direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied, herstelplan 2020
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0232.BG078BuitHerstel20-VBP1

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

Het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Epe is op 23 maart 2017 vastgesteld door de gemeenteraad. Op 6 juni 2018 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in de procedure over dit bestemmingsplan Buitengebied. Naar aanleiding van die uitspraak is het Herstelplan 2018 op 24 januari 2019 door de gemeenteraad vastgesteld, waarin voor een zestal recreatiewoningen een functieaanduiding 'wonen' en bij een tweetal recreatieparken de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - tweede woning' is opgenomen. Toen werd er al geconstateerd dat er vergelijkbare gevallen zijn, waarbij door rechthebbenden geen beroep tegen de vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied uit 2017 is ingesteld. Omdat gelijke gevallen een gelijke behandeling dienen te krijgen, heeft het college deze gevallen geïnventariseerd. De directe aanleiding voor voorliggend herstelplan is om op basis van die inventarisatie voor daarvoor in aanmerking komende recreatiewoningen en recreatieparken gelijke en gelijkluidende regelingen vast te stellen.

In dit Herstelplan 2020 wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om ook tussentijds ervaren omissies uit het bestemmingsplan Buitengebied Epe uit 2017 te herstellen, en om aandacht te besteden aan een motie van de gemeenteraad (i.c. uitbreiding bouwmogelijkheden recreatiewoningen en toekomstbestendige recreatieparken).

Voor het opstellen van een herstelplan zijn geen standaarden of modelafspraken voorhanden. Vertrekpunt is dat praktisch en duidelijk inzicht wordt gegeven in de veranderingen ten opzichte van het (moeder)bestemmingsplan Buitengebied Epe.

In principe zijn de aanpassingen 'beleidsneutraal' en zijn er geen directe bouwontwikkelingen gekoppeld aan deze herziening. Voor dit herstelplan zijn dan ook geen onderzoeken uitgevoerd omdat de er geen omgevingseffecten optreden. Het bestemmingsplan is in hoofdzaak gericht op het vastleggen van de feitelijke, vergunde situatie.

Hoofdstuk 2 Te repareren onderdelen

Het Herstelplan 2020 bevat de volgende onderdelen:

  • 1. Permanente bewoning van recreatiewoningen met een z.g. BOV-status (Bewoning Onder Overgangsrecht), zie paragraaf 2.1;
  • 2. Tweede woningen op recreatieparken, zie paragraaf 2.2;
  • 3. Moties gemeenteraad, zie paragraaf 2.3;
  • 4. Omissies en overige ambtshalve wijzigingen, zie paragraaf 2.4.

2.1 Bewoning van recreatiewoningen met een BOV-status

Met het bestemmingsplan 'Buitengebied Epe, herstelplan 2018' is de planologische regeling voor zes recreatiewoningen met een z.g. BOV-status (Bewoning Onder Overgangsrecht) aangepast. Voor die recreatiewoningen is de functieaanduiding 'wonen' opgenomen en is in de planregels vastgelegd dat permanente bewoning is toegestaan, met dien verstande dat de permanente bewoning van de recreatiewoning niet meer is toegestaan zodra de permanente bewoning van de recreatiewoning gedurende minimaal één jaar is gestaakt.

In de beslisnota tot vaststelling van het Herstelplan 2018 hebben burgemeester en wethouders gemeld dat er 'vergelijkbare gevallen' zijn waarbij door rechthebbenden geen beroep tegen de vaststelling van het bestemmingsplan is ingesteld. Omdat gelijke gevallen een gelijke behandeling dienen te krijgen, worden deze gevallen nu meegenomen in het Herstelplan 2020.

In het verlengde van het herstelplan 2018 worden met dit Herstelplan 2020, deze recreatiewoningen ook voor 'Wonen' worden aangeduid. Dat betekent dat deze recreatiewoningen op basis van een z.g. uitsterfregeling permanent mogen worden bewoond.

De in tabel 1 genoemde recreatiewoningen zijn de recreatiewoningen die ook een BOV-status hebben, en in het plangebied van het bestemmingsplan Buitengebied Epe liggen. Deze recreatiewoningen zijn bestemd als 'Recreatie – Recreatiewoning' en krijgen in dit herstelplan de functieaanduiding 'Wonen'.

nr   Adres  
1.   Achterste Molenweg 14, Epe  
2.   Elburgerweg 31, Epe  
3.   Laarstraat 42, Emst  
4.   Hanendorperweg 128, Emst  
5.   Hanendorperweg 166, Emst  
6.   Hanendorperweg 244, Emst  
7.   Hanendorperweg 246, Emst  
8.   Laarstraat 67, Emst  
9.   Laarstraat 69, Emst  
10.   Laarstraat 71, Emst  
11.   Langeweg 45, Emst  
12.   Langeweg 51, Emst  
13.   Lariksweg 10, Emst  
14.   Lariksweg 12, Emst  
15.   Oranjeweg 67A, Emst  
16.   Oranjeweg 80A, Emst  
17.   Pollenseweg 10, Emst  
18.   Pollenseweg 14, Emst  
19.   Pollenseweg 18, Emst  
20.   Sprengenkampweg 18, Vaassen  
21.   Sprengenkampweg 22, Vaassen  
22.   Sprengenkampweg 26, Vaassen  
23.   Sprengenkampweg 34, Vaassen  
24.   Sprengenkampweg 40, Vaassen  
25.   Sprengenkampweg 46, Vaassen  
26.   Steenderbultweg 4, Emst  
27.   Steenderbultweg 6 -28, Emst  
28.   Steenderbultweg 6 – 35, Emst  
29.   Steenderbultweg 6 – 37, Emst  
30.   Westendorperheideweg 28, Emst  
31.   Woesterbergweg 7, Emst  
32.   Woesterbergweg 9, Emst  
33.   Woesterbergweg 27, Emst  
34.   Woesterbergweg 29, Emst  
35.   Woesterbergweg 31, Emst  
36.   Woesterbergweg 33, Emst  
37.   Woesterbergweg 42, Emst  
38.   Woesterbergweg 46, Emst  

Tabel 1: De recreatiewoningen met de bestemming 'Recreatie – Recreatiewoning' waarvoor de functieaanduiding 'wonen' wordt opgenomen.

