Plan: | Buitengebied, vierde herziening |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0214.BUIBP20130016-vg01 |
het bestemmingsplan 'Buitengebied, vierde herziening' van de gemeente Buren.
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML bestand NL.IMRO.0214.BUIBP20130016-vg01 met de bijbehorende regels en bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
consumentenverzorgende, dienstverlenende en ambachtelijke activiteiten, die in de tot een woning behorende gebouwen worden uitgeoefend, alsmede galeries, vrijwel uitsluitend door de bewoner(s) van de desbetreffende woning.
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw.
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.
een bij een agrarisch bedrijf behorend agrarisch bedrijfsgebouw dat is gesitueerd buiten een bouwvlak en dat bijvoorbeeld dient voor het melken van vee, voor de opslag van goederen en materieel en/of ter beschutting tegen weersinvloeden.
een niet-agrarisch, doch aan de agrarische productie verwant bedrijf dat zich richt op het leveren van diensten en goederen aan agrarische bedrijven, zoals een agrarisch loonwerkbedrijf, een landbouwmechanisatiebedrijf, een reparatie- en/of verhuurbedrijf van agrarische machines, een bedrijf voor landschapsbeheer, een veehandelaarsbedrijf, een groothandel in agrarische gewassen, een foerageerbedrijf, een KI-station, een dierenkliniek voor grootvee, een zorgboerderij en daarmee gelijk te stellen andere bedrijfsvormen.
een bedrijf, gericht op het uitoefenen van een ambacht, zijnde het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen en het installeren van goederen.
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van het in dat gebied voorkomende bodemarchief.
het totaal van de oppervlakken van bouwwerken voor zover deze een grotere bouwhoogte hebben dan 1,2 m.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het met een aanduiding aangegeven gebied, dat ten hoogste tot het bebouwd oppervlak mag behoren.
een kleinschalige aan de woonfunctie ondergeschikte accommodatie voor uitsluitend logies en ontbijt en bedoeld voor kortstondig, wisselend recreatief verblijf.
een bouwwerk c.q. een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten.
de totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.
bouwwerken die:
gebruik dat op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan, voor zover betrekking hebbend op het desbetreffende gebruik, legaal bestond.
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk met een dak.
plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.
de grens van een bouwvlak.
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelder en zolder.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. Indien en voor zover twee bouwpercelen middels de aanduiding relatie met elkaar zijn verbonden worden deze aangemerkt als één bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
het kweken van planten/bomen in potten op een gesloten bed-ondergrond of een open bed-ondergrond met drainage.
de aan een bouwwerk, een werk of een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk, dat werk of dat gebied.
verblijf buiten de woning voor recreatieve doeleinden zonder dat er een overnachting ter plaatse mee gepaard gaat.
iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
het bedrijfsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden.
de bouwlaag op de begane grond.
een aan de bestemming ondergeschikt gebruik voor niet gemotoriseerde dagrecreatie gericht op het rustig beleven en gebruikmaken van aanwezige specifieke omgevingskwaliteiten in de vorm van wandelen, fietsen, varen, vissen en dergelijke.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een vorm van niet-grondgebonden agrarische productie, waarbij het voortbrengen van producten, door middel van het telen van gewassen, plaatsvindt in kassen en/of in permanente kunststoftunnels.
lijnvormige bos- en/of struikvegetatie als begrenzing;
de agrarische productie, waarbij het voortbrengen van producten afhankelijk is van de groeikracht van de bodem waarop de productie plaatsvindt en waarbij het voortbrengen van producten in hoofdzaak plaatsvindt in de openlucht.
een twee-onder-één-kap-woning.
een ander gebruik dan het bestaande gebruik, waarbij het bestaande gebruik verdwijnt.
een gebouw, of gedeelte daarvan, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw is aan te merken.
een bedrijf of instelling, niet zijnde een discotheek/bardancing/nachtclub of pension/hotel, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verkocht, waaronder begrepen een restaurant, een cafetaria/snackbar/ijssalon en een theetuin.
een gebouw of een deel van een gebouw dat:
òf door eenzelfde persoon of huishouden gebruikt wordt als woonruimte op een wijze die, ingevolge het bepaalde in artikel 24 tot en met 31 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, noopt tot inschrijving van de bewoner(s) in de basisadministratie van de gemeente waarin dat gebouw is gelegen; hiervan is sprake indien er naar redelijke verwachting gedurende een half jaar ten minste twee derde van de tijd in het gebouw wordt verbleven;
òf indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres is waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten; met dien verstande dat van een gebruik als hoofdverblijf voorts wordt geacht sprake te zijn wanneer buiten het zomerseizoen (dat loopt van 1 mei tot 1 oktober) in een kalenderjaar ter plaatse meer dan 70 maal nachtverblijf wordt gehouden en door betrokkene niet aannemelijk is of kan worden gemaakt, dat elders over een hoofdverblijf kan worden beschikt.
een agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen met uitzondering van grondgebonden melkveehouderijen.
een ruimte of bij elkaar horende ruimten die bestemd is/zijn om voornamelijk te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden of dienstverlening.
een ruimte waarvan de aard en indeling zijn afgestemd op de uitoefening van administratieve, (para)medische, sociaalwetenschappelijke, juridische, therapeutische, kunstzinnige, ontwerptechnische en andere hiermede vergelijkbare beroepen, door de bewoner(s) van de desbetreffende woning.
een tent, tentwagen, kampeerauto, caravan, of enig ander onderkomen ten behoeve van recreatief nachtverblijf, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zoals dit geldt ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan, en krachtens deze wet vastgestelde voorschriften een omgevingsvergunning is vereist en met geen grotere afmeting dan 25 m2.
een gebouw dat wegens zijn verschijningsvorm of zijn cultuurhistorische betekenis van zodanig belang is voor het karakter van het desbetreffende deel van het plangebied, dat dit belang de toepassing van bijzondere voorschriften ten aanzien van de bouwmogelijkheden rechtvaardigt.
