direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied, Verblijfsrecreatieterreinen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0214.BUIBP20120010-vg01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan voor alle campings en huisjesterreinen in Buren

1.1 De oude bestemmingsplannen werken niet goed meer

Voor de campings en de chaletparken in Buren gelden nu verschillende bestemmingsplannen. Sommige bestemmingsplannen zijn oud. Andere bestemmingsplannen gaan over maar een paar campings en chaletparken. Daarom gelden voor de verschillende campings en huisjesterreinen niet altijd dezelfde regels. De gemeente Buren wil dat voor alle campings dezelfde nieuwe regels gaan gelden.

1.2 Nieuwe en duidelijke bestemmingsplannen

De gemeente heeft nieuw beleid gemaakt voor alle campings en chaletparken. Dit beleid is opgeschreven in het 'Plan van Aanpak actualisatie en harmonisatie bestemmingsplannen verblijfsrecreatieterreinen". Dit plan van aanpak is vastgesteld door de gemeenteraad. In het beleid is aangegeven dat voor alle terreinen hetzelfde beleid gaat gelden. Ook krijgen de eigenaren meer mogelijkheden om zelf te bepalen hoe hun terrein er uit ziet. Ze mogen zelf bepalen of ze liever kampeerplaatsen of huisjes hebben.

Dit nieuwe beleid is nog niet verwerkt in de bestemmingsplannen. De gemeente maakt nu één bestemmingsplan voor alle terreinen. In dit bestemmingsplan wordt het nieuwe beleid verwerkt. Zo gelden straks overal dezelfde nieuwe regels.

1.3 Bestemmingsplan bestaat uit drie onderdelen

Het bestemmingsplan heeft de naam "Bestemmingsplan Buitengebied, Verblijfsrecreatieterreinen". Het bestemmingsplan bestaat uit de volgende delen:

  • verbeelding (=plankaart), schaal 1:1.000. De kaart heeft het nummer NL.IMRO.0214.BUIBP20120010-vg01;
  • planregels.
  • toelichting

Op de verbeelding (plankaart) kunt u lezen welke bestemming ergens geldt. In de planregels staat wat je mag bouwen als die bestemming geldt. Bijvoorbeeld hoe groot een recreatiewoning mag zijn. Ook is in de regels aangegeven hoe je de gebouwen of grond mag gebruiken. Bijvoorbeeld: mag er een parkeerterrein worden aangelegd? De verbeelding en de regels zijn samen 'juridisch bindend". Burgers moeten zich aan deze regels houden. En de gemeente mag pas een vergunning geven als een plan past in de regels. In deze toelichting bij het bestemmingsplan leest u waarom de regels zo zijn gemaakt.

1.4 Over welke gebieden gaat dit bestemmingsplan?

Dit bestemmingsplan geldt voor de volgende terreinen:

  • Camping-jachthaven Beusichem
  • Camping de Karekiet
  • Recreatieoord Vergarde
  • Recreatieoord de Zandput
  • Recreatieoord in den Boomgaard
  • Recreatiepark de Lingebrug
  • Camping-Jachthaven de Loswal
  • Recreatiecentrum Eiland van Maurik
  • Camping Verkrema
  • Camping de Schans
  • Motorcamping het Dijkje
  • Houtbouwpark Rivierenland
  • Verblijfsrecreatieterrein Kalverland
  • Camping Blijwerven
  • Camping van Sijl
  • Camping Zwanenmeer
  • De Betuwe Hoeve

1.5 Wat vind ik waar in deze toelichting?

In deze toelichting wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op het relevante ruimtelijk beleid. In hoofdstuk 3 wordt aandacht besteed aan de elementen, die van invloed kunnen zijn op de ontwikkeling van het plangebied. In hoofdstuk 4 is de planbeschrijving opgenomen. In hoofdstuk 5 zijn de juridisch-technische aspecten van de opgenomen regeling weergegeven. Hoofdstuk 6 en 7 sluiten deze toelichting af door middel van een beschouwing over de uitvoerbaarheid alsmede de resultaten van de inspraak en het gevoerde overleg.

Hoofdstuk 2 Beschrijving van het plangebied

2.1 Planbeschrijving

2.1.1 Bestaande situatie

Het bestemmingsplan gaat over de volgende terreinen met de volgende voorzieningen:

  • Jachthaven Beusichem: terrein van drie hectare met 100 kampeerplaatsen en seizoensplaatsen waarvan 52 stacaravans/chalets. Een deel van de stacaravans staat verhoogd. Er is ook een jachthaven met ongeveer 100 aanlegsteigers aanwezig. Er zijn twee sanitairunits, een receptie en bedrijfswoning aanwezig. Het terrein ligt in de uiterwaarden. Een deel van het terrein is landschappelijk ingepast. Direct aan de rand van het terrein ligt het pannenkoekenrestaurant 't Veerhuys. Het terrein ligt aan twee kanten van de Veerweg. Hier komt ook de veerpont aan.
  • de Karekiet: een terrein van 8,5 hectare met 80 reguliere kampeerplaatsen en 40 natuurkalmpeerplaatsen. De natuurkampeerplaatsen liggen op een part veld van 1 hectare. Er zijn 3 sanitairgebouwen en een receptie aanwezig. Ook is er een schuilgelegenheid voor slecht weer. Er is één bedrijfswoningen aanwezig. Er is ook één recreatiewoning aanwezig. Op het terrein zijn fruitbomen geplant. De fruitbomen zorgen voor het Betuwse karakter. Rondom het terrein ligt een groenstrook, het terrein is daarmee goed ingepast. Alleen aan de noordzijde ontbreekt de groenstrook.
  • De Vergarde: De Vergarde is een terrein van ruim 20 hectare. Er zijn 110 kampeerplaatsen en 243 stacaravans aanwezig. 30 plekken voor stacaravans zijn nog leeg. Ook zijkn er 6 trekkershutten aanwezig. Aan de noordzijde van het terrein liggen de centrale voorzieningen. Op het park zijn een restaurant, receptie, bedrijfswoning, speelvoorzieningen en zwembad. Verspreid op het terrein staan vier sanitairunits. Het park is goed ingepast in het landschap.
  • De Zandput is een terrein Het terrein is ongeveer 2 hectare groot. Op het terrein staan ruim 30 stacaravans/chalets. Daarnaast is er een bedrijfswoning. Verder zijn er geen voorzieningen. Het terrein grenst direct aan In den Boomgaard.
  • In den Boomgaard: is een terrein met 93 stacaravans en chalets. Het terrein is circa 5 hectare groot. Op het park is een bedrijfswoning aanwezig. Er zijn twee sanitairgebouwen. Rondom het park ligt een brede groenstrook. Het deel bij de ontzandingenplas (zwemplas) wordt gebruikt voor dagrecreatie.
  • Eiland van Maurik: Het terrein is bijna 21 hectare groot en ligt in de uiterwaarden. Een deel van het terein en de voorzieningen is hoogwatervrij. Op het terrein zijn 290 jaar- en seizoensplaatsen en 60 toeristische plaatsen aanwezig. Aan de oever ligt een groepskampeerterrein. De camping beschikt over drie bedrijfswoningen, twee restaurants, twee botenhuizen, een grote speelhal, buitenspeelvoorzieningen en een kinderboerderij. Op het terein liggen een aantal waterplassen. De jachthaven Eiland van Maurik maakt geen onderdeel uit van dit bestemmingsplan.
  • Camping en jachthaven de Loswal: Het terrein ligt in de uiterwaarden en bestaat uit een camping en een jachthaven. Op de camping zijn 178 toeristische plaatsen en een trekkershut aanwezig. Op het terrein zijn drie sanitairunits, een receptie, restaurant, kantoor en een bedrijfswoning aanwezig. Er steken drie aanlegsteigers het water in. Hier kunnen boten aanleggen. Daarnaast is er een laad- en loskade aanwezig.
  • Houtbouwpark Rivierenland: Het terrein is ruim vijf hectare groot. Op het terrein staan 121 stacaravans en chalets. Het grootste deel hiervan is bewoond. Het terein is dicht bebouwd. Stacaravans staan in de groenstrook en zijn vaak groter dan is toegestaan. Op het terein is een zwembad aanwezig. Er is geen bedrijfswoning aanwezig.
  • Camping de Schans: Het terrein is ruim een halve hectare groot. Er zijn 45 toeristische plaatsen aanwezig. Verder zijn er een bedrijfswoning, een sanitairgebouw en een aantal aanlegsteigers aanwezig. Het aantal plaatsen aan de aanlegsteigers is beperkt.
  • Camping Verkrema: Het terrein is 4,6 hectare groot. Er zijn 87 stacaravans/chalets, 30 toeristische plaatsen en 40 seizoensplaatsen aanwezig. Er is een zwembad en een bedrijfswoning aanwezig. Er mag niet op of bij de standplaatsen geparkeerd worden. Daarom is er een ruim parkeerterrein aan de westkant van het terrein aangelegd.
  • Motorcamping 't Dijkje: Deze camping is klein met een beperkt aantal toeristische plaatsen. Daarnaast is er een 'bed-and-breakfast" met zes kamers en een gemeenschappelijke kamer. De camping richt zich op motorrijders. Er is één bedrijfswoning aanwezig.
  • Kalverland: Deze camping wordt binnenkort uitgebreid. Dit is kort geleden in een eigen bestemmingsplan voor deze camping geregeld. Het terrein wordt ruim 17 hectare groot, er zijn dan 300 standplaatsen van 300 m2 mogelijk. Centraal op het terrein komt een nieuw zwembad met speel- en ligweiden en tennisbanen. Ook is er één bedrijfswoning. Verspreid over het terrein worden kleinere speelveldjes aangelegd. Er komt een centraal parkeerterrein voor de bezoekers. Bij de huisjes en stacaravans mogen de gasten zelf parkeren. Het terrein wordt ingepast met windsingels en hoogstamfruit en -notenbomen.
  • Van Sijl:Dit is een terrein met een oppervlakte van ruim 6 hectare. Er zijn alleen standplaatsen voor kampeermiddelen aanwezig. Daarnaast zijn er een buitenzwembad, een bedrijfswoning en twee sanitairunits aanwezig.
  • Zwanemeer: Dit terein is ongeveer 4,4 hectare groot.Het park is opgedeeld in 70 kavels, onderverdeeld in 31 recreatiewoningen en 38 chalets. Hiervan zijn er 42 bewoond. Daarnaast is er één bedrijfswoning aanwezig.
  • Camping Blijwerven: De camping is ruim tien hectare groot. Er zijn 134 stacaravans/chalets aanwezig. Hiervan zijn er 22 bewoond. Op het terrein zijn daarnaast zomerhuizen en kampeervelden. De voorzieningen bestaan uit een zwembad, een kantine, één bedrijfswoning (er is een vergunning voor een tweede bedrijfswoning) en twee sanitairgebouwen. Het terrein is landschappelijk ingepast.
  • Camping de Betuwe Hoeve: Dit is een camping met 15 kampeerplaatsen en één recreatiewoning. Naast de sanitaire voorziening en de bedrijfswoning zijn er geen voorzieningen op het terrein aanwezig.
  • De Lingebrug: Het terrein is bijna drie hectare groot. Er staan 72 stacaravans/chalets, waarvan er 42 bewoond zijn. Er zijn geen centrale voorzieningen, behalve de bedrijfswoning. De landschappelijke inpassing van het terrein is matig. Op het terrein ligt een manege. Deze manege is een zelfstandig bedrijf.
2.1.2 Toekomstige situatie

