Plan: | Buitengebied 2013 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0226.BPBuitengebied-VS02 |
In het plangebied komen naast bedrijfswoningen ook burgerwoningen voor. Aan bestaande, legale burgerwoningen is de bestemming 'Wonen-1' toegekend. Bedrijfswoningen maken onderdeel uit van de bedrijfsvoering en hebben daarom niet de bestemming 'Wonen-1', maar bijvoorbeeld een bestemming 'Bedrijf' (met een aanduiding bedrijfswoning) of 'Agrarisch' .
Het geldend recht is in principe bij de bestemmingslegging gerespecteerd, tenzij dit bijvoorbeeld door nieuwe wet- en regelgeving niet meer mogelijk is. Daar waar meerdere burgerwoningen zich binnen hetzelfde bestemmingsvlak bevinden, is dit op de verbeelding aangegeven met een symbool.
De tuinen hebben een passende bestemming 'Tuin' gekregen. Hier zijn geen (hoofd)gebouwen toegestaan, behoudens aan- en uitbouwen.
Maatvoering
De maximale oppervlaktemaat van burgerwoningen is vastgelegd in de planregels. Daarbij is aangesloten bij de regels in het huidige bestemmingsplan (correctieve herziening 2004-2006). Naar oordeel van de gemeente biedt deze maatvoering voldoende woongenot en is dit goed ruimtelijk inpasbaar in het buitengebied. Kelders zijn toegestaan, mits deze niet buiten de grenzen van het bestemmingsvlak vallen.
Wonen in een voormalig agrarisch bedrijf en plattelandswoningen
Wanneer het agrarisch bedrijfshoofd stopt, en de agrarische bedrijfsvoering wordt overgedragen aan de bedrijfsopvolger, kan de wens bestaan om op het bedrijf te blijven wonen en daartoe een nieuwe woning te realiseren voor het oude, danwel het nieuwe bedrijfshoofd. Alhoewel voor deze wens begrip bestaat, zijn hiervoor in het bestemmingsplan geen mogelijkheden opgenomen. Wanneer de gemeente dit wel mogelijk zou maken, zou dit ook voor andere, niet-agrarische bedrijven moeten gelden. Dit kan ertoe leiden dat het aantal burgerwoningen in het buitengebied ongewenst toeneemt en/of milieutechnische knelpunten ontstaan.
Een uitzondering geldt voor een situatie waarbij er reeds meerdere bedrijfswoningen op het erf aanwezig zijn. Als gevolg van een wetswijziging is het mogelijk om een 'rustende boer' of derden te laten wonen in een voormalige agrarische bedrijfswoning, zonder daarmee de voortzetting van dat agrarische bedrijf te hinderen. Dergelijke woningen die worden afgesplitst van een nog functionerend agrarische bedrijf worden als plattelandswoningen aangemerkt. Hiertoe is in de bestemming Agrarisch en de bestemming Agrarisch - Glastuinbouw een afwijkingsbevoegdheid opgenomen die het mogelijk maakt een bedrijfswoning te laten bewonen door derden. Als voorwaarde geldt dat er naast deze plattelandswoning wel een bedrijfswoning binnen het agrarische bouwvlak aanwezig blijft.
De plattelandswoning wordt niet beschermd tegen milieugevolgen van het agrarische bedrijf waar de woning oorspronkelijk deel van uit maakte.
Bij het stopzetten van een agrarische bedrijf en het omzetten van het agrarische bouwvlak naar een bestemming voor een burgerwoning, geldt het beleid voor functieverandering, zoals in paragraaf 6.2.6. is opgenomen.
Mantelzorg
In het gemeentelijk beleid van Duiven staat centraal dat zorgbehoevenden zo lang mogelijk zelfstandig mee kunnen doen in de samenleving. Hieronder valt ook het zo lang mogelijk op een zodanige wijze zelfstandig te kunnen blijven wonen. Ook vanuit de praktijk is er deze behoefte. Om de benodigde zorg te kunnen bieden, kiezen de hulpbehoevende en de mantelzorger er voor dicht bij elkaar in de buurt of bij elkaar in te wonen.
In de correctieve herziening 2004 - 2006 is een regeling voor mantelzorg opgenomen, waarbij via een afwijkingsprocedure de woning met maximaal 50 m2 mag worden uitgebreid ten behoeve van mantelzorg. Om hiervoor in aanmerking te komen dient te worden aangetoond dat mantelzorg noodzakelijk is, er een positief advies is van een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige (Wmo-consulent) en dat het aantal woningen niet toeneemt. Dit betekent dat pas, indien een (zorg)advies is afgegeven, beroep kan worden gedaan op de mantelzorgregeling.
