direct naar inhoud van 6.2 Opzet van de regels
Plan: Bestemmingsplan Arnhem Zuid-Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.748-0301

6.2 Opzet van de regels

In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) die op 1 juli 2008 in werking is getreden, is de verplichting opgenomen om ruimtelijke plannen en besluiten digitaal vast te stellen. De digitaliseringsverplichting is een jaar uitgesteld tot 1 juli 2009. Ook de Standaard voor vergelijkbare bestemmingsplannen 2008 (SVBP2008) is pas op 1 juli 2009 verplicht. De gemeente Arnhem werkt vooruitlopend op deze wettelijke verplichting in dit bestemmingsplan al met deze standaard.

De Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 maakt het mogelijk bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op een zelfde manier worden verbeeld. Vergelijkbare bestemmingsplannen leiden tot een betere dienstverlening en tot een effectievere en efficiƫntere overheid.

Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit planregels en bijbehorende plankaart waarop de bestemmingen zijn aangegeven. Deze plankaart kan zowel digitaal als analoog worden verbeeld. De plankaart en de planregels dienen in samenhang te worden bekeken.

De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:

  • 1. Inleidende regels (begripsbepalingen en wijze van meten);
  • 2. Bestemmingsregels;
  • 3. Algemene regels (o.a. afwijkingen);
  • 4. Overgangs- en slotregels.
6.2.1 Inleidende regels

Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied en bevatten:

  • 1. Artikel 1 Begrippen
    In dit artikel zijn definities van de in de regels gebruikte begrippen opgenomen, voor een eenduidige interpretatie van deze begrippen.
  • 2. Artikel 2 Wijze van meten
    Dit artikel geeft onder meer bepalingen waar mag worden gebouwd en hoe voorkomende eisen betreffende de maatvoering begrepen moeten worden.

Op de plankaart zijn bouwhoogten en soms bebouwingspercentages aangegeven. Als er geen percentages zijn aangegeven, mag het hele bouwvlak worden bebouwd. De aangegeven bouwhoogte wordt gemeten vanaf peil tot het hoogste punt (exclusief elementen zoals een schoorsteen, liftopbouw en dergelijke). Uitgangspunt is dat alleen gebouwd mag worden binnen de bouwgrenzen.

6.2.2 Bestemmingsregels

Hoofdstuk 2 van de regels bevat de juridische vertaling van de verschillende bestemmingen die voorkomen in het plangebied. Voor ieder gebied op de plankaart is de bestemming aangegeven.

Deze bestemmingen zijn in de regels onderverdeeld in o.a.:

  • 1. Bestemmingsomschrijving: omschrijving van de activiteiten die zijn toegestaan (wonen, bedrijvigheid etc.);
  • 2. Bouwregels: eisen waaraan de bebouwing moet voldoen (bebouwingshoogte, bebouwingspercentage etc.);
  • 3. Afwijken van de gebruiks- en bouwregels: onder welke voorwaarde mag afgeweken worden van de aangegeven bestemmingen en bouwregels
  • 4. Verboden gebruik: welke vormen van gebruik zijn uitgesloten.

In paragraaf 6.3 worden de verschillende bestemmingen toegelicht en wordt ook per bestemming aangegeven waarom voor bepaalde gronden voor deze is gekozen. Daarnaast wordt, indien gekozen wordt af te wijken van de bestemming uit het geldende bestemmingsplan, aangeven waarom daarvoor is gekozen.

6.2.3 Algemene regels

Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied. Dit hoofdstuk is opgebouwd uit:

Artikel 28 Antidubbeltelregel
Deze regel bepaalt dat er niet twee keer voor eenzelfde locatie een bouwplan kan worden ingediend.

Artikel 29 Algemene bouwregels
Hierin zijn de algemene bouwregels opgenomen zoals de verplichting tot het bouwen binnen het bouwvlak en de uitleg van het bebouwingspercentage.