Het nieuwe bestemmingsplan maakt het mogelijk om de terreinen anders in te richten. Maar ook om nieuwe voorzieningen (bijvoorbeeld een slechtweervoorziening, nieuw en ruimer sanitair) voor de gasten te bouwen. Het bestemmingsplan biedt bijvoorbeeld mogelijkheden om het terrein voor een bepaalde doelgroep in te richten.

Het is aan de terreineigenaren zelf om te bekijken of ze gebruik maken van de mogelijkheden.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Beleid van de Rijksoverheid

3.1.1 Rijk stuurt op Nationale belangen

Het ruimtelijk beleid van de Rijksoverheid staat in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Nationaal belang 1: Een excellent en internationaal bereikbaar vestigingsklimaat in de stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren.

Nationaal ruimtelijk belang 2: Ruimte voor het hoofdnetwerk voor (duurzame) energievoorziening en de energietransitie.

Nationaal belang 3: Ruimte voor het hoofdnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke) stoffen via buisleidingen.

Nationaal belang 4: Efficiënt gebruik van de ondergrond.

Nationaal belang 5: Een robuust hoofdnetwerk van weg, spoor en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio's inclusief de achterlandverbindingen.

Nationaal belang 6: Betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem van weg, spoor en vaarwegen.

Nationaal belang 7: Het instandhouden van de hoofdnetwerken van weg, spoor en vaarwegen om het functioneren van de netwerken te waarborgen.

Nationaal belang 8:Verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico's.

Nationaal belang 9: Ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en klimaatbestendige stedelijke (her)ontwikkeling.

Nationaal belang 10: Ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten.

Nationaal belang 11: Ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en Faunasoorten.

Nationaal belang 12: Ruimte voor militaire terreinen en activiteiten.

Nationaal ruimtelijk belang 13: Zorgvuldige afwegingen en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke plannen.

Dit bestemmingsplan raakt het belang van de waterveiligheid (belang 9): een aantal recreatieterreinen ligt in de uiterwaarden of tegen een dijk. Belang nummer 10 speelt ook een rol. Een groot deel van de gemeente is door de provincie aangewezen als een waardevol landschap. Dit bestemmingsplan behoudt de waarden doordat de terreinen niet kunnen uitbreiden.

De gemeente Buren overlegt daarnaast met de ondernemers en burgers. Met alle eigenaren van de recreatieterreinen is gesproken over de toekomstwensen.

Burgers, belangenorganisaties en andere overheden krijgen de gelegenheid te reageren op het bestemmingsplan door een zienswijze in te dienen. In de paragraaf 1.4 en hoofdstuk 6 wordt hier nader op ingegaan.

3.1.2 Besluit met regels over de nationale belangen

In dit besluit heeft de Rijksoverheid regels opgenomen voor bestemmingsplan. Het gaat om regels voor de zogenaamde "rijksbelangen". Bij deze belangen gaat het om bijvoorbeeld de veiligheid van de dijken of de militaire terreinen.

Een aantal van de terreinen ligt in de uiterwaarden van de Nederrijn. In deze gebieden mag niet worden gebouwd. Een uitzondering geldt er voor voorzieningen die in de uiterwaarden horen. Denk daarbij aan voorzieningen voor de stevigheid van de dijk of voorzieningen voor de beroeps- en recreatievaart. In een bestemmingsplan mag dan ook niets worden geregeld dat er voor kan zorgen dat de dijk beschadigd.

3.2 Ruimtelijk beleid van de Provincie Gelderland

3.2.1 Streekplan Gelderland

Het Streekplan geeft op hoofdlijnen aan hoe de provincie ruimtelijk wordt ingedeeld. Bijvoorbeeld waar nieuwe woonwijken, bedrijventerreinen of natuur gepland zijn. Ook geeft de provincie welke andere zaken zij belangrijk vindt. Bij nieuwe ontwikkelingen moet een gemeente rekening houden met natuur, landschap of archeologie.

De provincie heeft een aantal gebieden aangewezen waar ze natuur en landschap extra wil beschermen.

Een groot deel van de gemeente is aangewezen als een "Waardevol Landschap". Het gaat om drie verschillende gebieden. Hierna zijn de gebieden aangegeven en waarom die gebieden waardevol zijn.

  • Lienden:
    • 1. Fraai uitzicht op de Utrechtse Heuvelrug;
    • 2. Karakteristieke kleinschalige oeverwal met rijke afwisseling van boomgaarden, grasland, buurtschappen, dorpen, verspreide bebouwing, beeldbepalende boerderijen en kleigaten. Contrast (tegenstelling) met het naastliggende komgebied.
    • 3. De oude loop van de Rijn langs de ingepolderde uiterwaard de Mars.
    • 4. Oud meanderlandschap met een groot aantal geulen.
    • 5. Vrij uitzicht vanaf de dijk over het binnendijkse landschap.
  • Ommerense Veld en Rijswijkse Veld.
    • 1. Typische grootschalige openheid. Geen bebouwing of opgaand groen zoals bomen, bosjes of houtwallen.
    • 2. Onregelmatige blok- en strokenverkaveling met sloten als kavelgrenzen. Oude weteringen die voor de ontwatering zorgen.
    • 3. Weilanden
    • 4. Rust en ruime. Donker.
  • Buren - Kerk Avezaath
    • 1. Karakteristieke, kleinschalige oeverwal met een rijke afwisseling van boomgaarden, gras- en bouwlanden, buurtschappen, dorpen, verspreide bebouwing, buitenplaatsen, kasteelterreinen en beeldbepalende boerderijen.
    • 2. Het sterk meanderende (kronkelende) riviertje de Linge met smalle uiterwaarden.
    • 3. Ontstaansgeschiedenis van het gebied is nog terug te zien. Voorbeelden zijn de zeer onregelmatige blokverkaveling, de gebogen percelen (de kromakkers bij Zoelen en Erichem). Karakteristieke oude bouwlanden en oude bewonersplaatsen (Erichem, Buren, Zoelen).
    • 4. Het Nieuwland is een kleine markante open kom.

