direct naar inhoud van Artikel 18 Wonen - Dorpsbebouwing 1
Plan: Geldermalsen woongebied 2011
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0236.GDMgldmwoongeb2011-ONHE

Artikel 18 Wonen - Dorpsbebouwing 1

18.1 Bestemmingsomschrijving
18.1.1 Algemeen

De voor 'Wonen - Dorpsbebouwing 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woondoeleinden;
  • b. de volgende niet-woonfuncties, uitsluitend in combinatie met een bijbehorende woning:
    • 1. kantoor, ter plaatse van de aanduiding "kantoor";
  • c. kamerverhuurbedrijf;
  • d. openbare nutsvoorzieningen;
  • e. behoud, beheer en herstel van het binnen deze bestemming aanwezige rijksmonument, ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - rijksmonument", en de gemeentelijke monumenten ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument";
  • f. behoud, beheer en herstel van het karakteristieke straatbeeld;

één en ander met bijbehorende voorzieningen.

18.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
a Woonwagenstandplaats

Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "woonwagenstandplaats" zijn woonwagens en woonwagenwoningen toegestaan.

b Niet-woonfunctie

Niet-woonfuncties als bedoeld in 18.1.1 onder b. zijn toegestaan in maximaal de bestaande omvang.

c Kamerverhuurbedrijf

Een kamerverhuurbedrijf is uitsluitend toegestaan via wijziging als bedoeld in 18.5.1.

d Openbare nutsgebouwen

Bestaande openbare nutsgebouwen mogen worden gehandhaafd.

e Aan huis gebonden beroep

De uitoefening van een aan huis gebonden beroep is toegestaan, mits:

  • 1. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd in ondergeschikte vorm een beperkte verkoop in verband met een beroepsmatige activiteit in of bij een woning;
  • 2. maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van beroepsmatige activiteiten in gebruik is, zulks met een maximum van 45 m2;
  • 3. door degene die de activiteit gaat ontplooien, dient te worden aangetoond dat de activiteit geen extra parkeerruimte vereist binnen het openbaar gebied. De aanleg van overige parkeervoorzieningen mag niet tot gevolg hebben dat er een onevenredige aantasting van het groene karakter van de omgeving plaatsvindt.
f Aan huis gebonden bedrijf

De uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf is niet toegestaan.

g Aantal woningen

Per hoofdgebouw is maximaal één woning toegestaan met dien verstande dat:

  • 1. woningen zijn toegestaan voor zover deze bestaan op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
  • 2. een kangoeroewoning wordt aangemerkt als één woning;
  • 3. in afwijking van het bepaalde onder 1. ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" maximaal het met die aanduiding aangegeven aantal wooneenheden is toegestaan.
h Bouwwijze

Gebouwen zijn uitsluitend toegestaan overeenkomstig de bestaande bouwwijze. In aanvulling hierop zijn ter plaatse van de aanduiding "vrijstaand" en de aanduiding "aaneengebouwd” respectievelijk vrijstaande en aaneengebouwde woningen toegestaan.

i Karakteristieke straatbeeld

Onder behoud, beheer en hestel van het karakteristieke straatbeeld zoals bedoeld in 18.1.1 onder f, wordt in ieder geval het volgende verstaan:

Er mag niet een zodanige verdichting op het bouwperceel plaatsvinden dat het karakter van het betreffende straatbeeld wordt aangetast. Dit karakter wordt bepaald door de bouwwijze die overwegend aanwezig is.

Als de bouwwijze van een hoofdgebouw wordt veranderd, mag door deze verandering het karakter van het straatbeeld niet worden aangetast. Indien een voorgenomen verandering van de bouwwijze dat karakter wel zou aantasten, kan deze verandering niet worden toegestaan, tenzij de gehele beeldbepalende straatwand bij de verandering wordt betrokken.

Projecten die onderdeel zijn van dit plan en waarvoor op grond van reeds gemaakte ruimtelijke afwegingen een specifieke invulling zijn toebedacht, worden passend geacht binnen het straatbeeld (starterswoningen aan het Laageinde en de Leliestraat).

18.2 Bouwregels
18.2.1 Algemeen

Uitsluitend mogen bouwwerken worden opgericht ten dienste van de bestemming.

