direct naar inhoud van 4.6 Flora en fauna
Plan: bestemmingsplan '''t Harde 2009"
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0230.BPTHARDE2009-VST1

4.6 Flora en fauna

Natuurbescherming en Flora en Fauna
De natuurbescherming in Nederland is met betrekking tot de regelgeving onderverdeeld in de bescherming van soorten en de bescherming van gebieden. De Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn zijn inmiddels opgenomen in de Natuurbeschermingwet 1998 (gebiedsbescherming) en de Flora- en Faunawet (soortenbescherming).

Flora- en Faunawet
De soortbescherming wordt geregeld via soortbeschermingsregels uit de Europese Habitatrichtlijn en uit de Europese Vogelrichtlijn. Met de inwerkingtreding van de Flora- en Faunawet per 1 april 2002, zijn de bepalingen uit de Europese richtlijnen omgezet in Nederlands wetgeving.

De Flora- en Faunawet richt zich op de bescherming van wilde inheemse plant- en diersoorten. Alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën zijn beschermd. Van deze soorten zijn alleen de huismuis, bruine en zwarte rat niet beschermd. Van de vissen, ongewervelde dieren en planten zijn alleen de in de wet genoemde soorten beschermd.

De Flora- en Faunawet werkt volgens het 'nee-tenzij' principe. Dit houdt in dat activiteiten met een schadelijk effect op beschermde soorten in principe verboden zijn. Van het verbod op schadelijke handelingen (nee) kan onder voorwaarden (tenzij) worden afgeweken met een ontheffing of vrijstelling. De ontheffingen worden verleend door het ministerie van LNV.

In de wet is onder meer bepaald dat beschermde planten en dieren niet gedood, gevangen of verontrust mogen worden. Verder moet iedereen voldoende zorg in acht nemen voor in het wild levende planten en dieren en is het niet toegestaan om de directe leefomgeving van soorten, waaronder nesten en holen, te beschadigen, te vernielen of te verstoren. Bij de leefomgeving van dieren gaat het hierbij niet alleen om verblijfplaatsen, maar ook om verplaatsingsroutes en fourageergebieden. De Flora- en faunawet kan dan ook belangrijke consequenties hebben voor ruimtelijke plannen.

Bij ruimtelijke plannen, met mogelijke gevolgen voor beschermde planten en dieren, is het verplicht om vooraf te toetsen of deze een relatie hebben tot de bepalingen van de Flora- en Faunawet. Ongeacht de status van het gebied moet aandacht worden geschonken aan de mogelijke aanwezigheid van beschermde planten- en diersoorten in het plangebied. Als er een vermoeden bestaat dat op de planlocatie beschermde dier- of plantensoorten aanwezig zijn, dan moet op grond van de Flora- en Faunawet onderzocht worden of deze soorten negatieve gevolgen kunnen ondervinden van de planontwikkeling en moet aannemelijk gemaakt worden dat een ontheffing in het kader van deze wet verleend kan worden. Door middel van een quickscan kan een redelijk beeld verkregen worden van de eventueel voorkomende dier- en plantensoorten

In het flora- en faunaonderzoek komen achtereenvolgens de volgende vragen aan de orde:

  • Welke beschermde dier- en plantensoorten komen in of nabij het plangebied voor?
  • Heeft het realiseren van het plan mogelijk gevolgen voor deze soorten?
  • Zijn deze gevolgen strijdig met de algemene verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet?
  • Kan het plan zodanig worden aangepast dat de negatieve invloed op beschermde soorten verminderd of opgeheven wordt?
  • Is, om de plannen te kunnen uitvoeren, vrijstelling mogelijk of ontheffing vereist?
  • Welke voorwaarden zijn verbonden aan een eventuele vrijstelling of ontheffing en welke consequenties heeft dit voor de uitvoering van het plan?

Onderzoek
Bestemmingsplan 't Harde betreft vooral de planologisch-juridische regeling van de bestaande ruimtelijke situatie. Nieuwe ontwikkelingen zijn daarbij niet voorzien. Voor de locaties waar op grond van artikel 3.6 Wro middels een wijzigingsbevoegdheid ontwikkelingen mogelijk gemaakt kunnen worden zal in het kader van het wijzigingsplan de mogelijke gevolgen voor flora en fauna nader onderzocht moeten worden.

Natuurbeschermingswet 1998
Naast de soortbescherming worden natuurwaarden ook beschermd door bescherming van gebieden. De gebiedsbescherming is vanaf 1 oktober 2005 ondergebracht in de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998. Hierin zijn de bepalingen over gebiedsbescherming uit de Vogel- en Habitatrichtlijn vertaald naar Nederlands recht.

Het gaat in de Natuurbeschermingswet om de bescherming van natuurgebieden. Van belang hierbij is of het plangebied ligt binnen of in de directe nabijheid van een Vogel- of Habitatrichtlijngebied, de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) of een Natura 2000-gebied.

Voor beschermde natuurgebieden, maar ook in de directe nabijheid daarvan, gelden strengere regels dan daarbuiten. Voor beschermde natuurgebieden geldt onder andere:

  • Instandhoudingsbeheer, waaronder het verplicht opstellen van een beheerplan;
  • Vergunningplicht, voor projecten die beschermde leefgebieden kunnen verslechteren of verstoren;
  • Zorgplicht voor de beschermde gebieden, waaronder het nalaten van maatregelen die mogelijk negatieve gevolgen voor het betrokken gebied kunnen hebben.

't Harde is gelegen binnen het Nationaal Landschap Veluwe. De Veluwe is aangewezen als een Natura 2000-gebied. Dit Natura 2000-gebied bestaat uit een aanwijzing als een Vogelrichtlijngebied en als een Habitatrichtlijngebied. Voor de Veluwe geldt dat bestaande bebouwing, erven, tuinen, verhardingen en hoofdspoorwegen binnen de begrenzing van het gebied geen onderdeel uitmaken van het beschermde natuurgebied.

Het voorliggende plangebied is volledig aan te merken als bestaand bebouwd gebied en valt daarmee niet onder de gebiedsbescherming van de Veluwe.