Bestemmingsplannen die door de gemeente worden vastgesteld mogen deze kwaliteiten van het landschap niet aantasten. Er mogen wel ontwikkelingen plaatsvinden, maar deze moeten de kwaliteiten van het landschap versterken.

Een aantal gebieden is heel open: hier ervaar je weidsheid doordat je ver weg kunt kijken. Deze gebieden zijn door de provincie aangewezen als "Waardevol open gebied". Ruimtelijke ingrepen die de grootschalige openheid van deze gebieden aantasten zijn niet toegestaan. Hier mag bijvoorbeeld niet gebouwd worden. Het planten van bomen en bossen is hier ook niet toegestaan.

3.2.2 Provinciale verordening

De provincie heeft in deze verordening regels gesteld. Deze regels gelden voor bestemmingsplannen van gemeentes. De gemeente moet bestemmingsplannen maken die aan deze regels voldoen. Het gaat om de volgende regels:

  • Als het gebied een weidevogel- of ganzengebied of een concentratiegebied intensieve teelten is: Nieuwe kampeer- of chaletparken zijn niet toegestaan. Uitbreiden van bestaande terreinen is ook niet toegestaan.
  • In natuurgebieden (het "blauw-groene raamwerk"): uitbreiding van een bestaand terrein mag pas als op het bestaande terrein geen ruimte meer is.
  • Als een kampeer- of chaletpark uitbreidt, moet de eigenaar laten zien dat hij alles verhuurt via een (eigen) verhuurbureau.
  • Recreatiewoningen mogen maximaal 75 m2 groot zijn. De inhoud is maximaal 300 m3. Een berging en kelder tellen mee bij de inhoud en de oppervlakte.
  • In een bestemmingsplan moet permanente bewoning van recreatieparken niet toegestaan worden.

De regels van de provincie gaan vooral over uitbreidingen van campings en chaletparken. Dit bestemmingsplan regelt alleen de bestaande omvang van deze terreinen. De maximale maten voor recreatiewoningen zijn wel belangrijk voor dit bestemmingsplan. De gemeente Buren mag in een bestemmingsplan niet meer toestaan dan deze maten.

3.3 Beleid van het waterschap

Het beleid van het Waterschap Rivierenland staat in het Waterbeheerplan 2010-2015. Belangrijke punten zijn:

Schoon hemelwater mag niet naar de riolering. Bij nieuwe gebouwen moet zoveel mogelijk hemelwater in de bodem kunnen zakken (infiltreren). Het hemelwater kan dan in de bodem worden vastgehouden. Als dit niet kan moet het water worden geborgen (bijvoorbeeld in een vijver of poel). Als dit ook niet kan mag het water direct worden afgevoerd naar een sloot.

In droge zomers of bij lage rivierstanden is in het hele gebied aanvoer van water nodig. Dit is nodig omdat water verdampt, wegzakt in de bodem of wordt opgepompt voor bijvoorbeeld drinkwater en fruitteelt. Hiervoor zijn inlaten en gemalen en watergangen aanwezig. In het landelijk gebied is het zorgen voor voldoende en schoon water voor de landbouw één van de belangrijkste taken. Ook is het belangrijk dat dit water een geschikt leefgebied is voor planten en dieren.

In het document "Inlaatbeleid ten aanzien van zomerpolders 2004" is het inlaatbeleid beschreven. Wanneer mag er dus water in de zomerpolders komen? In de wintermaanden (1 december tot 1 april mag het rivierwater in de zomerpolders stromen. Daarvoor worden dan de kunstwerken in de zomerkades opengezet. De zomerpolders volgen dan het waterpeil van de rivier. In de zomermaanden worden de polders tegen overstromingen beschermd.

3.4 Beleid van de gemeente Buren

3.4.1 Plan van aanpak bestemmingsplan recreatieterreinen

De gemeente heeft een plan van aanpak gemaakt. In het plan van aanpak is beschreven wat de gemeente wil regelen in het nieuwe bestemmingsplan voor de verblijfsrecreatieterreinen. Ook gaat het plan van aanpak in op het proces en de planning.

Belangrijke inhoudelijke uitgangspunten voor het bestemmingsplan zijn:

  • Voor alle terreinen een vergelijkbare regeling.
  • De geldende rechten en bestemmingen zijn uitgangspunt voor dit bestemmingsplan.
  • Een bestemmingsplan dat voldoet aan de wettelijke eisen die gelden voor het maken van bestemmingsplannen.
  • Flexibel bestemmingsplan: de inrichting van het terrein wordt aan de eigenaar overgelaten. Er gelden hierbij wel een aantal randvoorwaarden.
  • Maatwerk voor de terreinen die in de uiterwaarden liggen. Hier is overleg met Rijkswaterstaat nodig over nieuwe ontwikkelingen.
  • Drie soorten terreinen met een eigen bestemming:
    • 1. kampeerterreinen (toerplaatsen: tenten, vouwwagens en caravans)
    • 2. terreinen waar ook stacaravans en recreatiewoningen tot maximaal 55 m2 groot zijn toegestaan
    • 3. terreinen waar ook stacaravans en recreatiewoningen tot maximaal 75 m2 groot zijn toegestaan.
  • De groenstroken om de terreinen heen worden bestemd. Zo wordt een goede landschappelijke inpassing geregeld.
3.4.2 Beleidsnota permanente bewoning recreatieverblijven

De Minister heeft gemeentes opgedragen om voor 1 januari 2010 duidelijk beleid vast te stellen voor permanente bewoning van recreatieverblijven. De gemeente Buren heeft hiervoor de "beleidsnota permanente bewoning verblijfsrecreatieterreinen" vastgesteld. In deze beleidsnota geeft de gemeente aan hoe ze wil omgaan met permanente bewoning.


Naar aanleiding van bovengenoemde beleidsnota maakte de gemeente het voorliggende bestemmingsplan voor alle verblijfsrecreatieterreinen. Voor alle 17 verblijfsrecreatieterreinen inventariseerde de gemeente of er sprake was van permanenten bewoning en in welke hoedanigheid. Bij deze inventarisatie baseerde de gemeente zich op objectieve gegevens. Uit deze inventarisatie bleek dat in een aantal gevallen sprake is van permanente bewoning terwijl de geldende bestemmingsplannen dit niet toestaan. Op basis van dit beleid zijn alle bewoners van de 17 verblijfsrecreatieterreinen onderverdeeld in de volgende groepen:

Bewoning voor 31-10-2003

Uit de inventarisatie blijkt dat de bewoner(s) vóór 31-10-2003 permanent woonde(n) op één van de verblijfsrecreatieterreinen. Deze personen komen in aanmerking voor een persoonsgebonden verblijfsontheffing. Deze ontheffing zorgt ervoor dat de betreffende personen permanent kunnen blijven wonen in de recreatiewoningen. De ontheffing is persoonsgebonden. Dit betekent dat een ander het permanente woongebruik niet kan voortzetten wanneer de huidige bewoners het gebruik beëindigen. Voordat deze personen de ontheffing daadwerkelijk krijgen, moeten zij eerst aantonen dat de recreatiewoning voldoet aan het bouwbesluit.

Na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan zal de gemeente de betreffende bewoners nader informeren over de vervolgprocedure.

Bewoning na 31-10-2003 maar voor 01-07-2009

Uit de inventarisatie blijkt dat de bewoner(s) na 31-10-2003 maar voor 01-07-2003 permanent woonde(n) op één van de verblijfsrecreatieterreinen. Deze personen komen in aanmerking voor een persoonsgebonden verblijfsbeschikking. Deze beschikking zorgt ervoor dat de betreffende personen permanent kunnen blijven wonen in de recreatiewoningen. De beschikking is persoonsgebonden. Dit betekent dat een ander het permanente woongebruik niet kan voortzetten wanneer de huidige bewoners het gebruik beëindigen. Voordat deze personen de beschikking daadwerkelijk krijgen, moeten zij eerst aantonen dat de recreatiewoning voldoet aan bijlagen 2 en 3 van het bouwbesluit.

Na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan zal de gemeente de betreffende bewoners nader informeren over de vervolgprocedure.

Bewoning na 01-07-2009

Uit de inventarisatie blijkt dat de bewoner(s) na 01-07-2009 woonde(n) op één van de verblijfsrecreatieterreinen, of dat deze bewoner(s) niet aantoonde(n) hij/zij dit voor die tijd permanent deed. Deze personen komen niet in aanmerking voor een persoonsgebonden verblijfsontheffing of een persoonsgebonden verblijfsbeschikking.

Als het bestemmingsplan onherroepelijk is, bekijken we hoe we de handhaving vorm gaan geven. Bij de handhaving krijgt de bewoner nogmaals de kans om aan te tonen dat zij voor 01-07-2009 op één van de verblijfsrecreatieterreinen woonden. In dat kader kijkt de gemeente ook naar de persoonlijke situatie van de bewoners.

