direct naar inhoud van 4.7 Erfgoed
Plan: bestemmingsplan '''t Harde 2009"
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0230.BPTHARDE2009-VST1

4.7 Erfgoed

4.7.1 Archeologie

De monumentenwet stelt opgrond van artikel 38a gemeenten verplicht om bij de vaststelling van de bestemming van een gebied rekening te houden met in de grond aanwezige of te verwachten archeologische resten. Hiertoe is aan de hand van de Archeologische Monumentenkaart (AMK) en de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) onderzocht of zich binnen het plangebied archeologische monumenten bevinden of het plangebied gebieden herbergt met een hoge archeologische verwachtingswaarde

AMK + IKAW

Uit de Archeologische Monumentenkaart Gelderland blijkt dat er in het plangebied 't Harde geen archeologische monumenten zijn aangetroffen.

De Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden van de provincie Gelderland geeft een indicatie van de ligging van gebieden met een hoge, een middelhoge of een lage verwachtingswaarde. Deze waarden geven aan of de kwantiteit van de te verwachten archeologische resten hoog, gemiddeld of laag is. De IKAW geeft aan dat het noordelijk deel van het plangebied ter hoogte van Sportpark Schenk en het MFA een hoge archeologische verwachtingswaarde heeft. Een middelhoge archeologische verwachtingswaarde geldt voor de parkeerplaats van zwembad de Hokseberg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0230.BPTHARDE2009-VST1_0010.png"

Afbeelding 11 uitsnede Indicatieve Kaart Archeologische Waarden

Onderzoek

In het kader van de ontwikkeling van het MFA is in 2007 door Oranjewoud voor deze locatie een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek verricht. Het doel van het bureauonderzoek was het opstellen van een specifiek archeologische verwachtingsmodel. Het doel van het veldonderzoek was het toetsen van het specifieke verwachtingsmodel. Op basis van het bureauonderzoek werd geconcludeerd dat het plangebied een hoge archeologische verwachting kent. Het plangebied kent een lange bewoningsgeschiedenis vanaf het Paleolithicum tot en met de Nieuwe tijd. De geomorfologische locatie van het plangebied, op de flanken van de stuwwal, vormde van oudsher een aantrekkelijke vestigingsplaats voor de mens in het verleden. Deze locaties werden vanaf het Laat-Neolithicum permanent bewoond en bewerkt. Vanaf de Middeleeuwen werden de akkers rondom de dorpen systematisch opgehoogd met plaggen, waardoor de onderliggende oudere resten mogelijk goed zijn bewaard.

Ondanks de hoge archeologische verwachting waren er echter ook aanwijzingen voor verstoringen. Het plangebied ligt in het stuifzandgebied. Reeds vanaf de Vroege Middeleeuwen komen hier verstuivingen voor, waardoor de bodem en dus ook de mogelijk aanwezige archeologische zijn verstoord. Daarnaast kan de bodem tot onder het esdek zijn verstoord door recente agrarische ingrepen, zoals diepploegen. Ook kan bij de aanleg van het sportpark een vorm van bodemverstoring hebben plaatsgevonden. Op basis van dit specifieke verwachtingsmodel werd een verkennend bodemonderzoek geadviseerd. Het verkennend onderzoek heeft als doel de mate van intactheid van de bodem te bepalen, en op deze wijze kansrijke- en kansarme zones te onderscheiden.

Voor het verkennend veldonderzoek zijn in totaal 6 boringen tot een diepte van maximaal 2 m -mv verricht. Bij de inspectie van de boorprofielen is gelet op indicatoren die de intactheid van de bodem weergeven, zoals de aanwezigheid van een onverstoord esdek en de aanwezigheid van een intacte podzolbodem. In alle boringen was de bovengrond tot een diepte van circa 75-90 cm geroerd. Deze geroerde bovengrond bestond uit het esdek en resten van de onderliggende podzolbodem. In een enkele boringen was een restant van de B-horizon nog intact. Over het algemeen was echter slechts de natuurlijke ondergrond onverstoord. Er zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen.

Conclusie

Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek en het verkennend booronderzoek kan worden geconcludeerd dat de mate van verstoring dermate hoog is dat eventueel aanwezige archeologische resten zijn verstoord dan wel vernietigd. De informatiewaarde van deze resten is daardoor gering. Een vervolgonderzoek in de vorm van een karterend booronderzoek wordt daardoor niet noodzakelijk geacht. Voor het oostelijk deel, dat eenzelfde occupatiegeschiedenis heeft, wordt aangenomen dat ook daar de bodem te verstoord is.

Voor wat betreft de parkeerplaats van zwembad de Hoksenberg kan worden gesteld dat de huidige bestemming recreatie zonder bouwvlak en het gebruik als parkeerplaats voldoende garanties bieden voor een bescherming van de mogelijk ter plaatse aanwezige archeologische waarden.

Om grond van de lage verwachtingswaarde voor het noordelijk deel van het plangebied en op grond van de beschermende werking van het huidige gebruik en bestemming voor de parkeerplaats wordt voor beide gebieden een beschermende dubbelbestemming niet nodig geacht. Op grond de IKAW kan tevens worden gesteld dat voor de locaties waar op grond van artikel 3.6 Wro middels een wijzigingsbevoegdheid nieuwe functie worden mogelijk gemaakt archeologisch onderzoek niet noodzakelijk is.

4.7.2 Cultuurhistorie

In het plangebied zijn twee woningen aangemerkt als monument. Deze zijn gelegen aan de Bovenweg 9 en de Oude Bovendwarsweg 35 (beide rijksmonumenten). Deze monumenten zijn op de planverbeelding met een bouwaanduiding aangeduid. In de regels is bepaald dat deze bebouwing in beginsel niet mag worden gewijzigd, tenzij de cultuurhistorische waarde niet onevenredig wordt geschaad of wordt bevorderd.