18.2.2 Situering gebouwen

Voor de situering van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak";
  • b. hoofdgebouwen, met uitzondering van woonwagens en woonwagenwoningen, zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - hoofdgebouw".
18.2.3 Maatvoering hoofdgebouwen

Voor hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen worden uitgebreid tot 110% van de bestaande oppervlakte. Voorzover het uitbreiding van het bestaande hoofdgebouw betreft, mag hierbij van het bepaalde in 18.2.2 onder b worden afgeweken;
  • b. voor vrijstaande woningen, waarbij de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover gelegen ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak" meer bedraagt dan 200 m², mogen deze gebouwen worden uitgebreid tot 115 % van de bestaande oppervlakte; Voorzover het uitbreiding van het bestaande hoofdgebouw betreft, mag hierbij van het bepaalde in 18.2.2 onder b worden afgeweken;
  • c. de afstand van woonwagens en woonwagenwoningen ten opzichte van elkaar dient minimaal 5 m te bedragen;
  • d. hoofdgebouwen zijn toegestaan tot een goothoogte van maximaal 4,5 m en een bouwhoogte van maximaal 8 m; in afwijking hiervan geldt dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding "woonwagenstandplaats" de maximale goot- en bouwhoogte niet meer mag bedragen dan respectievelijk 3,5 en 7 m;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte (m)", de maximale goot- en bouwhoogte niet meer mag bedragen dan is aangegeven;
    • 3. indien de bestaande goothoogte en/of de bestaande bouwhoogte meer bedraagt, de bestaande goothoogte en/of de bestaande bouwhoogte als maximum;
  • e. het van toepassing zijnde bebouwingspercentage dat hieronder is aangegeven en afhankelijk is van de bouwwijze van het hoofdgebouw op het betreffende bouwperceel, mag niet worden overschreden; in afwijking hiervan geldt ter plaatse van de aanduiding "bebouwingspercentage (%)" dat het met die aanduiding aangegeven percentage als maximum geldt.

Bouwwijze   Bebouwingspercentage  
Vrijstaand (behoudens bij woonwagens/ woonwagenwoningen)   30%  
Twee-aaneen   40%  
Aaneengebouwd   50%  
Woonwagens/ woonwagenwoningen   50%  
18.2.4 Maatvoering bijgebouwen

Voor bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen zijn toegestaan tot een totale bebouwde oppervlakte van 60 m2;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a. mag de totale bebouwde oppervlakte aan aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen bij woonwagens en woonwagenwoningen maximaal 20 m2 bedragen;
  • c. indien de oppervlakte van het bouwperceel voor zover gelegen ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak" meer bedraagt dan 200 m2, dan mag, in afwijking van het bepaalde onder a., de genoemde oppervlakte van 60 m2 worden vermeerderd met 10% van deze overmaat tot een maximum van in totaal 90 m2;
  • d. aangebouwde en/of vrijstaande bijgebouwen zijn toegestaan tot een goothoogte van maximaal 3,5 m en een bouwhoogte van maximaal 5 m bij woonwagens en woonwagenwoningen en 6 m bij overige woningen;
  • e. het bebouwingspercentage, zoals aangegeven in 18.2.3 onder e, mag niet worden overschreden;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder a, b, c, d en e mogen bestaande aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen worden gehandhaafd.
18.2.5 Ondergeschikte bouwdelen

In afwijking van het bepaalde in 18.2.2 zijn buiten het bouwvlak voor de voorgevel van een hoofdgebouw aangebouwde ondergeschikte bouwdelen toegelaten tot maximaal 1,25 m uit de gevel van het hoofdgebouw en/of bijgebouw.

18.2.6 Openbare nutsgebouwen

Voor openbare nutsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m, met dien verstande dat de bestaande goothoogte als maximum geldt, voor zover deze goothoogte hoger is dan 3,5 m;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m.
18.2.7 Andere bouwwerken

Andere bouwwerken mogen ten dienste van deze bestemming aanwezig zijn tot een hoogte van 2 m, met dien verstande dat:

  • a. vlaggenstokken, tuinmeubilair en antennes zijn toegestaan tot een hoogte van 10 m;
  • b. de hoogte van andere bouwwerken buiten de aangeduide bouwvlakken, niet meer mag bedragen dan 1 m;
  • c. de hoogte van andere bouwwerken ten behoeve van zwembaden niet meer dan 0,50 m mag bedragen;
  • d. overige andere bouwwerken met een bebouwde oppervlakte van meer dan 25 m2 niet zijn toegestaan behoudens ten behoeve van de onder c genoemde zwembaden.
18.3 Afwijken van de bouwregels
18.3.1 Omgevingsvergunning bijgebouwen buiten het bouwvlak

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 18.2.2 teneinde een bijgebouw geheel of gedeeltelijk buiten de grens van het bouwvlak toe te staan, mits:

  • a. bijgebouwen op minimaal 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon- en leefmilieu en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. de verkeersveiligheid op de openbare wegen gewaarborgd blijft;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen per bouwperceel nooit meer bedraagt dan ingevolge het bepaalde in 18.2.4 onder a en b is toegestaan;
  • e. de overschrijding, voor zover het een geluidgevoelig object in de zin van de Wet geluidhinder betreft, niet is gelegen binnen de 48 dB-contouren van wegen;
  • f. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden genoemd in 18.1.
18.3.2 Omgevingsvergunning bebouwde oppervlakte

