direct naar inhoud van 3.2 Beleid
Plan: Kom Ermelo
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0233.BPkomermelo-0401

3.2 Beleid

3.2.1 Rijksbeleid

Nota Ruimte

De Nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en bevat de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. Het schept ruimte voor ontwikkeling uitgaande van het motto 'decentraal wat kan, centraal wat moet' en verschuift het accent van het stellen van ruimtelijke beperkingen naar het stimuleren van gewenste ontwikkelingen. De nota ondersteunt gebiedsgerichte ontwikkeling.

Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid zoals verwoord in de Nota Ruimte is ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies. Het beperkte oppervlak dat Nederland ter beschikking staat, maakt het nodig dit op een efficiënte en duurzame wijze te doen en niet alleen in kwantitatieve, maar ook in kwalitatieve zin vorm te geven. Daarbij is het belangrijk dat iedere overheidslaag in staat wordt gesteld de eigen verantwoordelijkheid waar te maken. Meer specifiek richt het kabinet zich in het nationaal ruimtelijk beleid op:

  • versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland;
  • bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland;
  • borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden;
  • borging van de veiligheid.

Deze vier doelen worden in onderlinge samenhang nagestreefd en zijn een uitdrukking van de voornaamste ruimtelijke beleidsopgaven die het kabinet ziet voor de kortere en langere termijn.

Conclusie

Het plangebied van de Kom bevindt zich niet binnen de grenzen van het nationale landschap de Veluwe. Voor het bestemmingsplan heeft de Nota Ruimte dan ook geen directe gevolgen.

Ontwerp Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2011)

Een actualisatie van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid is nodig gebleken omdat de verschillende beleidsnota's op het gebied van ruimte en mobiliteit gedateerd zijn door nieuwe politieke accenten en veranderende omstandigheden zoals de economische crisis, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen onder andere omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig plaatsvinden. In 2011 is de ontwerp Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) ter inzage gelegd. Deze structuurvisie geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau.

De visie is vernieuwend in de zin dat ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur sterker dan voorheen met elkaar verbonden worden. De structuurvisie vervangt daarvoor de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040, de Nota Mobiliteit, de MobiliteitsAanpak, de Structuurvisie voor de Snelwegomgeving en de ruimtelijke doelen en uitspraken in de PKB Tweede structuurschema Militaire terreinen, de Agenda Landschap, de Agenda Vitaal Platteland en Pieken in de Delta. De Structuurvisie Nationaal Waterplan blijft in zijn huidige vorm als uitwerking van de SVIR bestaan.

In de structuurvisie schetst het Rijk de ambities voor concurrentiekracht, bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid tot 2040 (lange termijn) en doelen, belangen en opgaven tot 2028 (middellange termijn).

De centrale visie wordt uiteengezet in drie hoofddoelstellingen voor de middellange termijn (2028), namelijk “concurrerend, bereikbaar en leefbaar&veilig”. Voor de drie rijksdoelen zijn de onderwerpen van nationaal belang benoemd waarmee het Rijk aangeeft waarvoor het verantwoordelijk is en waarop het resultaten wil boeken. De drie hoofddoelstellingen en 13 nationale belangen zijn:

  • 1. Concurrerend = Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland. Hiervoor zijn de volgende nationale belangen benoemd:
  • Nationaal belang 1: een excellent en internationaal bereikbaar vestigingsklimaat in de stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren;
  • Nationaal belang 2: Ruimte voor het hoofdnetwerk voor (duurzame) energievoorziening en de energietransitie;
  • Nationaal belang 3: Ruimte voor het hoofdnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke) stoffen via buisleidingen;
  • Nationaal belang 4: Efficiënt gebruik van de ondergrond;
  • 2. Bereikbaar = Het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat. Hiervoor zijn de volgende nationale belangen benoemd:
  • Nationaal belang 5: Een robuust hoofdnetwerk van weg, spoor en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio's inclusief de achterlandverbindingen;
  • Nationaal belang 6: Betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem van weg, spoor en vaarweg;
  • Nationaal belang 7: Het instandhouden van de hoofdnetwerken van weg, spoor en vaarwegen om het functioneren van de netwerken te waarborgen;
  • 3. Leefbaar & veilig = Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn:
  • Nationaal belang 8: Verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico's;
  • Nationaal belang 9: Ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en klimaatbestendige stedelijke (her) ontwikkeling;
  • Nationaal belang 10: Ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten;
  • Nationaal belang 11: Ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten;
  • Nationaal belang 12: Ruimte voor militaire terreinen en activiteiten;

De rijksverantwoordelijkheid voor het systeem van goede ruimtelijke ordening is zonder hoofddoelstelling, als afzonderlijk belang opgenomen:

  • Nationaal belang 13: Zorgvuldige afwegingen en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke plannen.

De drie hoofddoelen van het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid kennen nationale opgaven die regionaal neerslaan. Voor alle nationale opgaven worden rijksinstrumenten ingezet, waarbij financiering slechts één van de instrumenten is. Ook decentrale overheden en marktpartijen dragen bij aan de realisatie van nationale opgaven.

Het plangebied van de Kom ligt niet in een omgeving waarin opgaven van nationaal belang spelen.

Conclusie

Dit bestemmingsplan staat geformuleerde doelstellingen niet in de weg en past daarmee binnen het ontwerp van de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte.

AMvB Ruimte (Barro, 2009-2011)

Het kabinet heeft in de hiervoor genoemde SVIR vastgesteld dat voor een beperkt aantal onderwerpen de bevoegdheid om algemene regels te stellen zou moeten worden ingezet. Het gaat om de volgende nationale belangen: Rijksvaarwegen, Project Mainportontwikkeling Rotterdam, Kustfundament, Grote rivieren, Waddenzee en waddengebied, Defensie, Ecologische hoofdstructuur, Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde, Hoofdwegen en hoofdspoorwegen, Elektriciteitsvoorziening, Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen, Primaire waterkeringen buiten het kustfundament en IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte).

