Plan: | Bedrijventerrein Veldzicht 2012 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0233.BPbtveldzicht2012-0401 |
Algemeen
De tijd dat elke vervuiling moest worden aangepakt ligt achter ons. Belangrijkste criterium hierbij is of de vervuiling zodanig is dat er sprake is van risico's voor gezondheid of milieu. In de praktijk blijken er vrijwel nooit risico's te zijn voor de gezondheid van mensen. Milieurisico's (verspreiding en ecologie) komen wel voor, maar meestal gaat het erom dat eventuele vervuilingen afstemming vereisen met bepaalde ontwikkelingen.
Op dit moment is er sprake van een omslag van saneren naar beheren en behoeven alleen de zogeheten "ernstige vervuilingen" in meer of mindere mate aangepakt te worden. De maatregelen worden daarbij afgestemd op de functie.
Regelgeving
Het nationale bodembeleid is geregeld in de Wet bodembescherming (Wbb). Het doel van de Wbb is om te voorkomen dat nieuwe gevallen van bodemverontreinigingen ontstaan. Voor bestaande bodemverontreinigingen is aangegeven in welke situaties (omvang en ernst van verontreiniging) en op welke termijn sanering moet plaatsvinden. Hierbij dient de bodemkwaliteit tenminste geschikt te worden gemaakt voor de functie die erop voorzien is, waarbij verspreiding van verontreiniging zoveel mogelijk wordt voorkomen.
Het beleid gaat uit van het principe dat de bodem geschikt dient te zijn voor de beoogde functie. De gewenste functie bepaalt als het ware de gewenste bodemkwaliteit. Voorliggend bestemmingsplan regelt de bestaande situatie, uitvoering van bodemonderzoek is derhalve niet noodzakelijk. Omdat er wel een signaalfunctie van het onderzoek uit kan gaan, wordt een onderzoek naar de kwaliteit van de bodem in het plangebied uitgevoerd. Daarnaast voorziet het bestemmingsplan in een wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van een werklandschap. In dat kader wordt bodemonderzoek uitgevoerd.
Onderzoek
Voor zover het bestemmingsplan conserverend van aard is geldt het volgende. Binnen het bestemmingsplangebied zijn in het verleden diverse bodemonderzoeken uitgevoerd. Uit deze onderzoeken blijkt dat de bodemkwaliteit in het plangebied varieert per locatie. De meeste bodemonderzoeken zijn te oud om een juiste uitspraak te doen over de kwaliteit van de bodem. Wanneer ontwikkelingen zich voordoen dient een bodemonderzoek te worden uitgevoerd. Daarnaast is bodemonderzoek verplicht voor het afgeven van een bouwvergunning (een bodemonderzoek dient opnieuw te worden uitgevoerd indien deze 5 jaar of ouder is).
Ten aanzien van de wijzigingsbevoegdheid naar het werklandschap geldt dat in de wijzigingsregels is aangegeven, dat wijziging van de bestemming alleen is toegestaan als bodemsanering blijkens een bodemonderzoek niet noodzakelijk is of reeds heeft plaatsgevonden. Daarnaast moet het wijzigingsplan economisch uitvoerbaar zijn.
Voor de bouw van een loods achter perceel Fokko Kortlanglaan 190 is een bodemonderzoek uitgevoerd (Verkennend bodemonderzoek aan de Fokko Kortlanglaan 190 te Ermelo, kenmerk 1219189, 25 oktober 2012, Grondvitaal BV). Uit dit onderzoek volgt dat de kwaliteit van de bodem geen belemmering vormt voor de gewenste activiteiten. Het onderzoek is als bijlage bijgevoegd.
Conclusie
Het bestemmingsplan betreft een grotendeels conserverend bestemmingsplan. Bestaande bestemmingen, bebouwing en functies in het gebied blijven gehandhaafd en worden overeenkomstig de huidige bestemming geregeld in het bestemmingsplan. Er is geen sprake van een functiewijziging in het plangebied en er bestaat vanuit bodem geen beperking voor dit bestemmingsplan. Daar waar is voorzien in een wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van het werklandschap wordt bodemonderzoek uitgevoerd in het kader van het wijzigingsplan.