3.4.3 Welstandsnota

De gemeente Buren heeft een welstandsnota waarin ze haar kwaliteitseisen voor gebouwen beschrijft. Er zijn algemene criteria en eisen voor bepaalde gebieden. In de welstandsnota is uitgegaan van verschillende soorten gebieden. Eén van deze soorten gebieden zijn de recreatiegebieden met bebouwing.

Het typische van deze terreinen is dat ze vaak naar binnen gekeerd zijn. Van buitenaf is er vaak niet veel van te zien. Op het terrein zelf staan vaak dezelfde type huisjes of stacaravans. De gemeente wil dat deze terreinen goed worden ingepast in het landschap. Ook moeten ze passen bij de ruimtelijke kwaliteiten van de rest van het gebied. Nieuwe bebouwing moet kleiner (ondergeschikt) zijn dan de groenstructuur.

In de welstandsnota zijn eisen gesteld voor:

  • Algemene punten.
  • De plaatsing van gebouwen op het perceel.
  • Massa en vorm van gebouwen.
  • Materiaalgebruik bij gebouwen.
  • Reclames (vlaggenmasten, borden, lichtbakken).
3.4.4 Waterplan 2008-2017

Doel van het Waterplan is:

  • Beleid vaststellen voor een gezond en veerkrachtig watersysteem in Buren.
  • Het beleid uitwerken in een uitvoeringsprogramma: wie gaat wat doen en wanneer?
  • Een praktische leidraad geven voor water en ruimtelijke ordeningszaken.

Het waterplan gaat vooral in op water dat in het stedelijk gebied voorkomt. Over water en recreatie is het volgende gesteld: Het te bergen water in de kernen en de ingrepen in de uiterwaarden zijn ontwikkelingen waarop aangehaakt kan worden.Veel waterpartijen lenen zich goed voor recreëren. In de meeste gevallen zal deze recreatie vissen, wandelen, fietsen en spelen zijn. Het water moet daarom te zien en te bereiken zijn. Vanwege de bijzondere natuurfunctie is er op de Maurikse Wetering, de Korne en de Linge maar beperkte waterrecreatie mogelijk.

3.4.5 Rioleringsplan

Gemeenten in Nederland moeten een Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) hebben.Het GRP is een beleidsplan, Dit plan geeft op hoofdlijnen aan hoe de gemeente omgaat met de inzameling en afvoer van afval-, hemel- en overtollig grondwater. Daarnaast heeft het plan tot doel globaal inzicht te geven in hoe de gemeente haar rioolstelsel beheert. Ook de financiële en personele gevolgen staan in het GRP. Het GRP wordt verder uitgewerkt in beheerplannen.

In het GRP is wel kort ingegaan op hoe de gemeente omgaat met bijvoorbeeld nieuwe aansluitingen.

Hoofdstuk 4 Kaders vanuit milieu, natuur en landschap

4.1 Algemeen

Voordat een gemeente een bestemmingsplan vaststelt moet ze nagaan of het bestemmingsplan voldoet aan wettelijke eisen. Deze wettelijke eisen gaan over milieueisen of eisen vanuit natuur- en landschapswaarden. Hierna volgt per thema een toets.

4.2 Archeologie en cultuurhistorie

In het plangebied komen een aantal gebieden voor waar de kans groot is dat er archeologische vondsten in de bodem zitten. Dit zijn de onderzoeksgebieden: gebieden met een 'verwachtingswaarde'.

Van sommige plekken is bekend dat deze waarden in de bodem aanwezig zijn. Dit zijn de archeologisch waardevolle gebieden. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de oude steenfabriek op het Eiland van Maurik. De nadruk van het beleid ligt op het behouden van de bestaande waarden op de plek waar ze liggen ("in situ"). Als dit niet mogelijk is moeten andere mogelijkheden (biijvoorbeeld opgraven en naar depot of museum) onderzocht worden.

Voor deze waardevolle gebieden is een beschermende regeling opgenomen. De regels sluiten aan bij de regels uit het bestemmingsplan Buitengebied, 2e herziening. Zo gelden overal in het buitengebied dezelfde regels voor archeologische waarden.

Voor de terreinen met een

  • a. hoge archeologische verwachtingswaarde (de kans is groot dat er vondsten gedaan worden als je gaat graven)
  • b. middelhoge archeologische verwachtingswaarde (de kans is redelijk groot dat er vondsten gedaan worden als je gaat graven)

geldt een onderzoeksplicht voor ingrepen in de bodem. Deze plicht geldt als

  • er dieper dan 30 centimeter in de bodem wordt gewerkt (bijvoorbeeld afgraven, egaliseren of leidingen leggen); en 
  • als er 1.000 of 2.000 m2 nieuwe bebouwing wordt gebouwd.

Als er onderzoek is gedaan, en er is niets gevonden, dan kan een vergunning worden verleend. Als er wel vondsten zijn gedaan is aanvullend onderzoek nodig. Dan wordt bekeken of het gebied archeologisch waardevol is.

Voor terreinen waar wel vondsten bekend zijn (de archeologisch waardevolle gebieden) gelden dezelfde regels. Als extra voorwaarde geldt hier dat funderingen niet mogen worden verwijderd.

4.3 Leidingen

Over en direct langs de campings en chaletparken liggen een aantal leidingen. Het gaat om een aantal gasleidingen en een hoofdriool. Binnen een zone rond deze leidingen mag niet zonder vergunning gegraven worden. Ook andere bodemingrepen zijn niet zonder vergunning mogelijk. Deze vergunning is nodig om te voorkomen dat bij graafwerkzaamheden leidingen kapot gaan. De zones waarvoor deze vergunningplicht geldt zijn overgenomen uit het recente bestemmingsplan Buitengebied.

4.4 Milieu

4.4.1 Bedrijven en milieuzonering

Tussen bedrijven (zoals kampeerterreinen) en burgerwoningen moet voldoende afstand aan worden gehouden. In het boek "Bedrijven en milieuzonering" is aangegeven welke afstanden als richtlijn gelden. Omdat in dit bestemmingsplan alleen de bestaande situatie wordt vastgelegd hoeft niet aan deze richtlijn getoetst te worden. Bij nieuwe ontwikkelingen, zoals uitbreidingen van kampeer- of recreatieterreinen, moet hier wel rekening mee worden gehouden.

4.4.2 Bodem

Bij bouwplannen voor verblijfsruimtes waar mensen langere tijd wonen of werken (recreatiewoningen, horeca) moet de bodem schoon zijn. Vervuilingen in de bodem kunnen de gezondheid aantasten.

Omdat nu niet bekend is of en waar nieuwe verblijfsruimtes gebouwd gaan worden is voor dit bestemmingsplan geen bodemonderzoek gedaan. Bodemonderzoeken zijn bovendien maar vijf jaar geldig. Deze looptijd past niet bij de looptijd van het bestemmingsplan (10 jaar). Bovendien kunnen de normen voor wat een schone bodem in de loop van de tijd veranderen.

Bij aanvragen voor een omgevingsvergunning om een verblijfsruimte te mogen bouwen moet de initiatiefnemer een bodemonderzoek overleggen.

4.4.3 Externe veiligheid

In het plangebied komen een aantal installaties voor die gevaarlijk kunnen zijn.

Op het Eiland van Maurik staat een bovengrondse propaantank. Wettelijke veiligheidsregels bepalen dat rond deze tank een zone van 50 meter ligt. In deze zone mogen geen nieuwe woningen of andere kwetsbare objecten worden gebouwd.

In het plangebied liggen daarnaast een aantal aardgastransportleidingen. Rond deze zones liggen zones. Voor werkzaamheden binnen deze zones is toestemming van de leidingbeheerder nodig.

4.4.4 Geluid

Bij het opstellen van een bestemmingsplan moet rekening worden gehouden met de eisen uit de Wet geluidhinder. Dit betekent datals nieuwe woningen ('geluidgevoelige objecten'), mogen worden gebouwd, bekeken moet worden of er een geluidszone ligt. Langs bijna alle wegen liggen geluidszones. Binnen een zone moet akoestisch onderzoek worden verricht. In dit onderzoek wordt nagegaan of aan de geluidsnormen (de voorkeursgrenswaarde) wordt voldaan.

Dit bestemmingsplan maakt niet direct nieuwe woningen mogelijk. Maar het plan biedt wel de mogelijkheid om een bestaande bedrijfswoning te slopen en elders op het perceel opnieuw op te bouwen. Deze nieuwe bedrijfswoningen moeten getoetst worden aan de geluidsnormen. In deze gevallen is een akoestisch onderzoek verplicht. Het is nu niet bekend of en waar dit gaat gebeuren. Daarom is voor dit bestemmingsplan geen akoestisch onderzoek gedaan. Als er een omgevingsvergunning voor wordt gevraagd, moet dan een onderzoek worden gedaan.

