Plan: | Structuurvisie kernen Barneveld 2022 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | gemeentelijke structuurvisie |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0203.1003-0002 |
In dit hoofdstuk worden de kleine kernen binnen de gemeente Barneveld benoemd. Voor de kleine kernen heeft de gemeente in het voorgaande enkele hoofdopgaven benoemd, die hieronder per kern verder worden uitgewerkt:
Terschuur en Zwartebroek hebben een heel verschillende ontstaansgeschiedenis, maar hebben functioneel en sociaal veel relaties met elkaar. Er wordt dan ook gebruikt gemaakt van elkaars voorzieningen. Om die reden worden ze in deze visie samen behandeld. Waar Terschuur in het kleinschalige kampenlandschap gelegen is, ligt Zwartebroek in het slagenlandschap. De belangrijkste opgaven voor Terschuur en Zwartebroek zijn:
Figuur 11; uitsnede visiekaart kern Terschuur.
Terschuur is ontstaan uit twee linten, de Hoevelakenseweg, die de beek op enige afstand volgt, en de Eendrachtstraat. De structuur van het landschap in en rond Terschuur wordt bepaald door de licht meanderende Hoevelakense beek, waarbij – vooral ten oosten van Terschuur - kleinschalige bosjes de hoogtelijnen in het landschap volgen. De bebouwing is voornamelijk opgespannen tussen de beek en de Hoevelakenseweg.
Zwartebroek ligt in het zogenaamde slagenlandschap. Dit veenlandschap bevat langgerekte percelen die met bomen omzoomd zijn. De eerste bebouwing van Zwartebroek is ontstaan aan de wegen die dwars op de langgerekte kavels liggen (Platanenstraat en Wielweg) en aan de wegen die langs deze kavels lopen (Damweg en Eendrachtstraat). De linten verschillen van elkaar wat betreft dichtheid.
De bebouwing aan de oude linten is onder te verdelen in dorpse bebouwing en meer landschappelijke bebouwing. De dorpse bebouwing bestaat uit boerderijen en burgerwoningen, maar vormt duidelijk een lint. De landschappelijke bebouwing bestaat uit 'losse' boerderijen en landhuizen. Deze staan met hun erf als het ware vrij in het landschap. Deze bebouwing bevindt zich aan de Eendrachtstraat bij de Hoevelakensebeek. De meeste woningen in Zwartebroek liggen met hun 'formele' voorzijde aan de weg. De woningen buiten de dorpskern liggen op hun eigen erf dat vaak omgeven is met beplanting en zijn meer naar binnen gericht.
De meeste huizen in Zwartebroek liggen in dezelfde richting als de noordoost/zuidwest gerichte lange kavels van het omliggende slagenlandschap. Alleen de woningen aan de Platanenstraat/Wielweg wijken hiervan af. Deze straat ligt niet helemaal haaks op de omliggende verkaveling. De licht variërende rooilijn aan de Platanenstraat – en ook van de andere oude linten – ligt een stuk van de weg af, zodat de grote voortuinen voor een groen beeld zorgen. In het uitbreidingswijkje ten zuiden van de Platanenstraat wisselt de ori- ëntatie van de woningen, omdat er relatief veel korte straatjes in dit plan voorkomen. De woningen liggen of met hun voorzijde of met de zijkant aan de straten.
Wonen
De woningbehoefte is in beide kernen gevarieerd. Dit wordt ook genoemd in het dorpsplan dat door de inwoners van deze kernen gezamenlijk is opgesteld. Er is behoefte aan woningen voor starters en senioren. Dit kan in de vorm van betaalbare koopwoningen, appartementen en een woonzorgcomplex (aanleunwoningen). Ook huurwoningen spelen een rol in het voorzien in de lokale woonbehoeften. Deze woonbehoefte past in het gemeentelijke beleid voor de kleine kernen. Er kan worden gebouwd naar behoefte en genoemde doelgroepen passen binnen het gemeentelijk woonbeleid. Voor de bouw van huurwoningen is de gemeente echter afhankelijk van woningcorporaties. En ook voor de zorgcomponent in een woonzorgcomplex is de gemeente afhankelijk van derden. Momenteel wordt er gewerkt aan een plan voor de nieuwbouw van woningen aan de westzijde van Zwartebroek.