Verwerking in Herstelplan 2020

De bestemmingsvlakken bij alle bovengenoemde adressen (tabel 1), krijgen (conform de bij het herstelplan 2018 vastgestelde regeling) op de verbeelding de functieaanduiding 'wonen'. De gebruiksregel, zoals opgenomen in artikel 18 'Recreatie – Recreatiewoning', lid 1, sub d wordt hierdoor van toepassing op deze adressen en luidt:

De voor 'Recreatie – Recreatiewoning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

d. permanente bewoning van de recreatiewoning, ter plaatse van de functieaanduiding 'wonen', met dien verstande dat de permanente bewoning van de recreatiewoning niet meer is toegestaan zodat de permanente bewoning van de recreatiewoning gedurende minimaal één jaar is gestaakt.

Sublid d. en e. worden hierbij vernummerd in e. en f.

2.2 Tweede woning op recreatieparken

Voor recreatiewoningen op recreatieparken geldt de eis van bedrijfsmatige exploitatie. Dit is in het bestemmingsplan vastgelegd. In het kader van de uitspraak van de Raad van State op het moederplan Buitengebied Epe is geconstateerd dat op diverse parken al sprake was van 'uitponding'. Dit betekent dat recreatiewoningen op recreatieparken zijn verkocht aan particuliere eigenaren die deze gebruiken als tweede woning.

Met het Herstelplan 2018 is naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State voor een tweetal recreatieparken (De Vliegden en Eper Sprengen) de planregeling aangepast in die zin dat voor een aantal op het park aanwezige en uitgeponde recreatiewoningen een aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - tweede woning' toegekend. Daarmee is tevens de verplichting voor bedrijfsmatige exploitatie van deze recreatiewoningen vervallen.

In de beslisnota tot vaststelling van het Herstelplan 2018 hebben burgemeester en wethouders gemeld dat er wellicht vergelijkbare gevallen van recreatieparken met tweede woningen zijn, waarbij door rechthebbenden geen beroep tegen de vaststelling van het bestemmingsplan is ingesteld. Omdat gelijke gevallen een gelijke behandeling dienen te krijgen, is geïnventariseerd of er mogelijk vergelijkbare gevallen zijn. De onderstaande afwegingen zijn hierbij gehanteerd.

In de Beleidsnota Vitale Verblijfsrecreatie is nogmaals bevestigd dat Epe dé aanbieder wil zijn van onderscheidende recreatieve voorzieningen in een natuurlijke omgeving voor gezinnen, medioren en senioren, waarbij rust, ruimte en respect voor mens en natuur centraal staan met als motto 'Epe, natuurlijk anders'. In de beleidsnota zijn de volgende beleidsdoelstellingen geformuleerd:

  • 1. Verhoging van het aantal toeristische overnachtingen, door middel van kwaliteitsimpulsen binnen de voorzieningen.
  • 2. Stimuleren van toeristische overnachtingen in, naast het hoofdseizoen ook, het voor- en naseizoen.
  • 3. Productdifferentiatie en productkwaliteit als uitgangspunt voor het toeristische product in de gemeente Epe.
  • 4. Zonering als instrument om verblijfsrecreatie in te passen.

Voor recreatiewoningen op bungalowparken houden wij daarom vast aan de eis dat deze bedrijfsmatig geëxploiteerd dienen te worden. In het geval van recreatiewoningen die als (tweede) woning worden gebruikt, is de gemeenteraad dan ook in basis van mening dat het als zodanig bestemmen van het gebruik niet in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening en de Beleidsnota Vitale Verblijfsrecreatie. Dit omdat recreatiewoningen bedoeld zijn voor de recreatieve verhuur aan wisselende derden en daarmee bijdragen aan een aantrekkelijk recreatief-toeristisch product. Tevens zijn deze recreatiewoningen gelegen in gebieden met hoge natuur- en landschapswaarden, zoals de Groene Ontwikkelingszone en soms zelfs binnen het Gelders Natuur Netwerk. Een permanente woonbestemming geeft extra druk op de natuurwaarden en is om die reden onwenselijk. Ook zijn de locaties van recreatiewoningen niet voorzien van de benodigde voorzieningen voor een permanente woonfunctie, waardoor ook vanuit dat oogpunt een permanente woonfunctie onwenselijk is.

In de uitspraak van de Raad van State is gebleken dat recreatiewoningen op de recreatieparken De Vliegen en Eper Sprengen al vóór de inwerkingtreding van het vorige bestemmingsplan als tweede woning werden gebruikt en in de meeste gevallen nooit bedrijfsmatig zijn geëxploiteerd. Het belang van het gebruik van de recreatiewoningen als tweede woning op die beide parken en de mogelijkheid om bedrijfsmatige exploitatie binnen de planperiode te realiseren was volgens de Raad van State onvoldoende afgewogen.

Voordat het bestemmingsplan Buitengebied Epe in werking is getreden golden er twee bestemmingsplannen. Het bestemmingsplan Buitengebied uit 2005 en het bestemmingsplan Wissel en Schaveren uit 2011. Een deel van de recreatieparken ligt in het voormalig plangebied van het bestemmingsplan Wissel en Schaveren en een deel ligt in het voormalig plangebied van het bestemmingsplan Buitengebied.

In de gemeente Epe geldt sowieso vanaf de inwerkingtreding van het bestemmingsplan Buitengebied in 2006 en de inwerkingtreding van het bestemmingsplan Wissel en Schaveren in 2011 ten aanzien van recreatieparken dat deze bedrijfsmatig moeten worden geëxploiteerd. Daarbij was tevens bepaald dat permanente bewoning en het gebruik als tweede woning van de recreatiewoningen op deze parken als strijdig gebruik werd aangemerkt.

Een tweede woning is in de begripsbepalingen omschreven als een recreatiewoning, niet bestemd voor permanente woning, die dient als periodiek verblijf voor een vaste groep van recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben. Deze recreatiewoningen worden derhalve niet verhuurd aan wisselende derden ten behoeve van recreatief verblijf.

Bedrijfsmatige exploitatie is in de begripsbepalingen omschreven als het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer/exploitatie dat in de recreatiebungalows – permanent wisselende - recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden worden geboden.

Uit de uitspraak van de Raad van State is gebleken dat bedrijfsmatige exploitatie niet altijd 'als eenheid' plaatsvindt en dat dit niet strikt noodzakelijk is. De verhuur aan wisselende derden kan immers ook worden uitgevoerd via de eigenaar van de recreatiewoning en dit hoeft niet voor het gehele recreatiepark in gezamenlijkheid geëxploiteerd te worden. De bedrijfsmatige exploitatie vindt dan plaats door particulieren c.q. natuurlijke personen. Daarom nemen we in de regels van het bestemmingsplan op dat ook natuurlijke personen onder de definitie van bedrijfsmatige exploitatie vallen. Tevens wordt artikel 19, lid 1, sub a aangepast, zodat de bedrijfsmatige exploitatie al dan niet als eenheid kan worden uitgeoefend.

