Plan: | Bestemmingsplan Het Dorp |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0202.777-0301 |
Kenmerk van de Nederlandse ruimtelijke ordeningsregelgeving is dat er uitgegaan wordt van toelatingsplanologie. Een bestemmingsplan geeft aan welke functies waar zijn toegestaan en welke bebouwing opgericht mag worden. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan zijn keuzes gemaakt over welke functies waar mogelijk worden gemaakt en is gekeken welke bebouwing stedenbouwkundig toegestaan kan worden.
Het is noodzakelijk dat het bestemmingsplan een compleet inzicht biedt in de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het betreffende plangebied. Het bestemmingsplan is het juridische toetsingskader dat bindend is voor de burger en overheid en geeft aan wat de gewenste planologische situatie voor het plangebied is. Deze situatie kan gaandeweg de planperiode wijzigen, bijvoorbeeld door veranderd stedenbouwkundig inzicht, functiewijziging veranderingen in gebruik. Ook ruimtelijke ontwikkelingen en vernieuwing van o.a. ruimtelijk, economisch, verkeerskundig en milieubeleid dragen bij aan de veroudering van geldende bestemmingsplannen.
Om een zo duidelijk mogelijk beeld te geven van de planologische veranderingen wordt bij elke bestemming een vergelijking met het geldend plan gemaakt.
In deze paragraaf worden de keuzes die zijn gemaakt nader onderbouwd. Hierbij zullen de bestemmingen in dezelfde volgorde als in de regels worden behandeld.
De in westen van het plangebied aanwezige gas-reduceerinstallatie heeft deze bestemming gekregen.
vergelijking met de vigerende bestemmingsplan
In het vigerende bestemmingsplan is deze functie niet opgenomen.
De groengebieden in het centrale deel van het plangebied ter plaatse van de noord naar zuid door het plangebied lopende slenk hebben vanwege hun ecologische, landschappelijke en ook recreatieve functie de bestemming 'Bos' gekregen. Deze bestemming kenmerkt zich door de aandacht voor behoud en herstel van cultuurhistorische en ecologische waarden. Om deze waarden zo goed mogelijk te beschermen is aan deze bestemming een omgevingsvergunningenstelsel voor het aanleggen van weren gekoppeld. Dit betekent dat binnen de bestemming een vergunning noodzakelijk is om bepaalde binnen de bestemming passende werkzaamheden uit te voeren zoals het aanleggen van verharding en het kappen van bomen. In het noordelijk deel van de slenk is een brug voor langzaam verkeer gebouwd die de slenk oost naar west overspant. Hiervoor is een bouwmogelijkheid opgenomen. Voor het overige mag in deze bestemming niet worden gebouwd.
vergelijking met de vigerende bestemmingsplan
In het vigerende bestemmingsplan hebben deze gronden voor het grootste gedeelte eveneens de bestemming 'Bos'. Het meest oostelijk deel van deze gronden heeft echter in het vigerende plan nog de bestemming 'Park'. Omdat dit deel van de gronden echter een bosachtig karakter heeft, is er voor gekozen om ook hierop de bestemming 'Bos' te leggen.
De nieuw te ontwikkelen bebouwde delen van Het Dorp zijn onderverdeeld in zogenaamde clusters. In een aantal van deze clusters ligt het accent vooral op wonen. Deze hebben dan ook een woonbestemming gekregen en worden verderop behandeld. De overige clusters, te weten 1, 2 4, 5 en 8, waar naast wonen ook een groter aandeel aan andere functies mogelijk wordt gemaakt hebben de bestemming 'Gemengd' gekregen. Dit zijn maatschappelijke functies, cultuur en ontspanning, detailhandel, horeca en kleinschalige bedrijfjes. Een aantal van deze functies zijn in de regels beperkt tot een specifieke clusters, terwijl er voor andere weer uitwisseling tussen de clusters mogelijk is.
Wat betreft bebouwingsmogelijkheden is er ten behoeve van de flexibiliteit sprake van een globale regeling. In de bestemming 'Gemengd” zijn alleen het maximaal te bebouwen oppervlak en de bouwhoogte, gemeten naar N.A.P.vastgelegd. Waar de bebouwing in het bestemmingsvlak moet worden gerealiseerd, is vrijgelaten, op één locatie in cluster 3 na. Wel geldt dat het te realiseren oppervlak van een aantal functies aan een maximum is gebonden.
vergelijking met het vigerende bestemmingsplan
Het vigerende bestemmingsplan kent aan deze gronden, in afwachting van het ten tijde van vaststelling van dit bestemmingsplan nog op te stellen masterplan, uit te werken bestemmingen 'Wonen/Maatschappelijke doeleinden' en 'Wonen/Centrumdoeleinden-A' toe. Aangezien de uitgangspunten van het inmiddels opgestelde masterplan niet geheel passen binnen de uitwerkingsregels is besloten om een geheel nieuw bestemmingsplan op te stellen.
