direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch met waarden - Hoogteverschillen, natuur, openheid
Plan: Buitengebied Doesburg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0221.BPL09001HBU-VA01

Artikel 4 Agrarisch met waarden - Hoogteverschillen, natuur, openheid

4.1 bestemmingsomschrijving
4.1.1

De voor "Agrarisch met waarden - Hoogteverschillen, natuur, openheid" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
    • 1. boom- en houtteelt niet is toegestaan;
    • 2. niet-grondgebonden agrarische bedrijven niet zijn toegestaan, met uitzondering van de bestaande intensieve veehouderijen als genoemd in bijlage 1 tot maximaal 1 ha per bouwvlak;
  • b. het bestaande aantal bedrijfswoning(en), waarbij inwoning is toegestaan;
  • c. nevenactiviteiten als opgenomen in bijlage 2, met dien verstande dat:
    • 1. maximaal 25% met een absoluut maximum van 350 m2 van de bestaande bebouwing mag worden gebruikt;
    • 2. er geen detailhandel anders dan de verkoop van ter plaatse geproduceerde agrarische producten mag plaatsvinden;
    • 3. er geen horeca mag plaatsvinden
    • 4. parkeren op eigen erf dient plaats te vinden;
    • 5. buitenopslag en/of buitenstalling van werktuigen niet is toegestaan;
    • 6. er slechts sprake mag zijn van een geringe toevoeging van gebiedsvreemd geluid;
    • 7. de nevenactiviteit geen aanzienlijke verkeersaantrekkende werking mag hebben;
    • 8. er sprake is van een lage visuele uitstraling op het landschap;
  • d. recreatieve nevenactiviteiten in de vorm van Bed & Boterham, met dien verstande dat:
    • 1. maximaal 30 m2 per gastenkamer is toegestaan;
    • 2. er maximaal 2 gastenkamers mogen worden gerealiseerd, dan wel het bestaande aantal gastenkamers;
    • 3. parkeren op eigen erf dient plaats te vinden;
  • e. de bestaande paardenbakken binnen het bouwvlak of direct aansluitend aan het bouwvlak;
  • f. extensieve dagrecreatie met bijbehorende wegen en paden;
  • g. water, waterhuishoudkundige - en waterstaatsdoeleinden, en het beheer en onderhoud ervan, de afvoer van water, ijs en sediment;
  • h. de bestaande nutsvoorzieningen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ontsluitingsvoorzieningen, parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak, groenvoorzieningen, tuinen en erven.

4.1.2

Van de bedrijfsgebouwen mag alleen de eerste bouwlaag worden gebruikt voor het houden van dieren.

4.1.3

Teeltondersteunende voorzieningen zijn niet toegestaan.

4.2 bouwregels
4.2.1 bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen

Bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. goothoogte van
    • 1. bedrijfsgebouwen maximaal 6 m;
    • 2. bedrijfswoningen maximaal de bestaande goothoogte;
  • c. bouwhoogte van
    • 1. bedrijfsgebouwen maximaal 12 m;
    • 2. bedrijfswoningen maximaal de bestaande bouwhoogte;
  • d. inhoud van een bedrijfswoning maximaal 750 m3;
4.2.2 bijgebouwen bij de bedrijfswoning

Bijgebouwen bij de bedrijfswoning voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. gebouwd minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning;
  • c. afstand tot het hoofdgebouw maximaal 20 m;
  • d. gezamenlijke oppervlakte per bedrijfswoning maximaal 75 m2;
  • e. goothoogte maximaal 3 m;
  • f. bouwhoogte maximaal 6 m.
4.2.3 overkappingen bij de bedrijfswoning

Overkappingen bij de bedrijfswoning voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. oppervlakte maximaal 40 m2;
  • c. goothoogte maximaal 3 m;
  • d. bouwhoogte maximaal 4,5 m.
4.2.4 gezamenlijke oppervlakte aan bebouwing

Gezamenlijke oppervlakte aan bebouwing maximaal de in bijlage 3 genoemde oppervlakte.

