direct naar inhoud van 6.3 Natuur en landschap
Plan: Buitengebied 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0226.BPBuitengebied-VS02

6.3 Natuur en landschap

6.3.1 Natuur en landschap

Bestemmen van functies en waarden

De bestaande bos- en natuurgebieden hebben de bestemming 'Natuur' gekregen. Deze bestemming is onder meer opgenomen voor de bestaande EHS (zoals aangewezen door GS op 1 juli 2009) - en Natura 2000-gebieden. Het ruimtelijk beleid is gericht op de instandhouding en beheer van de natuurwaarden. Activiteiten die deze natuurwaarden verstoren of aantasten, zijn hier niet toegestaan. Aanvullend is de EHS opgenomen als een dubbelbestemming 'Waarde - EHS' zodat de EHS ook beschermd op locaties waar een bestemming 'Wonen', 'Bedrijf' of 'Water' is gelegen in de EHS.

De bestaande landschapselementen (zoals groensingels, randbeplanting) zijn bestemd als 'Groen'. Aanwezige bosjes zijn bestemd als 'Natuur'. De kleinere snippers zijn via de bestemmingsomschrijving mede bestemd binnen de agrarische bestemming.

Daarnaast zijn in het plangebied ook overige gebieden aanwezig, waar een combinatie is van agrarische met landschappelijke waarden. In deze gebieden zijn de aanwezige functies bestemd zoals 'Agrarisch', 'Wonen' en aangevuld met een dubbelbestemming 'Waarde - Landschap' ter bescherming van de landschappelijke waarden.

Bouwmogelijkheden

Voor de EHS geldt op basis van het rijksbeleid de verplichting tot instandhouding van de wezenlijke kernmerken en waarden van het gebied. Hiertoe geldt het zogenaamde ‘nee, tenzij’-regime. Dit betekent dat (nieuwe) plannen, projecten of handelingen in principe niet zijn toegestaan, tenzij door middel van onderzoek is aangetoond dat de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied niet significant worden aangetast, of er sprake is van een groot regionaal belang.

Of de wezenlijke kenmerken worden aangetast, hangt af van de actuele en potentiële waarden van het gebied. Dat kunnen zijn: de natuurdoelen en –kwaliteit, geomorfologische en aardkundige waarden en processen, de waterhuishouding, kwaliteit van bodem, water en lucht, rust, stilte, donkerte, openheid of juist geslotenheid en de landschapsstructuur. Is er sprake van een significant effect op de wezenlijke kenmerken, dan kan een ingreep in beginsel alleen nog plaatsvinden als er sprake is van een groot openbaar belang en er geen alternatieven beschikbaar zijn (bij individuele ingrepen) of als een combinatie van plannen, projecten of handelingen per saldo tot een (kwantitatieve en kwalitatieve) versterking van de EHS leidt. Wanneer wezenlijke kenmerken worden aangetast, kan de gemeenteraad in bepaalde situaties Gedeputeerde Staten verzoeken om de begrenzing van de EHS aan te passen.

Binnen de bestemmingen 'Natuur' en 'Groen' is het oprichten van nieuwe gebouwen niet mogelijk. Bouwwerken (als een speelvoorziening of vogelobservatietoren) zijn wel mogelijk.

6.3.2 Natuur- en landschapsontwikkeling

De gemeente streeft naar een verdere versterking van de natuur- en landschapswaarden en wil in het bestemmingsplan hiervoor de nodige ontwikkelingsruimte opnemen. Dit hoeft niet altijd door het opnemen van een concrete bestemming. Ontwikkeling van de ecologische waarden kan ook plaatsvinden door middel van het nemen van specifieke beheermaatregelen op agrarische gronden. De agrarische gronden worden zo beter geschikt als verspreidingsroute voor planten en dieren. Zolang het hoofdgebruik agrarisch blijft, is hiervoor geen aparte regeling in het bestemmingsplan opgenomen. Agrarische gronden zijn daarom in de bestemmingsomschrijving mede bestemd voor agrarisch natuurbeheer.

6.3.3 Omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden (voormalige aanlegvergunning)

Geconcludeerd uit OKBG:
Landschap en natuur, en Recreatieve verbindingen
Gelet op de opgave voor deze thema’s is het gewenst dat er gebruiksregels in het bestemmingsplan worden opgenomen die aanlegactiviteiten voor deze thema’s kunnen faciliteren.  

Ter bescherming van de landschapswaarden zal een aantal werken en werkzaamheden (buiten het bouwvlak) eerst moeten worden getoetst op hun effect. Het gaat dan om activiteiten die het verkavelingspatroon en/of de openheid van de volgende gebieden kunnen aantasten:

  • het Duivense Broek;
  • het Looveld;
  • de Groessche Weide;
  • en de Eng.

Het verkavelingspatroon en de openheid van de bovenstaande gebieden is middels een dubbelbestemming beschermd. Door een omgevingsvergunning (aanlegvergunning) te eisen kan de gemeente toetsen of een bepaalde werkzaamheid effect heeft op de landschappelijke waarde. Deze werkzaamheden zijn dus niet bij voorbaat strijdig met de landschapswaarden. Wanneer de werkzaamheden geen blijvende, wezenlijke invloed hebben op de landschapswaarden, kan de gemeente een omgevingsvergunning verlenen.

Een omgevingsvergunning hoeft niet te worden aangevraagd wanneer er sprake is van een normaal onderhoud of beheer. Onder normale onderhoudswerkzaamheden worden werkzaamheden verstaan die periodiek moeten worden uitgevoerd ter instandhouding van de binnen een gebied aanwezige functies en waarden, zoals deze blijken uit de opgenomen bestemmingen.

6.3.4 Nationaal Landschap

In het plangebied ligt (een deel van) het Nationaal Landschap 'De Gelderse Poort'. Op basis van het provinciale beleid zijn functies die niet met het karakter van het Nationaal Landschap in overeenstemming zijn, niet mogelijk (zoals woningbouw). Het bestemmingsplan maakt geen gebiedsvreemde functies binnen het Nationaal Landschap mogelijk.