De bestemming 'Groen' geldt uitsluitend voor de groene zone tussen de Amsterdamseweg en de noordelijk daarvan gelegen woonbebouwing van de wijk Sterrenberg.
Binnen deze bestemming is het toegestaan om groen in de breedste zin (grasvelden, struiken, speelvelden) aan te leggen en in stand te houden. Het aanleggen van voetpaden, fietspaden, voorzieningen voor bestemmingsverkeer en waterpartijen zijn eveneens toegestaan. Wegen voor doorgaand autoverkeer en parkeren zijn niet toegestaan.
Bebouwing binnen de groenbestemming is uitsluitend toegestaan indien dit binnen de bestemming past zoals speeltoestellen en verlichting met een maximumbouwhoogte van 4 meter.
vergelijking met het vigerende bestemmingsplan
In het geldende bestemmingsplan zijn de gronden op vergelijkbare wijze bestemd.
De groengebieden in het plangebied die een landschappelijke, ecologische of recreatieve functie hebben, zijn bestemd als 'Groen - Landschap en park',in Artikel 7. Dit is een zwaardere bestemming dan groen omdat hieraan een omgevingsvergunningenstelsel voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is gekoppeld. Er zijn echter meer gebruiksmogelijkheden dan de hierboven opgenomen bestemming ' Bos'. Zo mag er bijvoorbeeld op beperkte schaal worden gebouwd voor nog te realiseren volkstuintjes en een kinderboerderij.
vergelijking met het vigerende bestemmingsplan
In het geldende bestemmingsplan heeft een gedeelte van deze gronden de vergelijkbare bestemming 'Park' Voor het overige deel vallen deze gronden in de nog uit te werken bestemmingen van het geldende plan. .
De bestemming verkeer is opgedeeld in een tweetal 'sub-bestemmingen' te weten:
Verkeer - Verblijfsgebied (artikel 8);
Verkeer - Wegverkeer (artikel 9).
Hieronder wordt ingegaan op deze sub-bestemmingen
Verkeer - Verblijfsgebied
De bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' geldt in dit bestemmingsplan voor ontsluitingswegen, parkeerplaatsen en voet- en fietspaden. Hierbij is de verblijfsfunctie dus belangrijker is dan de verkeersfunctie. De inrichting van de wegen is hierop afgestemd.
Verkeer - Wegverkeer
De bestemming "Verkeer - Wegverkeer" is bedoeld voor wegen die een doorgaand karakter hebben. Vaak zijn dit wegen waar maximaal 50 km/uur of meer gereden mag worden. Onder andere wegen, voet- en fietspaden, parkeerplaatsen, bushaltes met wachtruimten, trottoirs en groenaanleg zijn mogelijk in deze bestemming. In dit bestemmingsplan is deze bestemming aan de Amsterdamseweg toegekend.
In de regels is in verband met de aan de weg toegekende geluidzone uit de Wet geluidhinder het aantal rijstroken aangegeven.
Vergelijking met het vigerende bestemmingsplan
De bestemming 'Verkeer-verblijfsgebied' is in het vigerende bestemmingsplan nog niet opgenomen. Deze functie wordt algemeen toegelaten in de overige bestemmingen.
De Amsterdamseweg is in het vigerende plan op vergelijkbare wijze bestemd.
Het bestemmingsplan kent twee woonbestemmingen:
In het onderstaande wordt achtereenvolgens op beide bestemmingen ingegaan.
Wonen-1
Aan de bebouwingsclusters 3,6,7,9, 10 en 11 in het plangebied waar de woonfunctie meer centraal staat is deze bestemming toegekend. Naast wonen is hier ook kleinschalige bedrijvigheid mogelijk gemaakt en in cluster 3 is eveneens ondersteunende horeca toegelaten.
Voor wat betreft de bebouwingsmogelijkheden wordt verwezen naar het gestelde daaromtrent in de beschrijving van de bestemming 'Gemengd' hierboven.
vergelijking met het vigerende bestemmingsplan
Het vigerende bestemmingsplan kent aan de gronden met de bestemming 'Wonen - 1', in afwachting van het ten tijde van vaststelling van dit bestemmingsplan nog op te stellen masterplan, uit te werken bestemmingen 'Wonen/Maatschappelijke doeleinden' en 'Wonen/Centrumdoeleinden-A' toe. Aangezien de uitgangspunten van het inmiddels opgestelde masterplan niet geheel passen binnen de uitwerkingsregels is besloten om een geheel nieuw bestemmingsplan op te stellen.
Wonen-2
Functie
De bestaande woningen in het plangebied zijn bestemd als 'Wonen - 2'. Binnen deze bestemming passen verscheidene woonvormen zoals gezinsbewoning, bejaardenhuizen, kamerbewoning (tot maximaal 4 personen), serviceflats, etc.. Er is geen onderscheid gemaakt tussen vrijstaande-, halfvrijstaande-, aaneengesloten- en gestapelde woningen. Bijzondere woonvormen, niet specifiek gericht op therapeutische behandeling, passen ook binnen deze bestemming.
