direct naar inhoud van 5.6 Externe veiligheid
Plan: Noordelijke Rondweg Voorthuizen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0203.1054-0003

5.6 Externe veiligheid

Bij externe veiligheid wordt onderscheid gemaakt in de richtlijnen voor stationaire bronnen en transportassen. De richtlijnen voor stationaire bronnen zijn vastgelegd in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) en de Regeling Externe Veiligheid Inrichtingen (REVI). De richtlijnen voor transport zijn vastgelegd in de Circulaire Risico Normering Vervoer Gevaarlijke Stoffen. In zowel de richtlijnen voor stationaire bronnen als voor de transportassen worden normwaarden gegeven voor twee verschillende typen risico's, het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Het Nederlandse externe veiligheidsbeleid is gericht op de bescherming van individuen die zich bevinden in beperkt kwetsbare en kwetsbare objecten.

Het plaatsgebonden risico geeft inzicht in de theoretische jaarlijkse kans op overlijden van een individu op een bepaalde horizontale afstand van een risicovolle activiteit. Dit risico wordt bepaald door te stellen dat een (fictieve) persoon zich 24 uur per dag gedurende een heel jaar, onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt. Het plaatsgebonden risico is geheel afhankelijk van de hoeveelheid vervoer en de aard van gevaarlijke stoffen en de ongevalsfrequentie. De grenswaarde van het plaatsgebonden risico voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is een kans van één op de miljoen per jaar (10-6 per jaar). Binnen de risicocontour van 10-6 per jaar zijn kwetsbare objecten niet toegestaan.

Het groepsrisico wordt zowel bepaald door de mogelijke ongevallen en bijbehorende ongeval- en uitstromingsfrequentie als het aantal aanwezigen in de nabijheid van een eventueel ongeval. Bij het aangeven van representatieve aantallen personen wordt gewerkt vanuit zowel de kwetsbare als de minder kwetsbare bestemmingen. Met het groepsrisico wordt aangegeven hoe hoog het totale aantal slachtoffers bij een ongeval kan zijn op basis van de aanwezige mensen. Naarmate de groep slachtoffers groter wordt, moet de kans op een dergelijk ongeval (kwadratisch) kleiner zijn.

Ten behoeve van het bestemmingsplan voor de Noordelijke Rondweg Voorthuizen is een onderzoek uitgevoerd naar externe veiligheid. De resultaten van dit onderzoek zijn opgenomen in bijlage 8 en onderstaand verwoord. Daarnaast is een advies uitgebracht van de Brandweer Gelderland-Midden als onderdeel van de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden (VVGM). Dit advies is opgenomen in bijlage 9 van deze toelichting.

Resultaten onderzoek externe veiligheid

Plaatsgebonden risico

De hoogte van het plaatsgebonden risico wordt beïnvloed door de aard en intensiteit van het vervoer van gevaarlijke stoffen en de kenmerken van de weg. Uit de berekeningen van de N303 en de N344 blijkt dat er in de autonome situatie geen PR 10-6 contour aanwezig is. Dit is ook het geval bij de Noordelijke Rondweg Voorthuizen. Hierdoor voldoet de nieuwe weg aan de normen van het plaatsgebonden risico.

Groepsrisico

De hoogte van het groepsrisico wordt beïnvloed door de aard en intensiteit van het vervoer van gevaarlijke stoffen, de kenmerken van de weg en het aantal aanwezigen in het invloedsgebied van de weg. Door de realisatie van de Noordelijke Rondweg Voorthuizen is het aannemelijk dat het vervoer van gevaarlijke stoffen dat op dit moment door het centrum van Voorthuizen rijdt, gebruik zal maken van de nieuwe rondweg. Hierdoor verdwijnt het vervoer van gevaarlijke stoffen uit het centrum. Hiermee verdwijnen ook de risico's uit het centrum van Voorthuizen.

Het onderzoek toont aan dat de risico's voor de Noordelijke Rondweg Voorthuizen zeer laag zijn, lager nog dan in de huidige situatie.

Wijzigingen vervoersstroom en risicobeeld

In de huidige situatie vindt het vervoer van gevaarlijke stoffen plaats door de kern van Voorthuizen, o.a. voor het bevoorraden van een aantal inrichtingen. De dichtbevolkte omgeving van deze route staat daardoor bloot aan de risico's van dit vervoer. Met de Noordelijke rondweg (in combinatie met de N303 westelijk van de kern) verplaatst het huidige vervoer van gevaarlijke stoffen zich naar de rondweg, waardoor de risico's van het vervoer van gevaarlijke stoffen uit de kern van Voorthuizen verdwijnt. De rand van Voorthuizen komt wel in het effectgebied te liggen. Echter de omgeving is relatief dunbevolkt, waardoor het risico per saldo afneemt.

Maatgevend scenario

In het algemeen zijn de scenario's voor transport van gevaarlijke stoffen over de weg een BLEVE, plasbrand of lekkage van een giftig gas of vloeistof van toepassing. Als maatgevend scenario voor het bepalen van de effectafstand bij vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg hanteren de hulpdiensten het scenario BLEVE.