Het loslaten van de eis van bedrijfsmatige exploitatie zou betekenen dat de recreatiewoningen worden onttrokken aan de markt in de toeristische sector en dat het aantal overnachtings- en verblijfsrecreatiemogelijkheden voor toeristen in de gemeente afneemt. Om te voorzien in de vraag naar recreatieverblijven door wisselende toeristen zouden er nieuwe recreatiewoningen moeten worden gerealiseerd, wat een ongewenst nieuw beslag op de ruimte legt en een negatief effect heeft op de groene omgeving. Teneinde vitale vakantieparken te behouden en te realiseren, houden wij vast aan de eis van bedrijfsmatige exploitatie. In geval recreatiewoningen in gebruik genomen worden als tweede woning, zullen wij hiertegen handhavend optreden.

Wij hanteren voor de beoordeling van vergelijkbare gevallen de peildatum voor het overgangsrecht van het bestemmingsplan Buitengebied 2005, die op 3 mei 2006 grotendeels van kracht werd, of het bestemmingsplan Wissel en Schaveren, die in augustus 2011 van kracht werd.

Het gebruik als tweede woning van een recreatiewoning op een recreatiepark voor de genoemde data is aangevangen en niet in strijd was met een eerder bestemmingsplan, wat is voortgezet en niet is onderbroken voor een periode langer dan één jaar, wordt daarom positief bestemd. Het is aannemelijk dat indien het eigendomsrecht vóór deze peildatum is verkregen, sindsdien niet is gewijzigd en er geen bewijs is van bedrijfsmatige exploitatie, dat de recreatiewoning gedurende de gehele periode als tweede woning in gebruik is geweest. De recreatiewoningen die aan deze criteria voldoen krijgen met dit herstelplan een aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - tweede woning' toegekend.

Op de meeste recreatieparken worden overeenkomstig de beleidsnota Vitale Verblijfsrecreatie alle recreatiewoningen al dan niet als eenheid bedrijfsmatig geëxploiteerd. Dit heeft er toe geleid dat er op vier recreatieparken vergelijkbare gevallen zijn geconstateerd die in aanmerking komen voor dezelfde regeling. Dit zijn de in tabel 2 opgenomen parken.

Deze aanpassing geldt uitsluitend voor bestaande tweede woningen en zijn gesitueerd op de in tabel 2 vermelde recreatieparken. In bijlage 1 zijn de percelen van de recreatiewoningen opgenomen waarvoor de regeling van toepassing is.

nr.   Adres   Naam vakantiepark   Bedriijfsmatige exploitatie voor het eerst geregeld in bestemmingsplan  
1.   Koeweg 17 te Epe   Remboe Village (geheel)   Wissel en Schaveren  
2.   Centrumweg 5 te Epe   Roompot Bospark de Schaapskooi (gedeeltelijk)   Wissel en Schaveren  
3.   Elspeterweg 45 te Vaassen   Vakantiepark De Bosrand (gedeeltelijk)   Buitengebied 2005  
4.   Hanendorperweg 166 te Emst   't Hertenkamp (geheel)   Buitengebied 2005  

Tabel 2: Parken die geheel of gedeeltelijk in aanmerking komen voor deze regeling.

Verwerking in Herstelplan 2020

Met dit herstelplan wordt aangesloten op de regeling die in het bestemmingsplan 'Buitengebied Epe, Herstelplan 2018' voor twee recreatieparken is opgenomen.

Omdat inwoners en bezoekers gebaat zijn bij een duidelijk en leesbaar bestemmingsplan en de gemeente wil voorkomen dat het toekennen van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - tweede woning' op individuele recreatiewoningen leidt tot onduidelijkheid bij de eigenaren, is besloten om de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - tweede woning' op de volledige recreatieparken Remboe Village en 't Hertenkamp neer te leggen, zoals dat in het bestemmingsplan 'Buitengebied Epe, Herstelplan 2018' ook is gedaan op de recreatieparken 'De Vliegden' en 'Eper Sprengen'. Zo kan op een vereenvoudigde wijze uitvoering worden gegeven aan de bedoeling van het bestemmingsplan. De eigenaren van deze recreatiewoningen die hiermee de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - tweede woning' krijgen, mogen nog steeds hun recreatiewoning bedrijfsmatig exploiteren.

Op de verbeelding worden de daarvoor in aanmerking komende gronden van de recreatieparken voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - tweede woning'. Dan gaat de volgende gebruiksmogelijkheid (in artikel 19 lid 1) gelden:

c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – tweede woning', tevens voor

een terrein met recreatiewoningen, waarbij de eis van bedrijfsmatige exploitatie niet van toepassing is.

Daarnaast is in het bestemmingsplan Buitengebied Epe met een maatvoeringsaanduiding het 'maximum aantal woningen' voor elk recreatiepark vastgelegd. Hiermee is bepaald hoeveel recreatiewoningen op een park aanwezig mogen zijn, ongeacht of aan deze recreatiewoningen tevens een functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie – tweede woning' of 'wonen' is of wordt toegekend. Hiermee is het bestaande aantal (recreatie)woningen reeds vastgelegd en wordt voorkomen dat er meer (recreatie)woningen worden gerealiseerd.

Tevens wordt de begripsbepaling Bedrijfsmatige exploitatie aangepast, zodat ook natuurlijke personen een recreatiewoning bedrijfsmatig kunnen aanbieden en komt als volgt te luiden:

het via een bedrijf, stichting, andere rechtspersoon of natuurlijke persoon voeren van een zodanig beheer/exploitatie dat in de recreatiebungalows – permanent wisselende – recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden worden geboden.

Ook wordt artikel 19, lid 1, sub a aangepast, zodat de bedrijfsmatige exploitatie al dan niet als eenheid kan worden uitgeoefend en komt te luiden:

De voor 'Recreatie – Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. het door middel van bedrijfsmatige exploitatie al dan niet als eenheid bieden van recreatief verblijf aan personen - die elders hun hoofdverblijf hebben - in kampeermiddelen, bouwwerken voor recreatief verblijf en recreatiewoningen, met dien verstande dat het aantal recreatiewoningen niet meer mag bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal woningen', tenzij de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kampeermiddelen toegestaan' in welk geval uitsluitend kampeermiddelen met uitzondering van bouwwerken voor recreatief verblijf zijn toegestaan;

Met dit herstelplan wordt aangesloten op de regeling die in het bestemmingsplan 'Buitengebied Epe, Herstelplan 2018' voor twee recreatieparken is opgenomen.