De SVIR bepaalt welke kaderstellende uitspraken zodanig zijn geformuleerd dat deze bedoeld zijn om beperkingen te stellen aan de ruimtelijke besluitvormingsmogelijkheden op lokaal niveau. Ten aanzien daarvan is een borging door middel van normstelling, gebaseerd op de Wro, gewenst. Die uitspraken onderscheiden zich in die zin dat van de provincies en de gemeenten wordt gevraagd om de inhoud daarvan te laten doorwerken in de ruimtelijke besluitvorming. Zij zijn dus concreet normstellend bedoeld en worden geacht direct of indirect, d.w.z. door tussenkomst van de provincie, door te werken tot op het niveau van de lokale besluitvorming, zoals de vaststelling van bestemmingsplannen. Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) bevestigt in juridische zin die kaderstellende uitspraken. Slechts daar waar een directe doorwerking niet mogelijk is, bij de Ecologische Hoofdstructuur (de artikelen worden later aan het Barro toegevoegd) en bij de Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde is gekozen voor indirecte doorwerking via provinciaal medebewind. Voor één onderwerp geregeld in dit besluit, voorziet het besluit niet in de (definitieve) begrenzing. Dit betreft de EHS. Ten aanzien van deze begrenzing is bepaald dat de provincies die grenzen (nader) bepalen.

Huidige Status

Het SVIR is in ontwerp op aan beide Kamers ter behandeling toegezonden. Na de zomer 2011 is de benodigde Plan-MER aan de SVIR toegevoegd en aan beide Kamers toegezonden. Na parlementaire behandeling zal de SVIR medio 2012 worden vastgesteld en kan deze in werking treden. Een deel van het Barro is gebaseerd op eerdere pkb's en beleidsnota's die in de SVIR worden herbevestigd. Deze onderdelen kunnen na vaststelling van de structuurvisie de procedure volgen en vervolgens in werking treden.

Het betreft de volgende onderdelen:

  • Project Mainportontwikkeling Rotterdam;
  • Kustfundament;
  • Grote rivieren;
  • Waddenzee en waddengebied;
  • Defensie, en
  • Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde.

De regels betreffende de Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde kunnen overigens pas in werking treden, zodra de hiervoor bedoelde Spoedwet Wro in werking treedt (afhankelijk van de parlementaire behandeling).

Op een later moment, naar verwachting medio 2012, zal het besluit worden aangevuld met voorschriften voor de andere beleidskaders uit de SVIR, het Nationaal Waterplan en het Derde Structuurschema Elektriciteitsvoorziening. Het gaat hierbij om de volgende onderwerpen:

  • Rijksvaarwegen;
  • Hoofdwegen en hoofdspoorwegen;
  • Elektriciteitsvoorziening;
  • Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen;
  • Ecologische hoofdstructuur;
  • Primaire waterkeringen buiten het kustfundament, en
  • IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte).

Conclusie

Dit bestemmingsplan legt de bestaande situatie vast en past gezien het karakter binnen het beleid zoals opgenomen in de Ontwerp AMvB Ruimte.

3.2.2 Provinciaal beleid/regionaal beleid

Provinciale Structuurvisie Gelderland 2005 (inclusief uitwerkingen), provincie Gelderland

Het Streekplan Gelderland 2005, de Streekplanuitwerkingen Nationaal landschap, Kernkwaliteiten en omgevingscondities, Kwalitatief woonprogramma en Zoekzones stedelijke functies geven het ruimtelijk beleid van de provincie weer ten aanzien van de bovenstaande ontwikkelingen. Na de inwerkingtreding van de Wro is het Streekplan inwerking getreden als structuurvisie.

Het plangebied ligt in overig bebouwd gebied. In het provinciaal beleid voor stedelijke ontwikkeling wordt onderscheid gemaakt tussen bestaand bebouwd gebied en stedelijke uitbreiding. Het accent van de provinciale beleidsambities ligt op de vernieuwing en het beheer en onderhoud van bestaand bebouwd gebied (herstructurering, intensivering en revitalisering). Hiervoor is ondermeer een verhoging van de kwaliteit van de leefomgeving en openbare ruimte nodig door fysieke aanpassingen.

Structuurvisie Bedrijventerreinen en Werklocaties

De Structuurvisie Bedrijventerreinen en Werklocaties is een aanpassing van het beleid voor bedrijventerreinen van het in 2005 vastgestelde streekplan Gelderland. Uitgangspunt van de structuurvisie is dat eerst optimaal gebruik wordt gemaakt van bestaande bedrijventerreinen voordat nieuwe bedrijventerreinen worden ontwikkeld. Voldoende ruimte voor bedrijvigheid blijft beleidsuitgangspunt, maar overschot aan bedrijventerrein moet worden voorkomen. Gemeenten en provincie zullen daarom voor nieuwe en bestaande bedrijventerreinen extra aandacht besteden aan kwalitatieve aspecten, zoals een goede ruimtelijke inpassing, een zorgvuldige vormgeving en een zo laag mogelijke milieubelasting. Herstructurering van verouderde bedrijventerreinen kan in belangrijke mate bijdragen aan het realiseren van deze doelstellingen.

Regionaal Programma Bedrijventerreinen Regio Noord Veluwe

De gemeenten in de regio Noord Veluwe hebben in 2011 een Regionaal Programma Bedrijventerreinen opgesteld. Hierin worden de afspraken met betrekking tot beschikbaarheid en kwaliteit van bedrijventerreinen uitgewerkt. Voor bestaande bedrijventerreinen is het Regionaal Programma Bedrijventerreinen een beleidskader voor revitalisering.

Provinciale verordening Gelderland

Het streekplan Gelderland 2005 heeft op grond van het overgangsrecht de status gekregen van structuurvisie ingevolge artikel 2.2 lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening. Daarnaast kunnen, indien provinciale of nationale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, bij of krachtens provinciale verordening respectievelijk bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld omtrent de inhoud en toelichting van bestemmingsplannen. De Ruimtelijke Verordening Gelderland voorziet hierin.

De verordening richt zich net zo breed als het streekplan op de fysieke leefomgeving in de provincie. De vigerende ruimtelijke structuurvisie hanteert als uitgangspunt dat nieuwe verstedelijking voor wonen en werken hoofdzakelijk plaatsvindt binnen het bestaand bebouwd gebied. De verordening legt dit beleid van bundeling en intensivering vast door hiervoor voorschriften op te nemen. Bij de afzonderlijke voorschriften uit de verordening is in de artikel gewijze toelichting een korte duiding en verantwoording van het provinciaal belang opgenomen.

Conclusie

Dit bestemmingsplan legt de bestaande situatie vast en past binnen het provinciale beleid zoals beschreven in de structuurvisie en de verordening.

Het bedrijventerrein Kerkdennen valt binnen het provinciaal- en regionaal bedrijventerreinenbeleid. Dit bestemmingsplan staat de geformuleerde doelstellingen niet in de weg en past daarmee binnen de structuurvisie bedrijventerreinen en het regionaal programma bedrijventerreinen.

