direct naar inhoud van 2.3 Provinciaal en regionaal beleid
Plan: Buitengebied 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0226.BPBuitengebied-VS02

2.3 Provinciaal en regionaal beleid

In het Streekplan (29 juni 2005) en de Ruimtelijke Verordening Gelderland (15 december 2010) zijn de ‘basisprincipes’ van het rijk verder uitgewerkt. Het beleid is gericht op behoud en versterking van natuur, recreatie, landschap en landbouw. Voor de Nationale Landschappen geldt een extra bescherming van de landschappelijke waarden.

De concrete provinciale 'spelregels' zijn opgenomen in de Ruimtelijke Verordening Gelderland. De gemeente is hieraan gebonden. De provinciale verordening gaat in op onder andere verstedelijking, wonen, detailhandel, recreatiewoningen en –parken, glastuinbouw, waterwingebied, grondwaterbeschermingsgebied, oppervlaktewater voor drinkwatervoorziening, Ecologische Hoofdstructuur, waardevol open gebied en Nationale landschappen. De provinciale regels dienen in het bestemmingsplan te worden vertaald en op de verbeelding te worden weergegeven.

De Verordening Stikstof en Natura 2000 is een verordening op grond van art. 19ke van de Nbwet. Met de Verordening Stikstof en Natura 2000 Gelderland (28 september 2011) wil de provincie bereiken dat de kwetsbare natuur in Natura 2000-gebieden beter wordt beschermd én dat veehouderijbedrijven in Gelderland mogelijkheden krijgen om uit te breiden. Veehouders die een nieuwe stal willen bouwen of een andere wijziging in de stallen willen aanbrengen, moeten hiervoor een vergunning aanvragen op grond van de Nbwet. Bedrijven die willen uitbreiden kunnen alleen een vergunning krijgen als ook de stikstofbelasting op de Natura 2000 gebieden daalt. De verordening is ook voor de gemeente bindend.

Het Reconstructieplan Achterhoek-Liemers (23 februari 2005) geeft de visie van de Provincie Gelderland weer met betrekking tot met name intensieve veehouderijen. Het plan kent een zonering in drie gebieden (extensiverings-, verwevings-en landbouwontwikkelingsgebieden). Per gebied gelden ‘harde’ eisen voor de ontwikkelingsmogelijkheden van agrarische bedrijven. Het buitengebied van Duiven is aangewezen als ‘verwevingsgebied’. Door de aanwijzing is bijvoorbeeld nieuwvestiging van intensieve veehouderij niet mogelijk. De Raad van State heeft het Reconstructieplan voor wat betreft verwevingsgebieden vernietigd vanwege het ontbreken van mogelijkheden voor extensivering. In het Streekplan is het reconstructiebeleid op gelijke voet doorgezet.

Voor verwevingsgebieden geldt een maximale bouwvlakoppervlakte van 1 ha. voor intensieve veehouderijen (maatwerk, dit kan naar behoefte maximaal worden toegekend). Het beleid biedt de mogelijkheid om bepaalde bedrijfslocaties binnen verwevingsgebieden als sterlocatie / ontwikkellocatie te bestemmen. Voor deze sterlocaties is een agrarisch bouwvlak van maximaal 1,5 ha. voor intensieve veehouderijen mogelijk.

De stadsregio Arnhem-Nijmegen legt in het Regionaal Plan 2005-2020 (vastgesteld door 'KAN-raad' op 26 oktober 2006 en op 27 februari 2007 door GS) de gemeenschappelijke beleidsambities vast voor de ontwikkeling van de regio Arnhem Nijmegen. De stadsregio wil burgers en bedrijven aan de regio binden door het verbeteren van condities voor ‘het goede leven’: het bieden van mogelijkheden voor prettig wonen en succesvol werken in een mooi, aantrekkelijk landschap en waar men zich snel en comfortabel kan verplaatsen. De ontwikkelingsgerichte doelstellingen van het Regionaal Plan zijn over het algemeen niet zodanig concreet en definitief uitgewerkt dat deze meegenomen kunnen worden in het toekomstige conserverende bestemmingsplan. Uitzondering daarop is de aanwijzing van delen van het plangebied voor grondgebonden landbouw en veehouderij. In deze gebieden (i.c. het Duivense Broek) dient volgens het Regionaal Plan het primaat bij de landbouw en veehouderij te liggen. Het bestemmingsplan dient op deze gronden ruimte te bieden aan de gewenste duurzame ontwikkeling van landbouw en veehouderij.

De Stadregio Arnhem Nijmegen maakt met de notitie Functieverandering Buitengebied (vastgesteld door KAN-raad op 18 oktober 2007) gebruik van de mogelijkheid een regionale beleidsuitwerking te maken met betrekking tot de maatvoering van functieverandering, nevenactiviteiten en uitbreidingsmogelijkheden voor bestaande niet-agrarische bedrijven. Bij functieveranderingsprocessen dient rekening te worden gehouden met de inhoud van de notitie.

In de Keur van het Waterschap Rijn en IJssel zijn regels ter bescherming van waterkeringen, watergangen en waterstaatswerken vastgesteld. Om doublure te voorkomen zijn deze regels niet opgenomen in voorliggend bestemmingsplan. De primaire watergangen en de landschappelijk belangrijke slootstructuren hebben de bestemming water gekregen. In paragraaf 4.6 wordt hier nader op ingegaan.