Voor de toekomstige ruimtelijke structuur gelden de volgende uitgangspunten:
In de toekomst liggen er kansen voor woningbouw in Terschuur door het herschikken van functies binnen het dorp, zoals het verplaatsen van de sportvelden. Ten tijde van het opstellen van deze visie is dit echter nog niet mogelijk gebleken om milieutechnische redenen.
Landschap
Terschuur
Het gebied ten oosten, zuiden en westen van Terschuur wordt aangemerkt als kampenlandschap. Het is een kleinschalig en besloten landschap met veel afwisseling. Het verkavelingspatroon is sinds 1850 weinig veranderd. De enkele open gebieden, zoals in het oosten van Terschuur, dienen in de toekomst ook open te blijven.
In de omgeving van Terschuur en Kallenbroek komen veel vochtige schraalgraslanden, riet- en ruigte en laagveenmoerassen voor. Dit zijn waardevolle ecologische vegetaties. Door de grote afwisseling in het landschap bestaat er een grote diversiteit in flora en fauna.
Zwartebroek
Structuurbepalend in het gebied rondom Zwartebroek zijn de waterlopen met verspreid voorkomende lijnbeplanting. Daarnaast vormt de wegbeplanting een structurerend element. De lijnbeplantingen bevinden zich merendeels aan de lange zijde van de kavels. Door de korte zijde van de kavels zoveel mogelijk open te houden ontstaan er lange zichtlijnen die het slagenlandschap benadrukken. Het gebied ten noordoosten van Zwartebroek is vrij open en dient in de toekomst ook open te bljiven. De laanbeplanting aan de Wielweg dient aan de noordzijde dan ook niet door te lopen richting het buitengebied. De beek aan de zuidzijde wordt enkel begeleid door laanbeplanting, zonder onderbegroeiing, zodat het beeld richting het landschap ten zuiden van Zwartebroek vrij open blijft.
Figuur 12; uitsnede visiekaart kern Zwartebroek.
Zwartebroek bevat niet veel openbaar groen in de kern, maar door de grote voortuinen aan de oude linten heeft het dorp toch een groene uitstraling. Op de knooppunten van de oude linten is wat groen aangelegd, maar vooral het groen op de kruising van de Platanenstraat en de Damweg zou wat meer uitstraling mogen hebben. Verder is het opvallend dat zich binnen het dorp nog een aantal groene open plekken bevindt. Zij zijn echter niet direct zichtbaar vanuit de openbare weg. Onderzocht moet worden of deze plekken ontsloten kunnen worden en zo een bijdrage kunnen leveren aan de openbare groenstructuur van het dorp.Zwartebroek kent verschillende typen bebouwingslinten. Het aanbrengen van laanbeplanting kan de dorpsstructuur verder versterken en herkenbaar houden13.
Verkeer
Het openbaar vervoer is belangrijk voor de leefbaarheid van de dorpen. De gemeente hecht dan ook waarde aan het behouden van openbaarvervoersverindingen (zoals busverbindingen) voor de dorpen.
Uitgangspunt voor het verkeer in de kleine kernen is het ontmoedigen van doorgaand verkeer en inzetten op lage snelheden in en nabij woongebieden. Om lagere snelheden te bereiken gaat de structuurvisie uit van snelheidsbeperkende maatregelen op de Eendrachtsstraat (naar 60km/u ), Platanenstraat en Hoevelakenseweg. Ook heeft het dorp de ambitie om zwaar vrachtverkeer en sluipverkeer uit de dorpen te weren. Aangezien een deel van het vrachtverkeer een lokale bestemming heeft, dient een uitzondering gemaakt te worden voor bestemmingsverkeer. Door de ligging van Terschuur aan de snelweg A1 werd ook geluidsoverlast ervaren. Daarom zijn er geluidswerende maatregelen getroffen in de vorm van een geluidsscherm langs de A1.
Voorzieningen
De gemeente wil zoveel mogelijk de basisvoorzieningen per kern in stand houden. Daarom gaat ze uit van het instandhouden van de gedeelde voorzieningen van Terschuur en Zwartebroek. De dorpen hebben een goede sociale structuur en er bestaat een bloeiend verenigingsleven met veel vrijwilligers. Om deze nog beter te faciliteren en het aantal activiteiten uit te breiden, wordt in het dorpsplan Zwartebroek en Terschuur een uitbreiding van de functies van het dorpshuis de Belleman in Zwartebroek voorgesteld. In het gemeentelijk accommodatiebeleid zal worden nagegaan of dit (financieel) haalbaar is.
