Plan: | Buitengebied 2013 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0226.BPBuitengebied-VS02 |
Natura 2000
In en/of nabij het plangebied liggen de Natura 2000-gebieden 'De Gelderse Poort' en 'Uiterwaarden IJssel' (beiden in ontwerp aangewezen).
De Gelderse Poort is de naam van een meer dan 6.000 ha groot rivierenlandschap tussen de Duitse grens en de steden Arnhem en Nijmegen. Het gebied wordt gekenmerkt door verlandende stroombeddingen en oude meanders, omgeven door graslanden, akkers en wilgenbos. Delen van het buitendijkse gebied zijn vergraven voor klei- en zandwinning en bestaat grotendeels uit open water, moerassen, ruigten, wilgenbos en diverse typen grasland, waaronder stroomdalgrasland op hooggelegen stroomruggen, oeverwallen en dijken. Het binnendijkse polderlandschap bestaat voornamelijk uit graslanden, akkers, kleine waterlopen, rietlanden en moerasbos. Van oorsprong is dit rivierenlandschap een belangrijk broedgebied voor moerasvogels (roerdomp, blauwborst en grote karekiet), vogels van natte uiterwaard-graslanden (porseleinhoen en kwartelkoning) en broedvogels van waterrijke gebieden (aalscholver, dodaars, zwarte stern, ijsvogel).
Een zeer beperkt gedeelte van het Natura 2000 gebied Uiterwaarden IJssel valt binnen het plangebied. Dit gebied omvat het merendeel van de buitendijkse delen van het rivierengebieden van de IJssel. De uiterwaarden IJssel is een belangrijk broedgebied voor soorten van natte, ruige graslanden en drijvende waterplantenvegetaties. Voor de wilde zwaan, kolgans, kievit en de grutto is het één van de belangrijkste gebieden in Nederland.
Het oprichten van bijvoorbeeld nieuwe woningen of agrarische bedrijven in of nabij dit EHS/Natura 2000 gebied is strijdig met het natuur- en milieubeleid (het 'nee, tenzij'-principe) en kan daarom niet worden toegestaan. Het uitbreiden van (agrarische) bedrijven in de nabijheid van het Natura 2000-gebied is vanwege de depositie van stikstof doorgaans ook geen mogelijkheid, tenzij kan worden aangetoond dat er geen (significante) aantasting van de natuurwaarden plaatsvindt.
Ecologische hoofdstructuur (EHS)
Bij de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) werken verschillende overheden samen. Het Rijk heeft in 1995 in grote lijnen de grenzen van de EHS vastgesteld. De provincies bepalen om welke gebieden het precies gaat. Deze gebieden zijn in het provinciaal omgevingsplan (streekplan) opgenomen.
Binnen de ecologische hoofdstructuur geldt de 'nee, tenzij'-benadering. Dit houdt in dat wijzigen van het bestemmingsplan uitsluitend wordt toegestaan als er groot maatschappelijk belang op het spel staat en er geen redelijke alternatieven zijn. De provincie Gelderland heeft de wezenlijke kenmerken en waarden van de gebieden beschreven in de streekplanuitwerking 'Kernkwaliteiten en omgevingscondities van de Gelderse ecologische hoofdstructuur'.
Nationaal landschap Gelderse Poort
De Gelderse Poort is door het Rijk aangewezen als één van de Nationale Landschappen om de kwaliteit van het landschap te behouden en te versterken. Economische functies in het landschap kunnen zich –binnen de grenzen van het beleid zoals dat is vastgelegd in het Streekplan- blijven ontwikkelen. 'Behoud door ontwikkeling' is dan ook het uitgangspunt voor het ruimtelijk beleid in de Nationale Landschappen.
In gebieden binnen een nationaal landschap kunnen uitsluitend bestemmingen worden toegestaan, voor zover deze de kernkwaliteiten van het gebied, zoals vastgelegd in de streekplanuitwerking "Kernkwaliteiten waardevolle landschappen" behouden of versterken.
Natuurontwikkeling Loowaard Kandia
In de Loowaard is klei en zand gewonnen voor bouwmaterialen. Na de klei- en zandwinning is de natuurlijke begroeiing tot ontwikkeling komen. Sinds juni 1998 wordt het terrein begraasd met Galloway-runderen en Konik-paarden. Als gevolg van dit beheer ontwikkelt zich, een momenteel grotendeels uit akkerdistel bestaande, patroon van ruigtes. Deze ruigtes worden bevolkt door onder andere Kwartelkoningen, Grauwe Gorzen en de Gele Kwikstaart. In de winter bieden de distels volop voedsel voor de Putter. Langzaam maar zeker verandert de vegetatie van monotoon distelveld tot een soortenrijke ruigte, met op de oever van de rivier de eerste stroomdalplanten. Het gebied is vrij toegankelijk voor wandelaars en fietsers, ook buiten de paden.
In het kader van verdere natuurontwikkeling is binnen het bestemmingsplan agrarisch natuurbeheer mogelijk gemaakt. Het bestemmingsplan dwingt deze ontwikkeling niet af, maar is in deze ruimtescheppend.
Behalve de bescherming van natuurgebieden, zijn bepaalde planten- en diersoorten ook wettelijk beschermd op basis van de Flora en Faunawet. De doelstelling van de wet is de bescherming en het behoud van in het wild levende planten- en diersoorten. Op grond van de Flora en faunawet is iedere handeling verboden die schade kan toebrengen aan de op grond van de wet beschermde planten en dieren en/of hun leefgebied. Op grond van artikel 75 van de wet kan ontheffing van het verbod worden verleend en op grond van de ex artikel 75 vastgestelde AMvB gelden enkele ontheffingen van het verbod.
De gemeente Duiven beschikt over een verwachtingskaart van de flora en fauna binnen haar grondgebied. Op deze kaart staan de ecologisch waardevolle locaties binnen de gemeente aangegeven. Met ecologisch waardevol wordt bedoeld dat op deze locaties naar verwachting beschermde soorten (Flora- en faunawet, tabel 2/3) en/of Rode lijstsoorten aanwezig zijn. Tabel 1 soorten van de Flora- en faunawet in het kader van de verwachtingskaart buiten beschouwing gelaten, omdat voor deze soorten een vrijstelling geldt bij bestendig beheer (zie Verwachtingskaart voor bestendig groenbeheer in de gemeente Duiven, rapportnummer 1077, Stichting Staring advies, juni 2010). Aan de hand van deze verwachtingskaart kan de gemeente Duiven bepalen/inschatten of bij ruimtelijke ingrepen, buiten een quickscan natuurtoets, nader aanvullend onderzoek en/of een ontheffingaanvraag noodzakelijk zal zijn.
Op basis van veld- en literatuuronderzoek kan niet worden uitgesloten dat beschermenswaardige soorten in het plangebied voorkomen.