een bouwwerk, bestaande uit onder meer een steun constructie en een afdichting van glas, bedoeld om gewassen te beschermen tegen weersinvloeden.
een bouwwerk, bestaande uit onder meer een steunconstructie en een afdichting van kunststoffolie, bedoeld om gewassen te beschermen tegen weersinvloeden.
een vorm van kamperen waarbij maximaal 25 kampeermiddelen voor een korte periode en uitsluitend tussen 15 maart en 31 oktober zijn toegestaan.
een onroerende zaak, waarop bossen, landschappelijke beplanting, terreinen met natuurwaarde en/of waterpartijen, zijn gelegen rond een woon- en/of kantoorgebouw.
een verkooppunt op/van een landgoed waar voornamelijk producten van het eigen landgoed of streekeigen agrarische producten, eventueel voor gebruik ter plaatse, worden verkocht.
opgaande, uit houtgewas bestaande beplanting, in hoofdzaak bestaande uit streekeigen soorten, ter verfraaiing van het landschap en/of ter inpassing van hierin voorkomende bouwwerken en werken.
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, welke waarde bepaald wordt door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur.
een niet-agrarisch, doch agrarisch verwant bedrijf, dat in opdracht van anderen werkzaamheden verricht ten behoeve van de agrarische productie en/of het beheer en onderhoud van het landschap.
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen/dienstverlening en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening.
het bieden van zorg aan huis aan iemand die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, buiten bedrijfsmatig of organisatorisch verband.
bouwwerk bestemd en geschikt voor het benutten van windkracht.
een bouwwerk of een werk dat van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, zijn betekenis voor de wetenschap of zijn cultuurhistorische waarde en dat als zodanig is opgenomen in de lijst van beschermde monumenten van rijk of gemeente, waardoor op het desbetreffende bouwwerk of werk de Monumentenwet, respectievelijk de gemeentelijke monumentenverordening van toepassing is.
een kampeerterrein, geopend in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober, dat zich kenmerkt door eenvoud, rust en mooie ligging in de natuur.
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de hydrologie en door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk, als in onderlinge samenhang.
een ander gebruik naast het bestaande gebruik, maar daaraan ondergeschikt en waarbij het bestaande gebruik volwaardig blijft bestaan.
een bedrijf, niet-zijnde een agrarisch bedrijf, zoals dit bedrijf in de regels nader is benoemd.
de agrarische productie, waarbij het voortbrengen van producten niet afhankelijk is van de bodem waarop de productie plaatsvindt, dan wel waarbij het voortbrengen van producten in hoofdzaak plaatsvindt in gebouwen.
een kunststoftunnel of overkapping waarbij de afdichting of afdekking per jaar niet langer dan 5 maanden aaneengesloten is aangebracht.
een vergunning als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zoals deze wet luidde ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan.
het deel van een bouwperceel, waarvoor geen bouwvlak is aangegeven, alsmede gronden binnen een bouwvlak die onbebouwd blijven.
een bouwwerk, bestaande uit onder meer een steunconstructie en een afdekking van kunststoffolie, bedoeld om gewassen te beschermen tegen weersinvloeden.
een buitenrijbaan ten behoeve van paardrij-activiteiten, met een bodem van zand, hout, boomschors of ander materiaal om de bodem te verstevigen en al dan niet voorzien van een omheining.
de scheiding tussen percelen, die niet aan éénzelfde eigenaar behoren dan wel niet door éénzelfde gebruiker worden benut.
gebruik van een gebouw door eenzelfde persoon of eenzelfde huishouden op een wijze die ingevolge het bepaalde in de artikelen 24 tot en met 31 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens noopt tot inschrijving in de basisadministratie van de gemeente Buren. Hiervan is sprake indien er naar redelijke verwachting gedurende een half jaar tenminste twee derde van de tijd in het recreatieverblijf wordt verbleven.
een bedrijfswoning, behorend tot of voorheen behorend tot een landbouwinrichting, die door een derde bewoond mag worden en die wordt beschouwd als onderdeel van die inrichting op grond van artikel 1.1a Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor de toepassing van die wet.
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
een voor publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden en waaronder in elk geval wordt verstaan een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, seksbioscoop, seksautomaat, sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
een agrarisch bedrijf dat de arbeidsomvang heeft van tenminste één volledige arbeidskracht en waarvan de continuïteit ook op lange termijn in voldoende mate verzekerd is.
de lijn die gelijk loopt aan de naar de straat gerichte voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan. Van een hoofdgebouw gelegen op de hoek van meer dan 1 straat moeten alle gevels van het hoofdgebouw, gelegen aan de straatkant, gezien worden als voorgevel.
wet van 6 november 2008 (Stb. 496), houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.
een (gedeelte van een) gebouw, niet zijnde een woonwagen, dat dient voor de huisvesting van één huishouden.
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.
een gebouw waarin meerdere wooneenheden aanwezig zijn met een gemeenschappelijke entree.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
tussen de grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd)gebouw, waar die afstand het kortst is;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
In algemene zin geldt dat:
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, gevel- en kroonlijsten, regenpijpen, stoeptreden, luifels, balkons en overstekende daken, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
De op de verbeelding voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
voor zover de gronden op de verbeelding zijn aangeduid als 'bouwvlak', zijn deze gronden tevens bestemd voor:
Op de gronden met de bestemming 'Agrarisch', voor zover dit betreft de bouwvlakken, mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor gebouwen geldt dat de afstand tot de perceelsgrens niet minder mag bedragen dan 5 m.
Bij de bouw van de in 3.2.1 sub a bedoelde bedrijfsgebouwen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij de bouw van de in 3.2.1 sub b bedoelde bedrijfswoningen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
met dien verstande dat, indien de bestaande inhoud, bouwhoogte of goothoogte groter respectievelijk hoger is, deze grotere of hogere maat maatgevend is.