Recreatiewoningen, (sta)caravans en kampeerplaatsen zijn volgens de wet niet geluidgevoelig. Hiervoor hoeft dan ook geen onderzoek gedaan te worden.

4.4.5 Geur

Een aantal kampeerterreinen ligt in de buurt van veehouderijen. Veehouderijen kunnen stankoverlast veroorzaken. In de Wet geurhinder en veehouderij en het Besluit landbouw milieubeheer zijn hiervoor normen opgenomen.

Het is nu de vraag of er met dit nieuwe bestemmingsplan (nieuwe) geuroverlast ontstaat. Een recreatiewoning, stacaravan of kantine kan een zogenaamd 'geurgevoelig object' zijn omdat er mensen voor langere tijd verblijven. Of juist andersom: worden agrariërs gehinderd in hun bestaande mogelijkheden vanwege dit bestemmingsplan?

In de geldende bestemmingsplannen is een regeling opgenomen die het mogelijk maakt om nieuwe recreatiewoningen te bouwen. Met dit nieuwe bestemmingsplan wordt deze regeling niet gewijzigd. De bestaande rechten voor zowel de eigenaar van het kampeerterrein als een nabijgelegen agrarisch bedrijf blijven hetzelfde. Het is mogelijk dat de afstanden tussen een recreatiewoning en een veestal verkleind worden. Maar omdat het hier om bestaande rechten gaat ontstaat er met dit bestemmingsplan geen verslechtering van de milieusituatie (geurhinder). Dit geldt voor zowel de kampeerterreinen als de agrarische bedrijven.

4.4.6 Luchtkwaliteit

Bestemmingsplannen moeten worden getoetst aan de Wet milieubeheer. In deze wet zijn luchtkwaliteitseisen opgenomen. Bestemmingsplannen moeten worden getoetst aan deze eisen. Plannen waarvan is aan te nemen is dat ze "niet in betekenende mate" de luchtverontreiniging verergeren hoeven niet getoetst te worden aan deze eisen.

Het is daarom eerst nodig om na te gaan of een plan "niet in betekenende mate" bijdraagt aan verslechtering van de luchtkwaliteit. Het begrip "niet in betekenende mate" is gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor NO2 (stikstofdioxide) en PM10 (fijnstof-deeltjes). In de Regeling NIBM is een lijst met soorten plannen opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Voor deze plannen

hoeft geen onderzoek naar luchtkwaliteit te worden gedaan.Dit bestemmingsplan gaat uit van bestaande terreinen voor verblijfsrecreatie. Er worden geen nieuwe kampeer- of chaletparken mogelijk gemaakt. Alleen de bestaande bedrijven zijn bestemd. Er is ook geen uitbreidingsruimte geboden. Daarom zal de uitstoot van NO2 en PM10 ook niet toenemen. Een onderzoek naar de gevolgen voor luchtkwaliteit is dan ook niet nodig.

4.5 Natuur en landschap

Natuur

Omdat een deel van de campings en chaletparken direct grenst aan een beschermd natuurgebied is een natuurtoets gedaan. Het is een verkennend onderzoek. Het onderzoek gaat niet in detail in op elk terrein. Vlakbij de terreinen liggen een aantal beschermde natuurgebieden.

Natura2000gebieden zijn internationaal beschermde natuurgebieden. De gebieden zelf en de natuurypes ("habitats") zijn beschermd. Dit geldt ook voor de dieren- en plantensoorten die er in leven. Vlakbij een deel van de terreinen liggen de volgende Natura2000-gebieden:

  • Uiterwaarden Neder-Rijn
  • Uiterwaarden Waal
  • Kolland en Overlangbroek

Daarnaast ligt een deel van de terreinen in en bij de Ecologische Hoofdstructuur. De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is een netwerk van natuurgebieden op nationaal niveau. De EHS bestaat uit bestaande natuurgebieden, verwevingsgebieden en verbindingszones. De kenmerken en waarden van deze gebieden moeten behouden, hersteld of ontwikkeld worden.

Voor een deel van de planten- en dierensoorten geldt dat ze onder de Flora- en faunawet vallen. Soorten die onder de bescherming van deze wet vallen mogen niet verstoord worden (dit heet de 'algemene zorgplicht'). Verstorende activieiten zijn bijvoorbeeld nesten vernielen, doden, bomen kappen in het broedseizoen of waterpartijen dempen.

De terreinen Eiland van Maurik en Verkrema grenzen ook aan een ganzenfourageergebied en weidevogelgebied.

Dit bestemmingsplan maakt het niet mogelijk dat de terreinen kunnen uitbreiden. De omliggende natuurgebieden worden daarom niet kleiner. Wel maakt het bestemmingsplan dat de indeling binnen de bestaande terreinen verandert mag worden.Dit kan mogelijk leiden tot meer recreatiedruk buiten de terreinen. Dit komt omdat een langer kampeerseizoen mogelijk is.

In de natuurtoets is getoetst of er nadelige gevolgen zijn voor de natuurgebieden en de planten- en dierensoorten. De conclusie van het onderzoek is dat het beleid uit het bestemmingsplan geen negatieve effecten heeft op de natuur. Het complete rapport is opgenomen in Bijlage 1 Natuurtoets.

Wel moet bij bouw- en aanlegwerkzaamheden rekening worden gehouden met planten- en dierensoorten (de algemene zorgplicht uit de Flora- en faunawet). Daarbij moet gedacht worden aan bijvoorbeeld de volgende punten:

  • geen bomen kappen in het broedseizoen van de vogels
  • geen struiken weghalen of flink snoeien in het broedseizoen van de vogels.
  • bij (gedeeltelijke) sloop van een gebouw of chalet rekening houden met nestplaatsen van vleermuizen of vogels.
  • sloten dempen in de richting van een andere watergang: zo kunnen waterdieren naar een andere waterloop gaan.
  • geen terreinen afgraven in het voortplantingsseizoen van zoogdieren.

Landschap

Een deel van het buitengebied van de gemeente Buren is aangewezen als een waardevol landschap. De provinciale regels voor bestemmingsplannen bepalen dat deze landschappen beschermd moeten worden. In dit bestemmingsplan is dat op de volgende manieren gedaan:

  • Uitbreidingen van de campings en chaletparken zijn niet mogelijk. Er kunnen dus geen uitbreidingen in de waardevolle landschappen plaatsvinden. De waardevolle landschappen worden daarom niet aangetast.
  • De groenstroken rond de campings en chaletparken zijn bestemd met de bestemming "Groen - Beplantingsstrook". In de planregels is geregeld dat de groenstroken niet mogen worden verwijderd. Als de groenstrook er nog niet is, moet deze alsnog worden aangelegd als er bouwplannen zijn.

4.6 Water

Het bestemmingsplan is getoetst op de gevolgen voor de waterhuishouding. Belangrijk uitgangspunt is dat de terreinen zelf niet mogen uitbreiden. Dit heeft dus geen gevolgen voor bijvoorbeeld de riolering of het afvoeren van hemelwater.

Wel maakt het bestemmingsplan mogelijk dat een deel van de huisjes groter kan worden. Of dat er meer oppervlakteverharding (zoals paden, parkeerterreinen) komt. Als er een nieuw huisje of stacaravan wordt gebouwd of geplaatst mag het hemelwater niet meer op het riool worden aangesloten. Het water moet op het terrein in de bodem kunnen zakken. Bijvoorbeeld via een wadi. Als er extra ruimte nodig is om het water te kunnen bergen dan moet dit op het terrein zelf gebeuren. Dit kan bijvoorbeeld door een vijver aan te leggen.

Wanneer moet de toename van verhard oppervlak worden gecompenseerd?

  • vanaf een toename van 1.500 m2 extra verhard oppervlak
  • daarna moet per 10.000 m2 extra verhard oppervlak 436 m3 waterberging worden aangelegd. Het waterpeil mag maximaal 30 centimeter stijgen. Voor de aanleg van de waterberging moet een watervergunning worden aangevraagd. Het waterschap kan ook advies geven over een goed ontwerp en de aanleg.

De recreatieparken liggen in het buitengebied en soms in de uiterwaarden. Hier gelden andere normen voor drooglegging en overstromingen. Vooral in de uiterwaarden (winterbed) moet rekening worden gehouden met de kans op overstromingen. Bijvoorbeeld bij de bouw van een nieuwe recreatiewoning. Degene die bouwt moet hier zelf rekening mee houden. Hij of zij kiest er zelf voor om daar te recreeren.

4.7 Vormvrije m.e.r.-beoordeling

4.7.1 Waarom een m.e.r.-beoordeling?

In de Wet milieubeheer is aangeven dat voor bepaalde ontwikkelingen een milieueffectrapportage moet worden gemaakt. In de wet is de procedure beschreven. Maar ook waar een milieueffectrapport inhoudelijk aan moet voldoen. In het Besluit milieueffectrapportage is vermeld voor welke ontwikkelingen een milieueffectrapport moet worden gemaakt. Er worden twee soorten ontwikkelingen onderscheiden:

  • ontwikkelingen waarvoor een milieueffectrapport verplicht is
  • ontwikkelingen waarvoor beoordeeld moet worden of een milieueffectrapport nodig is.