In de praktijk wordt tegen het probleem aangelopen dat met de huidige regeling onvoldoende kan worden ingespeeld op een toekomstige, langdurige mantelzorgsituatie. In deze situaties gaat het bijvoorbeeld om kinderen die willen anticiperen op een toekomstige zorgbehoefte van hun ouders, of wanneer een persoon nog niet geheel zorgbehoevend is bij een chronisch ziektebeeld. Tevens kan het voorkomen dat een persoon met beperkingen met zijn/haar partner bij de ouders wil gaan of blijven wonen. In deze gevallen kan (nog) niet aan de mantelzorgvoorwaarden worden voldaan en kan geen gebruik worden gemaakt van de betreffende afwijking in het bestemmingsplan. Dit terwijl wel behoefte bestaat aan verzorging en/of ondersteuning. De huidige regeling sluit dan ook onvoldoende aan bij de vraag vanuit de samenleving.
In voorliggend bestemmingsplan Buitengebied wordt hier als volgt op ingespeeld: binnen alle bestemmingen met een woning of een bedrijfswoning wordt mantelzorg mogelijk gemaakt. Hiertoe wordt de voetprint van de (bedrijfs)woning vergroot met 25 m2 (vrijstaande woningen van 150 m2 naar 175 m2 en twee-aaneen-gebouwde woningen van 100 m2 naar 125 m2 per eenheid).
Daarnaast zijn er mogelijkheden om vergunningsvrij aan of bij te bouwen. De verruiming van 25 m2 tezamen met eventueel vergunningsvrije aanbouwen kunnen onder andere ruimte bieden om de woning te vergroten voor een (mantel)zorgsituatie, maar kan ook worden gebruikt om de woning te vergroten met een tuin-, muziekkamer of iets dergelijks.
Voorwaarde is dat mantelzorg plaats vindt in een afhankelijke woonruimte. Op deze manier kan een langdurige mantelzorgsituatie mogelijk worden gemaakt, waarbij het aantal woningen niet toeneemt. Hierbij wordt opgemerkt dat het om een tijdelijke situatie gaat en dat mantelzorg niet in een vrijstaand bijgebouw is toegestaan. Expliciet wordt uitgesloten dat een mantelzorgsituatie mag leiden tot het vergroten van het aantal woningen. Met andere woorden: de woonruimte welke in gebruik is ten dienste van mantelzorg, mag niet worden afgesplitst.
Om te benadrukken dat het om een afhankelijke woonruimte gaat, welke onderdeel vormt van de bestaande (bedrijfs)woning, zijn specifieke gebruiksregels opgenomen voor mantelzorg. Hierin staat onder andere vermeld dat ten hoogste 50 m2 van de (bedrijfs)woning voor mantelzorg mag worden gebruikt, dat mantelzorg niet in een vrijstaand bijgebouw mag plaatsvinden, dat deze ruimte niet mag worden afgesplitst en dat het een tijdelijke situatie betreft.
Woningsplitsing
Bij cultuurhistorisch waardevolle panden (erfgoedpanden) is woningsplitsing toegestaan, als dit kan bijdragen aan het behoud van de voor het buitengebied kenmerkende (boerderij)gebouwen. Deze gebouwen zijn op de verbeelding met een aanduiding weergegeven. Voor woningsplitsing gelden de volgende voorwaarden:
Beroep of bedrijf aan huis
In het voorliggende bestemmingsplan is aangesloten op de methodiek die ook in de bestemmingsplannen voor Duiven-Zuid en –Noord is opgenomen. Vrije en hiermee vergelijkbare beroepen (dienstverlenend, zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied) zijn bij recht toegestaan als zogenaamde 'aan huis verbonden beroepen'. Dit beroep mag alleen worden uitgeoefend door de gebruik(st)er, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dit beroep een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Als voorwaarde geldt tevens dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning wordt gebruikt, tot maximaal 30 m2. Via een afwijkingsbevoegdheid kan een oppervlakte van 60 m2 worden toegestaan.
Daarnaast is via afwijking een bedrijf aan huis toegestaan. Dit betreft een bedrijf dat is gericht op het vervaardigen van producten en/of het leveren van diensten, door de gebruik(st)er van de woning, en dat niet krachtens een milieuwet vergunning- of meldingplichtig is. Als voorwaarde geldt dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning wordt gebruikt, tot maximaal 60 m2.
In totaal wordt voor beroepen of bedrijven aan huis gezamenlijk niet meer dan 60 m2 toegestaan.
Deze mogelijkheden gelden voor alle bestemmingen waarin een woning of een bedrijfswoning is toegestaan.
Recreatiepark ‘t Web
Aan de Groenestraat te Groessen is het voormalig recreatiepark ’t Web gelegen. De recreatiewoningen gelegen op dit park worden reeds gedurende lange tijd permanent bewoond en de aanwezige bedrijfswoning wordt gebruikt als ‘burgerwoning’. De gemeenteraad heeft in het verleden besloten tot legalisering van de bewoning over te gaan. Voor de voormalige recreatiewoningen is reeds een woonbestemming van toepassing. Voor de maatvoering is aangesloten bij de vigerende bestemmingsplanregeling. Deze is wel omgezet naar oppervlaktematen. Hierdoor zijn de woningen van het voormalig recreatiepark 't Web voorzien van een aparte bestemmingsplanregeling ('Wonen-2').