Gelders kwalitatief woonbeleid

Uitgangspunt van het Gelders kwalitatief woonbeleid is, dat de gemeenten – samenwerkend in de onderscheiden (WGR-) regio's – voorzien in een aanbod aan woningen, dat past bij de geconstateerde regionale kwalitatieve woningbehoefte. Dit is vastgelegd in het Kwalitatief Woonprogramma (KWP). Het KWP wordt periodiek bijgesteld om de afstemming tussen de (kwalitatieve) vraag en aanbod op de woningmarkt te actualiseren.

Het beleid richt zich zowel op bestaand bebouwd gebied (herstructurering, transformatie) als op nieuw stedelijk gebied (uitbreiding). De belangrijkste ruimtelijke beleidsaccenten zijn:

  • Het aanbod aan woningen en woonmilieus moet beter aansluiten bij de voorkeuren van bewoners. Om deze reden bevordert de provincie vooral de realisatie van woningen voor ouderen en starters en van de woonmilieus centrum-stedelijk en landelijk wonen.
  • Voor het kwalitatief woonprogramma (KWP) is uitgangspunt is dat in de periode 2000 tot 2015 in totaal ca. 120.000 woningen netto aan de voorraad in Gelderland worden toegevoegd. Hiervan zijn in de periode 2000 tot en met 2004 bijna 30.000 woningen gerealiseerd.
  • In januari 2010 is het geactualiseerde programma voor de periode 2010-2019 vastgesteld in het KWP3.

Kwalitatief Woonprogramma 2010-2019 (KWP3)

Belangrijke uitgangspunten voor KWP3 zijn:

  • nadruk op intergemeentelijke samenwerking in de regio en provinciale betrokkenheid bij de voortgang in individuele gemeenten;
  • duurzaamheidsmaatregelen in de bestaande woningvoorraad;
  • een woningbehoefte van circa 69.000 woningen (netto groei woningvoorraad) voor de periode 2010-2019, waarin de verwachte demografische ontwikkelingen per regio zijn verdisconteerd;

En afspraken maken gericht op het toekomstbestendig maken van de woningvoorraad als geheel.

In de regio Noord-Veluwe zijn tussen gemeenten, woningcorporaties en de provincie de volgende afspraken gemaakt:

  • Totaal aantal toe te voegen woningen: De netto behoefte voor het KWP3 is berekend op 6.700 woningen. Het gevolg is dat, naast het meegenomen deel uit het KWP2, er voor invulling van de behoefte in de KWP3-periode 2010 (2015-)2019 nog 858 woningen in Ermelo mogen worden gebouwd. Een minimaal aantal is hiervan het afgelopen jaar gerealiseerd en de rest ligt vast in woningbouwplannen.
  • Betaalbare woningen: 45% van de nieuw te bouwen woningen in de betaalbare segmenten; goedkope huur, betaalbare huur en goedkope koop opgeteld (circa 3.000 woningen).
  • Nultredenwoningen: 88%, oftewel ruim 6.200 woningen zullen via de nieuwbouw geschikt zijn of van de bestaande voorraad geschikt gemaakt worden, waarbij ze voldoen aan de definitie van nultredenwoning of het vergelijkbare niveau conform de regionaal bekende sterrenclassificatie.
  • In aanvulling op de hierboven gemaakte afspraken onderschrijven de provincie, de gemeentes en de woningcorporaties in Noord-Veluwe de noodzaak om energiebesparende maatregelen te nemen in zowel bestaande als nieuwbouwwoningen ter beperking van de milieubelasting en klimaatveranderingen. Daarnaast wordt geconstateerd dat er in de regio Noord-Veluwe nog geen heldere afspraken voor de huisvesting van een aantal bijzondere doelgroepen (mensen met psychische- en/of psychiatrische problematiek, verslaafden, dak- en thuislozen, ex-gedetineerden en veelplegers) zijn. Het uiteindelijke doel van deze afspraken is het bewerkstelligen van de huisvesting van de mensen uit deze bijzondere doelgroepen in de reguliere voorraad regionaal, waarbij één kennis- en coördinatiepunt voor deze problematiek van groot belang is.

Conclusie

Het beleid heeft geen directe gevolgen voor de invulling van het bestemmingsplan omdat er geen nieuwe woningbouwontwikkelingen worden meegenomen. Uitsluitend de reeds in het vigerende bestemmingsplan opgenomen wijzigingsbevoegdheden zijn weer overgenomen voor zo ver ze nog relevant zijn.

3.2.3 Gemeentelijk beleid

Woonvisie 2008-2012

De gemeente Ermelo heeft in 2008 een woonvisie opgesteld, waarin "Werken aan een mix van mensen voor duurzaam draagvlak" de hoofdopgave is. De gemeente geeft aan te moeten inspelen op een trend van vergrijzing en ontgroening, maar ook een evenwichtige bevolkingsopbouw te willen behouden, voor duurzaam draagvlak onder een diversiteit aan voorzieningen.

Er is in de woonvisie gekozen voor twee centrale aandachtspunten, die de basis vormen voor verdere uitwerking naar doelgroepen, woningen en woonomgeving:

  • passende woningen met een goede prijs-kwaliteitverhouding;
  • Daarbinnen maakt de gemeente nadrukkelijk onderscheid naar financiële mogelijkheden, waarbij de belangrijkste aandachtsgroep de groep tot maximaal 1,5x modaal is;
  • Een goede, toekomstbestendige omgeving;
    De gemeente wil werken aan een woonomgeving die voor alle doelgroepen comfortabel en veilig is.

Op basis van bevolkingsprognoses en onder andere hiervan afgeleide KWP-3 programmering gaat Ermelo uit van de ontwikkeling van netto 100 woningen per jaar tot 2015. Daarna kan het tempo van woningbouw naar verwachting omlaag. Sloop van woningen dient 1 op 1 te worden gecompenseerd. Hierbij dienen vooral nultredenwoningen (huur en koop), goedkope koopwoningen voor starters en koopwoningen voor doorstromers te worden gebouwd. Er lijkt voldoende voorraad aan eengezinshuurwoningen en rijkoopwoningen in het middeldure segment te zijn.

Als gevolg van de doelstellingen van de gemeente Ermelo worden senioren en starters genoemd als de belangrijkste doelgroepen van het beleid.

