de minimale en maximale dakhelling bedraagt respectievelijk 20° en 40°;
    • 3. de bouwhoogte bedraagt maximaal 5 m;
    • 4. de oppervlakte bedraagt maximaal 50% van de oppervlakte van het hoofdgebouw;
  • d. van deze bevoegdheid kan slechts gebruik gemaakt worden indien aannemelijk is dat de te bouwen woningen rechtstreeks voorzien in de plaatsgebonden woningbehoefte, en de planwijziging betrekking heeft op een bouwinitiatief dat past binnen de prioriteiten van het gemeentelijke woningbouwprogramma;
  • e. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en het woon- en leefmilieu;
  • f. de geluidbelasting vanwege het weg- en of spoorverkeer op de woningen wordt niet hoger dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde;
  • g. uit nader milieukundig onderzoek naar de bodemkwaliteit blijkt dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
  • h. archeologische waarden worden of kunnen niet onevenredig worden geschaad;
  • i. van de wijzigingsbevoegdheid kan slechts gebruik gemaakt worden indien met de ontwikkelende partij sluitende afspraken ten aanzien van de financieel-economische uitvoerbaarheid zijn gemaakt of een exploitatieplan is vastgesteld;
  • j. voor de woningen dient voldoende parkeergelegenheid gerealiseerd te worden;
  • k. door middel van een onderzoek naar de waterstaatkundige consequenties dient te worden aangetoond dat het waterbelang voldoende is meegewogen. Dit onderzoek dient in overeenstemming met het waterschap tot stand te komen.
34.6 Wro-zone - wijzigingsgebied 6

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, met toepassing van artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Wonen - Dorpsbebouwing beeldbepalend 1' en de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 7" te wijzigen in de bestemming 'Wonen - Dorpsbebouwing beeldbepalend 1' ten behoeve van de bouw van een vrijstaande woning met een bijbehorend bijgebouw, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. binnen de bestemming is maximaal één woning toegestaan met de bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, waarbij de volgende maatvoering van toepassing is:
    • 1. de minimale en maximale goothoogte bedraagt respectievelijk 2,5 en 4 m;
    • 2. de minimale en maximale dakhelling bedraagt respectievelijk 45° en 55°;
    • 3. de minimale en maximale breedte van de woning bedraagt respectievelijk 6 en 8 m;
    • 4. de minimale en maximale lengte van de woning bedraagt respectievelijk 10 en 13 m;
  • b. de nokrichting van de woning wordt loodrecht op de bestaande woning Poppelenburgsestraat 29 gesitueerd;
  • c. bijgebouwen dienen aan het volgende te voldoen:
    • 1. de minimale en maximale goothoogte bedraagt respectievelijk 2 en 3 m;
    • 2. de minimale en maximale dakhelling bedraagt respectievelijk 20° en 40°;
    • 3. de bouwhoogte bedraagt maximaal 5 m;
    • 4. de oppervlakte bedraagt maximaal 50% van de oppervlakte van het hoofdgebouw;
  • a. van deze bevoegdheid kan slechts gebruik gemaakt worden indien aannemelijk is dat de te bouwen woningen rechtstreeks voorzien in de plaatsgebonden woningbehoefte, en de planwijziging betrekking heeft op een bouwinitiatief dat past binnen de prioriteiten van het gemeentelijke woningbouwprogramma;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en het woon- en leefmilieu;
  • c. de geluidbelasting vanwege het weg- en of spoorverkeer op de woningen wordt niet hoger dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde;
  • d. uit nader milieukundig onderzoek naar de bodemkwaliteit blijkt dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
  • e. archeologische waarden worden of kunnen niet onevenredig worden geschaad;
  • f. van de wijzigingsbevoegdheid kan slechts gebruik gemaakt worden indien met de ontwikkelende partij sluitende afspraken ten aanzien van de financieel-economische uitvoerbaarheid zijn gemaakt of een exploitatieplan is vastgesteld;
  • g. voor de woningen dient voldoende parkeergelegenheid gerealiseerd te worden;
  • h. door middel van een onderzoek naar de waterstaatkundige consequenties dient te worden aangetoond dat het waterbelang voldoende is meegewogen. Dit onderzoek dient in overeenstemming met het waterschap tot stand te komen.