direct naar inhoud van Artikel 3 Groen
Plan: Woongebied Kernhem, hoofdwegen-, groen- en waterstructuur
Status: vastgesteld
IMRO-idn: NL.IMRO.0228.BPU2009KRNH0001-0301

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. (openbare) groenvoorzieningen, bermen en andere groenvoorzieningen, speelvoorzieningen alsmede voor ontsluitingspaden ten behoeve van aangrenzende parkeervoorzieningen, paden, water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • b. behoud, versterking en/of herstel van de aan deze gronden eigen zijnde landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische waarde van de houtwal ter plaatse van de aanduiding 'houtwal';

met de daarbij behorende bouwwerken.

3.2 Bouwregels
3.2.1

Op de in artikel 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van en noodzakelijk voor de aldaar genoemde bestemming, waaronder begrepen straatmeubilair, worden gebouwd.

3.3 Aanlegvergunning
3.3.1

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) binnen de gronden ter plaatse van de aanduiding 'houtwal' de navolgende andere werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:

  • a. het aanleggen van paden en/of andere oppervlakteverhardingen
  • b. het ophogen, verlagen, egaliseren en ontginnen van gronden;
  • c. het verrichten van werkzaamheden die de dood of ernstige beschadiging van de houtopstanden beogen dan wel tot gevolg hebben;
  • d. het verwijderen van de natuurlijke vegetatie;
  • e. het graven van of dempen van sloten of greppels.

3.3.2

Het bepaalde in artikel 3.3.1 is niet van toepassing op:

  • a. normale onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van het onderhavige plangebied;
  • b. andere werken en/of werkzaamheden die uit een oogpunt van de ruimtelijke ordening van niet ingrijpende betekenis zijn;
  • c. het uitvoeren van andere werken of werkzaamheden in het kader van de realisering van de bestemming volgens een door burgemeester en wethouders vastgesteld inrichtingsplan en/of beheerplan.

3.3.3

Het bepaalde in artikel 3.3.1 is slechts toelaatbaar indien door die andere werken en/of werkzaamheden:

  • a. De landschappelijke en natuurwaarden van de beplantingen op deze gronden niet in onevenredige mate worden aangetast, dan wel;
  • b. De mogelijkheden voor het behoud, de versterking en/of het herstel van die waarden niet in onevenredige mate worden verkleind; en indien
  • c. een afweging van de in het geding zijnde belangen, tot uitkomst heeft, dat een aanlegvergunning in redelijkheid niet kan worden geweigerd.