Bij deze ontwikkelingen is een minimale grootte of omvang aangegeven (de "drempelwaarde") waarvoor de onderzoeksplicht geldt.

Daarnaast zijn er ruimteljike ontwikkelingen die niet op deze lijsten staan, maar die wel grote gevolgen voor het milieu kunnen hebben. Dit kan ook gelden voor ontwikkelingen die onder de drempelwaarden blijven. Voor dit soort situaties moet een zogenaamde 'vormvrije m.e.r.-beoordeling' worden gemaakt. Deze toets is 'vormvrij' omdat de wet hier geen richtlijnen voor geeft. In de praktijk betekent dat in de toelichting bij het bestemmingsplan een paragraaf 'vormvrije m.e.r.-beoordeling' wordt opgenomen.

Ontwikkelingen waarvoor de noodzaak van een milieueffectrapport moet worden beoordeeld zijn:

  • "de aanleg, wijziging of uitbreiding van vakantiedorpen buiten de stedelijke zones" of
  • "de aanleg, wijziging of uitbreiding van permanente kampeer- en caravanterreinen" .
  • "de aanleg, wijziging of uitbreiding van jachthavens".

Deze beoordelingsplicht geldt als het gaat om een gebied groter dan 25 hectare of voor jachthavens met meer dan 100 ligplaatsen.

4.7.2 Wat regelt dit bestemmingsplan?

Dit bestemmingsplan maakt de volgende zaken mogelijk:

  • De bestaande terreinen en jachthavens worden bestemd.
  • De inrichting van de bestaande terreinen mag gewijzigd worden.
  • Uitbreidingen van recreatieterreinen en jachthavens zijn niet mogelijk. Uitbreidingen worden via een partiële herziening van het bestemmingsplan geregeld.
  • Nieuwe terreinen voor kamperen, recreatiewoningen of jachthavens zijn niet mogelijk.

Dit bestemmingsplan maakt alleen het wijzigen (anders inrichten) van de recreatieterreinen mogelijk. Omdat deze mogelijkheid geldt voor recreatieterreinen die verspreid over de hele gemeente is de totale oppervlakte wel groot. Maar de afzonderlijke terreinen liggen én verspreid én zijn zelf niet zo groot. Mogelijke effecten voor natuur en milieu zijn daarom verspreid.

Vanwege deze redenen is gekozen voor een vormvrije m.e.r.-beoordeling. De drempelwaarde per terrein wordt namelijk niet gehaald.

4.7.3 Wat zijn de mogelijke effecten van dit bestemmingsplan

Eigenaren van recreatieterreinen kunnen met dit bestemmingsplan hun terrein anders gaan inrichten. Als een ondernemer gebruik maakt van de mogelijkheid om zijn terrein anders in te richten dan kan het volgende gebeuren:

  • standplaatsen groter worden (gasten willen ruimere plaatsen) en luxer ingericht, het aantal standplaatsen wordt dan vaak minder;
  • veldjes met kampeerplaatsen en stacaravans worden uitgewisseld
  • de ontsluitingspaden worden op een andere plek gelegd
  • sanitaire voorzieningen kunnen worden uitgebreid of verplaatst. Sanitairunits per kampeerplaats zijn ook toegestaan.
  • er worden meer stacaravans of recreatiewoningen geplaatst of gebouwd.

Het belangrijkste mogelijke effect van dit bestemmingsplan is seizoensverlenging. Standplaatsen worden groter en er kunnen stacaravans en recreatiewoningen gebouwd worden. In het voor- en naseizoen en in de wintermaanden kan er langer op het terrein verbleven worden.

Deze seizoensverlenging kan daarom leiden tot:

  • meer verkeersbewegingen
  • meer uitloop naar natuurgebieden in de omgeving.
4.7.4 Is er sprake van (grote) nadelige effecten?

Omdat een deel van de terreinen in of vlakbij een natuurgebied ligt is een natuurtoets gedaan. Bekeken is of de seizoensverlenging leidt tot negatieve effecten voor de natuurgebieden.

De conclusie van het natuuronderzoek is dat dat niet het geval is. In paragraaf 4.5 Natuur en landschap is hier op ingegaan. Het complete onderzoek is te vinden in Bijlage 1 Natuurtoets.

Alle andere milieuthema's zijn ook getoetst. In Hoofdstuk 4 Kaders vanuit milieu, natuur en landschap is hier op ingegaan. Voor alle milieuthema's geldt dat er geen nadelige effecten zijn. Dit is een algemene toets geweest. Concrete ontwikkelingen moeten nog getoetst moeten worden als er een omgevingsvergunning is aangevraagd. Op dat moment wordt dan ook bekeken of die activiteit voldoet aan de milieueisen.

4.7.5 Conclusie

Er is geen sprake van grote nadelige effecten voor het milieu als gevolg van dit bestemmingsplan. Hetzelfde geldt voor de natuurwaarden. Dit bestemmingsplan maakt seizoensverlenging mogelijk. Deze heeft echter geen (grote) nadelige effecten voor de beschermde natuurgebieden.

Het is daarom niet nodig om een volledig milieueffectrapport of beoordeling op te stellen.

4.8 Verkeer en parkeren

In een bestemmingsplan moet aangetoond worden dat het parkeren en verkeer geen problemen oplevert. Omdat in dit plan geen uitbreidingen of nieuwe terreinen mogelijk zijn hoeft geen onderzoek te worden uitgevoerd.

Wel moet duidelijk zijn dat de bestaande parkeerterreinen groot genoeg zijn voor de auto's van de gasten. Ook mogen er geen grote problemen op de wegen naar de terreinen toe ontstaan.

Op dit moment zijn er geen problemen bekend met parkeren of de verkeersstromen. Op wisseldagen in het hoogseizoen is het druk. Er zijn echter geen grote of structurele verkeersproblemen bekend.

4.9 Conclusie

Uit de vorige paragrafen blijkt dat dit bestemmingsplan voldoet aan de wettelijke eisen voor milieu. Een aantal punten kan pas getoetst worden als er concrete bouwplannen zijn.

Hoofdstuk 5 Het plan

5.1 Algemeen

In het kort maakt dit bestemmingsplan het volgende mogelijk:

  • een flexibelere inrichting van de terreinen
  • ruimere recreatiewoningen
  • meer ruimte voor voorzieningen
  • een goede landschappelijke inpassing van de terreinen wordt verplicht
  • permanente bewoning van kampeermiddelen, stacaravans, zomerhuizen en recreatiewoningen is en blijft niet toegestaan.

5.2 Planopzet

Het bestemmingsplan bestaat uit een toelichting, planregels en een verbeelding.

De verbeelding (plankaart) geeft aan welke bestemming op welk perceel geldt. Dit is aangegeven met gekleurde of gearceerde vlakken en letters. Op de legenda is te zien wat de kleuren en arceringen betekenen.

In de planregels is te lezen wat er per bestemming is toegestaan. Daarbij zijn ook voorwaarden aangegeven. Bijvoorbeeld voor bouwhoogtes, maximale oppervlaktes of uitbreidingspercentages. Maar ook regels voor hoe de gronden of de gebouwen gebruikt mogen worden: bijvoorbeeld voor recreatief verblijf of als parkeerterrein.

De regels en de verbeelding zijn samen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. Burgers en ondernemers moeten zich aan deze regels houden.

De toelichting bij het bestemmingsplan geeft uitleg bij het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. Welk beleid is de basis voor het bestemmingsplan? Waarom zijn bepaalde keuzes gemaakt? En past het bestemmingsplan in wettelijke eisen voor bijvoorbeeld milieu?

Geldende rechten

De geldende rechten en bestemmingen zijn een belangrijke basis voor dit bestemmingsplan. Deze rechten en regels zijn zoveel mogelijk overgenomen.

Algemeen

Dit bestemmingsplan is opgezet volgens een wettelijke richtlijn met codes: De Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP). Bestemmingsplannen moeten hieraan voldoen om ze digitaal uit te kunnen wisselen: iedereen gebruikt dezelfde namen en codes en kan daarom elkaars bestemmingsplan digitaal inlezen. Door deze codes te gebruiken kan een bestemmingsplan op een nationale website met alle bestemmingsplannen worden geplaatst en bekeken. Deze nationale website is www.ruimtelijkeplannen.nl.

In dit bestemmingsplan is gewerkt met bestemmingen, dubbelbestemmingen, gebiedsaanduidingen en functieaanduidingen.