De Glind ligt aan de westkant van Barneveld in een kleinschalig coulisselandschap, afgewisseld met bosjes en open akkers en her en der natte (moerassige) depressies in het landschap. Ten noorden opent het landschap zich in de richting van de beek.
De Glind heeft een heel andere opbouw dan de andere dorpen in Barneveld. De Glind heeft een vrij open en losse structuur en bestaat uit een verzameling grotere (te)huizen met grote tuinen. Vanouds staat de kern De Glind bekend als Jeugddorp. De opvang van jeugdigen bepaalt in hoge mate de ruimtelijke inrichting, onder meer in de vorm van pleeggezinwoningen met een meer dan gemiddelde oppervlakte en inhoud. De meeste gebouwen liggen een stuk terug op hun kavel en hebben een grote groene voortuin. Veel gebouwen hebben een statige uitstraling en zijn met hun voorzijde op de openbare weg georiënteerd. De Rudolphlaan kan wel als een oud lintje aangemerkt worden en heeft ook een veel fijnmazigere korrel dan de rest van De Glind.
De belangrijkste opgaven voor de komende tijd zijn:
Figuur 13; uitsnede visiekaart kern De Glind.
Landschap en inrichting
In het noorden wordt De Glind begrensd door de Stichtingsbeek, die hier nauwelijks beplant is. Hierdoor heeft men vrij zicht richting het noorden. Deze zichtlijn vanaf De Glindhorst dient open te blijven. In het oosten vormt de beek, die hier wel vergezeld wordt van opgaande beplanting, de rand van het dorp. In het zuiden grenzen er verschillende open akkers aan het dorp. In het westen vormen boskamers de rand van De Glind.
In het dorp aan de Postweg bevindt zich een groenstrook, waar kinderen kunnen spelen. Naast deze groenstrook ligt de kerk, als een soort van oriëntatiepunt van de buurt. De groenstrook zorgt ervoor dat het zicht op de kerk vanaf het kruispunt met de Schoonderbekerweg vrij is. Hierachter is weer een groen pleintje (rotonde) gelegen dat de oude Rudolphlaan verbindt met de Postweg. De combinatie van deze bijzondere groene plekken met cultuurhistorische bebouwing geven samenhang aan het dorp: ze geven de bezoeker het idee dat deze zich in het hart van het dorp bevindt.
Voor de toekomstige ruimtelijke structuur gelden de volgende uitgangspunten:
Wonen
De mogelijkheden voor woningbouw in De Glind zijn door zowel de aanwezigheid van natuurwaarden als door hindercirkels van nabij gelegen agrarische bedrijven bijzonder beperkt. Voor de kern De Glind is in 2006 een gebied aan de westzijde aangewezen als zoekzone voor woningbouw. Nadien is het gebied onderdeel gaan uitmaken van de Ecologische HoofdStructuur (EHS), waardoor de optie van woningbouw zijn realiteitswaarde goeddeels heeft verloren. In goed overleg met de belangenvertegenwoordigers in het dorp wordt daarom naarstig gezocht naar (een) vervangende woonlocatie(s). In het bijzonder worden het gebied rond de kinderboerderij en de huidige sportvelden in het onderzoek betrokken.
Alhoewel in De Glind de jeugdzorg een zeer prominente en hoog gewaardeerde functie heeft, is het daarnaast ook een reguliere woonkern. Bij de verdere ruimtelijke ontwikkeling van dit prachtige landelijke dorp zal gestreefd worden naar evenwicht tussen zorgfuncties en reguliere dorpsfuncties. Ook bij woningbouw zal aan dat gewenste evenwicht aandacht worden besteed. Ook in het Dorpsplan dat door Belangenvereniging De Glind en de zorgpartijen is opgesteld, wordt voor dit aspect aandacht gevraagd.