Bij de bouw van de in 3.2.1 sub c bedoelde bijbehorende bouwwerken dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij de bouw van de in 3.2.1 sub d bedoelde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen de volgende bepalingen in acht te worden genomen:
Op de gronden met de bestemming 'Agrarisch', voor zover gelegen buiten de bouwvlakken, mogen uitsluitend worden gebouwd:
Bij de bouw van de in 3.2.2 sub a bedoelde teeltondersteunende voorzieningen mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 6 m.
Bij de bouw van de in 3.2.2 sub b bedoelde molens mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 6 m.
Bij de bouw van de in 3.2.2 sub c bedoelde overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Tot het afwijken van de regels wordt pas overgegaan, indien hierdoor:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor de bouw van een in 3.2.1 sub a of 3.2.1 sub d bedoeld bouwwerk dat de grenzen van een bouwvlak overschrijdt, indien en voor zover:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor de bouw van een agrarisch hulpgebouw buiten een bouwvlak, indien en voor zover:
Als gebruik in strijd met de bestemming 'Agrarisch' wordt in ieder geval begrepen:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het toegestane gebruik volgens het bepaalde in 3.1 voor het verlenen van huisvesting van seizoenarbeiders, met dien verstande dat:
Het is verboden binnen de bestemming 'Agrarisch', voor zover dit niet betreft de bouwvlakken, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in 3.6.1 vervatte verbod geldt niet voor:
Burgemeester en wethouders gaan pas over tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, als bedoeld in 3.6.1 , indien uit een nader onderzoek is gebleken dat door de beoogde werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan te verwachten directe of indirecte gevolgen, de landschappelijke waarden en de natuurwaarden, die eigen zijn aan de desbetreffende gronden, of de mogelijkheden tot het herstel of de ontwikkeling van deze waarden, niet blijvend onevenredig worden geschaad.
De op de verbeelding voor 'Agrarisch - Niet grondgebonden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de gronden met de bestemming 'Agrarisch - Niet grondgebonden' mogen binnen de bouwvlakken uitsluitend worden gebouwd:
Bij de bouw van de in 4.2.1 sub a bedoelde bedrijfsgebouwen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij de bouw van de in 4.2.1 sub b bedoelde bedrijfswoningen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
met dien verstande dat, indien de bestaande inhoud, bouwhoogte of goothoogte groter respectievelijk hoger is, deze grotere of hogere maat maatgevend is.
Bij de bouw van de in 4.2.1 sub c bedoelde bijbehorende bouwwerken dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij de bouw van de in 4.2.1 sub d bedoelde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen de volgende bepalingen in acht te worden genomen:
Op de gronden met de bestemming 'Agrarisch - Niet grondgebonden' mogen buiten de bouwvlakken geen bouwwerken worden gebouwd.
Als gebruik in strijd met de bestemming 'Agrarisch - Niet grondgebonden' wordt in ieder geval begrepen:
De voor 'Agrarisch met waarden - Oeverwalgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
voor zover de gronden op de verbeelding zijn aangeduid als 'bouwvlak', zijn deze gronden tevens bestemd voor:
Tot de landschappelijke waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan de in 5.1 onder d bedoelde gronden worden gerekend:
Op de gronden met de bestemming 'Agrarisch met waarden - Oeverwalgebied', voor zover dit betreft de agrarische bouwvlakken, mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor gebouwen geldt dat de afstand tot de perceelsgrens niet minder mag bedragen dan 5 m.
Bij de bouw van de in 5.2.1 sub a bedoelde bedrijfsgebouwen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij de bouw van de in 5.2.1 sub b bedoelde bedrijfswoningen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
met dien verstande dat, indien de bestaande inhoud, bouwhoogte of goothoogte groter respectievelijk hoger is, deze grotere of hogere maat maatgevend is.
Bij de bouw van de in 5.2.1 sub c bedoelde bijbehorende bouwwerken dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij de bouw van de in 5.2.1 sub d bedoelde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen de volgende bepalingen in acht te worden genomen:
Op de gronden met de bestemming 'Agrarisch met waarden - Oeverwalgebied', voor zover gelegen buiten de bouwvlakken, mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van de in 5.2.2 sub a bedoelde teeltondersteunende voorzieningen mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 6 m.
Bij de bouw van de in 5.2.2 sub b bedoelde molens mag de ashoogte niet meer bedragen dan 6 m.
Bij de bouw van het in 5.2.2 sub c bedoelde pomphok dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij de bouw van de in 5.2.2 sub d bedoelde schuur dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij de bouw van de in 5.2.2 sub e bedoelde onderhoudsloods dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij de bouw van de in 5.2.2 sub f bedoelde overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Tot het afwijken van de regels wordt pas overgegaan, indien hierdoor:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor de bouw van een in 5.2.1 sub a of 5.2.1 sub d bedoeld bouwwerk dat de grenzen van een bouwvlak overschrijdt, indien en voor zover:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor de bouw van een agrarisch hulpgebouw buiten een bouwvlak, indien en voor zover:
Als gebruik in strijd met de bestemming 'Agrarisch met waarden - Oeverwalgebied' wordt in ieder geval begrepen:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde:
Het is verboden binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Oeverwalgebied', zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in 5.6.1 vervatte verbod geldt niet voor:
Burgemeester en wethouders gaan pas over tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, als bedoeld in 5.6.1 , indien uit een nader onderzoek is gebleken dat door de beoogde werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan te verwachten directe of indirecte gevolgen, de landschappelijke waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden, of de mogelijkheden tot herstel of ontwikkeling van deze waarden, niet blijvend onevenredig worden aangetast en, gehoord de betrokken rivier-, dijk- of waterbeheerder, is gebleken dat hierdoor de waterstaatkundige belangen, de Beleidslijn grote rivieren mede in acht genomen, niet blijvend onevenredig worden geschaad.