  • Bestemmingen (enkelbestemming) zijn gebruikt voor zichtbare en legale bestaande functies. Ze geven het hoofddoel en de hoofdfunctie van dat gebied aan. Een bestemming regelt hoe de grond mag worden gebruikt en wat er gebouwd mag worden. Een kampeerterrein mag dus gebruikt worden als kampeerterrein. Ook mag gebouwd worden voor de camping (bouwregels). Bijvoorbeeld een sanitairgebouw of een zwembad.
    Bestemmingen die in dit plan voorkomen zijn onder andere "Recreatie - Verblijfsrecreatie" of "Waterkering".

Op een aantal plaatsen is het nodig om andere ondergeschikte doelen aan te geven. Of om juist een uitzondering op de hoofdregel aan te geven. Dit kan als volgt:

  • Dubbelbestemming: als gronden een dubbel doel hebben en het tweede doel niet past in de enkelbestemming. Dubbelbestemmingen worden vaak gebruikt als er waterstaatkundige, landschappelijke of cultuurhistorische waarden in het gebied zijn. Bijvoorbeeld bij een camping in de uiterwaarden. Het hoofddoel is hier kamperen. Maar om het afvoervermogen van de rivier veilig te stellen zijn hiervoor ook regels nodig. Dit wordt geregeld in de dubbelbestemming. In de 'doeleindenomschrijving' (het eerste lid van die regel) is aangegeven welk belang voorgaat. Ook is aangegeven welke regels er gelden voor bouwen of gebruiken van de gronden. In de gebieden waar archeologische vondsten te verwachten zijn mag pas gebouwd worden als er een onderzoek is gedaan.
    Dubbelbestemmingen die in dit plan voorkomen zijn onder andere "Leiding - Gas", "Waterstaat - waterstaatkundige functie" en "Waarde - Archeologisch onderzoeksgebied 1"

  • Gebiedsaanduidingen. gebiedsaanduidingen worden gebruikt als er extra regels nodig zijn voor milieuzoneringen. Bijvoorbeeld bij de geluidszone langs de Betuwelijn. Hier mogen geen nieuwe woningen komen omdat er te veel geluidsoverlast is voor de bewoners. Of een spuitzone (teeltvrije zone) langs een kwekerij, om de gezondheid van mensen te beschermen. In de gebiedsaanduidingen staan aanvullende milieuvoorwaarden voor de onderliggende enkelbestemmingen.
    Gebiedsaanduidingen die in dit bestemmingsplan voorkomen zijn onder andere "geen kampeermiddelen toegestaan" en "geluidzone -spoor".

  • Functieaanduidingen. Deze worden gebruikt om in een bestemming (of een deel ervan) aan te geven dat er uitzonderingen gelden. De uitzondering kan zijn dat een bepaalde functie juist wel of niet is toegestaan. Maar ook of alleen een bepaalde functie is toegestaan. Bijvoorbeeld dat op sommige delen van de campings alleen een parkeerterrein is toegestaan.
    Functieaanduidingen die in dit bestemmingsplan voorkomen zijn onder andere "parkeren", "kamperen" of "aanlegsteigers".

Recreatieterreinen

In dit bestemmingsplan zijn 17 recreatieterreinen opgenomen. Het zijn verschillende soorten terreinen, zoals kampeerterreinen of terreinen met huisjes en stacaravans. De gemeente Buren staat op de verschillende terreinen verschillende groottes huisjes en stacaravans toe. Daarom zijn er drie verschillende bestemmingen voor deze soorten terreinen opgenomen:

  • Kampeerterreinen (alleen tenten en caravans). Bestemming "Recreatie-Kampeerterrein".
  • Terreinen waar ook huisjes en stacaravans zijn toegestaan. De maximale grootte mag hier 55 m2 zijn. Bestemming : Recreatie - Verblijfsrecreatie tot 55 m2 .
  • Terreinen waar ook huisjes en stacaravans zijn toegestaan. De maximale grootte mag hier 75 m2 zijn. Bestemming : Recreatie - Verblijfsrecreatie tot 75 m2.

Op de laatste twee soorten terreinen mogen ook recreatiewoningen of bungalows gebouwd worden. Recreatiewoningen op de terreinen met de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie" mogen worden gebouwd als;

  • de ondernemer aan kan tonen dat de recreatiewoning bedrijfsmatig wordt geëxploiteerd (beschikbaar is voor de verhuur);
  • en de nieuwe recreatiewoning landschappelijk is ingepast.

Op de kampeerterreinen mag dat niet. Recreatiewoningen en bungalows zijn ook niet toegestaan op alle terreinen die in de uiterwaarden liggen.

Binnen deze bestemmingen zijn de genoemde kampeermiddelen, huisjes of stacaravans toegestaan. Net als voorzieningen die daar bij horen zoals de toilet- en doucheruimtes, paden, sport- en speelveldjes en de groenvoorzieningen. Voor de sanitairgebouwen geldt een maximale oppervlakte bebouwing. De maximale oppervlakte mag als één gebouw gebouwd worden. Maar meerdere sanitairunits/gebouwen of kleine sanitairunits (bijvoorbeeld 1 sanitairunit per standplaats) zijn ook toegestaan. Zo lang het toegestane aantal vierkante meters maar niet overschreden wordt.

In de bouwregels is aangegeven hoe groot en hoe hoog gebouwen en stacaravans mogen zijn. Ook gelden er regels voor de onderlinge afstand en de grootte van de standplaats.

De volgende bouwregels gelden:

  kampeerterrein   verblijfsrecreatie tot 55 m2   verblijfsrecreatie tot 75 m2  
kampeermiddel: caravan   oppervlakte: 55 m2   oppervlakte: 55 m2   oppervlakte: 75 m2  
kampeermiddel: stacaravan of chalet   oppervlakte: 55 m2   oppervlakte: 55 m2   oppervlakte: 75 m2  
kampeermiddel: trekkershut   oppervlakte 12 m2   oppervlakte: 12 m2   oppervlakte: 12 m2  
recreatiewoning/bungalow   niet toegestaan. ook niet in de uiterwaarden.   oppervlakte: 55 m2
inhoud: 300 m3
goothoogte: 3 meter
bouwhoogte: 7 meter  
oppervlakte: 75 m2
inhoud 300 m3.
goothoogte: 3 meter
bouwhoogte: 7 meter.  
bergingen     inpandig of als aanbouw   inpandig of als aanbouw  
sanitaire voorzieningen en schuilgelegenheden   maximale oppervlakte staat in de regels   maximale oppervlakte staat in de regels   maximale oppervlakte staat in de regels.  

In de algemene gebruiksregels is aangegeven dat permanent wonen niet is toegestaan. Dit geldt ook voor huisjes die nu al permanent bewoond worden. In sommige (oudere) gevallen is de permanente bewoning gedoogd. In een bijlage bij de planregels is een overzicht opgenomen waar in staat:

  • in welke objecten permanent gewoond mag worden én;
  • wie er mag wonen én
  • hoe groot het object mag zijn.

In de algemene gebruiksregels is aangegeven dat permanent wonen niet is toegestaan. In paragraaf 3.4.2 van deze toelichting staat hoe de gemeente om gaat met de huidige bewoners van verblijfsrecreatieterreinen die permanent op deze terreinen wonen.

In bijlage 2 van de bestemmingsregels namen wij op welke recreatiewoningen de gemeente aanmerkt voor permanente bewoning

In de andere gevallen is en blijft permanente bewoning niet toegestaan. In die gevallen gaat de gemeente handhaven.

In de gesprekken met de ondernemers is door het Houtbouwpark gevraagd om een andere regeling. De eigenaar wil het terrein op gaan knappen. Daarvoor wil hij de huidige permanente bewoners binnen het park laten verhuizen. De regeling voor permanente bewoning maakt dit niet mogelijk. De gemeente wil wel dat het terrein wordt opgeknapt. De eigenaar moet daarom een toekomstplan bij de gemeente indienen en laten goedkeuren. Op basis van dit toekomstplan kan de gemeente per geval een afwijkingsvergunning (op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) verlenen. De gemeente wil per geval maatwerk leveren en regelt dit daarom buiten dit bestemmingsplan.

Centrale voorzieningen

Op de terreinen komen voorzieningen voor die voor alle gasten zijn. Denk aan de receptie, kantine, horeca, zwembad, slechtweervoorzieningen, opslag en de sanitairgebouwen. Deze voorzieningen staan vaak bij elkaar op een centrale locatie. Deze voorzieningen zijn bestemd als "Recreatie - Centrale Voorzieningen". Op de verbeelding is aangegeven hoe groot en hoe hoog de gebouwen mogen zijn. De goothoogte mag maximaal 4 meter zijn en de nokhoogte maximaal 8 meter. De maten zijn voor alle terreinen gelijk. In de regels is een tabel aangegeven hoeveel m2 bebouwing er mag zijn. Het houden van vee en/of het hebben van een manege is niet toegestaan.