Voorzieningen
Door het beperkte inwonersaantal staat het draagvlak van voorzieningen als het zwembad en de voetbalvereniging onder druk. Een combinatie van het zwembad met aanvullende recreatieve voorzieningen is denkbaar. Met de ombouw van het dorpshuis tot een multifunctionele ruimte (De Glindster) is een breder fundament onder deze dorpsvoorziening gelegd. Het dorpshuis is uitgebreid met een gymlokaal.
De Donnerschool is een regionale school voor speciaal onderwijs. Deze school is in 2008 gegroeid naar 18 groepen. Het is niet wenselijk dat deze school nog verder groeit, dat legt teveel druk op hetdorp De Glind. Om het huidige aantal groepen op een onderwijskundig verantwoorde wijze te kunnen huisvesten, wordt de school op de huidige locatie gemoderniseerd en uitgebreid.
Het voortbestaan van de Besselaarschool is door het teruglopende leerlingenaantal zeer onzeker geworden. Een eventuele herontwikkeling van het schoolterrein zal onder gemeentelijke regie doch in goed overleg met alle betrokkenen plaatsvinden.
Stroe ligt op de rand van het natuurgebied de Veluwe en pal tegen de snelweg de A1. Het dorp is ontstaan langs de oude linten, de Wolweg en de Stroeërweg. Door de realisatie van de spoorlijn en de A1 heeft het dorp zijn zwaartepunt aan de zuidzijde gekregen. Desondanks is het dorp wel versnipperd. Het dorp is opgebouwd uit enkele oude linten, zoals de Stroeërweg en de Wolweg, waarvan de bebouwing veelal uit boerderijen bestaat. De Wulpenweg, een oud karspoor, is een historische lijn. Dit was een oude handels- en verbindingsweg tussen Harderwijk en Arnhem. Stroe heeft geen duidelijke dorpskern, herkenbaar aan bijvoorbeeld een verdicht lint aan een plein, een kerk of andere bijzondere bebouwing. Dit komt o.a. doordat de oude linten ook meteen de belangrijkste toegangswegen vormen en daardoor niet zozeer als verblijfsgebied zijn ingericht.
Na de aanleg van het spoor en station hebben er enkele kleine uitbreidingen rond de Anastasiusweg en de Ericaweg plaatsgevonden. Langs het spoor hebben zich enkele bedrijven gevestigd. Later is Stroe vooral aan de zuidwestzijde uitgebreid. Tussen de Wulpenweg en de Blauwgras is nog enige planologische ruimte voor aanvullende woningbouw. De belangrijkste opgaven voor de komende tijd zijn:
Figuur 14; uitsnede visiekaart kern Stroe.
Landschap en groenstructuur
Stroe is omgeven door zowel agrarisch coulissenlandschap, als bos en heide. Zowel aan de noordoostzijde als ten zuiden van Stroe grenst Stroe aan bosgebieden. De gronden ten oosten vanStroe kenmerken zich door kleinschalige percelen met houtwallen. Dit vormt een overgangslandschap naar de Veluwe. Ten westen van Stroe is een meer open agrarisch landschap gelegen.
De kern Stroe heeft over het algemeen een nogal “stenige uitstraling”, waardoor afbreuk wordt gedaan aan het gewenste dorpse karakter. In het Groenstructuurplan14 is uitvoerig aandacht besteed aan inrichtings- en beplantingsmaatregelen in en rond de kern Stroe die wenselijk zijn om juist dat aspect te versterken15 . Aan het Groenstructuurplan zijn de navolgende maatregelen ontleend:
Wonen
Aan de westzijde bevindt zich de meest recente uitbreiding van Stroe. Dit gebied is in 2006 aangewezen als zoekzone voor woningbouw. De meeste huizen in Stroe zijn met hun voorzijde naar de straat georiënteerd. Omdat de Wulpenweg eeuwenlang vooral als verbindingsweg heeft gefungeerd, en niet zozeer als woonlint,zouden de woningen die hier in de toekomst gebouwd worden zich niet op deze weg moeten richten en zelfs een stukje terug van de weg moeten liggen. Daarbij zou er bij voorkeur enige afstand tussen weg en bebouwing in acht genomen moeten worden, waardoor de historische structuur 'zelfstandig' blijft en niet als bufferrandje gaat fungeren.
