direct naar inhoud van Artikel 10 Natuur - 2
Plan: Buitengebied Beuningen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0209.BPbuitengebied-vadf

Artikel 10 Natuur - 2

10.1 Bestemmingsomschrijving
10.1.1 Algemeen

De voor Natuur - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke en natuurwaarden;
  • b. het voorkomen van verslechtering en verstoring van de aanwezige natuurlijke habitats;
  • c. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
  • d. extensief recreatief medegebruik;
  • e. agrarisch medegebruik gericht op natuurbeheer;
  • f. scheepvaart;
  • g. woonschip;
  • h. veerverbinding;
  • i. erftoegangswegen naar bestaande bedrijven en bestaande woningen;

een en ander met bijbehorende voorzieningen en overeenkomstig de in 10.1.2. opgenomen nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.

10.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 10.1.1:

a Landschappelijke en natuurwaarden

Binnen deze bestemming is het beleid gericht op het behouden, herstellen en ontwikkelen van de landschappelijke en natuurwaarden. Deze waarden komen tot uiting in een grote afwisseling in ooibos, struweel, moeras, open water en grasland. Een zo natuurlijk mogelijke rivierdynamiek en met betrekking tot de Winssense uiterwaarden een uniek natuurlijk reliëf, waarin afzonderlijke meanderruggen en stroomgeulen goed herkenbaar zijn.

b Waterhuishoudkundige doeleinden

De gronden binnen deze bestemming hebben een waterbergingsfunctie. Het beleid binnen deze bestemming is gericht op het behouden, herstellen en ontwikkelen van de natuurlijke rivierdynamiek.

c Extensief recreatie medegebruik

Het gehele gebied gelegen binnen deze bestemming mag worden gebruikt ten behoeve van extensief recreatief medegebruik. Ter ondersteuning van het recreatief medegebruik worden beperkte recreatieve voorzieningen toegestaan in het gehele gebied zoals paden, banken, picknicktafels, bruggen, bewegwijzering e.d.

d Woonschip

Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "woonschepenligplaats" is een woonschip met bijbehorende voorzieningen toegestaan.

e Veerverbinding

Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van natuur - veerverbinding" is een veerverbinding toegestaan.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming, met dien verstande dat:

  • a. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van natuur - nevengeul", geen bouwwerken zijn toegestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "woonschepenligplaats" het bestaande woonschip in de bestaande maatvoering is toegestaan.
10.2.2 Maatvoering

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende maatvoeringseisen:

  • a. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 2 m;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a bedraagt de bouwhoogte voor bouwwerken in de vorm van voorzieningen voor de scheepvaart niet meer dan 5 m;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a. bedraagt de bouwhoogte voor bouwwerken ten behoeve van informatievoorzieningen, entreevoorzieningen dan wel schuilvoorzieningen maximaal 3 m.
10.3 Specifieke gebruiksregels
10.3.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor :

  • a. voor het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. voor lawaaisporten, hieronder niet begrepen de jachtsport;
  • c. voor verblijfsrecreatie;
  • d. voor het aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen.
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.4.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de in het schema onder 10.4.4. opgenomen omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te (doen) voeren.

10.4.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Het onder 10.4.1. vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een aanleg- of omgevingsvergunning is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschaps- en natuurbeheer of ontwikkeling;
  • d. welke noodzakelijk zijn ten behoeve van het verlagen van de kribben.
10.4.3 Toetsing aan aanwezige waarden

De in 10.4.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 10.1. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder 10.4.4 de toetsingscriteria weergegeven.

10.4.4 Schema omgevingsvergunningen
Omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden   criteria voor verlening van de omgevingsvergunning  
verzetten van grond van meer dan 100 m³ of op een diepte van meer dan 60 cm onder maaiveld, een en ander voorzover geen vergunning in het kader van de Ontgrondingenwet vereist is   de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de waterhuishoudkundige situatie en in het bijzonder de waterbergende capaciteit van de gronden;
de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van de aanwezige landschappelijke- en natuur-
waarden;
 
de aanleg van drainage tenzij het gaat om vervanging van een reeds bestaande drainage   de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de waterhuishoudkundige situatie en in het bijzonder de waterbergende capaciteit van de gronden;  
het aanbrengen van kaden of het wijzigen daarvan   de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de waterhuishoudkundige situatie en in het bijzonder de waterbergende capaciteit van de gronden;  
het verwijderen van houtopstanden   deze werkzaamheden vinden plaats in het kader van het bos- of natuurbeheer danwel natuurontwikkeling;
de werkzaamheden vinden plaats ten behoeve van het vergroten van de waterbergende capaciteit;  
het diepploegen en diepwoelen van de bodem   de werkzaamheden vinden plaats ten behoeve van het vergroten van de waterbergende capaciteit;  
het graven, ophogen en egaliseren van de bodem;   de werkzaamheden vinden plaats ten behoeve van het vergroten van de waterbergende capaciteit;
de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van het reliëf en de meanderruggen;
de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de waterhuishoudkundige situatie en in het bijzonder de waterbergende capaciteit van de gronden;
 
het aanbrengen van niet omkeerbare oppervlakteverhardingen en half verhardingen.   de verhardingen zijn noodzakelijk voor het beheren dan wel verbeteren van bos en natuur dan wel voor het mogelijk maken van extensief recreatief medegebruik;
de verhardingen mogen geen onevenredige aantasting betekenen van de aanwezige natuurwaarden;
de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de waterhuishoudkundige situatie en in het bijzonder de waterbergende capaciteit van de gronden;
 
het aanbrengen van ondergrondse leidingen   er mag geen blijvende aantasting plaatsvinden van de aanwezige natuurwaarden;
de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de waterhuishoudkundige situatie en in het bijzonder de waterbergende capaciteit van de gronden.