De bedrijfswoning is ook opgenomen in deze bestemming. In de tabel in de planregels is te zien hoeveel bedrijfswoningen per terrein toegestaan zijn. De maximale inhoud van een bedrijfswoning is 750 m3. De goothoogte van een bedrijfswoning mag maximaal 6 meter. De bouwhoogte mag maximaal 12 meter zijn. Er is geen vaste plek aangewezen voor de bedrijfswoning of andere bedrijfsgebouwen. Deze mogen overal in het bestemmingsvlak worden gebouwd. Voorwaarde is wel dat de maximale toegestane oppervlakte aangehouden wordt.

Met aanduidingen zijn een aantal uitzonderingen aangegeven:

  • Aanduiding 'parkeren': dit deel van de centrale voorzieningen mag alleen als parkeerterrein of speelterrein worden gebruikt. Het gaat hier om bestaande parkeerterreinen. Recent is een parkeerterrein bij de Vergarde aangevraagd. Dit parkeerterrein is opgenomen in het bestemmingsplan omdat het past in het gemeentelijk beleid.
  • Aanduiding 'logiesaccommodatie': hier is een pension toegestaan.
  • Aanduiding 'verblijfsrecreatie uitgesloten': hier mogen geen kampeermiddelen of huisjes staan. Dit heeft te maken met milieueisen om de gezondheid van gasten te garanderen.
  • Aanduiding 'groepskamperen': hier is alleen groepskamperen toegestaan. Groepskamperen is bijvoorbeeld een kamp van een school, de scouting of een sportclub.

Uitbreidingen of omschakeling

Een aantal ondernemers heeft wensen om het terrein te veranderen. Bijvoorbeeld om drijvende recreatiewoningen of een uitbreiding van de jachthaven mogelijk te maken. In de wijzigingsbevoegdheden zijn deze aangegeven wensen opgenomen. De wijzigingen moeten aan een aantal voorwaarden voldoen. Deze voorwaarden zijn genoemd in die wijzigingsbevoegdheden.

Dagrecreatieve voorzieningen

In het plangebied komt een aantal dagrecreatieve voorzieningen voor. Bijvoorbeeld voor de jachthavens. Deze hebben de bestemming "Recreatie - Jachthaven" gekregen. Andere dagrecreatieve voorzieningen hebben de bestemming "Recreatie - Dagrecreatie" gekregen. Het gaat vaak om terreinen die bij een kampeerterrein of chaletpark horen. Hier zijn jeu-de-boulesbanen, midgetgolfbanen en andere van dit soort voorzieningen toegestaan. In deze bestemmingen is bouwen niet toegestaan. Speeltoestellen, vlaggenmasten en verwijsborden zijn wel toegestaan. In de planregels is aangegeven hoe hoog deze voorzieningen mogen zijn. Bij de jachthavens zijn bovendien hijsinrichtingen van 10 meter hoog toegestaan.

Groenvoorzieningen

De groenvoorzieningen rondom de recreatieterreinen zijn bestemd als "Groen - Beplantingsstrook". Hiermee is de afschermende beplanting rondom de recreatieterreinen geregeld. Deze groenzone is verplicht.

De bestaande schouwpaden en onderhoudsstroken horen ook bij deze bestemming. Door de groenstrook heen mogen in- en uitritten worden aangelegd.

Water en dijken

In het plangebied ligt een groot aantal watergangen en dijken. Deze hebben ook een passende bestemming gekregen. De bestemmingen zijn als volgt toegekend:

  • Watergangen zoals een kanaal, de rivier, een meertje op een camping of een grotere sloot, inclusief de oeverstrook of grasberm: bestemming: "Water'. In de planregels is bepaald dat de waterhuishouding hier het belangrijkste doel is. Rustige recreatie zoals zwemmen, kanovaren of vissen is hier toegestaan. Met een aanduiding 'aanlegsteiger' is aangegeven dat op die plaats aanlegsteigers zijn toegestaan. Voor bepaalde ingrepen in watergangen moet het waterschap een vergunning verlenen.
  • Winterdijken. Winterdijken zijn de dijken die het er achter liggende gebied beschermen tegen hoog water. Dit zijn zogenaamde "primaire waterkeringen": bestemming:"Waterkering". In de planregels zijn regels opgenomen die er voor zorgen dat de dijk sterk blijft. Zo mag er niet in of vlakbij de dijk gegraven worden. Dit is geregeld in de dubbelbestemmingen "vrijwaringszone - dijk 1" en "vrijwaringszone -dijk 2". Voor ingrepen in en bij de dijken moet Rijkswaterstaat een vergunning (watervergunning) verlenen.
  • Zomerdijken. Dit zijn ook belangrijke dijken, maar zijn minder robuust dan de winterdijken. Ze zijn bedoeld om een hoge rivierstand in de lente of zomer te kunnen keren. Dubbelbestemming: "Waterstaat - Waterkering". Onder deze dubbelbestemming ligt een enkelbestemming voor bijvoorbeeld de verblijfsrecreatie. In de planregels zijn regels opgenomen die er voor zorgen dat de dijk sterk blijft. Zo mag er niet in of vlakbij de dijk gegraven worden. Voor ingrepen in en bij de dijken moet Rijkswaterstaat een vergunning (watervergunning) verlenen.
  • Het uiterwaardengebied. Dit is het gebied dat vooral in of in een deel van de winter onder water staat. In deze gebieden mag niet gebouwd worden. Ook mag hier geen nieuwe beplanting worden aangelegd. Nieuwe gebouwen of bosjes kunnen namelijk de doorstroming van de rivier beperken. Op dit gebied ligt de dubbelbestemming "Waterstaat - Waterstaatkundige functie".Voor ingrepen in deze gebieden moet Rijkswaterstaat een vergunning (watervergunning) verlenen.
  • Langs watergangen liggen zones die vrij moeten blijven van bijvoorbeeld bebouwing. Ook moeten gronden langs watergangen bereikbaar zijn voor het water schap (schouwpaden). De watergangen en schouwstroken zijn geregeld in de Keur van het waterschap. Zo worden dubbele regels zo veel mogelijk voorkomen. Deze watergangen en schouwstroken zijn meebestemd in de groenstroken.

Agrarische gebieden

Op een aantal plekken komen agrarische percelen voor in dit bestemmingsplan. Het gaat om weilanden of boomgaarden. Deze percelen hebben de bestemming "Agrarisch" gekregen. Deze percelen zijn daarmee bestemd voor agrarisch gebruik, zoals vee weiden of fruit telen. Hier mogen geen bedrijven worden gebouwd.

Met de aanduiding 'paragliding' (bij het Eiland van Maurik) is aangegeven dat dit gebied gebruikt mag worden voor paragliding.

Met de aanduiding "fruitteelt" is aangegeven dat in deze gebieden (boomgaarden) niet mag worden gespoten met gif. Deze eisen zijn opgenomen vanwege gezondheidseisen.

5.3 Economische uitvoerbaarheid

In een bestemmingsplan moet worden aangetoond dat het plan financieel uitvoerbaar is. Dit bestemmingsplan wordt opgesteld door de gemeente. De ondernemers hoeven hier niet aan mee te betalen. Als een ondernemer of eigenaar wil gaan bouwen op basis van dit bestemmingsplan dan zijn de bouwkosten voor eigen rekening. Hetzelfde geldt voor de leges.

Hoofdstuk 6 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

6.1 Inspraak

De gemeente heeft voordat ze het bestemmingsplan heeft gemaakt eerst gesproken met alle eigenaren van de terreinen. De eigenaren hebben hun wensen aan kunnen geven. De wensen die zonder extra vergunning of toestemming van Rijkswaterstaat mogelijk waren zijn meegenomen in dit bestemmingsplan.

Het ontwerpbestemmingsplan heeft ter inzage gelegen. Iedereen kon het bestemmingsplan bekijken op www.ruimtelijkeplannen.nl of www.buren.nl. Binnen deze periode kon iedereen een zienswijze indienen. Er zijn 44 zienswijzen over permanente bewoning ingediend. Er zijn 10 zienswijzen over de parken en algemene thema's ingediend. In de procesnota zijn de zienswijzen beantwoord. Op een aantal plaatsen is het bestemmingsplan aangepast. Een paar van de belangrijkste punten zijn:

  • de lijst met permanente bewoners
  • een aantal details voor een aantal parken.

In de procesnota zijn alle zienswijzen en antwoorden terug te vinden.

6.2 Overleg

De gemeente Buren heeft overleg gehad met andere overheden over dit bestemmingsplan. Dit is het wettelijk verplichte vooroverleg. Er zijn twee reacties binnengekomen. In Bijlage 2 Vooroverlegzijn de reacties samengevat opgenomen. Daarbij is ook aangegeven hoe de gemeente met de reactie omgaat.

mei 2013

Bijlagen bij toelichting