Conclusie voor de Noordelijke Rondweg Voorthuizen

Vanwege de toename van het groepsrisico op de nieuwe locatie moeten het groepsrisico verantwoord worden. Met name hulpverlening en zelfredzaamheid verdienen aandacht.

Hulpverlening

Het maatgevende scenario is voor hulpdiensten lastig te bestrijden. Door de (nog) lage bevolkingsdichtheid langs de rondweg ligt het in de verwachting dat de hulpvraag (slachtoffers) laag is. In het algemeen is in de eerste uren na het incident de medische transportcapaciteit (ambulances) beperkt en mogelijk zelfs ontoereikend. Daarvan is voor de Noordelijke Rondweg Voorthuizen niet direct sprake waardoor de mogelijkheden voor de hulpverleningsdiensten naar verwachting niet worden overstegen.

Voor het beheersen van het maatgevende scenario op de Noordelijke Rondweg Voorthuizen, moeten hulpdiensten snel ter plaatse kunnen zijn. Doordat de nieuwe gemeentelijke weg geen vluchtstrook heeft, is het van belang dat weggebruikers worden gewezen op het doorgankelijk houden van de rijbaan voor hulpdiensten. Dit kan met bebording langs de weg. Voor het doorgankelijk maken van de weg is het van belang dat aan weerszijde van de weg voldoende ruimte is om uit te kunnen wijken (met name voor vrachtverkeer), bijvoorbeeld door middel van vluchthavens of een brede zijberm.

In het ontwerp is gezorgd voor verschillende aansluitingen die het mogelijk maken de rondweg via verschillende routes te bereiken.

Samen met de adviseurs van de Veiligheid- en Gezondheidsregio Gelderland Midden en de lokale brandweer wordt gekeken naar de realisatie van een bluswatervoorziening en de aanwezigheid van  opstelplaatsen nabij het traject van de Noordelijke Rondweg Voorthuizen.

Mogelijkheden voor zelfredzaamheid

Bij zelfredzaamheid wordt gekeken naar de zelfredzaamheid van de aanwezige personen en hun mogelijkheden om te kunnen vluchten. De mate van zelfredzaamheid wordt bepaald aan de hand van de mate waarin mensen zelfstandig kunnen besluiten te vluchten en tevens in staat zijn te vluchten. Kinderen, ouderen en minder validen zijn voorbeelden van verminderd zelfredzame mensen. Voor de zelfredzaamheid is het van belang dat mensen die nabij de noordelijke rondweg Voorthuizen verblijven bij een calamiteit in tegengestelde richting van het wegtraject kunnen vluchten. Bij voorkeur via een andere route dan de aanrijdroute van de hulpdiensten. De omgeving van de rondweg wordt ontsloten door het bestaande netwerk van gemeentelijke en provinciale wegen. Hiermee is de Noordelijke Rondweg Voorthuizen maar ook de bebouwde omgeving op meerdere manieren te bereiken en te verlaten. Door middel van bebording en het toepassen van risicocommunicatie wordt dit verduidelijkt en draagt dit bij aan een hogere zelfredzaamheid.

5.6.1 Veiligheid

Om een veilige omgeving te creëren of te behouden zijn er op het gebied van fysieke veiligheid een aantal aspecten waarmee rekening gehouden moet worden.

Zo worden er eisen gesteld aan de bereikbaarheid van de openbare wegen voor de hulpverleningsdiensten. Dit leidt tot het stellen van minimale afmetingen en bochtstralen zodat hulpverleningsvoertuigen een object of calamiteit goed kunnen bereiken en adequate hulp kunnen verlenen. Met betrekking tot voldoende bluswater in het openbare wegennet zijn er ook eisen gesteld. Deze eisen hebben betrekking op de afstanden vanaf de bluswatervoorziening tot aan een gebouw en de capaciteit ervan.

In de “Handreiking Bluswatervoorziening en Bereikbaarheid” een uitgave van Brandweer Nederland worden deze eisen gesteld. Voor wat betreft de bereikbaarheid zijn er binnen de gemeente Barneveld hoofd- en subaanrijdroutes vastgesteld.

Tevens worden er eisen gesteld aan de opkomsttijden voor brandweervoertuigen. Deze zijn afhankelijk van de bestemming. Voor gebouwen waarin geslapen wordt en verminderd zelfredzame mensen verblijven worden strengere eisen gesteld dan gebouwen waar dit niet zo is. De opkomsttijden zijn gesteld in de Wet veiligheidsregio's (1 oktober 2010) met het daarbij behorende Besluit veiligheidsregio's. In het Besluit zijn de tijdnormen voor de opkomsttijden vastgelegd.
 

Nieuwe ontwikkelingen worden getoetst aan de Handreiking Bluswatervoorziening en Bereikbaarheid, het Besluit veiligheidregio's en aan de eisen van de aangewezen hoofd- en subaanrijdroutes. Dit zal gebeuren bij de bouwplannen en inrichtingsplannen van de openbare ruimte. De uitwerking van de openbare ruimte wordt voorgelegd aan de brandweer.