Burgemeester en wethouders kunnen de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' van de verbeelding verwijderen van het bestemmingsvlak Culemborgseweg ongenummerd, indien de bedrijfsgebouwen in gebruik zijn genomen en het Inrichtingsplan Culemborgseweg ongenummerd is gerealiseerd.
De op de verbeelding voor 'Agrarisch met waarden - Uiterwaardgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
voor zover de gronden op de verbeelding zijn aangeduid als 'bouwvlak', zijn deze gronden tevens bestemd voor:
Tot de landschappelijke waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan de in 6.1 sub a bedoelde gronden worden gerekend:
Op de gronden met de bestemming 'Agrarisch met waarden - Uiterwaardgebied', voor zover dit betreft de agrarische bouwvlakken, mogen uitsluitend worden gebouwd:
Bij de bouw van bouwwerken, voor zover het betreft gebouwen, dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij de bouw van de in 6.2.1 sub a bedoelde bedrijfsgebouwen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij de bouw van de in 6.2.1 sub b bedoelde bedrijfswoningen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
met dien verstande dat, indien de bestaande inhoud, bouwhoogte of goothoogte groter respectievelijk hoger is, deze grotere of hogere maat maatgevend is.
Bij de bouw van de in 6.2.1 sub c bedoelde bijbehorende bouwwerken dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij de bouw van de in 6.2.1 sub d bedoelde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen de volgende bepalingen in acht te worden genomen:
Op de gronden met de bestemming 'Agrarisch - Uiterwaardgebied' mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming worden gebouwd met in acht name van de volgende bepalingen:
Als gebruik in strijd met de bestemming 'Agrarisch met waarden - Uiterwaardgebied' wordt in ieder geval begrepen:
Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt niet gerekend het gebruiken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning' van een bedrijfswoning, behorend tot of voorheen behorend tot een landbouwinrichting door een derde voor bewoning, indien en voor zover de bedrijfswoning ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt beschouwd als onderdeel van die inrichting.
Het is verboden binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Uiterwaardgebied', zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in 6.4.1 vervatte verbod geldt niet voor:
Burgemeester en wethouders gaan pas over tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, als bedoeld in 6.4.1 indien uit een nader onderzoek is gebleken dat door de beoogde werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan te verwachten directe of indirecte gevolgen, de landschappelijke waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden, of de mogelijkheden tot herstel of ontwikkeling van deze waarden, niet blijvend onevenredig worden aangetast en, gehoord de betrokken rivier-, dijk- of waterbeheerder, is gebleken dat hierdoor de waterstaatkundige belangen, de Beleidslijn grote rivieren mede in acht genomen, niet blijvend onevenredig worden geschaad.
De op de verbeelding voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende:
Op gronden met de bestemming 'Bedrijf' mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van de in 7.2.1 onder a bedoelde bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van de in 7.2.1 onder b bedoelde bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van de in 7.2.1 onder c bedoelde bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Als gebruik in strijd met de bestemming 'Bedrijf' wordt in ieder geval begrepen de opslag van goederen en materieel in de openlucht, niet zijnde automobielen en vrachtwagens.
De op de verbeelding voor 'Bedrijf - Agrarisch verwant' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de gronden met de bestemming 'Bedrijf - Agrarisch verwant' mogen uitsluitend worden gebouwd:
Bij de bouw van de in 8.2.1 bedoelde bouwwerken, voor zover het betreft gebouwen, dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij de bouw van de in 8.2.1 onder a bedoelde bedrijfsgebouwen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij de bouw van de in 8.2.1 onder b bedoelde bedrijfswoningen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
met dien verstande dat, indien de bestaande inhoud, bouwhoogte of goothoogte groter respectievelijk hoger is, deze grotere of hogere maat maatgevend is.
Bij de bouw van de in 8.2.1 onder c bedoelde bijgebouwen bij bedrijfswoningen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij de bouw van de in 8.2.1 onder d bedoelde bijgebouwen bij bedrijfswoningen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Als gebruik in strijd met de bestemming 'Bedrijf - Agrarisch verwant' wordt in ieder geval begrepen:
De voor 'Gemengd - Landgoed' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
waarbij ter plaatse van de aanduiding:
Op gronden met de bestemming 'Gemengd - Landgoed' mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van het in 9.2.1 sub a bedoelde molens geldt dat de nokhoogte niet meer mag bedragen dan 6 m.
Voor het bouwen van de in 9.2.1 sub b bedoelde overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Als gebruik in strijd met de bestemming 'Gemengd - Landgoed' wordt in ieder geval begrepen:
Het is verboden binnen de bestemming 'Gemengd - Landgoed', zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in 9.4.1 vervatte verbod geldt niet voor:
Burgemeester en wethouders gaan pas over tot het verlenen van een omgevingsvergunning, als bedoeld in 9.4.1 , indien uit een nader onderzoek is gebleken dat hierdoor de landschappelijke waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden, of de mogelijkheden tot het herstel of de ontwikkeling van deze waarden, niet blijvend onevenredig worden geschaad.
De voor ' Groen - Beplantingsstrook ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op gronden met de bestemming ' Groen - Beplantingsstrook ' mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, met een bouwhoogte van niet meer dan 2,5 m en een oppervlakte van niet meer dan 10 m2.
Als gebruik in strijd met de bestemming 'Groen - Beplantingsstrook' wordt in ieder geval begrepen het niet aanleggen en het niet in stand houden van hoogopgaande, gebiedseigen beplanting.
De voor ' Natuur ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Tot de landschappelijke waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan de in 11.1 bedoelde gronden worden gerekend:
Op de gronden met de bestemming ' Natuur ' mogen uitsluitend de volgende bouwwerken worden gebouwd:
Voor de bouw van de in 11.2.1 sub a bedoelde molens geldt dat de nokhoogte niet meer mag bedragen dan 6 meter.
Voor de bouw van de in 11.2.1 sub b bedoelde bouwwerken geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2,5 m.