De woningbehoefte ligt met name op het vlak van betaalbare huur- en koopwoningen voor starters en senioren. De betaalbaarheid en de opbouw van de woningvoorraad wordt in het Dorpsplan Stroe als een zwakte omschreven. De bevolking vergrijst en de jeugd verlaat het dorp. Het uitbreidingsplan bij de Blauwgras biedt hiertoe de mogelijkheid. Deze wensen passen in het gemeentelijke beleid voor de kleine kernen. Er kan worden gebouwd naar behoefte en genoemde doelgroepen passen binnen het gemeentelijk woonbeleid. Voor de bouw van huurwoningen is de gemeente echter afhankelijk van woningcorporaties.
Onder regie van de vereniging Plaatselijk Belang Stroe is door een lokale werkgroep een Dorpsplan opgesteld, waarin een lans wordt gebroken voor versterking van de woonfunctie binnen de huidige dorpscontour (inbreiding), als alternatief voor verdere uitbreiding aan de zuidwest zijde van het dorp. In het bijzonder wordt in het Dorpsplan ingezet op verplaatsing van het metaalbewerkingsbedrijf Steco naar een locatie tussen de A1 en het spoor en het benutten van de huidige locatie van Steco voor woon- en zorgfuncties. Als ruimtelijk uitgangspunt wordt dit onderdeel van het Dorpsplan Stroe van harte ondersteund. De gemeente zal in samenspraak met vertegenwoordigers van de lokale bevolking nader onderzoek doen naar de uitvoerbaarheid van dit belangrijke onderdeel van het Dorpsplan. Daarbij zal in het bijzonder aandacht worden besteed aan de milieuaspecten van gevestigde bedrijven (o.a. Twilmij) en aan de financieel-economische aspecten die met bedrijfsverplaatsing gepaard gaan.
Verkeer
Stroe is goed bereikbaar, via het knooppunt van de A1 met de provinciale weg, de N310. De Wolweg en de Tolnegenweg vormen de belangrijkste toegangswegen. Door de gunstige ligging ten opzichte van de Veluwe en de goede bereikbaarheid is in Stroe een natuurtransferium gerealiseerd. De ambitie is om dit transferium in de toekomst nog verder te versterken door een nieuw treinstation. Concretisering daarvan is mede afhankelijk van de vraag of op het traject een stoptrein zal gaan rijden. De gemeente spant zich in om dat doel in overleg met de betrokken partijen (vervoerders, provincie en rijk) te bereiken. De goede ligging heeft echter ook een nadeel, omdat het toenemende autoverkeer door de bewoners ook als overlast wordt ervaren. De ambitie is om het autoverkeer in het centrum terug tedringen. Enkele in het Dorpsplan Stroe voorgestelde maatregelen richten zich op het vrachtverkeer en het sluipverkeer. Door de aanwezigheid van de verschillende grote en middelgrote bedrijven, rijdt er veel vrachtverkeer in en rond het dorp. Ook is er sprake van sluipverkeer, wat samen zorgt voor verkeersonveilige situaties. Onderzocht wordt op welke manier het autoverkeer op de doorgaande route door Stroe beperkt kan worden. Daartoe strekkende maatregelen worden geselecteerd en uitgevoerd in het kader van het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP). Met één buslijn (107 Harderwijk-Arnhem) heeft Stroe een beperkt openbaar vervoer.
Werken
In het buitengebied bevinden zich enkele agrarische bedrijven en recreatiebedrijven. Dit zullen in de toekomst ook de belangrijkste economische dragers blijven. De bedrijvigheid in Stroe zelf ligt verspreid door het dorp en wisselt ook erg sterk van korrel. Door de nabijheid van andere functies, hebben bedrijven nu vaak niet de mogelijkheid om uit te breiden. De aanleg van een bedrijventerrein zou bedrijven de mogelijkheid bieden om ook in de toekomst uit te kunnen breiden, wat de leefbaarheid van het dorp ten goede zou komen.