Binnen de bestemming 'Wonen' zijn in principe beroepsmatige activiteiten toegestaan. Om hinder voor de directe omgeving te voorkomen is hieraan wel een aantal voorwaarden verbonden. In de eerste plaats mag slechts een gedeelte van de woning, inclusief de bijgebouwen (maximaal 1/3 van de totale vloeroppervlakte van de woning) worden gebruikt als praktijkruimte door de bewoner. Is er meer dan 1/3 van de woning in gebruik voor het uitoefenen van een beroep, dan is er geen sprake meer van een 'beroep aan huis' en derhalve strijd met het bestemmingsplan. Voorts mag door dit gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat (bijvoorbeeld beperkte reclamemogelijkheden) noch een onevenredige parkeerdruk ontstaan. Tot slot zijn er vormen van beroepsuitoefening expliciet uitgezonderd, omdat ze te veel overlast voor de omgeving veroorzaken (detailhandel, prostitutie, horeca-activiteiten en beroepen die milieuoverlast veroorzaken).
In de bestemming "Wonen" zijn woonwagens, woonschepen en bijvoorbeeld gevangenissen en asielzoekerscentra niet inbegrepen. Deze vormen van wonen zijn, indien van toepassing, in een specifieke vorm van de woonbestemming opgenomen.
Bebouwingsmogelijkheden
Binnen de bestemming 'wonen' zijn twee zones te onderscheiden: de bouwzone en de onbebouwbare zone.
De bouwzone omvat het eigenlijke woongebouw met, daar waar mogelijk en gewenst, uitbreidingsmogelijkheden. Als geen bebouwingspercentage is vermeld, mag deze gehele zone worden bebouwd in de aangegeven bouwhoogte, mits aan andere vereisten (bijvoorbeeld welstand) is voldaan.
De onbebouwbare zone is bedoeld voor tuinen, buurtgroen, speelplekken, woonstraten, trottoirs en parkeerplaatsen ten behoeve van de woonfunctie.
Voor een deel van hert bouwvlak geldt een bouwaanduiding 'bijgebouwen'. De gronden met deze aanduiding zijn bedoeld voor garages, schuren en beperkte uitbreidingen aan het woonhuis, zoals serres. De maximale bouwhoogte van de bijgebouwen is 3 meter, exclusief kap. De maximale bouwhoogte voor uitbreidingen aan het woonhuis is gelijk aan de hoogte van de begane-grondbouwlaag.
De bestaande woningen zijn in het vigerende plan op vergelijkbare wijze bestemd.
vergelijking met het vigerende bestemmingsplan
In het geldende bestemmingsplan zijn de gronden met dee bestemmin 'Wonen-2' op vergelijkbare wijze bestemd.
De SVBP 2008 geeft ook de mogelijkheid dubbelbestemmingen op te nemen. Dubbelbestemmingen zijn bestemmingen die liggen over meerdere enkelbestemmingen en daar iets over zeggen. In dit bestemmingsplan zijn twee dubbelbestemmingen ten behoeve van de bescherming van de in het plangebied aanwezige archeologische waarden opgenomen:
Hieronder worden deze dubbelbestemmingen kort toegelicht:
Archeologie
Deze dubbelbestemmingen gelden voor de gebieden waarvoor een verschillende archeologische verwachting bestaat. Deze artikelen bevatten een aantal naast de andere bestemmingsbepalingen geldende beschermende bouwregels en nadere eisen. De zone waarbinnen sprake is van een archeologisch waardevol gebied en hoge verwachting (het gehele plangebied met uizondering van de zone 'waardevol gebied' zijn op de plankaart nader aangeduid. Daarnaast is in de regels geregeld dat ter plaatse van de op de plankaart aangegeven zones een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden alleen mag worden afgegeven wanneer blijkt dat hierbij geen archeologische waarden worden geroerd. Daartoe geldt een onderzoeksplicht. De uitkomst van dit onderzoek is dat, voordat een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt afgegeven, het inzichtelijk moet zijn dat hierbij geen archeologische waarden worden geroerd.
vergelijking met het vigerende plan.
In de vigerende bestemmingsplannen was deze bestemming niet opgenomen en zijn de archeologische waarden ook niet op een andere wijze beschermd.
Waarde - Landschap
Over de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied (artikel 14) is deze bestemming gelegd, waardoor met name de bestaande en te behouden bomen en lanen hierdoor de juiste juridische bescherming krijgen via een omgevingsvergunningenstelsel voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.
vergelijking met het vigerende plan.
In de vigerende bestemmingsplannen was deze bestemming niet opgenomen en zijn de archeologische waarden ook niet op een andere wijze beschermd.
.