Artikel 30 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Bij een bestemmingsplan kan worden bepaald dat het verboden is binnen een (bij het plan aan te geven) gebied bepaalde werken die geen bouwwerken zijn of bepaalde werkzaamheden uit te voeren zonder een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders. In de regels van het bestemmingsplan is dus aangegeven wanneer een omgevingsvergunning nodig is. omgevingsvergunning kan verplicht gesteld worden om te voorkomen dat een terrein minder geschikt wordt voor de realisering van de desbetreffende bestemming of ter handhaving en bescherming van die bestemming.

Werkzaamheden waarvoor een omgevingsvergunning gevraagd kan worden zijn bijvoorbeeld het graven van sloten, het ophogen van land, het verharden van wegen enz. Er moet een noodzaak zijn om de vergunning te eisen. Een voorbeeld daarvan is als bepaalde terreinen archeologische, ecologische of landschappelijke waarde hebben. Dit is dan op de bestemmingsplankaart aangegeven. In de regels kan worden bepaald dat voor bodembewerkingen op deze terreinen, dieper dan bijvoorbeeld 40 centimeter, een omgevingsvergunning noodzakelijk is. Aan de omgevingsvergunningen kunnen voorschriften worden verbonden, bijvoorbeeld dat er een archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd voordat het werk of de werkzaamheden worden uitgevoerd.

In dit bestemmingsplan zijn meerdere bestemmingen waaraan een omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is gekoppeld. In dit artikel is in een tabel per bestemming aangegeven voor welke werken en werkzaamheden een omgevingsvergunning vereist is. Het gaat om de volgende bestemmingen:

Voor de bestemming Waarde - Archeologie is vanwege de specifieke regeling in artikel 24 een afzonderlijk omgevingsvergunningstelsel opgenomen.

Artikel 31 Algemene gebruiksregels
In dit artikel zijn de algemene bouwregels opgenomen. Hierin is aangegeven welke functies in ieder geval in strijd zijn met het bestemmingsplan.

Artikel 32 Algemene aanduidingsregels

In dit artikel worden de regels gesteld over gebiedsaanduidingen. Dit is een aanduiding die verwijst naar een gebied waarvoor naast de bestemmingen specifieke regels gelden of waar nadere afwegingen moeten worden gemaakt. In dit bestemmingsplan komen de volgende gebiedsaanduidingen voor:

  • 1. Geluidzone - industrie
    In dit artikel is op basis van de wettelijke verplichting op grond van de Wet geluidhinder de zone opgenomen die bestaat als gevolg van het aan de andere zijde van de Rijn gelegen industrieterrein Arnhem-Noord. De geluidsbelasting vanwege industriegeluid op de gevel van nieuw te bouwen woningen of andere geluidgevoelige functies die in deze zone liggen mag niet meer bedragen dan 50 dB(A). Deze aanduiding geldt voor een klein deel aan de oostzijde van het plangebied (bij de Pleybrug)
  • 2. Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
    Deze aanduiding beschermt het grondwaterbeschermingsgebied dat voor een groot deel van het plangebied geldt en is ingesteld voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater ten behoeve van de drinkwatervoorziening (zie voor meer informatie paragraaf 4.4). Voor werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden die plaatsvinden in dit gebied is een omgevingsvergunning vereist (zie artikel 30).
  • 3. Veiligheidszone - lpg
    Aan de burgemeerster Matsersingel 30 ligt een tankstation met lpg. Rondom het lpg-vulpunt ligt een veiligheidszone waarbinnen specifieke regels gelden. Deze regels zijn opgenomen in dit artikel.

Artikel 33 Algemene afwijkingsregels
In dit artikel worden de voorwaarden beschreven waaronder burgemeester en wethouders met een omgevingsvergunning kunnen afwijken van het bestemmingsplan. Deze afwijkingen gelden voor het hele plangebied. De afwijkingen die uitsluitend gelden voor een bepaalde bestemming zijn in het betreffende artikel van die bestemming opgenomen.

6.2.4 Overgangs- en slotbepalingen

In hoofdstuk 4 staan de overgangs- en slotbepalingen. In de overgangsbepalingen is aangegeven wat de juridische consequenties zijn van bestaande situaties die in strijd zijn met dit bestemmingsplan.