Tot 2003 stuurde de gemeente aan op 'wederzijdse integratie'. In de woonvisie van 2008 stelt de gemeente deze koers echter bij, omdat de ervaring leert dat bewoners zonder handicap minder moeite lijken te hebben met wonen tussen mensen met een visuele handicap (Bartiméus) dan tussen mensen met een verstandelijke handicap of een GGz-indicatie (GGz centraal en 's Heeren Loo) en omdat de instellingen zich als gevolg van wijzigend rijksbeleid genoodzaakt zien meer mensen op het instellingsterrein zelf op te vangen en minder in de wijken van Ermelo.

Conclusie

In het bestemmingsplan Kom wordt voor de reeds bestaande woningen weer een woonbestemming opgenomen. In het plan wordt geen nieuwe woningbouw mogelijk gemaakt.

Klimaatuitvoeringsprogramma 2010-2014

In 2010 is in kaart gebracht wat er voor nodig is om in 2030 als gemeente energieneutraal te zijn. In de zogenaamde routekaartstudie is het huidige energiegebruik en het opgestelde vermogen aan duurzame energie in kaart gebracht. Op basis daarvan zijn een drietal scenario's uitgewerkt in het rapport 'Hoe ziet de weg naar een klimaatneutrale toekomst eruit' In het rapport sluit het zogenaamde koploperscenario aan bij de raadsvisie Klimaat. Duidelijk is dat Ermelo alle zeilen moet bijzetten om als gemeente in 2030 energieneutraal te kunnen zijn.

De gemeente Ermelo stelt zich op basis van het voorgaande het volgende doel:

Doel van het klimaat- en duurzaamheidbeleid van de gemeente Ermelo is het realiseren van energieneutraliteit in 2030 en klimaatneutraliteit in 2035.

'Energieneutraliteit' houdt in dat over het jaar gemeten binnen de gemeentegrenzen niet meer energie wordt gebruikt dan er duurzaam wordt opgewekt.

'Klimaatneutraliteit' betekent voor de gemeente Ermelo dat de gemeente netto geen broeikasgassen als kooldioxide (CO2), methaan (CH4), Lachgas (N2O) en een aantal fluorverbindingen laat vrijkomen; deze gassen versterken namelijk het natuurlijke broeikaseffect met gevolgen voor klimaat en de maatschappij.

Klimaatneutraliteit is in dit plan vooralsnog summier uitgewerkt omdat energieneutraliteit een zodanige inspanning vergt dat Ermelo zich eerst primair daarop wil focussen. In volgende uitvoeringsplannen zal ook klimaatneutraliteit worden betrokken.

Concrete klimaatdoelstellingen in de tijd

Duidelijke ambities zijn vaak bepalend voor het realiseren van gestelde doelen. Omdat de uitdaging groot is en de tijdshorizon van de klimaatdoelstellingen relatief ver weg ligt, is het van belang duidelijke tussenstappen in de tijd te formuleren.

Concrete deeldoelstellingen voor Ermelo in de tijd zijn:
2011: nieuwbouw voortaan 'voorbereid op energieneutraal';
2015: nieuwbouw voortaan energieneutraal;
2020: de gemeentelijke organisatie is energieneutraal;
2025: 50% van de huurwoningen is energieneutraal;
2030: een volledig energieneutraal Ermelo;
2035: een volledig klimaatneutraal Ermelo.

Hoewel de focus van dit klimaat- en duurzaamheidprogramma zoals aangegeven met name gericht zal zijn op het realiseren van energie- en klimaatdoelstellingen, wil dat uiteraard niet zeggen dat er geen aandacht zal zijn voor andere aspecten.

De raad heeft inmiddels het uitvoeringsprogramma 2010-2014 vastgesteld.

Conclusie

Voor de Kom geldt dat nieuwbouw in de toekomst aan de klimaatdoelstellingen zal moeten voldoen.

Structuurvisie Ermelo 2025

In deze paragraaf wordt zowel het proces van het tot stand komen van een nieuwe structuurvisie en de concept tekst toegelicht. De structuurvisie is beschreven op de onderdelen die voor het plangebied van toepassing zijn.

Het proces

Het proces om te komen tot een structuurvisie is gestart met het opstellen van een Kenschets. Hierin is op basis van een inventarisatie aangegeven waar Ermelo nu staat en welke opgaven er voor de gemeente liggen. De kenschets eindigt met vier overkoepelende vragen. Dynamiek opzoeken of juist niet? Focus op huidige identiteit en waarden? Mate van sturing door gemeente? en Bepalende ruimtelijke structuur of werken met 'spelregels'?

Om een goed beeld te kunnen krijgen van de wensen voor de toekomst van Ermelo, zijn drie verschillende toekomstscenario's bedacht om over in discussie te gaan. Elk scenario kent zijn eigen keuzes ten aanzien van de 4 in de kenschets genoemde vragen met de daarbij behorende pluspunten en minpunten.

Bewoners en organisaties kunnen op basis hiervan hun voorkeur uitspreken voor een toekomstbeeld en argumenten aandragen waarom juist dat scenario het beste is voor Ermelo. Naast een algemene voorkeur voor een toekomstbeeld was de dialoog gericht op het verkrijgen van argumenten vóór en tegen een bepaald scenario.

In de visie op hoofdlijnen is de discussie over de drie scenario's geanalyseerd. Gekeken is welk scenario de voorkeur heeft, maar ook is gekeken waarom voor een bepaald scenario is gekozen om zo overeenkomsten te kunnen vinden die de basis vormen voor de ontwerpstructuurvisie. Op basis van deze analyse is een ontwerp structuurvisie 2025 opgesteld waarmee de raad op 13 oktober 2011 heeft ingestemd om deze ter inzage te leggen. De structuurvisie heeft tot 7 december 2011 ter inzage gelegen.

Structuurvisie 2025 vastgesteld 1 maart 2012

In de structuurvisie is het beleid voor de ontwikkeling van Ermelo tot 2025 opgenomen. De structuurvisie heeft een tweeledig doel. Enerzijds vormt de visie een ruimtelijk toetsingskader en een visie op hoofdlijnen voor de lange termijn. Deze visie formuleert de ontwikkelingskoers voor de lange termijn en biedt het casco voor concrete projecten en plannen. Het is een toetsingskader, maar tegelijkertijd ook een inspiratiekader voor ruimtelijke ontwikkeling. Anderzijds bevat de structuurvisie een ruimtelijk- functioneel programma en uitvoeringsplan voor de (middellange en) korte termijn. Dus welke concrete projecten en plannen op korte termijn richting uitvoering worden gebracht en hoe deze gerealiseerd gaan worden.

