Plan: | Buitengebied Beuningen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0209.BPbuitengebied-vadf |
De voor Natuur - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
een en ander met bijbehorende voorzieningen en overeenkomstig de in 10.1.2. opgenomen nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.
In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 10.1.1:
Binnen deze bestemming is het beleid gericht op het behouden, herstellen en ontwikkelen van de landschappelijke en natuurwaarden. Deze waarden komen tot uiting in een grote afwisseling in ooibos, struweel, moeras, open water en grasland. Een zo natuurlijk mogelijke rivierdynamiek en met betrekking tot de Winssense uiterwaarden een uniek natuurlijk reliëf, waarin afzonderlijke meanderruggen en stroomgeulen goed herkenbaar zijn.
De gronden binnen deze bestemming hebben een waterbergingsfunctie. Het beleid binnen deze bestemming is gericht op het behouden, herstellen en ontwikkelen van de natuurlijke rivierdynamiek.
Het gehele gebied gelegen binnen deze bestemming mag worden gebruikt ten behoeve van extensief recreatief medegebruik. Ter ondersteuning van het recreatief medegebruik worden beperkte recreatieve voorzieningen toegestaan in het gehele gebied zoals paden, banken, picknicktafels, bruggen, bewegwijzering e.d.
Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "woonschepenligplaats" is een woonschip met bijbehorende voorzieningen toegestaan.
Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van natuur - veerverbinding" is een veerverbinding toegestaan.
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming, met dien verstande dat:
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende maatvoeringseisen:
Onder gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor :
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de in het schema onder 10.4.4. opgenomen omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te (doen) voeren.
Het onder 10.4.1. vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
De in 10.4.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 10.1. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder 10.4.4 de toetsingscriteria weergegeven.
Omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden | criteria voor verlening van de omgevingsvergunning |
verzetten van grond van meer dan 100 m³ of op een diepte van meer dan 60 cm onder maaiveld, een en ander voorzover geen vergunning in het kader van de Ontgrondingenwet vereist is | de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de waterhuishoudkundige situatie en in het bijzonder de waterbergende capaciteit van de gronden; de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van de aanwezige landschappelijke- en natuur- waarden; |
de aanleg van drainage tenzij het gaat om vervanging van een reeds bestaande drainage | de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de waterhuishoudkundige situatie en in het bijzonder de waterbergende capaciteit van de gronden; |
het aanbrengen van kaden of het wijzigen daarvan | de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de waterhuishoudkundige situatie en in het bijzonder de waterbergende capaciteit van de gronden; |
het verwijderen van houtopstanden | deze werkzaamheden vinden plaats in het kader van het bos- of natuurbeheer danwel natuurontwikkeling; de werkzaamheden vinden plaats ten behoeve van het vergroten van de waterbergende capaciteit; |
het diepploegen en diepwoelen van de bodem | de werkzaamheden vinden plaats ten behoeve van het vergroten van de waterbergende capaciteit; |
het graven, ophogen en egaliseren van de bodem; | de werkzaamheden vinden plaats ten behoeve van het vergroten van de waterbergende capaciteit; de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van het reliëf en de meanderruggen; de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de waterhuishoudkundige situatie en in het bijzonder de waterbergende capaciteit van de gronden; |
het aanbrengen van niet omkeerbare oppervlakteverhardingen en half verhardingen. | de verhardingen zijn noodzakelijk voor het beheren dan wel verbeteren van bos en natuur dan wel voor het mogelijk maken van extensief recreatief medegebruik; de verhardingen mogen geen onevenredige aantasting betekenen van de aanwezige natuurwaarden; de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de waterhuishoudkundige situatie en in het bijzonder de waterbergende capaciteit van de gronden; |
het aanbrengen van ondergrondse leidingen | er mag geen blijvende aantasting plaatsvinden van de aanwezige natuurwaarden; de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de waterhuishoudkundige situatie en in het bijzonder de waterbergende capaciteit van de gronden. |