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 18.2.3, teneinde een grotere maximale bebouwde oppervlakte en/of een hoger bebouwingspercentage toe te staan, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van het woon- en leefmilieu en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. voor zover het gebouw niet aan een ander gebouw is gebouwd, een afstand van tenminste 3 m tot de grens van het bouwperceel in acht wordt genomen;
  • c. het van toepassing zijnde bebouwingspercentage dat hieronder is aangegeven en dat afhankelijk is van de bouwwijze van het hoofdgebouw op het betreffende bouwperceel, in acht wordt genomen:

Bouwwijze   Bebouwingspercentage  
Vrijstaand   37,5%  
Twee-aaneen   50%  
Aaneengebouwd   62,5%  
Woonwagens/ woonwagenwoningen   60%  

  • d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden genoemd in 18.1.
18.3.3 Omgevingsvergunning hoogte

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 18.2.3 en/of 18.2.4, teneinde een hogere goot- en/of bouwhoogte van een hoofd- en/of bijgebouw toe te staan, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van het woon- en leefmilieu en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. de goothoogte respectievelijk de bouwhoogte maximaal 125% van de bij recht toegestane waarde bedraagt;
  • c. de dakhelling niet meer dan 60° bedraagt;
  • d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden genoemd in 18.1.
18.3.4 Omgevingsvergunning maatvoering andere bouwwerken

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 18.2.7, ten aanzien van de gestelde maximale hoogte en maximale bebouwde oppervlakte voor andere bouwwerken, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van het woon- en leefmilieu en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. de hoogte niet meer zal bedragen dan 10 m;
  • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden genoemd in 18.1.
18.4 Afwijken van de gebruiksregels
18.4.1 Omgevingsvergunning aan huis gebonden bedrijf

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 18.1.2 onder f, teneinde de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf toe te staan, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
  • b. de bedrijfsactiviteit geen onevenredige hinder voor het woonmilieu zal opleveren en geen onevenredige afbreuk zal doen aan het woonkarakter van de wijk of de buurt;
  • c. de aanleg van parkeervoorzieningen mag niet tot gevolg hebben dat er een onevenredige aantasting van het groene karakter van de omgeving plaatsvindt;
  • d. de activiteit naar haar aard met de karakteristiek van de omgeving in overeenstemming is en het niet een activiteit betreft die in hoofdzaak op het publiek is gericht;
  • e. degene die de bedrijfsactiviteit in hoofdzaak uitvoert tevens gebruiker van de woning is;
  • f. het niet betreft activiteiten welke een zodanige verkeersaantrekking hebben, dat deze leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer;
  • g. door degene die de activiteit gaat ontplooien, dient te worden aangetoond dat de activiteit geen extra parkeerruimte vereist binnen het openbaar gebied;
  • h. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd in ondergeschikte vorm een beperkte verkoop in verband met de bedrijfsmatige activiteit;
  • i. maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten in gebruik is, zulks met een maximum van 45 m2;
  • j. in geval de activiteit de exploitatie van een theetuin/terras betreft dient te worden voldaan aan het hierboven onder a t/m g, met uitzondering van d, bepaalde met inachtneming van het volgende:
    • 1. In afwijking van het bepaalde in de definitie met betrekking tot het aan huis gebonden bedrijf mag de activiteit op het perceel plaats vinden buiten de woning en de daarbij behorende bijgebouwen;
    • 2. de omvang van een terras, veranda e.d. ten behoeve van het gebruik van consumpties door bezoekers mag ten hoogste 100 m² bedragen.
  • k. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden genoemd in 18.1.
18.5 Wijzigingsbevoegdheid
18.5.1 Wijzigingsbevoegdheid kamerverhuurbedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening wijzigen, teneinde de vestiging van een kamerverhuurbedrijf mogelijk te maken, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en het woon- en leefmilieu;
  • b. de functie is naar haar aard met de karakteristiek van de omgeving in overeenstemming;
  • c. het mag niet betreffen activiteiten welke een zodanige verkeersaantrekking hebben, dat deze leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
  • d. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de waarden genoemd in 18.1.
18.5.2 Wijzigingsbevoegdheid nieuwe hoofdgebouwen / bouwvlak, afwijkende situering of bouwwijze

Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening wijzigen, teneinde nieuwe hoofdgebouwen toe te staan en zonodig de daarmee samenhangende verplaatsing van het bouwvlak, die niet is gebaseerd op de aangeduide situering van het hoofdgebouw en/of die niet overeenkomt met de aangegeven bouwwijze, één en ander met dien verstande dat:

  • a. geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van het woon- en leefmilieu en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. geluidsgevoelige bebouwing in de zin van de Wet geluidhinder uitsluitend kan worden toegestaan, indien uit onderzoek blijkt, dat de voorkeursgrenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder, niet wordt overschreden;
  • c. de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - hoofdgebouw" en eventueel de aanduiding "bouwvlak" worden gewijzigd/ verplaatst;
  • d. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden genoemd in 18.1.