4.2.5 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen het bouwvlak bedraagt maximaal:
    • 1. mestsilo's, hooibergen, voedersilo's 10 m;
    • 2. erfafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel 2 m en voor (het verlengde van) de voorgevel 1 m;
    • 3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2,5 m;
  • b. bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak bedraagt maximaal 1,2 m.
4.3 ontheffing van de bouwregels
4.3.1 overschrijding bouwgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 4.2.1 onder a voor het overschrijden van de bouwgrenzen aan maximaal één zijde, mits:

  • a. de bij recht toegestane oppervlakte niet wordt vermeerderd;
  • b. de bouwgrens met maximaal 10 m wordt overschreden;
  • c. de overschrijding noodzakelijk is in verband met een doelmatige uitoefening van het bedrijf;
  • d. advies wordt verkregen van het bevoegd waterstaatsgezag;
  • e. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • f. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
4.3.2 vergroting bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 4.2.1 onder a voor het vergroten van het bouwvlak, mits:

  • a. de vergroting maximaal 0,25 ha van het bouwvlak betreft;
  • b. de vergroting noodzakelijk is in verband met een doelmatige uitoefening van het bedrijf;
  • c. advies wordt verkregen van het bevoegd waterstaatsgezag;
  • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • e. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
4.3.3 verhogen goot- en bouwhoogte bedrijfswoningen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 4.2.1 onder b sub 2 en /of artikel 4.2.1 onder c sub 2 voor het vergroten van de goothoogte en of bouwhoogte van bedrijfswoningen tot maximaal 6 m respectievelijk 10 m.

4.3.4 verhogen bouwhoogte bedrijfsgebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 4.2.1 onder c sub 1 voor het vergroten van de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen tot maximaal 15 m, mits:

  • a. de verhoging noodzakelijk is in het kader van dierwelzijn;
  • b. alleen de eerste bouwlaag wordt gebruikt voor het houden van dieren;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden.
4.3.5 vergroting gezamenlijke oppervlakte bebouwing

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 4.2.4 voor het vergroten van de toegestane bebouwing met maximaal 10%, mits:

  • a. dit noodzakelijk is in het kader van een doelmatige bedrijfsvoering;
  • b. de situering en uitvoering zodanig zijn dat er geen waterstandverhoging of belemmering voor de toekomstige waterstandverlaging wordt veroorzaakt en het functioneren van het waterstaatswerk gewaarborgd blijft;
  • c. de uitbreiding geen feitelijke belemmering oplevert voor de bestaande en voor de toekomstige vergroting van de afvoercapaciteit voor water, sediment en ijs;
  • d. advies wordt verkregen van het bevoegd waterstaatsgezag;
  • e. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • f. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
4.3.6 verhogen mestsilo's, hooibergen en voedersilo's

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 4.2.5 onder a sub 1 voor het verhogen van de maximale bouwhoogte van mestsilo's. hooibergen en voedersilo's tot maximaal 18 m.

4.4 ontheffing van de gebruiksregels
4.4.1 uitbreiding bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor uitbreiding van de bedrijfswoning binnen een bestaand hoofdgebouw, mits:

  • a. er sprake blijft van maximaal één bedrijfswoning;
  • b. er geen vergroting van het bestaande hoofdgebouw plaatsvindt.
4.4.2 nevenactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 4.1.1 onder c voor het toestaan van het gebruik van maximaal 50% van het bebouwd oppervlak tot maximaal 500 m2 ten behoeve van nevenactiviteiten onder verder dezelfde voorwaarden als genoemd in artikel 4.1.1 onder c.