Aan de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-tweede woning' is geen zogenaamde 'uitsterfregeling' gekoppeld. (Een uitsterfregeling bepaalt dat, wanneer een bepaalde functie wordt gestaakt gedurende een bepaalde periode, deze functie na afloop van die periode niet meer mag worden hervat in verband met negatieve effecten op de omgeving.)

2.3 Moties gemeenteraad

Bij de vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied, Herstelplan 2018 op 24 januari 2019 zijn door de raad van de gemeente Epe een motie aangenomen en een eerder aangenomen motie wederom aangekaart. Op beide moties wordt in deze paragraaf ingegaan.

Motie 1
In de aangenomen motie wordt het college opgeroepen om te onderzoeken of er mogelijkheden zijn waardoor de huidige bewoners hun recreatiewoning beperkt mogen uitbreiden om op deze manier meer woongenot te ervaren.

In het kader van dit onderzoek wordt het volgende opgemerkt:

  • 1. Het betreft van oorsprong 'pure' recreatiewoningen en die zijn doorgaans gesitueerd in of nabij gevoelige gebieden met de bestemming Bos en/of aanduidingen als Groene Ontwikkelingszone of Gelders Natuur Netwerk. Voor die gebieden geldt een uitgangspunt van bescherming, behoud en ontwikkeling van ecologische waarden. Bij de behandeling van het beroep is dienaangaande door de Afdeling bestuursrechtspraak (zie ook overweging 50.3) het volgende overwogen:

De Afdeling stelt vast dat op grond van het vorige bestemmingsplan …….gronden met de bestemming "Bos", net als in het voorliggende plan, ook niet mochten worden gebruikt ten behoeve van woon- en recreatieve doeleinden. De raad heeft toegelicht dat hij dergelijke gebruiksmogelijkheden ook niet wenselijk acht op gronden met een bosbestemming, nu daardoor de aanwezige natuurwaarden en het aanwezige groen ter plaatse kunnen worden aangetast. Uitgangspunt is juist om het boskarakter te behouden en daar waar mogelijk te versterken. De Afdeling acht deze keuze niet onredelijk.

  • 2. De Afdeling bestuursrechtsspraak heeft aangaande het beroep 'perceel Park Wissel 20' geoordeeld (overweging 49.2) dat de raad in redelijkheid heeft kunnen kiezen om niet te voorzien in een verruiming van de bouwmogelijkheden voor recreatiewoningen omdat zulks leidt tot verdere verstening van het buitengebied en aantasting van het omliggende bosgebied. Ook is het standpunt dat de inzet van gronden met een bosbestemming – nu daarmee de aanwezige natuurwaarden en het aanwezige groen kunnen worden aangetast - voor dergelijke woon- en recreatieve doeleinden niet onredelijk bevonden. De gemeenteraad kan dus onder omstandigheden aan het belang van bescherming van het bosgebied in redelijkheid een groter gewicht toekennen dan aan 'andere' belangen.

  • 3. In de provinciale Omgevingsverordening is de volgende instructieregel opgenomen:

Artikel 2.5 (instructieregel bestemmingsplan bedrijfsmatige exploitatie van recreatiewoningen)

Een bestemmingsplan maakt nieuwvestiging of uitbreiding van een recreatiewoning alleen mogelijk voor bedrijfsmatige exploitatie.

De toelichting bij het bestemmingsplan onderbouwt op welke wijze de bedrijfsmatige exploitatie van de recreatiewoning duurzaam is verzekerd.

Als toelichting daarop wordt het volgende vermeld:

Om de kwaliteit van het toeristisch product te behouden en te vergroten is de eis gesteld dat nieuwvestiging en uitbreiding van recreatiewoningen in bestemmingsplannen alleen mogelijk wordt gemaakt als daaraan de eis van bedrijfsmatige exploitatie wordt verbonden. Volledigheidshalve vermelden we dat de verordening geen specifieke regels meer bevat over uitbreiding en nieuwvestiging van recreatieparken. De activiteit moet net als elke andere ontwikkeling passen binnen het beleid dat voor het specifieke gebied geldt. Zo dient uitbreiding van recreatieparken in het Gelders natuurnetwerk en Groene ontwikkelingszone te voldoen aan het beschermingsregime voor het Gelders natuurnetwerk en de Groene ontwikkelingszone (zie afdeling 2.6).

  • 4. De provincie Gelderland stelt zich op het standpunt dat een recreatiewoning niet bestemd mag worden voor permanent wonen. In het verlengde daarvan is uitbreiding van bouwmogelijkheden voor recreatiewoningen niet aan de orde.
    • a. Als de gemeente wonen wél wil of moet toestaan, dan moet er een burgerwoning van worden gemaakt. Die woning geldt dan wel als woning in het kader van de Woonagenda.
    • b. Van provinciale zijde wordt gesteld dat - indien voor een recreatiewoning een “uitsterfregeling” wordt gekozen - het bieden van uitbreidingsmogelijkheden niet passend is. Dat gaat namelijk in tegen het principe van een uitsterfregeling en strijdig gebruik dient niet beloond te worden door alsnog uitbreidingsmogelijkheden te bieden. Woongenot ten behoeve van een recreatiewoning wordt geen goede reden gevonden omdat een recreatiewoning immers geen reguliere woning is en ook nooit is bedoeld voor permanente bewoning.

In paragraaf 2.1 van deze toelichting is vermeld dat de recreatiewoningen met een zogenaamde BOV-status (Bewoning onder het overgangsrecht) in lijn met de zes recreatiewoningen in het Herstelplan 2018 een functieaanduiding 'wonen' krijgen, waarbij permanente bewoning van deze recreatiewoningen op basis van een uitsterfregeling is toegestaan. De gemeente Epe stimuleert op basis van het beleid in de Nota Vitale Verblijfsrecreatie en bovenstaande argumenten dat recreatiewoningen beschikbaar blijven en in voorkomend geval wederom beschikbaar komen als recreatiewoningen voor de recreatieve verhuur aan wisselende derden. Het is daarom onwenselijk dat recreatiewoningen met een functieaanduiding 'wonen' c.q. de recreatiewoningen met een zogenaamde BOV-status meer bouwmogelijkheden zouden krijgen dan de overige recreatiewoningen.

