Plan: | Buitengebied 2013 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0226.BPBuitengebied-VS02 |
In het PlanMER zijn de effecten van de alternatieven per milieuaspect aan de hand van verschillende beoordelingscriteria onderzocht en beoordeeld. Dit heeft tot de volgende tabel geleidt.
Milieuaspecten | Criteria | Alternatief 1A | Alternatief 1B | Alternatief 2 |
Natuur | Natura 2000-gebieden | 0 | 0 | 0 |
Ecologische hoofdstructuur | 0 | 0 | + | |
Beschermde soorten (F&f wet) | - | - | + | |
Landschap Cultuurhistorie Archeologie | Landschappelijke waarden | 0 / - | 0 | + |
Cultuurhistorisch waardevolle gebieden, structuren en elementen | 0 | 0 | + | |
Archeologische waarden | 0 / - | 0 | 0 | |
Bodem en water | Bodem- en (grond)waterkwaliteit | 0 | 0 | 0 |
Grond- en oppervlaktewaterkwantiteit | 0 | 0 | 0 | |
Geur | Geurbelasting op gevoelige bestemmingen | - | 0 / - | 0 |
Verkeer | Verkeersintensiteit | 0 | 0 | 0 |
Verkeersveiligheid | 0 | 0 | 0 | |
Geluid | Geluidintensiteit t.a.v. geluidgevoelige bestemmingen | 0 | 0 | 0 |
Luchtkwaliteit | Concentratie NO2 i.r.t. gevoelige bestemmingen | 0 | 0 | 0 |
Concentratie PM10 i.r.t. gevoelige bestemmingen | 0 / - | 0 / - | 0 / + | |
Gezondheid | Cummulatieve effecten geurbelasting, geluid en luchtkwaliteit | - | 0 / - | 0 |
Risico's t.a.v. zoönosen (en MRSA) | 0 | 0 | 0 |
+ = positief
0 / + = licht positief
0 = neutraal
0 / - = licht negatief
- = negatief
Bij de vergelijking van de alternatieven en varianten vallen met name de verschillen tussen Alternatief 1A en 2 op. De maximale ontwikkeling van de agrarische bedrijven in Alternatief 1A leidt tot een (beperkte)verslechtering (op één of meer criteria) voor de aspecten natuur, landschap, cultuurhistorie en archeologie, geur en luchtkwaliteit. In Alternatief 2 treedt voor deze aspecten juist een verbetering op. Alternatief 1B verschilt van Alternatief 1A doordat er geen effecten zijn te verwachten op de landschappelijke en archeologische waarden. De alternatieven en varianten scoren voor de andere aspecten neutraal en zijn hierdoor voor deze aspecten niet onderscheidend.
Op basis van de resultaten van deze effectbeoordeling en de wensen/doelstellingen van de gemeente ten aanzien van het buitengebied, is een voorkeursalternatief (VKA), en daarmee de voorkeursvorm van het bestemmingsplan, gekozen. Het VKA vormt de basis voor een voor het milieu aanvaardbaar bestemmingsplan. Het uiteindelijke bestemmingsplan zal grotendeels overeenkomen met het VKA in dit planMER.
Voor het Bestemmingsplan Buitengebied is Alternatief 1A uit het MER gekozen als VKA. Belangrijk in deze keuze is dat het plan volgens dit alternatief uitvoerbaar is. Met dit plan kunnen alle door de gemeente gewenste ontwikkelingen uitgevoerd worden binnen de randvoorwaarden van natuur en milieu. Aangezien het gekozen VKA gelijk is aan Alternatief 1A, is het VKA niet opnieuw getoetst op milieueffecten.