4.4.3 paardenbakken

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 4.1.1 onder e voor het toestaan van paardenbakken, mits:

  • a. binnen het bouwvlak dan wel direct aansluitend aan gronden met de bestemming Wonen gerealiseerd;
  • b. de oppervlakte maximaal 800 m2 bedraagt;
  • c. geen lichtmasten worden geplaatst;
  • d. bouwhoogte terreinafscheiding maximaal 1,75 m.
4.5 aanlegvergunning
4.5.1

Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders op de in artikel 4.1.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:

  • a. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het (ver)graven, verruimen en dempen van poelen, kolken en waterlopen;
  • c. het aanleggen van bovengrondse transport-, energie, en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • d. het aanbrengen van hoog opgaande beplantingen;
  • e. het ontgronden, vergraven, ophogen en egaliseren van gronden.
4.5.2

Een aanlegvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het ander-werk dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de openheid, hoogteverschillen en natuurwaarden alsmede aan de waterstaatkundige doeleinden en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.

4.5.3

Een aanlegvergunning als bedoeld in artikel 4.5.1 wordt niet verleend dan nadat advies is verkregen van de waterbeheerder.

4.5.4

Geen aanlegvergunning is nodig voor:

  • a. andere-werken die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. andere-werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van de een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;
  • c. andere-werken die worden uitgevoerd binnen het bouwvlak;
  • d. andere-werken die het dagelijks beheer en onderhoud betreffen ten behoeve van waterhuishoudkundige - en waterstaatkundige doeleinden.
4.6 wijzigingsbevoegdheid
4.6.1 wijzigen van het bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor wat betreft het wijzigen van het bouwvlak ten behoeve van een uitbreiding van de maximale toegestane oppervlakte aan bebouwing, mits:

  • a. de wijziging noodzakelijk is in het kader van een doelmatige uitoefening van het agrarisch bedrijf;
  • b. wordt aangetoond dat de wijziging noodzakelijk is voor een uitbreiding die niet binnen het bestaande bouwvlak kan worden gerealiseerd;
  • c. de oppervlakte van het bouwvlak ongewijzigd blijft;
  • d. de situering en uitvoering zodanig zijn dat waterstandverhoging en de belemmering voor de toekomstige waterstandverlaging zo gering mogelijk zijn;
  • e. duurzame compensatie plaatsvindt van resterende waterstandverhogende effecten;
  • f. wordt aangetoond dat het redelijkerwijs niet mogelijk is om uitbreiding te realiseren op een buiten het winterbed van de rivier gelegen locatie;
  • g. uitbreiding geen feitelijke belemmering oplevert voor bestaande en toekomstige vergroting van de afvoercapaciteit voor water, sediment en ijs;
  • h. advies wordt verkregen van het bevoegd waterstaatsgezag;
  • i. de wezenlijke kenmerken of waarden van het EHS-gebied niet significant worden aangetast, tenzij er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van redenen van groot openbaar belang;
  • j. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • k. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
4.6.2 omschakeling van agrarisch bedrijf naar wonen

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het na bedrijfsbeëindiging omzetten van een agrarisch bouwvlak in de bestemming Wonen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. het aantal woningen niet mag worden vergroot;
  • b. bijgebouwen zijn toegestaan tot een oppervlakte van 75 m2 per woning;
  • c. in de nabijheid gelegen functies en waarden niet in onevenredige mate in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden geschaad;
  • d. advies wordt verkregen van het bevoegd waterstaatsgezag;
  • e. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.
4.6.3 wonen in (voormalig) karakteristiek bedrijfsgebouw

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het na bedrijfsbeëindiging omzetten van een agrarisch bouwblok in de bestemming Wonen, waarbij tevens een (voormalig) karakteristiek bedrijfsgebouw mag worden hergebruikt voor wonen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. sanering plaatsvindt van overige niet-karakteristieke bedrijfsbebouwing;
  • b. het aantal woningen maximaal 2 mag zijn inclusief de voormalige bedrijfswoning;
  • c. de inhoud van elke afzonderlijke woning minimaal 450 m3 bedraagt;
  • d. bijgebouwen zijn toegestaan met een maximale oppervlakte van 75 m2 per woning;
  • e. advies wordt verkregen van het bevoegd waterstaatsgezag;
  • f. in de nabijheid gelegen functies en waarden niet in onevenredige mate in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden geschaad;
  • g. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.
4.6.4 omschakeling van agrarisch bedrijf naar wonen in de vorm van woongebouwen elders