Als gebruik in strijd met de bestemming ' Natuur ' wordt in ieder geval begrepen:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.3 ten behoeve van een andere inrichting van de gronden voor de ontwikkeling van landschappelijke waarden en natuurwaarden.
Het is verboden binnen de bestemming ' Natuur ', zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in 11.5.1 vervatte verbod geldt niet voor:
Burgemeester en wethouders gaan pas over tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, als bedoeld in 11.5.1 , indien uit een nader onderzoek is gebleken dat door de beoogde werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan te verwachten directe of indirecte gevolgen, de landschappelijke waarden en de natuurwaarden, die eigen zijn aan de desbetreffende gronden, of de mogelijkheden tot het herstel of de ontwikkeling van deze waarden, niet blijvend onevenredig worden geschaad.
De voor ' Recreatie - Centrale voorzieningen ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de gronden met de bestemming ' Recreatie - Centrale voorzieningen ' mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming.
Bij de bouw van gebouwen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
bestemmingsvlak | maximale oppervlakte | aantal bedrijfswoningen | |
Rijnstraat 72, Ingen (Van Sijl) | 892 m2 | 1 |
Bij de bouw van trekkershutten dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij de bouw van de recreatiewoning ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij de bouw van een bedrijfswoning met bijbehorende aan-, uit- en bijgebouwen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing ten behoeve van:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van 12.2.2 onder a en een grotere oppervlakte ten behoeve van centrale voorzieningen toestaan, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van 12.1 onder g juncto 12.2.2 onder a en een tweede bedrijfswoning toestaan, mits:
De voor ' Recreatie - Verblijfsrecreatie tot en met 55 m2 ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de gronden met de bestemming ' Recreatie - Verblijfsrecreatie tot en met 55 m2 ' mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming.
Bij de bouw van recreatiewoningen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij de bouw van kampeermiddelen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij de bouw van trekkershutten dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 13.2.2 onder e en 13.2.3 onder c en een geringere afstand worden toegestaan, indien brandwerende voorzieningen zijn getroffen.
Tot het afwijken van het bepaalde in 13.3.1 onder b wordt pas overgegaan, indien en voor zover de uitbreiding wordt gerealiseerd in samenhang met een door burgemeester en wethouders goed te keuren erfinrichtingsplan, waarin aandacht wordt besteed aan ruimtelijke kwaliteit en landschappelijke inpassing.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 13.1 en ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie uitgesloten' kampeermiddelen en/of recreatiewoningen toestaan, als en voor zover de fruitteelt is beëindigd, indien door middel van onderzoek is aangetoond dat een aanvaardbaar woon- en leefmilieu bij de omliggende gevoelige functies kan worden gewaarborgd.
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op gronden met de bestemming 'Sport' mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van de in 14.2.1 sub a bedoelde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van de in 14.2.1 sub b bedoelde bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
Een in 14.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
De voor ' Verkeer ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de gronden met de bestemming ' Verkeer ' mogen uitsluitend worden gebouwd:
Bij de bouw van de in 15.2.1 sub a bedoelde masten geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 10 m.
Bij de bouw van de in 15.2.1 sub b bedoelde bouwwerken dienen de volgende bepalingen in acht te worden genomen:
Bij de bouw van de in 15.2.1 sub c bedoelde bouwwerken dienen de volgende bepalingen in acht te worden genomen:
De op de verbeelding voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de gronden met de bestemming 'Water' mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming, waaronder mede begrepen duikers en overkluizingen.
Voor het bouwen van de in 16.2.1 genoemde bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
De op de verbeelding voor 'Water - Waterkering' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de gronden met de bestemming 'Water - Waterkering' mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming met een maximale hoogte van 3 m worden gebouwd.
Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 17.2 voor de bouw van bouwwerken, indien hierdoor:
Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 17.2 voor de bouw van kunstwerken, zoals beelden en plastieken,en waterstaatkundige bouwwerken voor zover deze gronden niet liggen aan de rivierzijde van de buitenkruinlijn van de dijk.
Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 17.2 voor de bouw van bouwwerken, indien en voorzover het betreft:
De op de verbeelding voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - VAB' bijgebouwen met een gezamenlijke oppervlakte van 375 m2 kunnen worden ingezet binnen de gemeentelijke VAB-regeling.
Op de gronden met de bestemming 'Wonen' mogen uitsluitend worden gebouwd:
met inachtneming van de volgende bepalingen:
Bij de bouw van de in 18.2.1 sub a bedoelde woongebouwen en bijbehorende bouwwerken dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij de bouw van de in 18.2.1 sub b bedoelde vrijstaande woningen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
met dien verstande dat, indien de bestaande inhoud, bouwhoogte of goothoogte van de woning groter respectievelijk hoger is, deze grotere of hogere maat maatgevend is.
Bij de bouw van de in 18.2.1 sub c bedoelde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 18.2.2 sub d voor de bouw van een woning tot meer dan de toegestane inhoud, indien en voor zover de overschrijding van de toegestane inhoud niet meer bedraagt dan 10 m3 per 50 m2 te slopen surplus aan bijbehorende bouwwerken op het desbetreffende erf en niet meer dan 100 m3 en tot een absoluut maximum van 750 m3.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 18.2.2 sub h onder 3, tot een totaal bebouwd oppervlak voor bijbehorende bouwwerken van maximaal 200 m2, indien en voor zover de overschrijding van het toegestane oppervlak niet meer bedraagt dan 25% van het oppervlak van een te slopen surplus aan bijbehorende bouwwerken op het desbetreffende erf en deze bepaling niet cumulatief wordt toegepast met het bepaalde in 18.3.3 .
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 18.2.2 sub h onder 3, tot een totaal bebouwd oppervlak voor bijbehorende bouwwerken van maximaal 200 m2 voor agrarische nevenactiviteiten, daaronder begrepen het hobbymatig houden van dieren, indien en voor zover:
In een bestemmingsvlak met de aanduiding 'kampeerterrein' mogen bijbehorende bouwwerken bij de woning worden gebruikt voor voorzieningen ten behoeve van een kleinschalig kampeerterrein.