In de Structuurvisie van 2009 is het driehoekige terrein dat ligt ingeklemd tussen het spoor en de A1, de Tolnegenweg en de Wolweg, aangewezen als lokaal bedrijventerrein voor kleinschalige bedrijven in een lichte milieucategorie. Daarnaast ondersteunt de gemeente middels deze structuurvisie de in het Dorpsplan vervatte optie om het westelijk daaraan grenzende perceel een functie te geven voor hervestiging van thans in de kern gevestigde milieuhinderlijke bedrijven. Als voorwaarden daarbij geldt dat:
Gelet op het provinciale en rijksbeleid op het gebied van nieuwe bedrijfsterreinen zal het toevoegen van een bedrijfslocatie in Stroe gepaard moeten gaan met een navenante verkleining van een bestaande zoekzone voor bedrijven elders in de gemeente.
Voorzieningen
In Stroe is een beperkt aantal voorzieningen aanwezig: een basisschool, een peuterspeelzaal, eendorpshuis, huisarts, verschillende detailhandelzaken, enkele horecaondernemingen en een aantal sportverenigingen. Door het beperkte inwoneraantal staan diverse dorpsvoorzieningen onder toenemende druk. Met name de horecavoorzieningen dreigen daardoor verloren te gaan. De gemeente zal inspanningen van marktpartijen die zijn gericht op het versterken van de voorzieningenstructuur waar mogelijk ondersteunen en faciliteren.
Recreatie en sport
Door de gunstige ligging van Stroe stijgt het aantal dagrecreanten, waardoor ook het verkeer in en rond Stroe toeneemt. Het natuurtransferium biedt kansen voor de verder ontwikkeling van het toerisme in de regio en tegelijkertijd voor het verlagen van de (verkeers- en parkeer)druk op hetcentrum. Om het recreatief profiel van Stroe verder te versterken dient het aantal langzaamverkeersverbindingen te worden uitgebreid. In het Dorpsplan wordt in dat verband gewezen op de wenselijkheid van een verbinding langs de spoorlijn vanaf de Stoeërschoolweg richting de Garderbroekerweg. In goed overleg met de grondeigenaar en vertegenwoordigers van Plaatselijk Belang wordt onderzocht of deze wens uitvoerbaar is.
De kern Garderen ligt binnen het Centraal Veluws Natuurgebied en wordt omgeven door gebieden die in het provinciale Streekplan zijn gekwalificeerd als “Waardevol Landschap” en “Ecologische Hoofd Structuur” (EHS). Garderen vormt een kleine agrarische enclave in de vroegere 'woeste gronden'. Veel van de oude structuren zijn herkenbaar en dat maakt Garderen, samen met haar ligging temidden van bos en natuurgebieden, tot een bijzonder aantrekkelijk dorpje.
De belangrijkste opgaven zijn:
Figuur 15; uitsnede visiekaart kern Garderen.
Landschap en inrichting
De directe omgeving bestaat uit kleinschalige coulissen afgewisseld met oude akkers, die juist een open karakter hebben. Deze afwisseling is kenmerkend en waardevol. De ruimtelijke structuur van de bebouwde omgeving is heel bijzonder. Aan de noordzijde van het
dorp ligt alle bebouwing langs dicht op elkaar liggende linten, waar de veelal vrijliggende bebouwing wordt afgewisseld door weitjes. De linten komen uit op oude verbindingswegen over de Veluwe. Aan de zuidzijde van het dorp is de structuur heel anders. Daar is tussen de lintbebebouwingen (Hogesteeg en Oud Milligenseweg) een wijkje gerealiseerd.
De volgende uitgangspunten worden gehanteerd voor Garderen:
Wonen
De ontwikkelingsmogelijkheden van deze kern zijn vanwege de ligging in en tegen de EHS beperkt. Alleen aan de zuidzijde is nog ruimte aanwezig om enigszins uit te breiden.
Voor de toekomstige ruimtelijke structuur gelden de volgende uitgangspunten:
Verkeer
De provincie Gelderland heeft samen met de gemeente Barneveld en belanghebbenden plannen gemaakt voor de reconstructie van de Hogesteeg en Koningsweg (N310) binnen de bebouwde kom. De reconstructie vindt plaats op basis van een verblijfsfunctie. Hiermee geven provincie en gemeente invulling aan het uitgangspunt dat verkeer binnen de bebouwde kom ingezet wordt op 'langzaam rijden'.