De Structuurvisie geeft dus de hoofdlijnen aan waarbinnen Ermelo op een verantwoorde manier kwaliteiten kan versterken (gebruikswaarde, belevingswaarde en toetsingswaarde). De Structuurvisie geeft een ruimtelijk, functioneel en sociaal economisch raamwerk voor veranderingen in bevolkingssamenstelling, ruimtegebruik, economische activiteiten en verwachte ontwikkelingen in het buitengebied. De visie is dusdanig geformuleerd dat het als toetssteen gebruikt kan worden om ontwikkelingen en initiatieven te beoordelen.

De visie voor de toekomst van Ermelo valt uiteen in drie verschillende speerpunten: Omgeving, zorg, recreatie en toerisme. Onder het speerpunt omgeving valt het beleid voor wonen, werken, verkeer en vervoer, het centrum en natuur en landschap. Het tweede speerpunt zet het beleid voor zorg uiteen. Het derde speerpunt is gericht op recreatie en toerisme.

Wonen

Voor wonen geldt op hoofdlijnen dat reeds geplande woningbouwplannen blijven in beeld, voor de ontwikkeling van nieuwe plannen bestaat geen noodzaak. Er wordt geen rekening gehouden met eventuele groei van Ermelo na 2025. In het woningbouwprogramma ligt het accent op grondgebonden levensloopbestendige woningen en nultreden appartementen. Er wordt gestuurd op de bouw van betaalbare woningen voor startende gezinnen, waarbij ook gebruik wordt gemaakt van duurzaamheidsaspecten als middel om de woonlast te beperken.

Werken

Voor het plangebied is de visie op het bedrijventerrein Kerkdennen van belang. Het bedrijventerrein vervult een belangrijke rol voor het huisvesten van (lokale) bedrijvigheid. Toch is een verandering naar lichtere bedrijvigheid noodzakelijk, te weten bedrijvigheid met minder verkeersaantrekkende werking waarmee geluidoverlast, verkeershinder en verkeersonveiligheid wordt voorkomen. Aan de verschuiving naar lichtere bedrijvigheid wordt actief meegewerkt. Hierbij wil de gemeente acties ondernemen die in het uitvoeringsprogramma worden beschreven.

Het is niet de intentie van de gemeente om de bedrijfsfunctie weg te halen van Kerkdennen, noch om bedrijven actief te verplaatsen. Evenmin worden zittende bedrijven in hun bestaande rechten aangetast. Dit is van belang, omdat bedrijven erop kunnen rekenen dat hun huidige bedrijfsvoering binnen de huidige mogelijkheden onaangetast blijft. Wel wil de gemeente actief een verschuiving naar lichtere bedrijvigheid bewerkstelligen wanneer zich daarvoor mogelijkheden en initiatieven aandienen.

Centrum

Voor het Centrumgebied is in 2010 een burgervisie ontwikkeld. In dit traject hebben bewoners, ondernemers, belangenbehartigers, vertegenwoordigers van voorzieningen en vertegenwoordigers van bezoekers gezamenlijk een visie ontwikkeld voor de ontwikkeling van het centrum van Ermelo. In deze visie is versterking van het kernwinkelgebied voor de detailhandel doelstelling, evenals het verbeteren van de centrumfunctie in bredere zin.

In de burgervisie staat centraal: “Het centrum van Ermelo moet een groene en toegankelijke ontmoetingsplek met een hart worden. Ermelo is trots op haar diversiteit en dorpse karakter.” Vanuit deze doelstelling worden de benodigde ingrepen verder geconcretiseerd. Dit betreft onder meer de toekomst van de detailhandel in het centrum. De broosheid van het centrum van Ermelo komt hierbij in onderzoeken aan de orde. Het kernwinkelgebied (voetgangersgebied) is kwetsbaar. De binding van Ermeloërs aan het centrum is minder hoog dan in andere gemeenten, de extra bestedingen als gevolg van recreatie lijken beperkt en vooral gericht op dagelijkse boodschappen, de verkopen via internet zullen toenemen en er bestaat een aantrekkingskracht van winkels in en nabij De Verbinding. Er zullen ingrepen nodig zijn om het kernwinkelgebied goed te laten functioneren in de toekomst. Uitbreiding van het aantal vierkante meters is hierbij niet in de eerste plaats aan de orde, het gaat met name om kwaliteit en inrichting. Zo is de situering van trekkers (supermarkten en populaire winkels) erg belangrijk. Ook de bereikbaarheid en het aanwezig zijn van voldoende parkeergelegenheid op de goede plek is van belang. Tenslotte is de inrichting en levendigheid een opgave. Denk hierbij aan horeca, de aankleding van de openbare ruimte en de uitstraling en kwaliteit van panden. Investeringen in het centrum zullen nodig zijn, onder meer door de gemeente.

Concreet betekent dit dat voor de ontwikkeling van het centrum uitgegaan wordt van drie gebieden:

  • De Verbinding: hierbij staan de dagvoorzieningen centraal (dagelijkse boodschappen, geen verdere versterking van de detailhandel). Wel zijn functies en voorzieningen die aansluiten op aanwezige toeristisch recreatieve voorzieningen (Pakhuis en de molen) denkbaar;
  • Het Tussengebied (tussen De Verbinding en de Rabobank): dit is te zien als aanloopgebied, ook hier wordt geen versterking van de detailhandel voorgestaan;
  • Het kernwinkelgebied (tussen Rabobank en Immanuelkerk); hier is een sterke impuls nodig, detailhandel moet flink versterkt worden en andere maatregelen zijn nodig.

In de structuurvisie worden voor het centrum een aantal maatregelen/aandachtspunten benoemd;

