direct naar inhoud van Artikel 10 Wonen
Plan: Kern Beuningen Deelplan 6
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0209.BpkernBeunDeelpl6-vadf

Artikel 10 Wonen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. een kantoor, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  • c. een niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, met inachtneming van het bepaalde in lid 10.4.2.
10.2 Bouwregels

De bouwmogelijkheden zijn begrensd door het opnemen van situerings- en maatvoeringseisen voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in de verbeelding van het plan en de hieronder opgenomen regels.

10.2.1 Situering gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is beperkt tot bepaalde zones. Daartoe zijn op de verbeelding van het plan een 'bouwvlak', een zone met een aanduiding 'bijgebouwen' en een zone zonder bouwaanduiding aangegeven.

  • a. Bouwvlak
    Binnen het 'bouwvlak' zijn uitsluitend hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken geen gebouw zijnde toegestaan;
  • b. Zone met aanduiding 'bijgebouwen'
    Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' zijn uitsluitend bijbehorende bouwwerken en bouwwerken geen gebouw zijnde toegestaan;
  • c. Zone zonder bouwaanduiding
    In de zone zonder bouwaanduiding zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijde toegestaan. Tevens zijn aangebouwde erkers, entreepartijen en balkons aan binnen het bouwvlak gelegen gebouwen toegestaan;
  • d. Aanduiding twee-aaneen [tae]
    Ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' zijn uitsluitend twee-aaneengebouwde woningen en vrijstaande woningen toegestaan;
  • e. Aanduiding vrijstaand [vrij]
    Ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' is uitsluitend één vrijstaande woning toegestaan.
10.2.2 Maatvoering in de zones

In dit artikellid worden de bouwmogelijkheden binnen de verschillende zones van deze bestemming verder begrensd door de maatvoering te beperken.

  • a. De goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • b. Het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 50 %, tot een maximum van 50 m², met dien verstande dat:
    • 1. indien op een bouwperceel een grotere oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken is gerealiseerd, de bestaande oppervlakte geldt als maximum;
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' geldt voor vrijstaande bijbehorende bouwwerken een maximale bouwhoogte van 3,2 meter;
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' geldt voor aan het hoofdgebouw gebouwde bijbehorende bouwwerken een maximale bouwhoogte van 0,3 m boven de begane grondbouwlaag van het hoofdgebouw, tot een maximum van 4 meter;
  • e. Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' geldt voor bouwwerken geen gebouw zijnde een maximale hoogte van 2 meter met uitzondering van pergola's waarvoor een maximale bouwhoogte van 2,75 meter geldt;
  • f. Op gronden gelegen in de zone zonder bouwaanduiding geldt:
    • 1. voor bouwwerken geen gebouw zijnde een maximale bouwhoogte van 1 meter;
    • 2. voor het bouwen van erkers, balkons en entreepartijen aan de voorgevel van het hoofdgebouw geldt het volgende:
      • de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 4 m²;
      • de maximale bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,2 m;
      • de maximale bouwdiepte mag niet meer bedragen dan 1 meter, gerekend vanuit de gevel waaraan gebouwd wordt;
      • voorzover de afmetingen van een bestaande, legaal gebouwde, erker reeds meer bedragen geldt de bestaande maatvoering als maximum.
10.3 Afwijken van de bouwregels
10.3.1 Omgevingsvergunning kap vrijstaande bijbehorende bouwwerken

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.2. sub b, teneinde een vrijstaand bijbehorend bouwwerk met een kap toe te staan, mits voldaan wordt aan het volgende:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,2 m;
  • b. het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • c. de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving mag niet onevenredig worden aangetast.
10.3.2 Omgevingsvergunning oppervlakte vrijstaande bijbehorende bouwwerken i.g.v. sloop

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.2 sub c teneinde de toegestane bebouwde oppervlakte aan vrijstaande bijbehorende bouwwerken te vergroten, indien bestaande, legaal gebouwde, vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gesloopt. Hierbij geldt het volgende:

  • a. 30% van de oppervlakte van de gesloopte bijbehorende bouwwerken mag worden opgeteld bij de maximaal toegestane oppervlakte van 50 m², met dien verstande dat:
    • 1. het bebouwingspercentage, zoals bedoeld in 10.2.2 sub b, niet meer mag bedragen dan 50 %;
    • 2. in afwijking van het bepaalde in 10.2.2. sub c de bouwhoogte niet meer dan 5 m mag bedragen;
  • b. sloop van cultuurhistorisch waardevolle en monumentale panden is niet toegestaan;
  • c. de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving mag niet onevenredig worden aangetast;
  • d. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt.
10.3.3 Omgevingsvergunning oppervlakte bijbehorende bouwwerken

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.2 sub b, teneinde een oppervlakte van maximaal 75 m² aan bijbehorende bouwwerken toe te staan, mits voldaan wordt aan het volgende:

  • a. de omgevingsvergunning geldt uitsluitend voorzover het bouwpercelen betreft met daarop een halfvrijstaande woning en een minimale perceelsoppervlakte van 500 m²;
  • b. de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving mag niet onevenredig worden aangetast;
  • c. het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt.
10.4 Specifieke gebruiksregels
10.4.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruiken, en het laten gebruiken, van:

  • a. gronden voor buitenopslag;
  • b. publieksgerichte beroeps- of bedijfsactiviteit aan huis;
  • c. gronden en opstallen voor detailhandel;
  • d. vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • e. aan het hoofdgebouw gebouwde bijbehorende bouwwerken voor een dakterras;
  • f. meer dan 15 m² aan bijbehorende bouwwerken voor het houden van dieren.
10.4.2 Niet-publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit

Binnen deze bestemming wordt het gebruik van ruimten binnen de woning en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van een niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. maximaal 45 % van het bruto-vloeroppervlak van de woning en de bijbehorende bouwwerken, tot ten hoogste 45 m² mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
  • b. degene die de activiteiten uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • c. de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit is ondergeschikt aan de woonfunctie;
  • d. uitsluitend is toegestaan een inrichting type a conform het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit).
10.5 Afwijken van de gebruiksregels
10.5.1 Omgevingsvergunning publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.4.2 ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen de woning en/ of bijbehorende bouwwerken voor een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. maximaal 45 % van het vloeroppervlak van de woning en de bijbehorende bouwwerken, tot ten hoogste 45 m² mag worden gebruikt voor publieksgerichte beroep- of bedrijfsactiviteiten aan huis;
  • b. degene die de activiteiten in de woning of het bijbehorend bouwwerk zal uitvoeren, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • c. het gebruik blijft ondergeschikt aan de woonfunctie;
  • d. de noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gesitueerd of in de directe omgeving, mits hierdoor geen overlast wordt veroorzaakt;
  • e. het gebruik mag geen ernstige hinder voor het woonmilieu opleveren en mag ook geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt.
10.5.2 Omgevingsvergunning mantelzorg

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.4.1 onder d en toestaan dat een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. een dergelijke bewoning is aantoonbaar nodig vanuit een oogpunt van mantelzorg. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen vraagt het bevoegd gezag hieromtrent advies aan een onafhankelijk terzake deskundige instantie;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de vigerende regeling inzake bijbehorende bouwwerken;
  • d. er dient gebruik te worden gemaakt van het dichtst bij de hoofdwoning gelegen bijgebouw, tenzij op grond van doelmatigheidsmotieven een ander op het perceel gelegen bijbehorend bouwwerk meer geschikt is;
  • e. de afhankelijke woonruimte dient te worden bewoond door degene(n) die de zorg nodig heeft/ hebben;
  • f. de voorziening dient te voldoen aan de eisen van het bouwbesluit;
  • g. zakenrechtelijke splitsing is niet toegestaan;
  • h. de afhankelijke woonruimte mag geen eigen perceelsontsluiting hebben;
  • i. parkeren dient op eigen erf plaats te vinden.