In de bouwregels (artikel 18.2) van het bestemmingsplan Buitengebied is reeds vastgelegd dat de inhoud van een recreatiewoning, inclusief eventuele kelder, inpandige dan wel vrijstaande bergingen niet meer dan 300 m3 mag bedragen en dat de oppervlakte van recreatiewoning en bergingen niet meer dan 75 m2 mag bedragen. De goot- en bouwhoogte mag niet meer dan resp. 3 en 5 m bedragen (tenzij bestaand andere afmetingen). Dus voor zover een recreatiewoning (inclusief bergingen) met een functieaanduiding 'wonen' nog niet deze maximale bouwmogelijkheden heeft benut, kan deze ten behoeve van het woongenot worden uitgebreid tot maximaal 75 m2 / 300 m3. Hiermee worden deze woningen met een BOV-status gelijkgetrokken met andere recreatiewoningen. Dit is vooral een voordeel wanneer een dergelijke recreatiewoning niet kon worden uitgebreid omdat het anders de BOV-status zou verliezen (wegens vergroten van de strijdigheid), of wanneer een oud bestemmingsplan minder bouwmogelijkheden boden. Hiermee wordt dan ook geacht tegemoet te komen aan de motie om het woongenot van de bewoners van recreatiewoningen te vergroten, waarbij ook recht wordt gedaan aan het gelijkheidsbeginsel.

Indien bewoners van een recreatiewoning met de functieaanduiding 'wonen' van mening zijn dat zij met deze maatvoering onvoldoende woongenot ervaren, kunnen zij ervoor kiezen om te verhuizen naar een reguliere woonbestemming. Gezien hetgeen in paragraaf 2.2 is aangehaald, is er namelijk geen reden verdere bouwmogelijkheden te bieden. Indien het gebruik als permanente woning van de recreatiewoning met BOV-status langer dan één jaar onderbroken wordt, vervalt deze tot de bestemming 'Recreatie – Recreatiewoning'; de bouwmogelijkheden blijven dan ongewijzigd.

Verwerking in Herstelplan 2020

Sommige recreatiewoningen krijgen met dit Herstelplan de functieaanduiding 'wonen'. Deze hebben dan dezelfde bouwmogelijkheden als de recreatiewoningen zonder de functieaanduiding 'wonen', zodat hier geen verschil meer tussen bestaat.

Motie 2
Voor wat betreft de aangekaarte motie over de 'toekomstbestendige vakantieparken' kan het volgende worden opgemerkt. Doel van de motie was om de effecten van het gemeentelijk recreatief-toeristisch beleid en de voortgang van het project Vitale Vakantieparken in 2019 te evalueren en om voorstellen te doen dat recreatieparken hun belangrijke rol voor een gezonde en aantrekkelijke verblijfsrecreatie behouden en zo mogelijk versterken. Met de Nota Verblijfsrecreatie is een beleidsregel vastgesteld en in dat kader moet dan worden gekomen tot al dan niet bijstelling of verfijning van beleid waarbij ook de toekomstbestendigheid van de recreatieparken in beeld komt.

Een bestemmingsplan zoals dit Herstelplan 2020 is 'volgend' in die zin dat reeds door de gemeenteraad vastgesteld/ geformuleerd beleid vervolgens in een bindende planregeling formeel – juridische vastlegging vindt. Om diverse redenen is het nog niet gekomen tot een evaluatie en de bijstelling of verfijning van het beleid als bedoeld in de motie. Omdat in de inleiding van deze toelichting als algemeen uitgangspunt is opgenomen dat dit plan 'beleidsneutraal' is, zal met dit herstelplan dus geen nieuw beleid voor de verblijfsrecreatie worden geformuleerd of vastgesteld. Wel wordt indachtig het doel van de motie om een gezonde en aantrekkelijke verblijfsrecreatieve sector te behouden en te versterken een verduidelijking van enige begrippen en gebruiksmogelijkheden gegeven.

In de verblijfsrecreatieve sector is doorgaans sprake van gebruiksmogelijkheden als verblijfs- en dagrecreatie, sport, zwemvoorzieningen, evenementen en daarbij behorende horeca en detailhandel. Het is wenselijk om meer duidelijkheid en rechtszekerheid te geven over de bestaande gebruiksmogelijkheden. Met het oog daar op wordt voorgesteld om de bestemmingsomschrijving te actualiseren/opnieuw te formuleren en naast de verblijfsrecreatieve voorzieningen ook nadrukkelijk kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen te benoemen.

Daarom wordt voorgesteld de regeling te actualiseren en 'dagrecreatieve voorzieningen' in de bestemmingsomschrijving op te nemen en dat te koppelen aan een bepaalde oppervlakte. Op die wijze wordt de verblijfsrecreatieve sector de mogelijkheid geboden de gasten van de recreatieparken bepaalde faciliteiten te bieden, terwijl dit wel ondergeschikt blijft aan de verblijfsrecreatieve hoofdfunctie.

De bestemmingsomschrijving in artikel 19, lid 1, sub i en j luidt in het geldende bestemmingsplan Buitengebied Epe momenteel als volgt:

De voor  'Recreatie – Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

i. kleinschalige horeca gelegenheden ten dienste van de verblijfsrecreatieve voorzieningen, niet zijnde partycentra, nachtclubs, discotheken, zaalverhuur en in aard en omvang vergelijkbare horecagelegenheden;

j. detailhandel ten dienste van de verblijfsrecreatieve voorzieningen;

'Kleinschalige' bij horecagelegenheden wordt geschrapt. Dit begrip is niet gedefinieerd en roept vragen op. Wat is kleinschalig? In hoeverre is het relevant om dit te regelen? Geconcludeerd is dat deze toevoeging achterwege kan worden gelaten. Een aantal categorieën van horeca met een grote of grotere en daarmee onwenselijke ruimtelijke impact wordt binnen deze verblijfsrecreatieve bestemming immers al expliciet uitgesloten.

'In hoofdzaak' wordt toegevoegd, zodat de horecagelegenheden op de parken met name ten dienste komen te staan van de verblijfsrecreatieve voorzieningen. Reden hiervoor is dat er ook af en toe gasten van buiten het park komen (bijv. wandelaars en fietsers). Dit is niet de hoofdactiviteit, maar het is niet wenselijk om deze te weigeren (zowel vanuit toeristisch oogpunt als vanuit economisch oogpunt) en praktisch ook niet mogelijk. Door toevoegen van het woord 'in hoofdzaak' wordt aangegeven dat ondergeschikt ook externen gebruik maken van de horeca.

