direct naar inhoud van Artikel 4 Natuur
Plan: Woongebied Kernhem, hoofdwegen-, groen- en waterstructuur
Status: vastgesteld
IMRO-idn: NL.IMRO.0228.BPU2009KRNH0001-0301

Artikel 4 Natuur

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de aanleg en handhaving van een ecologische verbinding;
  • b. behoud, versterking en/of herstel van de (toekomstig) aan de gronden eigen zijnde landschappelijke en natuurlijke waarde;

met de daarbij behorende voorzieningen zoals:

  • c. fiets- en/of voetpaden uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkeer',
  • d. watergangen;
  • e. speelvoorzieningen;

met de daarbij behorende bouwwerken en terreinen.

4.2 Bouwregels

Op de in artikel 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd waaronder begrepen terreinafscheidingen en straatmeubilair.

4.3 Aanlegvergunning
4.3.1

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) binnen de in artikel 4.1 bedoelde gronden de navolgende andere werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:

  • a. het aanleggen van paden en/of andere oppervlakteverhardingen
  • b. het ophogen, verlagen, egaliseren en ontginnen van gronden;
  • c. het verrichten van werkzaamheden die de dood of ernstige beschadiging van de houtopstanden beogen dan wel tot gevolg hebben;
  • d. het verwijderen van de natuurlijke vegetatie;
  • e. het graven van of dempen van sloten of greppels;
  • f. het verrichten van proefboringen en andere boringen voor het winnen van water, delfstoffen en andere bodemschatten.

4.3.2

Het bepaalde in artikel 4.3.1 is niet van toepassing op:

  • a. normale onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van het onderhavige plangebied;
  • b. andere werken en/of werkzaamheden die uit een oogpunt van de ruimtelijke ordening van niet ingrijpende betekenis zijn;
  • c. het uitvoeren van andere werken of werkzaamheden in het kader van de realisering van de bestemming volgens een door burgemeester en wethouders vastgesteld inrichtingsplan en/of beheerplan.

4.3.3

Het bepaalde in artikel 4.3.1 is slechts toelaatbaar indien door die andere werken en/of werkzaamheden aan landschappelijke of natuurwaarde van deze gronden geen onevenredige afbreuk wordt gedaan en een afweging van de in het geding zijnde belangen, tot uitkomst heeft, dat een aanlegvergunning in redelijkheid niet kan worden geweigerd.