  • Het beeldkwaliteitsplan voor de Stationsstraat is een belangrijk instrument en basis voor planologische beoordeling van ontwikkelingen. Het beeldkwaliteitsplan heeft als doel de nog aanwezige kwaliteiten te behouden en daar waar mogelijk het oude "dorpse" karakter te herstellen en te versterken ( in de jaren '60 en '70 is veel verloren gegaan). Het is niet de bedoeling om ontwikkelmogelijkheden te bevriezen, maar om bestaande waarden beter en beter gebalanceerd te beschermen en de totale kwaliteit te verbeteren.
  • Belangrijke opgave voor het centrum is om de 'trekkers' in het winkelbestand beter te situeren. Hierboven kwam al de positie van de Hema aan de orde, ook supermarkten zijn hierbij belangrijk. In dit kader zal het gebied Kerklaan/Postlaan als mogelijke vestigingslocatie voor een supermarkt worden onderzocht.
  • Uit de winkelbalans blijkt dat er slechts zeer beperkt ruimte is voor uitbreiding van het aantal vierkante meter winkelruimte. Enige ruimte bestaat nog in de sector 'food' en in sommige deelsectoren van non-food. Toevoeging van meters in het kernwinkelgebied moet dus hoofdzakelijk komen uit verplaatsing van elders.
  • Het tweerichtingsverkeer voor het deel van de Stationsstraat tussen de Horsterweg en 't Weitje wordt gehandhaafd. Voor het instellen van éénrichtingsverkeer in de Stationsstraat (tussen Horsterweg en het voetgangersgebied) is nadere onderbouwing nodig.
  • De conclusies voor het instellen van een parkeercirculatie en het differentiëren naar parkeerduur in een blauwe zone, worden voor het centrum onderschreven, maar zullen bevestigd moeten worden op grond van nader onderzoek in relatie tot de verkeersafwikkeling in een ruimer gebied rondom het centrum. De parkeerlocatie Groeneweg/Dirk Staalweg kan hierbij een goede aanvulling zijn voor met name het langparkeren.
  • De Markt (eventueel met Chevallierlaan) is de belangrijkste parkeerlocatie van Ermelo. Parkeermogelijkheden dienen juist hier gerealiseerd te worden, mede gelet op de beoogde versterking van dit deel van het centrumgebied. De mogelijkheden om met herinrichting op maaiveldniveau de capaciteit te vergroten, zijn beperkt. Aanvullende parkeermogelijkheden zullen nodig zijn, waarbij het effect van parkeermaatregelen op en nabij de Markt moet worden verdisconteerd (Blauwe Zone). Een gebouwde parkeervoorziening kan aanvullend nodig zijn, eventueel in combinatie met het “Rondje Raadhuisplein”. Hierbij kunnen ook de mogelijkheden om het Raadhuisplein te transformeren tot verblijfsplein betrokken worden.
  • De Stationsstraat (1300 meter) dient veel meer als een uitdaging te worden beschouwd met mogelijkheden dan als een knelpunt.
  • Het centrum kan worden versterkt door toevoeging van woningen voor jongeren en ouderen en de combinatie van wonen en zorg.

Masterplan Centrumontwikkeling

De gemeente heeft de afgelopen maanden samen met ondernemers, betrokken burgers en andere belanghebbenden gewerkt aan plannen voor het centrum van Ermelo. Onder het motto: “Ermelo, centrum naar mijn hart” heeft het college op 29 mei ingestemd met het Masterplan Centrumontwikkeling en het plan is vastgesteld door de raad op 28 juni 2012.

In dit plan zijn de plannen en ambities voor het (winkel)centrum van Ermelo vastgelegd. Hiermee is een bedrag gemoeid van circa € 10 miljoen. Het grootste deel investeert de gemeente in de openbare ruimte. Onder meer een nieuwe inrichting van de Stationsstraat (te beginnen in het gedeelte tussen de Verbinding en Rabobank), het Raadhuisplein, de parkeerplaatsen Markt/Chevallierlaan, Enk en Groeneweg/Kerkelijk Centrum. Verder zou de gemeente graag de aanstelling zien van een centrummanager, mits de ondernemers hierom vragen. Via een speciale belasting betalen alle ondernemers dan mee aan dit centrummanagement.

Als belangrijke verbeterplekken ziet de gemeente De Enk en De Markt. Er lopen gesprekken over concrete verbeterplannen. Maar ook komen er plannen die het verbeteren van gevels aanmoedigen en de afspraken over uitstallingen verbeteren. Kortom over al die dingen die zo bepalend zijn voor de sfeer in het centrum. Op verkeersgebied worden maatregelen voorgesteld die de toegankelijkheid en verkeersveiligheid verbeteren. Onder meer door uitbreiden van het aantal parkeerplekken, duidelijkere verwijzing naar vrije plaatsen en door de parkeerplaatsen vriendelijker aan te kleden. De service aan het publiek wordt uitgebreid, onder meer door te voorzien in oplaadpunten voor elektrische auto's. En bij dat alles blijft parkeren in Ermelo gewoon gratis. Het Masterplan is gesplitst in twee delen. Eerst het algemene gedeelte. Hierin worden uitspraken gedaan over uiteenlopende thema's als winkelstructuur, sfeergebieden, inrichting winkelgebied, gewenste functiewijzigingen, verkeer/parkeren en gewenste beeldkwaliteit. In deel twee wordt op een aantal plekken specifiek ingegaan. Niet als eindplaatje, maar meer als inspirerend “zo mooi kan het worden”. Kwaliteit en dorpse uitstraling lopen als een rode draad door alle plannen heen.

Op dit moment hebben we voorsorterend op de visie in dit Masterplan wel al zaken in het bestemmingsplan verwerkt. Door het leggen van bouwvlakken en het opnemen van een nadere eisen regeling wordt het dorpse karakter van het centrum van Ermelo beschermd. De bestemmingsplanregels van dit bestemmingsplan Kom Ermelo zijn nu zo opgesteld dat er bij nieuwbouw niet op alle locaties grotere en/of hogere bebouwing mogelijk is dan in de bestaande situatie al is gerealiseerd. De huidige situatie is als vertrekpunt genomen voor het leggen van de bouwvlakken en bepalen van de goot- en bouwhoogte in het nieuwe bestemmingsplan. Vervolgens is een verfijning toegepast waarbij voor locaties waar afwijken op basis van het concept Masterplan Centrum ruimtelijk verantwoord wordt geacht, meer ruimte in het bestemmingsplan opgenomen.

In het Masterplan Centrumontwikkeling is verder nagedacht over de positionering van functies zoals detailhandel en horeca in het centrumgebied. Deze plannen zijn nog niet voldoende concreet op uitwerkingsniveau om te vertalen naar een bestemmingsplan. Om flexibiliteit te creëren is op dit moment in het nieuwe bestemmingsplan Kom Ermelo gekozen voor de bestemmingen 'Gemengd' en 'Centrum'. Binnen deze flexibele bestemmingen is een mix van functies mogelijk, afgestemd op specifieke gebieden.

Conclusie

Het Masterplan Centrumontwikkeling is een visie die nog uitgewerkt moet in concrete deelprojecten. Daarom is nog niet alles in een vergenoeg stadium om meegenomen te kunnen worden in dit bestemmingsplan Kom Ermelo. Gekeken wordt of bij vaststelling nog zaken meegenomen kunnen worden. Wanneer dit niet mogelijk is, zal een reparatieplan worden opgesteld, of met bestemmingsplannen voor de deelprojecten de ontwikkeling mogelijk worden gemaakt.