Aan de bestemmingsomschrijving wordt toegevoegd dat 'kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen' die in hoofdzaak ten dienste staan van de verblijfsrecreatieve voorzieningen, zijn toegestaan. Hiervoor wordt tevens een begripsbepaling in de regels opgenomen. Meerdere parken hebben al dagrecreatieve voorzieningen (skelterbaan, (overdekte)speeltuin, zwembad, dierenweide etc.). Deze voorzieningen zijn nodig voor de vitaliteit van het park en daarom wenselijk. Ook hierbij geldt dat de voorzieningen in hoofdzaak bedoeld zijn voor eigen gasten, maar dat gasten van buiten het park niet (kunnen) worden geweigerd. Vandaar ook hier de toevoeging van het woord 'in hoofdzaak'.

De hoofdfunctie van recreatiepark, camping of andere vorm van een verblijfsrecreatieve bestemming blijft de verblijfsrecreatie. Daarom wordt er hierbij voor gekozen dat voor de dagrecreatieve voorzieningen altijd minder dan de helft van de bebouwde oppervlakte gebruikt mag worden. Om misverstanden te voorkomen en een duidelijk onderscheid te maken met de dagrecreatieve voorzieningen binnen de bestemming 'Recreatie – Dagrecreatie' wordt binnen deze verblijfsrecreatieve bestemming gesproken over 'kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen'. Deze hoeven echter niet kleinschalig van omvang te zijn, maar zijn wel ondergeschikt aan de verblijfsrecreatieve voorzieningen.

De detailhandel is specifiek en alleen bedoeld voor de verblijfsrecreatieve gasten. Reclame maken voor de detailhandelsfunctie buiten de verblijfsrecreatieve bestemming is daarom niet toegestaan. De bestemmingsomschrijving onder sub j. biedt voldoende duidelijkheid en behoeft geen aanpassing.

Met deze verduidelijking van zowel horecagelegenheden als dagrecreatieve voorzieningen wordt geacht, voor zover nu mogelijk, tegemoet te komen aan de motie ten aanzien van toekomstbestendige vakantieparken.

Verwerking in Herstelplan 2020

Aan de motie is in zoverre tegemoet gekomen dat de mogelijkheden voor uitbreiding van recreatiewoningen met een BOV-status zijn onderzocht. Op basis van bovenstaande punten is het niet wenselijk om recreatiewoningen al dan niet met een functieaanduiding 'wonen' planologisch meer bouwmogelijkheden te bieden dan de bouwmogelijkheden die al zijn opgenomen in artikel 18.2 van het geldende bestemmingsplan Buitengebied Epe. In dit Herstelplan 2020 wordt daarom geen voorstel gedaan tot uitbreiding van bouwmogelijkheden van recreatiewoningen met een BOV-status.

Bij de bestemmingsomschrijving van de bestemming 'Recreatie – Verblijfsrecreatie' in artikel 19, lid 1, sub i wordt aangepast en sub j wordt toegevoegd en komen te luiden:

i. Horecagelegenheden in hoofdzaak ten dienste van de verblijfsrecreatieve voorzieningen, niet zijnde partycentra, nachtclubs, discotheken, zaalverhuur en in aard en omvang vergelijkbare horecagelegenheden;

j. Kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen in hoofdzaak ten dienste van de verblijfsrecreatieve voorzieningen;

sublid j. tot en met u (inclusief het bij het Herstelplan 2018 reeds ingevoegde sublid n) worden hierbij vernummerd in k tot en met v.

Tevens wordt een begripsbepaling 'kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen' opgenomen, die als volgt komt te luiden:

voorzieningen ten behoeve van dagrecreatieve activiteiten waarbij het daartoe te gebruiken oppervlak niet meer bedraagt dan 50% van het ter plaatse toegestane bebouwd oppervlak.

2.4 Omissies en overige ambtshalve wijzigingen

Naast de wijzigingen die voortkomen uit en benoemd zijn in paragrafen 2.1, 2.2 en 2.3 zijn er nog andere omissies en ambtshalve wijzigingen. Deze worden in onderstaande tabel kort benoemd. Een uitgebreidere toelichting is in bijlage 2 bij het desbetreffende nummer terug te vinden.

nr.   Onderwerp / Perceel   Omissie / Wens  
 
Bestemmingsvlakken recreatiewoningen aanpassen aan (vergunde) situatie  
1.   Centrumweg 6, Epe   Het bestemmingsvlak is niet vastgelegd conform aanwezige situatie en/of vergunde bebouwing.

Voor nadere uitleg zie bijlage 2 nummer 1.  
2.   Centrumweg 22, Epe   Het bestemmingsvlak is niet vastgelegd conform aanwezige situatie en/of vergunde bebouwing.

Voor nadere uitleg zie bijlage 2 nummer 2.  
3.   Heidebadweg 20, Epe   Het bestemmingsvlak is niet vastgelegd conform aanwezige situatie en/of vergunde bebouwing.

Voor nadere uitleg zie bijlage 2 nummer 3.  
4.   Molenweg 19, Epe   Het bestemmingsvlak is niet vastgelegd conform aanwezige situatie en/of vergunde bebouwing.

Voor nadere uitleg zie bijlage 2 nummer 4.  
5.   Molenweg ongenummerd, Epe,
tussen Molenweg 30 en 52  
Het bestemmingsvlak is niet vastgelegd conform aanwezige situatie en/of vergunde bebouwing.

Voor nadere uitleg zie bijlage 2 nummer 5.  
6.   Woesterbergweg 13, Emst   Het bestemmingsvlak is niet vastgelegd conform aanwezige situatie en/of vergunde bebouwing.

Voor nadere uitleg zie bijlage 2 nummer 6.  
7.   Woesterbergweg 29, Emst   Het bestemmingsvlak is niet vastgelegd conform aanwezige situatie en/of vergunde bebouwing.

Voor nadere uitleg zie bijlage 2 nummer 7.  
8.   Woesterbergweg 38, Emst   Het bestemmingsvlak en bouwvlak zijn niet vastgelegd conform aanwezige situatie en/of vergunde bebouwing.

Voor nadere uitleg zie bijlage 2 nummer 8.  
9.   Woesterweg 26, Emst   Het bestemmingsvlak is niet vastgelegd conform aanwezige situatie en/of vergunde bebouwing.

Voor nadere uitleg zie bijlage 2 nummer 9.  
10.   Woesterweg 30, Emst   Het bestemmingsvlak is niet vastgelegd conform aanwezige situatie en/of vergunde bebouwing.