Voorzieningen
Voor Garderen is het van belang dat er voldoende draagvlak blijft voor de voorzieningen. De kans dat stilstand achteruitgang wordt, is groot. Daarom zal er positief kritisch naar de ontwikkelingsmogelijkheden van de kern gekeken worden en naar het tempo waarin deze mogelijkheden worden benut. Grootschalige ontwikkelingen, zowel voor woningbouw alsook voor voorzieningen, bedrijvigheid en recreatie, zijn in ieder geval uitgesloten. Wel heeft Garderen door de ligging van recreatiegebieden wel extra draagvlak voor de aanwezige voorzieningen.
Kootwijk heeft een prachtige ligging als enclave midden in het Centraal Veluws Natuurgebied en het wordt omgeven door gebieden die in het provinciale Streekplan zijn gekwalificeerd als “Waardevol Landschap” en “Ecologische Hoofd Structuur” (EHS).
De belangrijke opgaven voor Kootwijk zijn:
Figuur 16; uitsnede visiekaart kern Kootwijk.
Landschap en inrichting
Het is vanouds een sterk agrarische gemeenschap, wat in de bebouwing goed is terug te zien. Door de bijzondere ligging en de waarden in de omgeving zijn de mogelijkheden voor nieuwe woonbebouwing de laatste jaren vrijwel nihil geweest. De directe omgeving bestaat uit kleinschalige coulissen afgewisseld met oude akkers, die juist een open karakter hebben. Deze afwisseling is kenmerkend en waardevol. Voor de toekomstige ruimtelijke structuur is het van belang om de afwisseling van de kleine open oude bouwlandcomplexen en het bosgebied te behouden.
Wonen
Het dorp is opgebouwd in een vrij losse structuur langs enkele oude linten. Op enkele plaatsen zijn kleine clusters woonbebouwing gerealiseerd, zoals aan de Kerkendelweg en de Nieuw Milligenseweg.
Een kleine uitbreiding van het dorp is gewenst. Voor het gebied achter de woningen aan de Kerkendelweg is een plan opgesteld, dat voorziet in de bouw van 12 woningen (bestemmingsplan Kerkendelweg). De goedkeuring van dit bestemmingsplan is in oktober 2007 onherroepelijk geworden. Een deel van het woningbouwplan is ook al uitgevoerd.
Voorzieningen
Uitbreiding van het aantal voorzieningen op kernniveau van enige omvang wordt niet verwacht en zal ook nagenoeg onmogelijk blijken te zijn gelet op het geringe draagvlak. Het sociale leven in een kleine kern drijft vaak op enkele verenigingen en op de spontane ontmoetingen binnen het dorp. De ambitie is om samen met de bewoners te blijven werken aan laagdrempelige ontmoetingsplekken.
Kootwijkerbroek ligt in een jong ontginningslandschap. Dit landschap is in vergelijking met andere delen in de gemeente pas vrij laat ontgonnen ten behoeve van de landbouw. Kenmerkend voor jonge ontginningslandschappen is de openheid en rationele verkaveling. De ontwikkeling van Kootwijkerbroek is evenwel begonnen langs de linten, die ook nu nog het 'gezicht' van het dorp bepalen, de Wesselseweg / Veluweweg en de Laageinderweg. Ooit waren dit open linten, maar intussen zijn ze in de kern verder verdicht. Tussen de linten zijn vanaf de jaren '50 nieuwbouwwijkjes ontstaan.
De belangrijkste opgaven voor de komende tijd zijn:
Figuur 17; uitsnede visiekaart kern Kootwijkerbroek.
Landschap en inrichting
Kootwijkerbroek heeft de laatste jaren enkele ontwikkelingen gezien, die het dorp 'losmaken' van het oorspronkelijke agrarische karakter met haar linten als structuurdragers. Tot nu toe werd de functionele structuur bepaald door de ontstaansgeschiedenis langs de Wesselseweg / Veluweweg Hier bevonden zich de maatschappelijke voorzieningen (basisschool, buurthuis, kerk) en waren diverse bedrijfjes gevestigd. Deze historische functionele structuur wordt nu doorbroken met:
Wonen
Kootwijkerbroek heeft met de realisatie van Puurveen de ontwikkeling van 'wijkjes' tussen de historische linten verder doorgezet. Hiermee heeft Kootwijkerbroek een vrij compacte opbouw gekregen. Aan de zuidoostkant is een dorpsuitbreiding mogelijk tot oostelijk van de Kerkweg. Hierbij wordt ingezet op de Kerkweg als centrale ontsluiting, waarlangs zich een lintbebouwing kan ontwikkelen.