Beeldbepalende panden

Ook heeft een actualisatie van de beeldbepalende panden uit het bestemmingsplan Kom 1998, herziening 2002 plaatsgevonden door bureau BAAC. Gekeken is welke panden nog de waardering beeldbepalend pand kon behouden. In een redengevende beschrijving is dit onderbouwd. Ook is vanuit de insteek van het Masterplan Centrumontwikkeling om en aantrekkelijk winkelgebied te creëren, gekeken welke panden mogelijk nog toegevoegd konden worden aan de lijst. Dit alles is neergelegd in de rapportage 'Ermelo, beeldbepalende panden; bouwhistorische inventarisatie'. De in deze rapportage genoemde beeldbepalende panden zijn in het ontwerpbestemmingsplan opgenomen.

Zorg

Gezien de aanwezige zorginstellingen in de gemeente wil de gemeente investeren in het aanbod van zorg. Daarnaast kunnen combinaties worden gelegd met andere aandachtsgebieden, waaronder recreatie. Daarnaast wil de gemeente graag een Health Campus ontwikkelen met ruimte voor bedrijvigheid gelieerd aan zorg en hospitality in brede zin. Daarnaast wordt het wonen met zorgcomponent bevorderd zoals particuliere initiatieven, voorhuis/achterhuis combinaties. Het beleid wordt in overleg met de zorginstellingen verder uitgewerkt.

Recreatie en toerisme

Voor een groot deel is het recreatie en toerisme beleid van toepassing op het gemeentelijk grondgebied buiten het plangebied. De gemeente wil echter de volledige potentie van Ermelo benutten voor recreatie en een kwaliteitsslag ondersteunen.

Conclusie

In de structuurvisie is de ontwikkelingsrichting van Ermelo tot 2025 uiteengezet. Er zijn geen ontwikkelingen die in de structuurvisie worden beschreven vertaald naar dit bestemmingsplan. Als voortschrijdend inzicht in het proces van het tot stand komen van de structuurvisie leidt tot concrete ontwikkelingen die kunnen worden vertaald naar het bestemmingsplan, zal dit alsnog worden gedaan. Hierbij is van belang dat deze voldoende concreet zijn en geen onaanvaardbare vertraging opleveren waardoor vaststelling van het bestemmingsplan voor 1 juli 2013 in gevaar komt.

Groenstructuurvisie 2004

Ermelo heeft een groen imago. Voor een positieve ontwikkeling van de gemeente is het behoud van dit groene imago belangrijk. In 1989 is daarom een groenstructuurvisie opgesteld om beleidskeuzes over de aard, omvang en spreiding van het groen te kunnen onderbouwen.

In 2004 is de visie aangepast aan de huidige wensen en eisen. Het bestaande groen moet worden beschermd. Ten aanzien van nieuwe bouwplannen dient de afdeling 'Groen en Bossen' van de gemeente in een vroeg stadium betrokken te worden.

Conclusie

Bestaand groen binnen de bebouwde kom wordt beschermd en vastgelegd binnen de bestemming Groen en Bos.

Beleidsnotitie ter bescherming van monumentale bomen

In de notitie zijn de monumentale bomen in de gemeente Ermelo in beeld gebracht. Het bomenbestand in Ermelo bestaat uit een groot aantal oude en historische waardevolle bomen die het behouden waard zijn. In de afgelopen jaren is gesignaleerd dat vele oude bomen verdwijnen voor aanleg van infrastructurele werken en bouwactiviteiten. Om bomen te kunnen behouden is het van belang dat inzichtelijk is waar bomen aanwezig zijn. Om waardevolle oude bomen te sparen is wettelijke bescherming geregeld via de Algemene plaatselijke verordening Ermelo 2011 en het bestemmingsplan Kom.

De beleidsnotitie vormt een toetsingskader met criteria waaraan monumentale bomen moeten voldoen. Binnen de gemeente is een lijst met monumentale bomen aanwezig die binnen de APV en het bestemmingsplan worden beschermd.

Conclusie

De monumentale bomen in de Kom worden aangeduid met een specifieke aanduiding om daarmee de boom te beschermen.

Ermelo Onbelemmerd en Zorgzaam

Ermelo heeft al heel lang een zorgzaam karakter. Veel mensen werken bij de zorginstellingen of hebben daarmee een andere band, bijvoorbeeld als vrijwilliger of leverancier. Dit zorgzame karakter wil de gemeente graag behouden. Ook wil de gemeente dat iedereen zo goed mogelijk meedoet in de samenleving. Dit geldt dus ook voor mensen met een beperking of chronische ziekte, of mensen die op leeftijd zijn. Zij moeten kunnen komen waar zij willen en moeten zich welkom weten bij verenigingen en andere organisaties.

Om dit te bereiken is de gemeente samen met andere partijen het project "Ermelo Onbelemmerd en Zorgzaam" gestart. Doelstelling is om Ermelo zowel in fysiek als sociaal opzicht bereikbaar, toegankelijk en veilig te maken. Voor iedereen moet Ermelo optimaal toegankelijk zijn.

Het kernthema "bewustwording en beeldvorming" is bepalend voor inclusief denken. Inclusief beleid houdt rekening met de mogelijkheden en beperkingen van mensen. Resultaat is dat algemene voorzieningen ook beschikbaar zijn voor mensen met een beperking. Het doel hiervan is dat zij vanzelfsprekend op een gelijkwaardige manier kunnen deelnemen aan alle aspecten van het maatschappelijke leven. Een voorbeeld van inclusief beleid is bijvoorbeeld dat bij het bouwen van een nieuwe woonwijk al bij het ontwerp rekening wordt gehouden met mensen met een beperking. Inclusief denken begint aan de voorkant van ieder proces of traject. Onderkenning hiervan kan veel reparaties aan de achterkant voorkomen. Naast bewustmaking is een juiste beeldvorming ook een belangrijke voorwaarde om tot een lokaal beleid te komen waarbij mensen met een beperking als volwaardig burger kunnen leven.

De gemeente zet zich samen met externe partijen in om de samenleving voor mensen met een functiebeperking toegankelijk te maken. De filosofie van een bereikbare, toegankelijke en veilige gemeentelijke samenleving past in de ontwikkelvisie van de gemeente zoals deze in de structuurvisie 2015 is opgesteld en sluit aan bij de ontwikkelingen in het zorgveld, zoals deconcentratie van activiteiten en vermaatschappelijking van de zorg. Door deze ontwikkeling zullen steeds meer mensen met een functiebeperking en ook ouderen actief deel (blijven) uitmaken van de Ermelose samenleving. De gemeente wil voldoende toegerust zijn om dit mogelijk te maken.