Voor nadere uitleg zie bijlage 2 nummer 10..  
Bestemmingsvlakken aanpassen aan (vergunde) situatie  
11.   Emsterweg 73, Vaassen   Het bestemmingsvlak is niet vastgelegd conform aanwezige situatie en/of vergunde bebouwing.

Voor nadere uitleg zie bijlage 2 nummer 11.  
12.   Emsterweg 55, 57, 65, 69, Vaassen   het bestemmingsvlak is aangepast en de aanduiding 'maximum aantal woningen 4' is opgenomen

Voor nadere uitleg zie bijlage 2 nummer 12.  
13.   Ericaweg 24, Epe   Het bestemmingsvlak is niet vastgelegd conform aanwezige situatie en/of vergunde bebouwing.

Voor nadere uitleg zie bijlage 2 nummer 13.  
14.   Ericaweg 55, Epe   Aanpassing grenzen bestemmingsvlak 'Wonen' i.v.m. aanwezige en vergunde bebouwing

Voor nadere uitleg zie bijlage 2 nummer 14.  
15.   Koekenbergweg 5, Epe   Bestemmings- en aanduidingsvlakken stemmen niet overeen met kadastrale situatie

Voor nadere uitleg zie bijlage 2 nummer 15.  
16.   Langeweg 21A-21B, Emst   Bijgebouwen en erf zijn gepositioneerd buiten bestemmingsvlak

Voor nadere uitleg zie bijlage 2 nummer 16.  
17.   Molenstraat 6, Oene   Het bestemmingsvlak is niet vastgelegd conform aanwezige situatie en/of vergunde bebouwing.

Voor nadere uitleg zie bijlage 2 nummer 17.  
18.   Wijnbergweg 21, Emst   Het bestemmings-vlak is niet conform het voorheen geldende bestemmingsplan en de vergunde situatie vastgelegd.

Voor nadere uitleg zie bijlage 2 nummer 18.  
19.   Vemderweg 5 Epe   Vergunde bijgebouwen staan buiten het bestemmingsvlak.

Voor nadere uitleg zie bijlage 2 nummer 20.  
20.   Gortelseweg 37 Vaassen   Vergunde bijgebouwen staan buiten het bestemmingsvlak.

Voor nadere uitleg zie bijlage 2 nummer 20.  
21.   Plekweversweg 8, Epe   Het bestemmingsvlak is niet vastgelegd conform aanwezige situatie en/of vergunde bebouwing.

Voor nadere uitleg zie bijlage 2 nummer 21.  
22.   Kopermolenweg 4, Epe   Het bestemmingsvlak is niet vastgelegd conform aanwezige situatie en/of vergunde bebouwing.

Voor nadere uitleg zie bijlage 2 nummer 22.  
23.   Grensweg 9, Emst   Vergunde bijgebouwen staan buiten het bestemmingsvlak.

Voor nadere uitleg zie bijlage 2 nummer 23.  
Omissies en fouten in het bestemmingsplan corrigeren  
24.   Hattumseweg 13, Vaassen   Een ter plaatse sinds jaren aanwezige woning is niet in het bestemmingsplan vastgelegd.

Voor nadere uitleg zie bijlage 2 nummer 24.  
25.   Heerderweg 74 en 74A, Epe   Bestemmingsvlakken worden conform het op 14 april 2011 vastgestelde bestemmingsplan “Heerderweg 74 te Epe” vastgelegd

Voor nadere uitleg zie bijlage 2 nummer 25.  
26.   Houtweg 47 / Ooster Oenerweg 32, Oene (ARO)   Met het moederplan Buitengebied zijn gronden bestemd voor 'Bedrijf'. Met het Herstelplan 2018 zijn die gronden deels abusievelijk (ook) bestemd voor “Agrarisch”. Twee bestemmingen op één locatie is niet mogelijk. A

Voor nadere uitleg zie bijlage 2 nummer 26.  
27.   Koeweg 17, Epe.   Bij het recreatiepark is de aanwezige bedrijfswoning (beheerderswoning) niet als zodanig aangeduid.

Voor nadere uitleg zie bijlage 2 nummer 27.  
28.   Nijmolensebeekweg 8 en Nijmolensebeekweg 10, Vaassen   Het woonperceel nummer 8 is abusievelijk bestemd als 'Bedrijf'.

Voor nadere uitleg zie bijlage 2 nummer 28.  
29.   Papenstraat 12 en 12-1, Epe   Ter plaatse is sprake van 2 vrijstaande woningen, maar dat is niet aangeduid.

Voor nadere uitleg zie bijlage 2 nummer 29.  
30.   Veenweg 9, Epe De Berghoeve   Het correct oppervlakte aan bijgebouwen wordt opgenomen.

Voor nadere uitleg zie bijlage 2 nummer 30.  
31.   Woesterweg 1 – 3, Epe   In 2000 is bouwvergunning verleend voor de 2de woning. Dit is niet vastgelegd in het huidige bestemmingsplan.

Voor nadere uitleg zie bijlage 2 nummer 31.  
32.   Doublure gebiedsaanduidingen
Voor een gebied tussen de kernen Epe en Oene en ten noorden en oosten van de kern Oene gelden twee gebiedsaanduidingen  
Abusievelijk is naast 'dekzandruggen en oude bouwlanden' ook 'droge bos- en heideontginning' aangeduid.

Voor nadere uitleg zie bijlage 2 nummer 32.  
33.   Artikel 43.9
milieuzone – boringsvrije zone ontbreekt  
Het gebied rond de waterwinning Epe is wel aangewezen als 'milieuzone – grondwaterbeschermingsgebied', maar abusievelijk is voor een iets groter gebied geen 'milieuzone - boringsvrije zone' opgenomen.

Voor nadere uitleg zie bijlage 2 nummer 33.  
34.   Artikel 23 en 24 Verkeer
Op diverse locaties zijn fietspaden, wegverbredingen en/of parkeerhavens gerealiseerd  
De gerealiseerde voorzieningen waar nodig met een verkeersbestemming vastleggen

Voor nadere uitleg zie bijlage 2 nummer 34.  
35.   Agrarische gronden ten oosten van de Hertenkampsweg/hoek Hanendorperweg te Emst (ten oosten van Hertenkampsweg 45).   Het gedeelte van het perceel dat voor boscompensatie is ingezet moet worden bestemd voor Bos en de overige gronden weer voor Agrarisch.

