direct naar inhoud van 5.2 Voorgenomen activiteiten
Plan: Buitengebied 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0226.BPBuitengebied-VS02

5.2 Voorgenomen activiteiten

In het planMER worden (realistische) alternatieven onderzocht. De volgende aspecten zijn bepalend geweest voor de ontwikkeling van de alternatieven en varianten:

  • de voorgenomen activiteiten;
  • de milieugebruiksruimte van agrarische bedrijven;
  • de visie van de gemeente op de ruimtelijke ontwikkeling van het buitengebied.

Voorgenomen activiteiten

In het bestemmingsplan buitengebied zijn onder andere regels opgenomen voor landbouw, wonen, natuur en landschap, archeologie, cultuurhistorie, recreatie, niet-agrarische bedrijven en duurzame energie.

De belangrijkste ontwikkelingsmogelijkheden worden mogelijk gemaakt voor agrarische bedrijven. Voor de overige functies zijn de ontwikkelingsmogelijkheden beperkt of wordt ingezet op instandhouding. Wel worden binnen de agrarische hoofdfunctie ontwikkelingen mogelijk gemaakt, zoals natuur- en landschapsontwikkeling, en is er ruimte voor nevenfuncties.

Milieugebruiksruimte agrarische bedrijven

De ontwikkelingsmogelijkheden voor agrarische bedrijven wordt in het MER bepaald aan de hand van de milieugebruiksruimte. Onder de milieugebruiksruimte wordt verstaan de ruimte die beschikbaar is voor activiteiten (in dit geval met name ruimte voor agrarische bedrijven, bijvoorbeeld uitgedrukt in aantal dieren) om binnen de nationaal en internationaal gestelde normen voor de kwaliteit van het milieu en natuur te kunnen ontwikkelen.

Bij agrarische bedrijven in Duiven spelen vooral de emissies van stikstof een belangrijke rol. De ruimte voor agrarische bedrijven met betrekking tot het vergroten van de ammoniakemissies is als gevolg van de hoge achtergronddeposities beperkt. Wel ontstaat enige ruimte als gevolg van de afname van de stikstofdepositie in de toekomstige situatie. Deze ruimte kan echter nooit helemaal benut worden, omdat het uitgangspunt is dat de stikstofdepositie binnen gevoelige natuurgebieden in de toekomst uiteindelijk moet afnemen.

Visie van de gemeente

Naast de milieugebruiksruimte wordt bij de ontwikkeling van de alternatieven en varianten ook gebruik gemaakt van de visie van de gemeente Duiven op de ruimtelijke ontwikkelingen in het buitengebied. Deze visie is verwoord in de Structuurvisie Duiven en het Ontwikkelingskader Buitengebied Duiven (zie hoofdstuk 2). Binnen zowel de structuurvisie als het ontwikkelingskader wordt het plangebied opgedeeld in een aantal deelgebieden. Binnen de deelgebieden heeft de gemeente verschillende uitgangspunten geformuleerd. Het ‘Duivense Broek’ heeft een duidelijk agrarisch karakter dat verder behouden en versterkt moet worden. In de ‘Randen van Duiven’ en de ‘Oeverwallenzone’ spelen de cultuurhistorische en landschappelijke waarden een prominente rol. De uiterwaarden worden verder ontwikkeld als natuurgebied.

Alternatieven

Op basis van het voornemen, de milieugebruiksruimte en de visie op de ruimtelijke ontwikkelingen zijn in het MER alternatieven ontwikkeld. De alternatieven en varianten worden ontwikkeld om de milieueffecten van het voornemen zo volledig mogelijk in beeld te brengen. Hiervoor worden variaties aangebracht in de ontwikkelingsrichtingen die door het voornemen mogelijk worden gemaakt. Omdat het bestemmingsplan met name ontwikkeling van agrarische bedrijven mogelijk maakt, zijn de variaties in de alternatieven en varianten vooral hierop gericht. In de ontwikkeling van de alternatieven wordt niet alleen ingezet op de groei van de landbouw en veeteelt maar ook op de verbreding van agrarische bedrijven, bijvoorbeeld door de ontwikkeling van nevenfuncties en natuur- en landschapsbeheer. Zo worden de ontwikkelingen van de agrarische bedrijven over de volle breedte onderzocht. Voor het plangebied zijn de volgende alternatieven gekozen:

  • 1. Referentiesituatie;
  • 2. Alternatief 1: Ontwikkelingen van agrarische bedrijven:
    • a. Variant A: Maximale ontwikkeling van agrarische bedrijven;
    • b. Variant B: Mogelijk maken verwachte groei van agrarische bedrijven;
  • 3. Alternatief 2: Extra ruimte voor nevenfuncties en natuur- en landschapsontwikkeling.