De op de verbeelding voor 'Wonen - Landgoed' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de gronden met de bestemming 'Wonen - Landgoed' mogen uitsluitend worden gebouwd:
Bij de bouw van de in 19.2.1 sub a en sub b bedoelde hoofdgebouwen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij de bouw van de in 19.2.1 sub c bedoelde bijgebouwen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
Bij de bouw van de in 19.2.1 sub d bedoelde molens ten behoeve van de waterhuishouding geldt dat de nokhoogte niet meer mag bedragen dan 6 m.
Bij de bouw van de in 19.2.1 sub e bedoelde bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2,5 m.
Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen:
Het is verboden binnen de bestemming 'Wonen - Landgoed' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in 19.4.1 vervatte verbod geldt niet voor:
Het bevoegd gezag gaat pas over tot het verlenen van een omgevingsvergunning, als bedoeld in 19.4.1 , indien uit een nader onderzoek is gebleken dat hierdoor de landschappelijke waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden, of de mogelijkheden tot het herstel of de ontwikkeling van deze waarden, niet blijvend onevenredig worden geschaad.
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van ondergrondse hoge druk gastransportleidingen (inclusief voorzieningen) met de daarbij behorende belemmeringenstroken. De regels van deze dubbelbestemming gelden primair ten opzichte van de regels van andere bestemmingen, waarmee deze dubbelbestemming samenvalt.
Op of in de in gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tendienste van de leiding(en) worden gebouwd. Overige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan uit oogpunt van externe veiligheid en energieleveringszekerheid.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het opslaan van goederen, met uitzondering van het opslaan van goederen ten behoeve van inspectie en onderhoud van de gastransportleiding.
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Gas' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken, zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod is niet van toepassing op het werken en/of werkzaamheden:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 20.5.1 kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden de belangen van de leiding niet schaden.
Alvorens te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in 20.5.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de leiding niet worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.
De voor 'Waarde - Archeologisch onderzoeksgebied 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de archeologische waarden.
Op gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologisch onderzoeksgebied 1' mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, voor zover deze zijn toegestaan voor de andere voor deze gronden aangegeven bestemmingen:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 21.2 voor de bouw van bouwwerken, indien en voor zover deze zijn toegestaan voor de in de bestemmingsomschrijving van dit artikel bedoelde, eveneens voor deze gronden aangegeven, andere bestemmingen, en uit een nader onderzoek is gebleken dat hierdoor de archeologische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden niet blijvend onevenredig worden geschaad, dan wel indien deze archeologische waarden kunnen en zullen worden veiliggesteld door het uitvoeren van een archeologisch onderzoek.
Het is verboden binnen de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologisch onderzoeksgebied 1' de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:
Het in 21.4.1 vervatte verbod geldt niet voor:
Een omgevingsvergunning, zoals bedoeld in 21.4.1 , kan alleen worden verleend, indien uit een nader onderzoek is gebleken dat hierdoor de archeologische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden niet blijvend onevenredig worden geschaad, dan wel indien deze archeologische waarden kunnen en zullen worden veiliggesteld.
De voor 'Waarde - Archeologisch onderzoeksgebied 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de archeologische waarden.
Op gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologisch onderzoeksgebied 2' mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, voor zover deze zijn toegestaan voor de andere voor deze gronden aangegeven bestemmingen:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 22.2 voor de bouw van bouwwerken, indien en voor zover deze zijn toegestaan voor de in de bestemmingsomschrijving van dit artikel bedoelde, eveneens voor deze gronden aangegeven, andere bestemmingen, en uit een nader onderzoek is gebleken dat hierdoor de archeologische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden niet blijvend onevenredig worden geschaad, dan wel indien deze archeologische waarden kunnen en zullen worden veiliggesteld door het uitvoeren van een archeologisch onderzoek.
Het is verboden binnen de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologisch onderzoeksgebied 2' de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:
Het in 22.4.1 vervatte verbod geldt niet voor:
Een omgevingsvergunning, zoals bedoeld in 22.4.1 , kan alleen worden verleend, indien uit een nader onderzoek is gebleken dat hierdoor de archeologische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden niet blijvend onevenredig worden geschaad, dan wel indien deze archeologische waarden kunnen en zullen worden veiliggesteld.
De voor 'Waarde - Archeologisch onderzoeksgebied 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de archeologische waarden.
Op gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologisch onderzoeksgebied 4' mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, voor zover deze zijn toegestaan voor de andere voor deze gronden aangegeven bestemmingen:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 23.2 voor de bouw van bouwwerken, indien en voor zover deze zijn toegestaan voor de in de bestemmingsomschrijving van dit artikel bedoelde, eveneens voor deze gronden aangegeven, andere bestemmingen, en uit een nader onderzoek is gebleken dat hierdoor de archeologische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden niet blijvend onevenredig worden geschaad, dan wel indien deze archeologische waarden kunnen en zullen worden veiliggesteld door het uitvoeren van een archeologisch onderzoek.
Het is verboden binnen de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologisch onderzoeksgebied 4' de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:
Het in 23.4.1 vervatte verbod geldt niet voor:
Een omgevingsvergunning, zoals bedoeld in 23.4.1 , kan alleen worden verleend, indien uit een nader onderzoek is gebleken dat hierdoor de archeologische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden niet blijvend onevenredig worden geschaad, dan wel indien deze archeologische waarden kunnen en zullen worden veiliggesteld.
De voor 'Waarde - Archeologisch waardevol gebied' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de archeologische waarden.