Voor nadere uitleg zie bijlage 2 nummer 35.  
36.   Eekweg 4 en 4a, Epe   Het agarisch bedrijf is vervallen. De locatie wordt omgezet naar woonbestemming
Voor nadere uitleg zie bijlage 2 nummer 36.  
37.   Norelweg 4 Epe   De bestemming ' Detailhandel –Tuincentrum' wordt veranderd in woonbestemming en agrarische bestemming.

Voor nadere uitleg zie bijlage 2 nummer 37.  
38.   Achterste Molenweg 6 en Heidebadweg 23, Epe   De bestemmingen van deze twee percelen ontbreken deels. De bestemmingen zijn opgenomen volgens het hiervoor geldende bestemmingsplan'Wissel' en 'Schaveren'

Voor nadere uitleg zie bijlage 2 nummer 38.  

Hoofdstuk 3 Milieuaspecten

In een bestemmingsplan dient aangetoond te worden dat er sprake is van een 'goede ruimtelijke ordening'. Onderdeel hiervan is dat het plan niet in strijd is met een aantal milieuaspecten, zoals bodem en water.

Voorliggend bestemmingsplan betreft een reparatieplan, een correctieve herziening van het recentelijk vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied Epe. De zaken die door middel van dit Herstelplan aangepast worden, zijn over het algemeen van beperkte omvang en van ondergeschikte aard. Een verwijzing naar de milieuaspecten in de toelichting van het vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied Epe volstaat dan ook.

Hoofdstuk 4 Juridische opzet

Voorliggend bestemmingsplan betreft een gedeeltelijke herziening van het geldende bestemmingsplan. De recreatiewoningen en delen van recreatieparken die vergelijkbaar zijn met de locaties die in het bestemmingsplan Buitengebied Epe, Herstelplan 2018 zijn gerepareerd, zijn onderdeel van dit herstelplan. Daarnaast zijn een aantal omissies in dit herstelplan gecorrigeerd.

De verbeelding betreft dus de bestemming en aanduiding van de locaties waarop de vermelde reparaties en omissies betrekking hebben. Voor de regels is uit praktische overwegingen uitgegaan van het van toepassing verklaren van de regels van het bestemmingsplan Buitengebied en aanvullend enkele aanvullingen en correcties te vermelden, zoals aangegeven in hoofdstuk 2.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Economische uitvoerbaarheid

De aanpassingen die in dit herstelplan worden gedaan op het bestemmingsplan Buitengebied Epe hebben allen betrekking op het vastleggen van feitelijk bestaande situaties of ontwikkelingsmogelijkheden die reeds middels eerdere planologische wijzigingen waren vastgelegd. De aanpassingen in de regels betreffen verduidelijkingen en zijn 'beleidsneutraal'.

Hierdoor is de economische uitvoerbaarheid niet in het geding. Kostenverhaal in het algemeen en in het kader van artikel 6.12 Wet ruimtelijke ordening is mede daarom ook niet aan de orde.

5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Voorliggend bestemmingsplan betreft een reparatieplan, een correctieve herziening van het in 2017 vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied Epe. De zaken die door middel van dit herstelplan aangepast worden, hebben betrekking op het vastleggen van feitelijk bestaande situaties of ontwikkelingsmogelijkheden die reeds middels eerdere planologische wijzigingen zijn vastgelegd. Bovendien zijn de correcties over het algemeen van beperkte omvang en van ondergeschikte aard.

Conform de Wet ruimtelijke ordening wordt het bestemmingsplan gedurende een periode van 6 weken voor een ieder ter inzage gelegd. In deze periode wordt een ieder in de gelegenheid gesteld een zienswijze op het plan in te dienen.

Ontwerpbestemmingsplan

Met ingang van 28 januari 2021 heeft het ontwerpbestemmingplan gedurende zes weken voor eenieder ter inzage gelegen bij het Omgevingsloket in het gemeentehuis te Epe. Ook kon het plan via www.ruimtelijkeplannen.nl worden geraadpleegd. Gedurende de genoemde periode zijn 151 zienswijzen ingediend.

Naar aanleiding van de binnengekomen zienswijzen is de ' Zienswijzennota Ontwerp bestemmingsplan

Buitengebied Epe Herstelplan 2020' opgesteld. De zienswijzennota bevat de beantwoording van de binnengekomen zienswijzen.

In hoofdstuk 2 van de Zienswijzennota wordt een samenvatting gegeven, voorzien van een algemene reactie op hoofdlijnen. Vervolgens worden per hoofdonderwerp de zienswijzen individueel behandeld in de hoofdstukken 3 t/m 7. Tevens wordt aangegeven of -en zo ja, op welke wijze- het Herstelplan 2020 op grond van de ingediende zienswijze gewijzigd wordt vastgesteld.

Ambtshalve aanpassingen

De gemeente heeft de mogelijkheid om na de termijn van terinzagelegging, bij vaststelling, zogenoemde ambtshalve aanpassingen door te voeren in het bestemmingsplan. Dit betreft wijzigingen ter verbetering van het plan en die passen binnen de opzet en strekking van het Herstelplan 2020. In hoofdstuk 7 van de Zienswijzennota is voor de volledigheid een overzicht gegeven van de ambtshalve aanpassingen die worden doorgevoerd, voorzien van een korte uitleg over de noodzaak van de aanpassing.

Vaststelling

Het 'Bestemmingsplan Buitengebied Epe, herstelplan 2020' is op 27 januari 2022 door de gemeenteraad van de gemeente Epe vastgesteld. In het kader van deze vaststelling is ook een amendement aangenomen. Dit amendement betrof de volgende punten:

  • 1. Op de verbeelding van het bestemmingsplan de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - tweede woning' op de volledige recreatieparken Remboe Village en 't Hertenkamp neer te leggen, zoals dat in het verleden ook is gedaan op de recreatieparken 'Rabbit Hill', 'De Vliegden' en 'Eper Sprengen' en waarmee op een vereenvoudigde wijze uitvoering kan worden gegeven aan de bedoeling van het bestemmingsplan.
  • 2. Paragraaf 2.2. van de toelichting bij het bestemmingsplan, inclusief bijlage 1, aan te passen, zodat deze in overeenstemming is met de onder punt 1 genoemde wijziging.

In onderhavig bestemmingsplan zijn de aanpassingen die voortvloeien uit de Zienswijzennota en uit het amendement verwerkt. De 'Zienswijzennota Ontwerp bestemmingsplan Buitengebied Epe Herstelplan 2020' is als bijlage 3 bij de toelichting van dit herstelplan opgenomen. Het raadsbesluit inclusief amendement is als Vaststellingsbesluit opgenomen.