Plan: | Buitengebied 2013 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0226.BPBuitengebied-VS02 |
Alle legaal aanwezige, zelfstandige recreatie- en sportvoorzieningen zijn als zodanig bestemd. Het gaat daarbij om:
Qua regelgeving is aangesloten op de geldende bestemmingsplannen. Voor het Horsterpark is een maatbestemming opgenomen, die overeen komt met het geldende bestemmingsplan 'Horsterpark'.
Extensief recreatief medegebruik houdt in dat een gebied mede kan/mag worden benut voor wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, skaten, et cetera. Om dit gebruik mogelijk te maken, kunnen bijbehorende bouwwerken en voorzieningen gerealiseerd worden. Het uitgangspunt is dat dit rechtstreeks mogelijk is binnen de bestemmingen ‘Agrarisch' (ook voor de deelgebieden met landschappelijke waarden), 'Groen' en 'Natuur'. Overigens betekent een dergelijke medebestemming niet dat een gebied ook vrij toegankelijk is. De eigenaar van de gronden is degene die bepaald of de geboden mogelijkheden uit het bestemmingsplan ook daadwerkelijk benut kunnen worden.
In het plangebied komen geen verblijfsrecreatieve voorzieningen als hoofdactiviteit voor (met uitzondering van een minicamping als nevenactiviteit). Wanneer hiertoe gedurende de planperiode initiatieven voor ontstaan, worden deze door de gemeente in een aparte procedure behandeld (zie de regeling voor nevenfuncties en functieverandering).
Voor verblijfsrecreatie als nevenactiviteit wordt verwezen naar paragraaf 6.2.5.
Zoals uit paragraaf 3.6 is gebleken, is in het buitengebied een toename van paardenhouderijen waar te nemen. Dit kan ertoe leiden dat op willekeurige plaatsen bijvoorbeeld schuilstallen en paardenbakken ontstaan. Gebleken is dat in diverse situaties de behoefte kan ontstaan om een 'schuilstal' op te richten. Het gaat dan om een overdekte ruimte waarvan (landbouwhuis)dieren gebruik moeten kunnen maken in het geval van weidegang, met als doel bescherming tegen extreme weersomstandigheden in de zomer en winter. In de praktijk gaat het vaak om burgers, die een stukje (voormalige landbouw)grond hebben gekocht om hier een paard of pony te laten grazen en tevens een stal willen oprichten, terwijl men niet over een nabijgelegen bouwvlak beschikt. Vanuit het oogpunt van dierenwelzijn staat de gemeente niet onwelwillend tegenover schuilgelegenheden voor vee.
Omdat de schuilstal op agrarische gronden zal worden opgericht staat deze afwijkingsmogelijkheid in artikel 3 van de planregels.
Voor paardenbakken geldt dat bij recht de bestaande paardenbakken zijn toegestaan. Via een afwijking kunnen nieuwe paardenbakken worden toegestaan. Dit is mogelijk binnen het agrarische bouwvlak of binnen het bestemmingsvlak van de bestemming 'Bedrijf', 'Tuin', 'Wonen - 1' of aansluitend aan dit bouwvlak of bestemmingsvlak. Als voorwaarde geldt echter dat paardenbakken zijn niet toegestaan op gronden, welke buiten het bouwvlak liggen en tevens mede zijn bestemd voor Waarde - Landschap.
Kleinschalig kamperen is onder voorwaarden mogelijk. Binnen het buitengebied van Duiven bestaat de behoefte aan kleinschalige verblijfsrecreatieve mogelijkheden (bij de boer), met name waar het kamperen betreft.
Om een duidelijk onderscheid te houden met reguliere kampeerbedrijven en om aansluiting te houden bij het oorspronkelijke en herkenbare product 'kamperen bij de boer', is het wenselijk de omvang van kleinschalig kampeerterreinen in vergelijking met reguliere kampeerbedrijven beperkt te houden. Hiervoor zijn mogelijkheden geboden in het gehele buitengebied (binnen bestaande agrarische bouwvlakken of woonbestemmingsvlakken). Conform de correctieve herziening 2004-2006 zijn maximaal 25 kampeerplaatsen binnen het agrarisch bouwvlak en 10 kampeerplaatsen binnen de bestemming 'Wonen-1' mogelijk.
Alleen in de periode van 15 maart tot 31 oktober is kleinschalig kamperen toegestaan. Redenen hiervoor zijn dat winterkamperen leidt tot ontsiering van het landschap en dat de controle op het recreatief kamperen wordt bemoeilijkt, waardoor het gevaar van permanente bewoning kan ontstaan. Bovendien kan de keuze voor een jaarperiode sneller aanleiding zijn tot het plaatsen van stacaravans.
Het buitengebied van de gemeente Duiven bestaat voor een belangrijk deel uit riviergebied, Dit gebied is aantrekkelijk voor extensieve vormen van recreatie. In het gebied bevindt zich reeds een recreatieve hoofdstructuur van fiets- en wandelpaden. Het is belangrijk dat de verbindingen goed op elkaar aansluiten zodat recreanten en bewoners optimaal genieten van de omgeving waarin zij wonen en recreëren. Door een netwerk te creëren waarbij de verschillende fiets- en wandelpaden met elkaar verbonden zijn, ontstaan kansen om het bestaande recreatieve routenetwerk uit te breiden.
Momenteel ontbreekt een essentiële schakel van 2,15 km in het recreatieve hoofdroutenetwerk rond de rivieren. Om deze reden beoogt de gemeente de oude Leuvensedijk geschikt te maken als recreatief fietspad. Hierdoor wordt een westelijke entree gerealiseerd van het rivierenlandschap de Rijnstrangen. Door de aanleg van het fietspad ontstaat een nieuwe aantrekkelijke verbinding tussen twee bestaande hoofdroutes. Doordat gebruik wordt gemaakt van een bestaande dijk, kan van het aangrenzend landschap en de natuur worden genoten. Dit zorgt voor een structurele versterking van de recreatieve infrastructuur in de Liemers, waardoor het buitengebied van deze regio toegankelijker wordt en het toerisme zal toenemen.
In het bestemmingsplan is binnen de bestemming 'Natuur' extensief recreatief medegebruik met bijbehorende bouwwerken, gebouwen wegen en (fiets-)paden toegestaan. Dit maakt de aanleg van het fietspad binnen deze bestemming mogelijk. De aanleg van het recreatieve fietspad is alleen mogelijk op grond van een omgevingsvergunning. Hierbij wordt rekening gehouden met de dubbelbestemming 'Waarde - EHS', die aan het plangebied is toegekend. Uit uitgevoerd onderzoek (zie paragraaf 4.11) blijkt dat er geen negatieve effecten zijn op het Natura 2000-gebied 'Gelderse Poort'.