Op gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologisch waardevol gebied' mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor zover deze zijn toegestaan voor de andere voor deze gronden aangegeven bestemmingen en:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 24.2 voor de bouw van bouwwerken, indien en voor zover deze zijn toegestaan voor de in de bestemmingsomschrijving van dit artikel bedoelde, eveneens voor deze gronden aangegeven, andere bestemmingen, en uit een nader onderzoek is gebleken dat hierdoor de archeologische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden niet blijvend onevenredig worden geschaad, dan wel indien deze archeologische waarden kunnen en zullen worden veiliggesteld door het uitvoeren van een archeologisch onderzoek.
Het is verboden binnen de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologisch waardevol gebied' de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:
Het in 24.4.1 vervatte verbod geldt niet voor:
Een omgevingsvergunning, zoals bedoeld in 24.4.1 , kan alleen worden verleend, indien uit een nader onderzoek is gebleken dat hierdoor de archeologische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden niet blijvend onevenredig worden geschaad, dan wel indien deze archeologische waarden kunnen en zullen worden veiliggesteld.
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud en herstel van de cultuurhistorische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden. Tot deze cultuurhistorische waarden worden gerekend:
Op gronden met de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' gelegen buiten een bouwvlak van een enkelbestemming mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 25.2 voor de bouw van bouwwerken, indien en voor zover deze zijn toegestaan voor de in de bestemmingsomschrijving van dit artikel bedoelde, eveneens voor deze gronden aangegeven, andere bestemmingen, en gehoord de gemeentelijke monumentencommissie, is gebleken dat hierdoor het cultuurhistorisch waardevolle karakter van het gebied niet blijvend onevenredig wordt aangetast.
Indien op grond van 25.3.1 bij een omgevingsvergunning wordt afgeweken dienen tevens de volgende bepalingen in acht te worden genomen:
met dien verstande dat van het bovenstaande kan worden afgeweken indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarde ter plaatse, de gemeentelijke monumentencommissie is gehoord en een positief advies heeft gegeven.
Het is verboden op gronden met de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' een bouwwerk te slopen zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk.
Het in 25.4.1 vervatte verbod geldt niet voor:
Een omgevingsvergunning, zoals bedoeld in 25.4.1 , kan alleen worden verleend indien, gehoord de gemeentelijke monumentencommissie is gebleken dat hierdoor de cultuurhistorische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende bouwwerken niet blijvend onevenredig worden geschaad, dan wel indien deze cultuurhistorische waarden kunnen en zullen worden veiliggesteld dan wel worden teruggebracht.
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen met omgevingsvergunning afwijken van 26.2 sub c met inachtneming van de volgende regels:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De als 'specifieke bouwaanduiding - monument' of 'karakteristiek' aangewezen bebouwing is, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding van de monumentale of karakteristieke hoofdvorm van de bestaande hoofdgebouwen.
Het is verboden bebouwing met de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' of 'karakteristiek' geheel of gedeeltelijk te slopen zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag.
Het in 28.1.2 sub a vervatte verbod geldt niet voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:
Een omgevingsvergunning, zoals bedoeld in 28.1.2 sub a , kan alleen worden verleend indien, gehoord de gemeentelijke monumentencommissie is gebleken dat hierdoor cultuurhistorische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende bouwwerken niet blijvend onevenredig worden geschaad, dan wel indien deze cultuurhistorische waarden kunnen en zullen worden veiliggesteld dan wel worden teruggebracht.
Van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mag met een omgevingsvergunning afgeweken worden van het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze regels, ten behoeve van tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits:
Onder gebruik in strijd met de regels van dit plan wordt in ieder geval verstaan:
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in 29.1 , indien en voor zover strikte toepassing zou leiden tot een niet door dringende redenen gerechtvaardigde beperking van het meest doelmatige gebruik.
De als 'geluidzone - 57 dB contour Betuweroute' aangeduide gronden zijn mede bestemd voor de bescherming c.q. instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van de spoorlijn de Betuweroute als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - 57 dB contour Betuweroute' mogen uitsluitend nieuwe woningen en andere in de zin van de Wet geluidhinder gevoelige gebouwen worden gebouwd, indien de geluidsbelasting vanwege de spoorlijn de Betuweroute van de gevels van deze geluidgevoelige bebouwing niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde.
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van niet-geluidgevoelige gebouwen voor geluidgevoelige functies.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 30.1.3 en toestaan dat niet-geluidgevoelige gebouwen worden gebruikt voor een geluidgevoelige functie, mits de geluidsbelasting vanwege de spoorlijn de Betuweroute van de gevels van deze geluidgevoelige bebouwing niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde.
Ter plaatse van de aanduiding ' geluidzone - industrie ' is de bouw van geluidgevoelige objecten niet toegestaan, waarbij onder geluidgevoelige objecten worden verstaan:
Ter plaatse van de aanduiding ' geluidzone - industrie ' wordt als strijdig gebruik, in ieder geval gerekend het gebruik van niet-geluidgevoelige objecten als geluidgevoelig object.
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - teeltvrije zone' is het verboden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 30.3.1 als door middel van onderzoek is aangetoond dat een aanvaardbaar woon- en leefmilieu bij de omliggende gevoelige functies kan worden gewaarborgd.
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk 1' zijn de gronden, naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens aangeduid voor de bescherming, onderhoud en instandhouding van de waterkering.
Ter plaatse van gronden met de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk 1' mag niet worden gebouwd;
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van 30.4.2 , met inachtneming van de volgende regels:
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk 2' zijn de gronden naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, aangeduid als buitenbeschermingszone van de waterkering.
De op de verbeelding als ' vrijwaringszone - molenbiotoop ' aangewezen gronden zijn bestemd voor het beschermen van de functie van de in dit gebied voorkomende molen als werktuig en van de waarde als landschapsbepalend element, met dien verstande dat de gronden tevens zijn bestemd voor de op de verbeelding eveneens aangegeven overige bestemmingen.