Kootwijkerbroek krijgt de kans om verder te groeien en een sterke binding te behouden tussen wonen en werken. Daardoor houden waarschijnlijk meer mensen een sterke binding met het dorp.
Een gericht doelgroepenbeleid voor wonen is daarom op zijn plaats. Zowel starters als senioren zijn om die reden belangrijke doelgroepen. Hieronder wordt nader ingegaan op de in Kootwijkerbroek genoemde uitbreidingswijken.
Puurveen (Kootwijkerbroek West)
Puurveen, gelegen aan de westzijde van Kootwijkerbroek, is het gebied dat omsloten is door de Nachtegaalweg, Wesselseweg, Essenerweg en de Puurveenseweg (Kootwijkerbroek West, bekend als Puurveen). Het gebied is in ontwikkeling voor zowel woningbouw als bedrijvigheid. Het is gericht op lokale ondernemers met - enkele uitzonderingen daargelaten - bedrijven uit een lichte categorie (1 t/m 2 en in sommige gevallen 3). In verband met een optimale ontsluiting op het hoofdwegennet (Wesselseweg, richting Harselaar en A1), is de bedrijfslocatie in het noordelijk deel van de uitbreidingslocatie Kootwijkerbroek West geprojecteerd. Aan de zuidzijde is een afronding met woningbouw passend.
Kootwijkerbroek oost
Basis van deze uitbreiding is de vestiging van het Kulturhus aan de westzijde van de Kerkweg. Ruimtelijke gezien is het van belang om de gebouwen enige ruimte te geven, zodat ze zich kunnen ontwikkelen als 'hart van het dorp'. Er zijn dan combinaties mogelijk met buitenactiviteiten of evenementen. Dit verhoudt zich goed tot het realiseren van bovengenoemde groene zone langs de beek. De wijk kan aan de oostzijde worden afgerond met woningbouw. Om de dorpse sfeer zoveel mogelijk te behouden en 'zachte' overgangen te maken tussen het dorp en het buitengebied wordt voorgesteld om de Kerkweg als lint vorm te geven. Een bebouwde dorpsrand in een groene setting levert een dergelijk beeld op.
Voorzieningen
Door de realisatie van het Kulturhus ontstaat een nieuwe oriëntatie voor de voorzieningenstructuur. In de visie wordt deze voorziening aangevuld met een woon-zorg complex in combinatie met een medisch steunpunt, voor de lokale behoefte, en andere maatschappelijke voorzieningen. Kootwijkerbroek beschikt over drie basisscholen, die goed aansluiten op de verschillende levensbeschouwelijke stromingen. Met name de huisvesting van de Rehobothschool staat onder druk. Deze school vervult in toenemende mate een regiofunctie. Voor de ontwikkeling van winkelvoorzieningen zal de zuidzijde van de Wesselseweg / Veluweweg en de westzijde van de Essenerweg als concentratiezone gaan fungeren.
Verkeer
De hoofdstructuur voor verkeer komt overeen met de historische linten van het dorp. Zij vormen doorgaande wegen met veel en gemengd verkeer. De opgave is om de verkeersdruk omlaag te brengen en de wegen veiliger te maken. De ambitie is om met name de route tussen Stroe en Barneveld via Kootwijkerbroek (N310) te ontmoedigen. In paragraaf 3.4. is al aangegeven dat de gemeente een rondweg aan de oostzijde van de Barneveld heeft geprojecteerd. Een goede en soepele aansluiting van Barneveld (via deze rondweg) op de A1 moet ervoor zorgen dat de route naar de A1 via Stroe en Kootwijkerbroek een minder aantrekkelijk alternatief zal vormen.
Om de veiligheid te vergroten zet de gemeente in op het realiseren van een fietsverbinding tussen Kootwijkerbroek en Barneveld. Naast het vrijliggende fietspad langs de Wesselseweg, ligt er ook een kans voor een route langs de Esvelderbeek ten noorden van Kootwijkerbroek. Deze verbindt de kern met Harselaar en heeft tevens een recreatieve functie.