direct naar inhoud van Artikel 5 Wonen
Plan: De Ploen Zuid 2de fase
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0226.BPDUIVENNOORD002-VS01

Artikel 5 Wonen

5.1 bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen ter plaatse van de aanduidingen:
    specifieke bouwaanduiding-1   vrijstaande woning;  
    specifieke bouwaanduiding-2   vrijstaande woningen;  
    specifieke bouwaanduiding-3   vrijstaande woningen;  
    specifieke bouwaanduiding-4   vrijstaande woningen, aaneengebouwde woningen en twee-aaneengebouwde woningen;  
  • b. aan huis verbonden beroepen;
  • c. wegen en straten, wandel- en fietspaden met een functie gericht op zowel verblijf als op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
  • d. parkeer-, groen-, speel- en nutsvoorzieningen;
  • e. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en (water)lopen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.

5.2 bouwregels
5.2.1

Als hoofdgebouw mogen uitsluitend woningen worden gebouwd;

5.2.2

Het aantal toegestane woningen bedraagt ter plaatse van aanduidingen:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-1': maximaal 1 vrijstaande woning;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-2': maximaal 7 vrijstaande woningen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-3': maximaal 2 vrijstaande woningen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-4': minimaal 24 en maximaal 29 woningen in de categorie aaneengebouwd, twee-aaneen en vrijstaand, met dien verstande dat maximaal 4 woningen aaneen mogen worden gebouwd;
5.2.3

Hoofdgebouwen ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding-2', 'specifieke bouwaanduiding-3' en 'specifieke bouwaanduiding-4' voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd in het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding gevellijn dient de voorgevel van een hoofdgebouw te worden gebouwd in dan wel maximaal 3 m uit de gevellijn;
  • c. het bebouwingspercentage van het bouwperceel bedraagt maximaal 50%;
  • d. afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens is bij woningen ter plaatse van de aanduidingen:
specifieke bouwaanduiding-2   aan één zijde minimaal 5 m;  
specifieke bouwaanduiding-3   aan twee zijden minimaal 3 m;  
specifieke bouwaanduiding-4:    
- aaneengebouwde woningen   aan de niet-aangebouwde zijde van de eindwoningen minimaal 0 m;  
- twee-aaneengebouwde woningen   aan één zijde minimaal 3 m;  
- vrijstaande woningen   aan twee zijden minimaal 3 m;  

  • e. goothoogte maximaal de op de verbeelding aangegeven goothoogte;
  • f. bouwhoogte maximaal de op de verbeelding aangegeven bouwhoogte;
5.2.4

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding-2', 'specifieke bouwaanduiding-3' en 'specifieke bouwaanduiding-4' voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd in het bouwvlak, dan wel gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' uitsluitend bijgebouwen mogen worden gebouwd;
  • b. afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens mag o meter bedragen, met dien verstande dat;
    - ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-2' de afstand van gebouwen tot de zijdelingse bouwperceelsgrens aan één zijde minimaal 5 m bedraagt;
  • c. gebouwd op het zij- en achtererf en minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw, met dien verstande, dat uitbouwen in de vorm van erkers tot vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd, mits:
    • 1. de horizontale diepte maximaal 1,5 m bedraagt;
    • 2. de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde gronden minimaal 2,5 m bedraagt;
    • 3. voor zover de erker wordt gebouwd tegen de voorgevel van het hoofdgebouw de breedte maximaal 2/3 van de breedte van die gevel bedraagt;
    • 4. de bouwhoogte maximaal 3 m bedraagt dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m;
  • d. gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per hoofdgebouw maximaal:
    • 1. 40 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 250 m2, mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 70% is;
    • 2. 50 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte van 250 tot en met 500 m2, mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 60% is;
    • 3. 60 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 500 m2, mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;
  • e. goothoogte maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m;
  • f. bouwhoogte maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw verminderd met 1 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 6 m.
5.2.5

Voor hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-1' gelden de volgende bouwregels:

  • a. gebouwd in het bouwvlak;
  • b. het bebouwingspercentage van het bouwperceel bedraagt maximaal 50%;
  • c. de woningdiepte bedraagt maximaal 15 m;
  • d. de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens is minimaal 2,5 m, met dien verstande dat deze afstand aan één zijde 0 m mag bedragen, mits de betreffende delen van de hoofdgebouwen minimaal 3 m achter de voorgevel of de lijn in het verlengde daarvan wordt gebouwd en de goothoogte ervan niet meer bedraagt dan 3 m;
  • e. de goothoogte bedraagt maximaal de op de verbeelding aangegeven goothoogte;
  • f. de bouwhoogte bedraagt maximaal de op de verbeelding aangegeven bouwhoogte;
  • g. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen bedraagt per bouwperceel maximaal 150 m²;
  • h. aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden gebouwd achter de lijn in het verlengde van de achtergevel van het hoofdgebouw;
  • i. de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt maximaal 3 m;
  • j. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt maximaal 5 m.
5.2.6

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt maximaal:

  • a. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;
  • b. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m;
  • c. speeltoestellen 3 m;
  • d. lichtmasten ten behoeve van de verlichting van wegen en straten, wandel- en fietspaden met een functie gericht op zowel verblijf als op de afwikkeling van het doorgaande verkeer 6 m;
  • e. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.
5.3 ontheffing van de bouwregels
5.3.1

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:

  • a. artikel 5.2.4 onder c voor het verkleinen van de afstand van een aan- of uitbouw, bijgebouw of overkapping tot (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw dan wel voor het bouwen van een aan- of uitbouw of bijgebouw vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • b. artikel 5.2.4 onder d voor het vergroten van de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot maximaal:
    • 1. 55 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 250 m2;
    • 2. 70 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte van 250 tot en met 500 m2;
    • 3. 90 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 500 m2.
  • c. artikel 5.2.4 onder d voor het vergroten van de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot de oppervlakten genoemd onder d vermeerderd met 20 m2, uitsluitend in verband met het gebruik van een aan- en uitbouw en/of bijgebouw als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits:
    - advies is verkregen van een onafhankelijk deskundige;
    - het aantal woningen niet toeneemt;
  • d. artikel 5.2.4 onder d voor het vergroten van bebouwingspercentage tot maximaal 70%;
  • e. artikel 5.2.3 onder d en artikel 5.2.4a voor het verkleinen van de afstand van een hoofdgebouw of een gebouw tot de zijdelingse bouwperceelsgrens.
5.3.2

Ontheffing als bedoeld in artikel 5.3.1 kan slechts worden verleend, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.
5.4 ontheffing van de gebruiksregels
5.4.1

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 5.1 jo. artikel 7.10 Wro voor het toestaan van een aan huis verbonden bedrijf, mits:

  • a. de oppervlakte maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de gebouwen bedraagt tot een maximum van 45 m2;
  • b. geen sprake is van een duurzame ontwrichting van de bestaande distributieve voorzieningen of een ernstige verstoring van de verzorgingsstructuur;
  • c. het geen bedrijfsactiviteiten betreft die normaliter in een winkelcentrum of een winkelstraat worden uitgeoefend;
  • d. geen detailhandel plaatsvindt behalve als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf.
5.4.2

Ontheffing als bedoeld in artikel 5.4.1 kan slechts worden verleend, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.