Op de in 30.6.1 bedoelde gronden mogen bouwwerken worden opgericht die, voor zover zij meer dan 100 m van de voet van de molen verwijderd zijn, een maximale bouwhoogte mogen hebben van 1/75 van de afstand gemeten tussen het bouwwerk en de voet van de molen, vermeerderd met 2,65 m.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in 30.6.2 voor het bouwen van bouwwerken met een grotere maximale bouwhoogte, waarbij de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan volgens de overigens voor de betreffende gronden aangegeven bestemmingen is toegestaan en, gehoord de gemeentelijke Monumentencommissie, is gebleken dat hierdoor de windbelemmering niet dusdanig wijzigt dat de betreffende molen onvoldoende kan functioneren of anderszins blijvend onevenredig in zijn waarde wordt geschaad. Tot afwijking wordt alleen overgegaan, indien hierdoor:
Het is verboden op de gronden met de aanduiding ' vrijwaringszone - molenbiotoop ' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de gronden te beplanten met bomen, heesters en andere opgaande begroeiing.
Deze werken en werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor dan wel door de daarvan, hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, zoals door windbelemmering of belemmering van het uitzicht, geen onevenredig gevaar oplevert of kan opleveren voor het huidige en/of toekomstige functioneren als werktuig en/of voor de waarde van de molen als landschapsbepalend element.
Wanneer burgemeester en wethouders beslissen over het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, welke op grond van de overige in het plan aan de gronden gegeven bestemmingen is vereist, betrekken zij in hun overwegingen omtrent de toelaatbaarheid tevens het gestelde in deze bepaling.
De op de verbeelding als 'vrijwaringszone - weg' aangewezen gronden zijn bestemd voor de bescherming van het gebruik van de naastgelegen verkeerswegen, met dien verstande dat de gronden tevens zijn bestemd voor de op de verbeelding eveneens aangegeven overige bestemmingen.
Op de gronden met de aanduiding 'vrijwaringszone - weg' mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 30.7.2 , voor de bouw van bouwwerken:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor de inrichting en het gebruik van woningen ten behoeve van bed & breakfast, waaronder wordt verstaan een kleinschalige aan de woonfunctie ondergeschikte accommodatie voor uitsluitend logies en ontbijt en bedoeld voor kortstondig, wisselend recreatief verblijf, indien en voor zover:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor de bouw van kleine uitbouwen aan woningen, indien en voor zover:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor de verbouw van een woning in verband met het verlenen van mantelzorg, indien en voor zover:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor een gebruik ten behoeve van aan huis gebonden nevenactiviteiten en kantoor- en praktijkruimten, indien en voor zover:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor de bouw van bijbehorende bouwwerken ten dienste van woningen, voor zover deze woningen in het plan zijn opgenomen met de bestemming 'Wonen' of ' Wonen - Landgoed ', indien en voor zover:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor het gebruik van gronden voor het houden van meerdaagse evenementen, waaronder worden verstaan kermissen, jaarmarkten, tentfeesten en daarmee vergelijkbare evenementen.
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan ten behoeve van:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan ten behoeve van de bouw van bouwwerken voor nutsvoorzieningen zoals pompgemalen, verdeel-, regel- of transformatorruimten, telefooncentrales, telefooncellen, geldautomaten en abri's, waarvan de inhoud niet meer mag bedragen dan 50 m3 en de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m, alsmede voor beeldhouwwerken en daarmee gelijk te stellen kunstzinnige elementen met geen grotere bouwhoogte dan 6 m en lichtmasten en vlaggenmasten met geen grotere bouwhoogte dan 10 m.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor het gebruik van gronden ten behoeve van kleinschalige voorzieningen in de toeristische en recreatieve sector, mits voldaan wordt aan het volgende:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor de instandhouding, dan wel het herstel of de herbouw van bouwwerken, indien en voor zover de instandhouding, dan wel het herstel of de herbouw, noodzakelijk is om te voldoen aan het bepaalde in de Monumentenwet, dan wel de gemeentelijke Monumentenverordening.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor het bouwen van bouwwerken op een erf dat behoort bij een Rijks- of gemeentelijk monument, mits:
Het bevoegd gezag kan, gehoord de gemeentelijke monumentencommissie, eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor de realisering van één extra woning, indien en voor zover:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor de aanleg van en het gebruik van gronden als paardenbak, tennisbaan, vijver, zwembad geen gebouw zijnde, (midget)golf, theetuin en buitenexpositie voor een galerie, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening, wijzigen ten aanzien van de gronden met de bestemmingen 'Waarde - Archeologisch onderzoeksgebied 1' of 'Waarde - Archeologisch onderzoeksgebied 2', 'Waarde - Archeologisch onderzoeksgebied 3', 'Waarde - Archeologie onderzoeksgebied 4' of 'Waarde - Archeologisch waardevol gebied', waarbij de bestemming geheel of gedeeltelijk vervalt indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betreffende gronden geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening, wijzigen waarbij gronden alsnog worden bestemd tot 'Waarde - Archeologisch onderzoeksgebied 1' of 'Waarde - Archeologisch onderzoeksgebied 2', 'Waarde - Archeologisch onderzoeksgebied 3', 'Waarde - Archeologie onderzoeksgebied 4' of 'Waarde - Archeologisch waardevol gebied', indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening, wijzigen waarbij gronden worden bestemd voor de bouw van bouwwerken voor verdeel-, regel- en transformatorruimten, met dien verstande dat:
Op de gronden waar:
blijven de bestemmingsplannen van toepassing zoals die gelden op het moment voorafgaand aan vaststelling van dit plan, met uitzondering van hetgeen in die bestemmingsplannen is bepaald omtrent waterkeringen en vrijwaringszones bij dijken.
Op de gronden waar:
blijven de bestemmingsplannen van toepassing zoals die gelden op het moment voorafgaand aan vaststelling van dit plan.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in 34.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 34.1.1 met maximaal 10 %.
Het bepaalde in 34.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 34.2.1 , te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in 34.2.1 , na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het bepaalde in 34.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Buitengebied, vierde herziening.
20 mei 2014.