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het na bedrijfsbeëindiging omzetten van agrarisch bouwvlak in de bestemming Wonen alsmede het wijzigen van een andere bestemming in de bestemming Wonen overeenkomstig artikel 31.3, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. sloop van alle aanwezige voormalige bedrijfsgebouwen;
  • b. maximaal 50% van de gesloopte oppervlakte mag worden teruggebouwd elders binnen het plangebied overeenkomstig artikel 31.3;
  • c. maximaal een of twee woongebouwen zijn toegestaan met een inhoud per wooneenheid van minimaal 450 m3;
  • d. de goothoogte en bouwhoogte van de woongebouwen maximaal 6 respectievelijk 10 m bedraagt;
  • e. bijgebouwen bij de woning maximaal 75 m2 per woning bedraagt;
  • f. er sprake is van een landschappelijke inpassing, waartoe een landschapsplan dient te worden opgesteld;
  • g. parkeren op eigen erf dient te geschieden;
  • h. advies wordt verkregen van het bevoegd waterstaatsgezag;
  • i. in de nabijheid gelegen functies en waarden niet in onevenredige mate in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden geschaad;
  • j. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.
4.6.5 omschakeling van agrarisch bedrijf naar niet-agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het na bedrijfsbeëindiging omzetten van een agrarisch bouwvlak in de bestemming Bedrijf, mits:

  • a. de gebruiksoppervlakte ten behoeve van de bedrijfsactiviteiten maximaal 50% van de bestaande met bouwvergunning gebouwde bedrijfsgebouwen met een absoluut maximum van 500 m2;
  • b. het meerdere aan bedrijfsgebouwen, welke niet als monumentaal of karakteristiek kunnen worden aangemerkt, wordt gesloopt;
  • c. het de vestiging van bedrijvigheid als opgenomen in bijlage 5 betreft;
  • d. de milieuhinder van de bedrijfsactiviteiten niet verder reikt dan 50 m;
  • e. er geen publieksaantrekkende activiteiten en/of activiteiten met een baliefunctie plaatsvinden;
  • f. geen sprake is van detailhandel anders dan verkoop van ter plaatse geproduceerde artikelen;
  • g. er sprake is van een landschappelijke inpassing, waartoe een landschapsplan dient te worden opgesteld;
  • h. er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  • i. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • j. er geen buitenopslag en/of buitenstalling van werktuigen plaatsvindt;
  • k. advies wordt verkregen van het bevoegd waterstaatsgezag;
  • l. in de nabijheid gelegen functies en waarden niet in onevenredige mate in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden geschaad;
  • m. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.
4.6.6 omschakeling van agrarisch bedrijf naar recreatie of maatschappelijke voorziening

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het na bedrijfsbeëindiging omzetten van een agrarisch bouwvlak in de bestemming Recreatie of Maatschappelijk, mits:

  • a. er minimaal 50% van de bestaande bedrijfsgebouwen, welke niet als monumentaal of karakteristiek kunnen worden aangemerkt, wordt gesloopt;
  • b. de gebruiksoppervlakte ten behoeve van de recreatieve of maatschappelijke voorziening maximaal 50% van de bestaande met bouwvergunning gebouwde bedrijfsgebouwen met een absoluut maximum van 750 m2;
  • c. indien er sprake is van één gebouw dat groter is dan 750 m2 mag het gehele gebouw benut worden en dient minimaal 50% van de bebouwde oppervlakte te worden gesloopt;
  • d. geen sprake is van detailhandel anders dan verkoop van ter plaatse geproduceerde artikelen;
  • e. er sprake is van een landschappelijke inpassing, waartoe een landschapsplan dient te worden opgesteld;
  • f. geringe verkeersaantrekkende werking;
  • g. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • h. er geen buitenopslag en/of buitenstalling van werktuigen plaatsvindt;
  • i. advies wordt verkregen van het bevoegd waterstaatsgezag.