Conclusie

Het beleid uit de nota Ermelo Onbelemmerd en Zorgzaam vormt geen belemmering voor de uitvoering van onderhavig bestemmingsplan.

Beleidsregels terrasvergunningen Ermelo 2012

Terrassen dragen bij aan een levendig straatbeeld en hebben een grote invloed op de uitstraling van een dorp. Een dorp met terrassen is aangenaam om in te verblijven en terrassen zorgen voor inkomsten. Daar staat tegen over dat het gebruik van terrassen kan leiden tot overlast. Vooral geluidsoverlast en een verstoring van het straatbeeld door slecht ingerichte terrassen kunnen een probleem zijn.

Het Terrasvergunningenbeleid behandelt de vraag welke stukken weg gebruikt mogen worden als terras. Het Terrassenbeleid 2012 omvat zowel de aspecten uit de Algemene plaatselijke verordening als de aspecten van het bestemmingsplan.

Het Terrasvergunningenbeleid geeft aan wanneer de burgemeester een vergunning verleent op grond van de Algemene plaatselijke verordening. Alleen de weigeringsgronden in die verordening kunnen leiden tot het weigeren van de vergunning. Redenen om het gebruik niet toe te staan hebben betrekking op de bruikbaarheid van de weg en overlast.

Naast het verbod in de Algemene plaatselijk verordening regelt het bestemmingsplan waar terrassen mogen staan. In tegenstelling tot de Algemene plaatselijke verordening beperkt het bestemmingsplan zich niet tot de weg. Of het bestemmingsplan een terras toestaat op een perceel, wordt beoordeeld door aspecten van ruimtelijk ordening af te wegen. Deze aspecten komen in deze beleidsregel niet aan bod. Het Terrassenbeleid 2012 blijft wat dat betreft van toepassing voor zover het bestemmingsplan daar niet in voorziet.

Met het Terrasvergunningenbeleid wordt ook de lastendruk voor bedrijven verminderd. In het beleid hoeven alleen vergunningen aangevraagd te worden voor nieuwe terraslocaties. De bestaande terraslocaties staan in het beleid. Voor die terrassen gelden algemene regels.

Terrassen moeten in het bestemmingsplan worden geregeld. In het beleid worden daarvoor drie verschillende mogelijkheden aangewezen. Ten eerste kan de omschrijving van de bestemming(en) worden opgerekt zodat daar ook terrassen onder vallen. Ten tweede kan de bestemming gewijzigd worden in horeca (zonder bouwmogelijkheden). Ten derde kan de bestemming ongewijzigd worden gelaten maar het terras worden voorzien van de aanduiding 'terras (Tr)'. In de laatst twee gevallen zou een ontheffingsstelsel opgenomen kunnen worden voor nieuwe terrassen.

Conclusie

In dit bestemmingsplan is een keuze gemaakt voor de terrassen. De Stationsstraat wordt aangeduid als gebied waar terrassen zijn toegelaten. Het vergunnen van terrassen loopt via het vergunningstelsel voor terrassen.

Beleidsregels artikel 2.12 lid 1 onder a onder 2

De gemeente Ermelo heeft voor de toepassing van artikel 2.12 lid 1 beleidsregels opgesteld. Hierin zijn de afwijkingsregels en de afwijkingsprocedure geregeld omdat het niet altijd wenselijk is de maximale afwijkingsmogelijkheid toe te passen.

Conclusie

Voor dit bestemmingsplan hebben deze beleidsregels geen gevolgen.

Beleidsregels standplaatsen Ermelo 2010-2015

In deze beleidsregels staat in welke gevallen het college van burgemeester en wethouders van Ermelo een standplaatsvergunning verleend. In de 'Algemene plaatselijke verordening' staat een verbod op het innemen van een standplaats. Aan het verbod is een vergunningplicht verbonden. Als het college de vergunning verleent, dan mag de standplaats worden ingenomen. Het verbod en de daaraan verbonden vergunningstelsel staat in de artikelen 5:10 tot en met 5:13 van de 'Algemene plaatselijke verordening. In de 'Beleidsregel standplaatsen Ermelo 2010-2015' geeft ons college een concreet afwegingskader voor het weigeren of verlenen van standplaatsvergunningen op grond van artikel 5:11 van de 'Algemene plaatselijke verordening'. Daarmee verzekert de gemeente zich ervan dat aanvragen uniform worden behandeld. Dat komt de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid ten goede.

De locaties waar standplaatsen staan zijn meestal bestemd voor 'Verkeer en verblijf'. Deze bestemming staat geen standplaatsen toe. Tot het moment van opstellen van deze beleidsregels voorzien de bestemmingsplannen in Ermelo niet in aanduidingen voor standplaatsen. In de toekomstige bestemmingsplannen zullen de vaste standplaatsen worden aangeduid.

Conclusie

In dit bestemmingsplan worden de vaste standplaatsen aangeduid door middel van een specifieke aanduiding.

Evenementenbeleid Ermelo 2010

Het evenementenbeleid heeft als doelstelling evenementen zodanig te regelen dat aanvragen zo makkelijk mogelijk is, hinder beperkt is, veiligheid is gewaarborgd en er afstemming plaatsvindt tussen aanvrager en vergunningverlener. In de Algemene Plaatselijke Verordening staat een evenement omschreven als: 'elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak'. Voor het organiseren van een buitenevenement is altijd een vergunning nodig.

Er is echter een groot verschil tussen een evenement georganiseerd door de buurt en een evenement met live- optredens van bands. Er is behoefte om de grote evenementen beter te organiseren om de veiligheid voor bezoekers en de inwoners van Ermelo te waarborgen. Tegelijkertijd kunnen kleine evenementen vrijgesteld worden van de vergunningsplicht zodat een straat- of buurtfeest snel en zonder administratieve belasting georganiseerd kan worden. Vindt deze op de openbare weg plaats is het voor de hulpdiensten wel belangrijk dat deze evenementen aangemeld worden.

Conclusie

Het Marktplein, Raadhuisplein en de Stationsstraat worden aangewezen als evenementenlocatie. Buurtfeesten worden algemeen mogelijk gemaakt omdat er voor deze activiteiten geen vergunningplicht geldt. De locatie voor evenementen is gekoppeld aan het evenementenvergunningenstelsel dat binnen de gemeente Ermelo wordt gehanteerd.